direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - 1
Plan: Amersfoort oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00047-0301

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in categorie 1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de bestemmingsplanregels;
  • b. internetwinkels;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”, tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende detailhandel en een autowasstraat;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", tevens een bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "atelier", tevens een atelier;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "sportcentrum", tevens een sportcentrum;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, nutsvoorzieningen, wegen en paden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en erven.

met dien verstande dat per bedrijf voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.

3.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming, en nutsvoorzieningen.

3.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding.
  • c. bij bestaande gebouwen is de bestaande hoogte per bouwlaag maatgevend;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap;
  • e. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een bebouwingspercentage of een maximaal bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte;
  • f. kelders die geheel zijn gelegen onder het peil zijn binnen het gehele bouwvlak toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden;
  • g. kelders die gedeeltelijk boven het peil uitsteken zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage niet mag worden overschreden;
  • h. de gevels van de kelder mogen niet zichtbaar zijn, met uitzondering van een koekoek;
  • i. wanneer de kelder is bedoeld voor parkeren, mag een inrit aan de straatzijde worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 meter;
  • j. het realiseren van een kelder mag geen nadelige invloed hebben op de bodem- en waterhuishouding en op eventueel aanwezige archeologische waarden.
  • k. in afwijking van het bepaalde in sublid 3.2.1 onder a geldt voor nutsvoorzieningen dat deze tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan.

3.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, masten en reclame- en andere tekens   10 m  
verlichtingsmasten en antenne-installaties   12 m  
luifels   6 m  
andere overkappingen   3 m  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige bouwwerken   2 m  

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een geluidszoneringsplichtige inrichting en bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Bzro);
  • b. opslag ten behoeve van bedrijvigheid die op grond van dit artikel is toegestaan, is uitsluitend toegestaan achter het verlengde van de voorgevel;
  • c. met uitzondering van het bepaalde in lid 3.1 onder b en c, is detailhandel uitgesloten behalve voor productiegebonden detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten;
  • d. kantoren zijn enkel toegestaan als de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het hoofdgebouw met een maximum van 2000 m2;
3.4 Afwijking

3.4.1 Uitbreiding buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten dienste van de bestemming buiten het bouwvlak, zoals bijvoorbeeld bergingen of fietsenstallingen, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15% van het bouwvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bijgebouwen en andere bouwwerken plat mogen worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 450 ; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 450 mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben.

3.4.2 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

3.4.3 Toestaan zwaardere categorie bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van bedrijven uit categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat en de verkeersveiligheid plaats;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

3.4.4 Toestaan detailhandel in grove bouwmaterialen, tuininrichtingsartikelen en/of volumineuze goederen, behoudens detailhandel in brand- en of explosiegevaarlijke goederen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3 onder c voor het toestaan van detailhandel in grove bouwmaterialen, tuininrichtingsartikelen, dan wel volumineuze goederen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich mee, hetgeen moet blijken uit een distributie planologisch onderzoek;
  • b. bij vestiging dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009;
  • c. de vestiging mag niet leiden tot bezwaren vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en/of een goede verkeersafwikkeling.

3.4.5 toestaan hogere erfafscheidingen voor de voorgevel

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 3.2.2 voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot maximaal 2 meter hoog, indien blijkt dat dit uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is.

3.4.6 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en sublid 3.4.4 voor het wijzigen van de parkeernormen overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wro het plan wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.