Plan: | Partiële herziening Vathorst, wijziging hindercontour stortlocatie |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00201-0301 |
Vathorst is volop in ontwikkeling. De wens bestaat om Vathorst gefaseerd uit te breiden. Een van de beoogde locaties betreft de uitbreidingslocatie ten oosten en noorden van stortlocatie Lindeboom, in de plandelen Velden 1F en Laak 2B. Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) is voornemens om hier onder meer woningen te realiseren. In de ter plaatse geldende bestemmingsplannen is een 'hindercontour vuilstort' opgenomen waarbinnen geen geurgevoelige functies opgericht mogen worden. Om de gewenste woningen alsnog te kunnen bouwen is het noodzakelijk om deze hindercontour van de stortlocatie ten minste 40 meter te verleggen en daarmee te verkleinen. Omdat de bedrijfsactiviteiten (het storten van afval) in westelijke richting zijn verplaatst en dus niet langer plaatsvinden op de inrichtingsgrens, is het mogelijk de hindercontour van stortlocatie Lindeboom in westelijke richting te verplaatsen. Daarmee vallen de woningen in Velden 1F en Laak 2B buiten de hindercirkel en ontstaan er mogelijkheden voor woningbouw. Om woningbouw in Velden 1F en Laak 2B alsnog mogelijk te maken dient de hindercontour juridisch-planologisch gezien verplaatst te worden. Dit document voorziet in een toelichting op de partiële herziening van het meest noordelijke deel van de hindercontour.
Het plangebied is gelegen in Vathorst, in de gemeente Amersfoort. De locatie bevindt zich in het verlengde van de Laakboulevard. Het betreft een partiële herziening van het noordelijk deel van de hindercontour, zoals destijds vastgelegd in het bestemmingsplan "Aanpassing hindercontour vuilstort" (vastgesteld op 10 april 2018 door de gemeenteraad van Amersfoort). Op de navolgende afbeelding is de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding van dit bestemmingsplan.
Voor het plangebied gelden het bestemmingsplan 'Hooglanderveen en Vathorst' (vastgesteld op 25 juni 2013), het uitwerkingsplan Laak 2b Laakse Tuinen (vastgesteld op 24 april 2018) en het Veegplan B (vastgesteld 26 augustus 2017).
Globale ligging van het plangebied (rood) in Vathorst (Bron: PDOK Viewer).
Globale ligging en begrenzing van het plangebied (rode contour) (Bron: PDOK Viewer).
De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan. In hoofdstuk 3 komt het beleidskader aan bod. De randvoorwaarden die hieruit volgen, worden getoetst aan het plan. Hoofdstuk 4 bevat de haalbaarheid. Hieruit blijkt in hoeverre er beperkingen zijn voor de gewenste bestemmingsplan aanpassing. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een korte toelichting gegeven op de juridische aspecten en op planverantwoording. In hoofdstuk 6 wordt tot slot ingegaan op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
In de ter plaatse geldende bestemmingsplannen is een 'hindercontour vuilstort' opgenomen waarbinnen geen geurgevoelige functies opgericht mogen worden. Omdat de bedrijfsactiviteiten (het storten van afval) in westelijke richting zijn verplaatst en dus niet langer plaatsvinden op de inrichtingsgrens, is het mogelijk de hindercontour van stortlocatie Lindeboom in westelijke richting te verplaatsen.
Met deze partiële herziening wordt de hindercontour in westelijke richting verplaatst. Daarmee vallen de beoogde woningen in Laak 2B buiten de hindercontour van de stortlocatie en ontstaan er mogelijkheden voor woningbouw.
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het voor dit bestemmingsplan relevante rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid.
Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan zijn geen rechtstreekse nationale, provinciale, regionale of gemeentelijke ruimtelijke belangen betrokken. Het gaat uitsluitend om de verplaatsing van een hindercontour.
Uit bovenstaande blijkt dat het plan in overeenstemming is met geldend beleid.
Algemeen
Indien door middel van een project nieuwe, gevoelige functies mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat een goed leefmilieu mogelijk kan worden gemaakt. Hierbij moet rekening worden gehouden met omliggende functies met een milieuzone. Anderzijds mogen omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast door de realisatie van een nieuwe gevoelige functie.
Wat betreft de aanbevolen richtafstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies is de VNG publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'1 als leidraad voor milieuzonering gebruikt. In de VNG-publicatie zijn richtafstanden voor diverse omgevings- en gebiedstypen opgenomen. Het gaat onder andere om de volgende omgevings- en gebiedstypen: 'rustige woonwijk', 'rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'. In een rustige woonwijk en een rustig buitengebied komen vrijwel geen andere functies dan de woonfunctie voor. Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een dergelijk gebied komen direct naast woningen andere functies voor, zoals winkels, maatschappelijke voorzieningen, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Voor gemengde gebieden kunnen de richtafstanden met één stap worden verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf het op de verbeelding aangeduide deel voor de bedrijfsmatige activiteit tot aan de gevel van nieuwe of bestaande gevoelige functies gelegen buiten het betreffende perceel.
Toetsing
Met voorliggend plan wordt de hindercontour van een stortlocatie van een afvalverwerkingsbedrijf in westelijke richting verplaatst. Een afvalverwerkingsbedrijf betreft een hinderveroorzakende functie. De activiteiten van het desbetreffende afvalverwerkingsbedrijf zijn te verdelen in de vuilstort, voorzieningen (waar activiteiten zoals compostering en grondreiniging plaatsvinden) en opslag (van afdekgrond ten behoeve van de vuilstort). Uitgegaan kan worden van een gemengd gebied, aangezien het gebied aan de rand van Vathorst ligt waar een diversiteit aan functies aanwezig is (zoals een bedrijventerrein, de rijksweg A1, sportverenigingen et cetera).
Ten aanzien van de activiteiten opslag (waarbij stof maatgevend is) en voorzieningen (waarbij geluid maatgevend is) geldt dat deze volgens het ter plaatse vigerende bestemmingsplan alleen zijn toegestaan op gronden met de desbetreffende functieaanduidingen. De gronden waarop op planologisch gezien voorzieningen zijn toegestaan bevinden zich ten opzichte van het plangebied achter de vuilstort. Er wordt ruim voldaan aan de voor deze activiteit geldende richtafstanden uit de VNG-publicatie (gemeten vanaf de bron van de hinderveroorzakende functies tot aan de dichtstbijzijnde gevels van hindergevoelige functies). Op de grens van het bestemmingsvlak van het afvalverwerkingsbedrijf (richting de beoogde woningen) zijn planologisch enkel opslagactiviteiten toegestaan. Ook ten aanzien van deze activiteit wordt voldaan aan de geldende richtafstanden uit de VNG-publicatie. De voorzieningen en opslag van het afvalverwerkingsbedrijf staan derhalve niet in de weg aan de beoogde ontwikkeling. Er is voldoende afstand tussen de nieuwe woningen en deze activiteiten.
Wat betreft de vuilstort (waarbij geur het maatgevend aspect vormt) is in het vigerende planologisch kader een hindercontour van 250 meter opgenomen. De beoogde woningen bevinden zich (deels) binnen deze contour. De geurcontour zoals vastgelegd in de vergunning van het afvalverwerkingsbedrijf is echter kleiner. De hierin opgenomen geurnorm voor (aaneengesloten) woonbebouwing bedraagt 6 snuffeleenheden per m3/98-percentiel. De beoogde woningen bevinden zich buiten deze vergunde contour. Dit is een indicatie dat de nieuwe ontwikkeling het afvalverwerkingsbedrijf niet in zijn bedrijfsvoering schaadt. Om de daadwerkelijke geurinvloed van het afvalverwerkingsbedrijf ter plaatse inzichtelijk te maken, is een Geuronderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek was vast te stellen of de geuren van het afvalverwerkingsbedrijf waarneembaar kunnen zijn in de uitbreidingslocaties van Vathorst. In totaal zijn 10 pluimmetingen op 5 meetdagen uitgevoerd onder diverse weersomstandigheden. Hieruit volgt dat geuren afkomstig van Renewi niet of sporadisch waargenomen kunnen worden in de uitbreidingslocatie van de woonwijk Vathorst. Het is derhalve niet aannemelijk dat ter plaatse van de nieuwe woningen onaanvaardbare geurhinder zal optreden.
Daar komt bij dat aan de oostzijde van de stortlocatie geen noemenswaardige stortactiviteiten (die de meeste geurhinder veroorzaken) kunnen worden verricht, omdat aan de oostzijde de stortlocatie het maximale toegestane volume op grond van het bestemmingsplan heeft bereikt. Om deze reden heeft het afvalverwerkingsbedrijf ingestemd met een verkleining van de planologische contour met ongeveer 40 meter. In dit verband moet tevens worden opgemerkt dat hoewel er planologisch gezien nog stortactiviteiten binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding "vuilstort" mogelijk zijn, het stortfront met 80 meter is opgeschoven richting het westen. De hindercontour wordt echter maar met ongeveer 40 meter verkleind. Aan de oostkant van de vuilstort is de vuilstort volgestort en hier mogen en zullen derhalve ook geen stortactiviteiten meer plaatsvinden.
De vuilstortactiviteit van het afvalverwerkingsbedrijf vormt daarom vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening geen belemmering voor de realisatie van de beoogde woningen.
Conclusie
Zowel op basis van richtafstanden voor milieubelasting van de diverse activiteiten als het geuronderzoek blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor het verschuiven van de hindercontour.
Voorliggend reparatiebestemmingsplan voorziet in de juridisch-planologische regeling voor de hindercontour. In de regeling is een mogelijkheid opgenomen om via een omgevingsvergunning onder voorwaarden de hindercontour eventueel aan te verplaatsen.
Reikwijdte
Op de verbeelding bij het bestemmingsplan 'Aanpassing hindercontour vuilstort' wordt de 'hindercontour vuilstort' weergegeven als 'milieuzone - geur'. Verder blijven het bestemmingsplan 'Hooglanderveen en Vathorst', het uitwerkingsplan 'Laak 2b - Laakse tuinen' en het 'Veegplan B' van kracht.
Volgens ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening moet het bestemmingsplan worden voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Er is in het kader van het vooroverleg is alleen een reactie van de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA) ontvangen. Zij maken zich zorgen over de leefbaarheid in de nieuwe woongebieden in Vathorst als gevolg van de storlocatie Lindeboom. Het uitgevoerde geuronderzoek laat zien dat het terugleggen van de hindercontour, zoals deze paritële herziening mogelijk maakt, gerechtvaardig is.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een periode van zes weken, van 23 september tot en met woensdag 3 november 2021, voor een ieder ter inzage gelegen. Een ieder kan in deze periode zienswijzen indienen. In een bijlage bij dit bestemmingsplan zijn de binnengekomen zienswijzen samengevat en van een antwoord worden voorzien.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan.
Voor de realisering van het bestemmingsplan Vathorst is de gemeente Amersfoort een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Ontwikkelingsbedrijf Vathorst. De uitvoering is voor rekening en risico van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst. De plankosten voor het opstellen van deze partiële herziening zijn verhaald. Het plan economisch uitvoerbaar.