direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Hooglanderveen en Vathorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00066-0301

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het weiden van vee en/of het verbouwen van gewassen (niet in een volkstuin-complex);
  • c. ter plaatse van de aanduding 'landschapswaarden' (lw): het behoud en versterking van de aan het gebied eigen zijnde landschappelijke waarde;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - te handhaven beplanting' (sg-thb), tevens voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze beplanting eigen zijnde landschappelijke waarde;
  • e. ontsluitingspaden en langzaamverkeersverbindingen;
3.2 Bouwregels

Op en in deze gronden mogen, ten dienste van de bestemming, uitsluitend de volgende bouwwerken en andere bouwwerken worden gebouwd:

  • a. schuilhutten voor dieren met een maximale oppervlakte van 25 m² en een maximale hoogte van 3 m, waarbij geldt dat slechts 1 schuilhut per 2 ha gebouwd mag worden;
  • b. erf- of perceelsafscheidingen met een hoogte van maximaal 1,30 m mits van open constructie;


met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarde van het gebied, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en het bebouwingsbeeld.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - te handhaven
    beplanting' (sg-thb) is het verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, het volgende uit te voeren:
    • 1. het vellen of rooien van de ter plaatse aanwezige houtopstanden;
    • 2. het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadingen
      van de houtopstanden tot gevolg kunnen hebben;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' (lw) is het verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden het volgende uit te voeren:
    • 1. grasgronden ontginnen;
    • 2. grasland te scheuren anders dan voor herinzaai;
    • 3. gronden te beplanten met houtgewassen ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het ontwerp van dit plan niet al waren beplant;
    • 4. gronden af te graven of op te hogen en te egalisren met meer dan 0,40 m.
  • c. burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend vergunning als bedoeld in 3.3 onder a en b indien door het werk of de werkzaamheden de landschappelijke waarde van het weidegebied en de beplanting niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een vergunning redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • d. het bepaalde in lid 3.3 onder a en b is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden van geringe omvang gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de te handhaven beplanting en de aanwezige landschappelijke waarden.
  • e. het bepaalde in lid 3.3 onder a en b is niet van toepassing op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn.