Plan: | Liendertseweg e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00073-0301 |
Het project Amersfoort Vernieuwt is opgestart met als doelstelling dat het in Amersfoort in elke wijk prettig wonen en werken moet zijn. Om dat doel te bereiken, wordt de situatie in enkele wijken aangepakt, middels 'Amersfoort Vernieuwt' projecten. Amersfoort Vernieuwt gaat uit van een totaalaanpak om de kwaliteit in de wijk te verhogen. Er is aandacht voor de omgeving, dus bijvoorbeeld voor verbetering van woningen, winkels, sportvoorzieningen, milieu en groen, maar ook onderwerpen die te maken hebben met samenleven komen aan bod. Met Amersfoort Vernieuwt wordt verder de realisatie van een verschuiving van 10 tot 15% van goedkope sociale woningbouw naar het middensegment beoogd.
Het programma Amersfoort Vernieuwt is een gezamenlijk initiatief van de gemeente en de woningbouwcorporaties Alliantie Eemvallei en Portaal. Uitgangspunt is dat de planvorming altijd in nauw overleg met de bewoners en andere partijen uit de wijk plaatsvindt.
In het kader van Amersfoort Vernieuwt heeft de gemeenteraad op 11 december 2007 het wijkontwikkelingsplan voor Liendert-Rustenburg vastgesteld. Onderdeel van dit ontwikkelingsplan is het besluit om de verouderde portiekflats aan de Liendertseweg te slopen en te vervangen voor nieuwbouw. In navolging op dit besluit heeft de gemeenteraad op 18 september 2012 het stedenbouwkundig- en beeldkwaliteitplan 'Liendertseweg e.o.' vastgesteld. In hoofdstuk 3 wordt een toelichting gegeven op de stedenbouwkundige keuzes die gemaakt zijn voor dit plan.
Groene Saldoregeling
Onderdeel van het Amersfoort Vernieuwt programma is de Groene Saldo regeling. Deze regeling is tot stand gekomen, om speciale aandacht te geven aan groen als kwaliteitskenmerk van de woon- en leefomgeving.
In deze Structuurvisie is geen nieuw beleid geformuleerd, maar is het ruimtelijk relevante bestaande beleid in samenhang gepresenteerd. Het gaat in hoofdlijnen om beleidsnota's en ruimtelijke kaders die voor projecten zijn bepaald.
Structuurvisie Amersfoort: Ruimtelijke hoofdstructuur 2009
Het plangebied van de Liendertseweg e.o. valt in de structuurvisie binnen het gebied dat is aangemerkt als 'Woongebieden'. In het ontwikkelingsbeeld dat de structuurvisie schetst, is te zien dat alle Amersfoort Vernieuwt-wijken als 'stedelijke herstructurering' zijn aangemerkt. De Liendertseweg e.o. wordt niet apart in de structuurvisie genoemd.
Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe structuurvisie, 'Structuurvisie Amersfoort 2030', waarin een meer toekomstgericht beeld voor Amersfoort wordt geschetst.
In de woonvisie Amersfoort 2011 – 2020 (vastgesteld 27 september 2011) staat beschreven met welk woonbeleid de gemeente aan de slag gaat. In de koers voor de nieuwe Structuurvisie Amersfoort 2030 is als ambitie vastgesteld dat Amersfoort zich verder ontwikkelt tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio. De kracht van Amersfoort zit in de goede mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken, met een waardevol historisch centrum in een groene omgeving.
Programma voor de stad
De vraag naar wonen in Amersfoort is en blijft groot. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming op gang te houden zodat er in alle segmenten van de markt woningen beschikbaar komen. Voldoende planologische ruimte voor de realisatie van gemiddeld 900 woningen per jaar.
Uitgangspunt voor het woningbouwprogramma vormen de uitbreiding van het centrumstedelijk woonmilieu, het versterken van de naoorlogse wijken en de verdere uitbouw van het groenstedelijk wonen in Vathorst. Naast de uitbreiding van het groenstedelijk woningaanbod in Vathorst (sterk gericht op gezinnen) en met de vernieuwingsopgave van Amersfoort Vernieuwt, ligt er een opgave in de uitbreiding van het aanbod centrumstedelijk wonen in Amersfoort. Hiermee wordt de positie als stedelijk hart van de regio versterkt.
De aanpak van Amersfoort Vernieuwt richt zich op het tegengaan van de veroudering van de voorraad en segregatie in de wijk. Daarnaast richt deze zich op het vasthouden van hogere- en middeninkomens in de wijken. Met de vernieuwingsslag van sloop, nieuwbouw, renovatie en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte wordt ook de kans aangegrepen om voldoende geschikte woningen voor een brede doelgroep te realiseren en bewoners zo meer mogelijkheden te geven om binnen de wijk door te stromen. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing wordt ingezet ter dekking van lopende afspraken over de gemeentelijke bijdrage voor de (her)inrichting van het openbaar gebied bij sloop- en nieuwbouwprojecten.
Beschikbaarheid van woningen
De woonvisie blijft aandacht houden naar het aanbod van woonruimte voor woonconsumenten die zijn aangewezen op het sociale woningsegment. Daarbinnen is maatwerk nodig voor bijzondere doelgroepen die extra zorg en begeleiding nodig hebben. De gemeente maakt afspraken met de corporaties voor een nieuwe benadering waarbij de focus wordt gelegd op het aantal woningzoekenden dat aan een passende woning wordt geholpen. Het doel hiervan is de zoektijd van actief woningzoekenden te verlagen. Daarvoor krijgen de corporaties de ruimte om woningen te verkopen of te verhuren op een manier die aansluit op de behoefte van de groepen die zijn aangewezen op het sociale woningsegment. Dit maatwerk resulteert in een efficiënte inzet van de sociale voorraad.
Nieuwbouw in de sociale sector
De verwachting is dat de behoefte van het aantal huishoudens dat is aangewezen op het sociale segment de komende jaren op peil zal blijven. Om ook het gemiddelde jaarlijkse aanbod van woningen in het sociale segment op peil te houden zou de sociale woningvoorraad in omvang ook gelijk moeten blijven. Dat betekent dat in principe een gesloopte sociale huurwoning, de vrije verkoop van sociale huurwoningen of een huurverhoging naar de vrije sector gecompenseerd moet worden door nieuwbouw in de sociale sector. Corporaties geven aan dat er momenteel financieel beperkt ruimte is voor groei van de sociale huurvoorraad. De financiering van nieuwe sociale woningen zal betaald moeten worden uit de verkoop van huurwoningen en uit de herontwikkeling van locaties waar sociale huurwoningen zijn gesloopt. Buiten een mogelijke korting op de grondkosten (die in de grondexploitatie wordt gefinancierd uit de opbrengsten van de vrijesectorwoningen) zijn er geen gemeentelijke- of rijkssubsidies voor sociale woningbouw.
Speciale aandacht blijft uitgaan naar de huishoudens die door een lager inkomen zijn aangewezen op het sociale segment. Verschillende partijen en maatschappelijke instellingen richten zich op de huisvesting en zorg voor deze groepen. Aan deze partijen wordt de ruimte gelaten om met hun kennis en ervaring tot de best passende oplossing te komen voor deze doelgroepen.
Functiemenging van wonen en werken
Functiemenging past binnen de stedelijke dynamiek en de veranderende woonwensen. De vervlechting van wonen en werken is terug te zien in alle stedelijke woonmilieus, maar met verschillende accenten. Dit is ook de lijn in Visie Werklocaties waar bij werkfuncties een verschuiving zichtbaar is van grootschaligheid naar kleinschaligheid en van formele locaties (kantoor- en bedrijfsterreinen) naar informele locaties (gemengde zones en woonwijken). Functiemenging kan op verschillende schaalniveaus gestalte krijgen: binnen de woning, in de straat, in de buurt, in delen van de stad. De mate van stedelijkheid speelt een rol bij de kansen voor combinaties van wonen en werken. Functiemenging draagt bij aan de reuring, sociale veiligheid, levendigheid en afwisseling in de woonomgeving.
Op 26 april 2011 heeft de gemeenteraad de Visie Werklocaties 2030 vastgesteld. In deze visie wordt de ambitie uitgesproken om nadrukkelijk een woon- én werkstad te blijven met een goede balans tussen wonen en werken, regionaal. Met de Visie Werklocaties wordt de koers aangegeven voor het verbeteren van randvoorwaarden om een aantrekkelijke woon- en werkstad te blijven. Naast beleid voor de bedrijventerreinen en kantoren, geeft deze visie ook beleid over werkgelegenheid binnen de woonwijken:
Meer functiemenging en werkgelegenheid in wijken en gemengde gebieden
Er is een verschuiving van werkgelegenheid te zien van reguliere werklocaties naar wijken en gemengde gebieden (de ‘verspreide werklocaties’). De verwachting is dat deze trend verder doorzet. Verspreide werklocaties worden dan ook steeds belangrijker: gezien de trend is er behoefte aan en ze zijn steeds meer nodig om voldoende ruimte te bieden voor banengroei. Het beleid is erop gericht, om op de verspreide werklocaties meer ruimte te bieden voor werkfuncties. Functiemenging past bij de stedelijke dynamiek. Dit past ook in het streven naar meer stedelijke woonmilieus, met name in en rond het centrum, zoals ook opgenomen in de Woonvisie.
Het begrip van 'werken' (of bedrijven, bedrijvigheid) wordt ruim uitgelegd. Naast kantoren of bedrijfsruimte kan het ook gaan om voorzieningen, cultuur, zorg, onderwijs en dergelijke. Bij functiemenging op verspreide werklocaties gaat het om 'schone' bedrijvigheid, die de overige functies in het gemengde gebied respecteert. Bovendien zal het in pure woongebieden overwegend gaan om kleine bedrijven. In meer gemengde en/of stedelijke gebieden zullen vaker ook grote(re) bedrijven passen. Op voorhand is niet bepaald waar en hoe meer functiemenging gaat ontstaan, daarvoor zijn marktpartijen aan zet.
Regeling bedrijven en beroepen aan huis
Begin 2010 zijn de mogelijkheden voor beroepen en bedrijven aan huis verruimd. De regeling beroepen en bedrijven aan huis geldt voor de hele stad. Het is onder voorwaarden toegestaan om aan huis een bedrijf te hebben met maximaal drie werkzame personen (eigenaar/bewoner en twee werknemers). Voor het grootste deel van de stad wordt hiermee in de mogelijkheden voorzien die er voor functiemenging zijn. Deze regeling is bedoeld om kleinschalige bedrijvigheid gekoppeld aan de woonfunctie in woongebieden mogelijk te maken, waarbij het woon- en leefklimaat behouden blijft.
Geleidelijke, spontane ontwikkeling in de wijken ten noorden en oosten van het
centrum
Ten noorden en oosten van het centrum liggen wijken die al de nodige levendigheid (stedelijkheid) hebben. De komende jaren worden hier diverse plekken via Amersfoort Vernieuwt herontwikkeld. Dit zorgt al voor de nodige dynamiek en verandering. Meer menging van wonen en werken is daardoor kansrijk. In deze wijken is functiemenging kansrijk via een min of meer geleidelijke, spontane weg die wordt ingezet door initiatieven uit de markt. Bij nieuwe ontwikkelingen is het bestaande karakter van de wijk of buurt het uitgangspunt, waarbij overigens een toename van stedelijkheid best passend kan zijn.
Verkeer- en vervoerplan 2005
Het gemeentelijk beleid is gericht op het realiseren van een doelmatig verkeer- en vervoerssysteem voor alle vervoerswijzen om de bereikbaarheid in en van Amersfoort te waarborgen. Daarbij worden sluipverkeer en doorgaand verkeer geweerd en de verkeersveiligheid en leefbaarheid verbeterd. Stilstaand verkeer is slecht voor de luchtkwaliteit. Met de toenemende ontwikkelingen in de stad ligt hier een opgave om een efficiënt verkeer- en vervoerssysteem in te richten voor alle modaliteiten. De gemeente wil de beschikbare verkeersruimte op het wegennet optimaal gaan benutten. Dit houdt in dat gekeken wordt naar een slimmere indeling van bestaande rijstroken en ook, waar dit winst voor de totale afwikkeling oplevert, extra opstelstroken op kruispunten met verkeerslichten worden toegevoegd.
Verkeer- en vervoerplan 2030
In 2011 is er een visie voor het verkeer en vervoerplan opgesteld, die het college nu heeft vastgesteld. De gemeente wil vervolgens samen met onder andere de bewoners in de stad, de visie uitwerken tot een definitief Verkeer- en Vervoerplan 2030.
In het definitieve Verkeer- en Vervoerplan is er in ieder geval aandacht voor verkeersveiligheid en de keuzevrijheid van hoe wel willen reizen. Daarnaast investeert de gemeente de komende jaren veel in de bereikbaarheid van de stad en de regio. Dat gebeurt samen met buurgemeenten, de provincie en het Rijk in het samenwerkingsverband VERDER.
Amersfoort wil ook in de toekomst een stad zijn waar je fijn kunt leven. Een stad waarin inwoners zich gemakkelijk bewegen en waar de overlast van mobiliteit beperkt is. Dit betekent dat mobiliteit moet worden afgestemd op de wensen van de gebruiker en dat alternatieve en innovatieve mogelijkheden op het gebied van verkeer en vervoer nader moeten worden aangeboden en gestimuleerd. Iedere wijk in de stad is uniek en daarom is een gebiedsgerichte aanpak het meest passend.
Bij het uitwerken van de visie op verkeer en vervoer gaat het niet om mobiliteit als een op zichzelf staand thema, maar om de combinatie met toekomstige ontwikkelingen op het gebied van economie, ruimte, wonen en duurzaamheid.
In de nota parkeernormen Amersfoort 2009 zijn specifieke parkeernormen geformuleerd voor diverse functies. Ze geven een indicatie van het aantal auto's dat bij een bepaalde functie geparkeerd wordt in een bepaalde tijdsperiode. De normen worden gebruikt voor nieuwbouwsituaties of bij functiewijzigingen, waarvoor een vergunning of ontheffing dient te worden verkregen. In de parkeernormen wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen in het autobezit. Vanuit de hoofddoelstelling uit het parkeerbeleidsplan ‘bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid is het van belang dat er strikte bepalingen worden gehanteerd ten aanzien van parkeren. Parkeren moet indien mogelijk zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvinden zodat een ontwikkeling niet of zo min mogelijk zorgt voor extra parkeerdruk in het openbaar gebied. De belangrijkste voorwaarde is dan ook dat het aantal parkeerplaatsen volgens de norm moet worden aangelegd. Hiervoor zijn in Nota Parkeernormen Amersfoort normen opgenomen per type voorziening. In het parkeerbeleidsplan is tevens aangegeven dat bij het opstellen van parkeerbalansen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid tot meervoudig gebruik van parkeerplaatsen.
Voor de parkeerbehoefte voor de Liendertseweg e.o. moet - net als voor ieder ander project - worden voldaan aan de normen uit de Nota Parkeernormen 2009. Voor goedkope woningen geldt een norm van 1,7 parkeerplaats per woning en voor dure woningen een norm van 2,0 parkeerplaatsen per woning (de grens van goedkoop/duur ligt op een verkoopwaarde van € 260.000,- v.o.n., prijspeil 2008). Binnen die norm is 0,3 parkeerplaats bestemd voor bezoek. De parkeerruimte voor bezoek mag op eigen terrein liggen, maar moet openbaar toegankelijk zijn.
Minder regels voor inwoners van Amersfoort en meer gedeelde verantwoordelijkheid. Met die intentie heeft het college het nieuwe gemeentelijke bomenbeleid ontwikkeld (door de raad vastgesteld op 10 januari 2012). In het nieuwe bomenbeleid draait de gemeente de verplichting van een kapvergunning om. Van de ruim 63.500 bomen die in de straten, plantsoenen en parken van Amersfoort staan komen ruim 11.000 waardevolle bomen op een lijst. Voor die bomen geldt een kapverbod, waarvoor alleen bij hoge uitzondering een ontheffing mogelijk is. Er komen ook particuliere bomen op de bomenlijst. Voor de andere bomen geldt geen kapverbod.
Het nieuwe bomenbeleid betekent dat van tevoren voor iedereen duidelijk is welke bomen niet mogen worden gekapt. De waardevolle bomen zijn in drie categorieën ingedeeld: monumentale bomen, belangrijke beeldbepalende bomen en bomen langs hoofdstructuren zoals het Valleikanaal en de invalswegen zoals de Utrechtseweg, Leusderweg en Arnhemseweg. De indeling is van belang bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen. Monumentale bomen krijgen de grootste bescherming. Deze mogen in principe niet worden gekapt. Voor de overige categorieën geldt dat bij het kappen van een boom, een nieuwe boom moet worden geplaatst.
Zodra de bomenlijst is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders kan dit worden doorgevoerd in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Naar verwachting gebeurt dit in het eerste kwartaal van 2013. Wanneer een boom van de lijst toch moet worden gekapt is daarvoor een ontheffing nodig op basis van de APV. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat er geen monumentale bomen meer worden opgenomen.
Volgens de Woningwet moeten bouwwerken waarvoor een vergunning nodig is, voldoen aan 'redelijke eisen van welstand'. Welke eisen dit zijn, heeft de gemeente vastgesteld in de Welstandsnota. Het doel van de nota is om zoveel mogelijk vrijheid te geven om bouwplannen uit te voeren maar daarnaast de stad haar eigen karakter laten behouden en zo mogelijk te versterken. Daarbij wordt gestreefd naar een goede balans tussen individueel belang en algemeen belang.
Voor de Liendertseweg e.o. is een stedenbouwkundig- en beeldkwaliteitplan opgesteld. De gemeenteraad heeft dit plan op 18 september 2012 vastgesteld. Met het beeldkwaliteitsplan doet de gemeenteraad een aanvulling op de welstandsnota. Na vaststelling door de gemeenteraad worden de nieuwe welstandscriteria onderdeel van de welstandsnota.
Welstandsvrije gebieden
In het Coalitieakkoord Amersfoort 2010-2014 staat het voornemen een experiment te doen met welstandsvrije gebieden om het effect ervan inzichtelijk te krijgen. Enkele gebieden in de gemeente zijn nu al welstandsvrij. Het betreft het Dierenpark en de Bernardkazerne. Daarnaast is in april 2008 besloten het nog te ontwikkelen deelgebied De Laak 2b in Vathorst aan te wijzen als welstandsvrij gebied.
In welstandsvrije gebieden vindt er bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor een (ver)bouwplan geen toets aan de welstandscriteria plaats zoals die zijn vastgelegd in de Welstandsnota Amersfoort. De overige voorschriften zoals uit het bouwbesluit en de regels uit het bestemmingsplan (ook als daarin beeldkwaliteitseisen staan) blijven uiteraard wel gelden. Welstandsvrij bouwen betekent dus niet regelvrij of vergunningsvrij bouwen.
In het kader van het experiment op basis van het coalitieakkoord zijn de volgende gebieden aangewezen als welstandsvrije gebieden:
Er is gekozen voor een diversiteit aan gebieden zodat het effect in verschillende typen gebieden zichtbaar wordt. De genoemde gebieden zijn gevarieerd in functie, bouwperiode en mate van verwachte ontwikkelingen. Ook hebben deze gebieden een gevarieerd ruimtelijk beeld in type woningen/bebouwing, aanbouwen, dakopbouwen, dakkapellen en/of vorm en materiaal. De verwachting is dat de ruimtelijke samenhang en kwaliteit niet direct wordt aangetast zonder welstandstoets.
Er is nog weinig ervaring met welstandsvrije gebieden in Amersfoort. Met dit experiment in verschillende soorten gebieden, wil de gemeente inzicht krijgen in de effecten van welstandsvrije gebieden. Kan met minder welstandsregels de kwaliteit van de wijk in stand gehouden worden. De uitkomsten van het experiment kunnen mede bepalend zijn voor het aanwijzen van meer of minder welstandsvrije gebieden in Amersfoort.
Het prostitutiebeleid van de gemeente Amersfoort is vastgelegd in de Nota prostitutiebeleid gemeente Amersfoort (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2000). In deze nota is bepaald, dat er maximaal zeven seksinrichtingen in Amersfoort kunnen worden gevestigd. In verband met het stedelijke karakter, de groei van de gemeente en de centrumfunctie die Amersfoort voor de regio heeft, wordt een verruiming van het huidige aantal seksinrichtingen van vijf naar zeven verantwoord geacht.
In het facetbestemmingsplan 'Gebruiksbepalingen en seksinrichtingen' van de gemeente Amersfoort is voor alle geldende bestemmingsplannen een verbod opgenomen voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting. Dit gebeurt met uitzondering van vijf locaties waar de bestaande seksinrichtingen worden gelegaliseerd. De gemeente heeft zich bij de afweging om de inrichtingen te legaliseren laten leiden door onderstaande ruimtelijke aspecten. De overige twee seksinrichtingen zullen op een later tijdstip middels een bestemmingsplanherziening op een geschikte locatie worden ingepast. Op 1 september 2004 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan aangaande het bovengenoemde facetbestemmingsplan en heeft de regeling zoals Amersfoort deze hanteert, geaccepteerd (200308704/1).
Ook in de regels van het voorliggende bestemmingsplan is een verbod opgenomen (in artikel 10 van de regels) voor het vestigen van een seksinrichting. Deze keuze is gebaseerd op het bovengenoemde beleid. Seksinrichtingen hebben vanwege hun uitstraling en openingstijden immers een ruimtelijke impact op de omgeving die zich onderscheid van overige bedrijven.
De volgende aspecten zijn bij de afweging van een locatie voor de vestiging van een seksinrichting in ieder geval ruimtelijk relevant geacht: