Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Woongebieden Gemeente Dronten (D1000)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0303.D1000-0ONH

Toelichting

1 Inleiding
 
1.1 Aanleiding en uitgangspunten
De gemeente Dronten wil graag met een grootschalige herziening circa 35 bestemmingsplannen die gelden voor alle bestaande woongebieden opnemen in één nieuw bestemmingsplan. Het betreft dus het vaststellen van een actuele planologische regeling voor alle kernen - Dronten, Biddinghuizen, Swifterbant en buurtschap Ketelhaven in de gemeente. Ontwikkelingsgebieden en bedrijventerreinen worden buiten het plangebied gehouden. Het plan is conserverend van aard. Grootschalige nieuwe ontwikkelingen zijn niet meegenomen tenzij hierover al besluitvorming heeft plaatsgevonden.
 
Het bestemmingsplan is een flexibel en globaal plan dat met name (hoofd)structuren vastlegt en minder zaken op detailniveau. De gemeente Dronten heeft een handboek bestemmingsplannen opgesteld. Aan de hand van dit handboek, met daarin onder andere standaard regels, is het bestemmingsplan Woongebieden Gemeente Dronten (D1000) opgesteld.
 
1.2 Plangebied
Het plangebied bestaat uit de woongebieden van de vier kernen van de gemeente Dronten. De bedrijventerreinen, de randmeerzone en het buitengebied vallen buiten het plangebied.
 
Hieronder een impressie van de globale begrenzing van het plangebied per kern. Voor de exacte plangrens wordt verwezen naar de verbeelding.
 
Globale plangrens kern Dronten
 
Globale plangrens kern Biddinghuizen
 
Globale plangrens kern Swifterbant
 
Globale plangrens buurtschap Ketelhaven
1.3 Geldende bestemmingsplannen
Voor de gronden in het plangebied zijn op dit moment circa 35 bestemmingsplannen en circa 4 projectafwijkingsbesluiten van kracht. Met dit bestemmingsplan worden deze plannen en besluiten (vrijwel helemaal) vervangen. Daarnaast worden alle vergunde vrijstellingen, ontheffingen en afwijkingen van deze geldende bestemmingsplannen die binnen het plangebied vallen, opgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan voor de woongebieden.
 
De te herziene bestemmingsplannen zijn:
 
Nummer bestemmingsplanNaam bestemmingsplan
0201Woonkern Biddinghuizen
0201.4Uitwerking De Baan I
4010De Kaai
4013De Kaai III
4014De Kaai IV
4020Herziening Biddinghuizen Kern
4030Herziening Biddinghuizen Winkelcentrum
4050Biddinghuizen centrum
4051Biddinghuizen Plein 1
4060De Voor / N11
0401Centrum Woonkern Dronten
0407Lijzijde - De Oost
0470Dronten - Landmaten
0480Dronten - West
1020De Munten I
1030De Munten II, III en Centrum Dronten West
1031Scholenzone Dronten - West
1040De Zuidhoeve - terrein Flevomanege
1050Herziening Dronten Zuidelijk deel
1051Tankstation De Zuid 41
1060Herziening Dronten Noord - Oostelijk deel
1061Groenstrook Aalscholver
1062Woonservicegebied Ark - Regenboog
1070Herziening Dronten Midden
1071Herziening Dronten Kern
1080Partiële herziening De Gilden / De Lage Vaart
1090Partiële herziening Dronten Zuidelijk deel
2020Kantoorvilla's De West
2030Dronten - Lage Vaart e.o.
6040Swifterbant Kern
6060Swifterbant bos/sport
6061Swifterbant - Randweg (Jehova's)
6070Swifterbant centrum
7030Bloemenzoom
9080Golf Residentie
 
De op te nemen projectafwijkingsbesluiten zijn:
 
Nummer besluitNaam projectafwijkingsbesluit
0301PB01USRA / NIRWANA
0301PB02Tennisbaan sportpark Educalaan
2030PB01Hollandse Vaart
8040PB01Boslaan 84 (bouw 2e woning)
1018PB018 Oeverwoningen De Smederij – De Gilden fase 2
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 volgt allereerst een planbeschrijving van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur in het plangebied. Daarna wordt in hoofdstuk 3 het relevante ruimtelijk beleid op de verschillende overheidsniveaus beschreven. In hoofdstuk 4 komen vervolgens de verschillende milieu- en omgevingsaspecten aan bod die relevant zijn voor het plangebied. Omdat er ten opzichte van de bestaande planologische rechten geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, heeft er geen nader onderzoek plaatsgevonden. Een toelichting op de wijze waarop de regels zijn vormgegeven en de keuzes die zijn gemaakt komt aan de orde in hoofdstuk 5. Tenslotte volgen in hoofdstuk 6 over de uitvoerbaarheid achtereenvolgens de economische uitvoerbaarheid en de resultaten uit het vooroverleg, de inspraakperiode en de zienswijzenperiode.
2 Huidige situatie en uitgangspunten
 
2.1 Ruimtelijke en functionele structuur
Het rapport 'Ruimtelijke Erfgoed in de kernen van de gemeente Dronten (2010)' bevat een inventarisatie van waardevolle stedenbouwkundige structuren, groenaanleg en bebouwing in de kernen Dronten, Biddinghuizen, Swifterbant en buurtschap Ketelhaven. In de rapportage is een beknopte beschrijving opgenomen van de drie kernen en buurtschap in de gemeente Dronten. In de volgende paragrafen is een samenvatting uit dit rapport gegeven van de ruimtelijke en functionele structuur per kern.
 
2.1.1 Inleiding
De drooglegging van het oostelijk deel van de Flevopolder begon vanaf een werkeiland bij Ketelhaven. De aanleg van Oostelijk Flevoland vond voor het grootste deel plaats tussen 1958 en 1968.
 
De drie belangrijkste kernen, Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant, zijn door drie verschillende ontwerpers ontworpen, maar hebben toch duidelijke overeenkomsten wat betreft de stedenbouwkundige inrichtingsprincipes en woningtypologieën. In tegenstelling tot de eerdere kernen van Flevoland was het ontwerp niet alleen in handen van stedenbouwkundigen, maar werd nauw samengewerkt met landschapsarchitecten. De grootschalige bos- en recreatievoorzieningen zijn kenmerkend voor de maatschappelijke ontwikkelingen in de 50-er jaren. Bij de kernen Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen zijn er dorpsbossen aangelegd. De dorpsbossen vormen een overgang tussen het open polderlandschap en de bebouwde kom. Ze zijn ingericht ten behoeve van recreatie met onder meer volkstuinen, dierenweides en wandel- en fietsroutes. De verschillende functionele zones (wonen, winkelen, werken en recreëren) zijn verbonden door duidelijke hoofdstructuren, onder meer de doorgaande wegen, waterpartijen zoals de Lage Vaart, de Hoge Vaart of de Bisontocht en groenstructuren. Omdat ruimtegebrek in de nieuwe polder niet aan de orde was zijn alle woningen ingebed in ruim opgezet openbaar groen.
 
De kernen waren aanvankelijk voornamelijk bedoeld voor landbouwarbeiders en daar werd op ingespeeld met woningen met een eenvoudige wederopbouw architectuur. Met het oog op de toekomstige bewoners is gekozen voor grondgebonden woningen. Hiervan is alleen afgeweken met wonen boven winkels in het hart van de kernen. De woningen met dakhellingen zijn afgewisseld met functionele ‘blokkendozen’ waarin de overige functies zijn ondergebracht, zoals scholen, kerken, een bibliotheek of een gezondheidscentrum.
 
2.1.2 Dronten
Dronten heeft de functie van een streekverzorgingscentrum met een breder voorzieningenniveau dan de omringende kernen. In Dronten is een meer stedelijk karakter nagestreefd met een harde kern en een compact levendig centrum dat in 2006 opnieuw geopend is na een grondige herstructurering en uitbreiding.
 
Dronten ligt in een bocht van de Lage Vaart. De kern wordt aan de westzijde ingesloten door dit water, de weg Swifterbant - Kampen, de Dronterringweg (N307), aan de noordzijde, de Biddinghuizerringweg (N305) aan de oostzijde, en de weg naar Lelystad, de Dronterweg (N309) aan de zuidzijde. Vanuit de vier windrichtingen leiden vier ontsluitingswegen direct naar het centrum: praktisch De Oost, De West, De Noord en De Zuid genoemd. Langs drie van deze wegen, aan de rand van de oude kern, zijn kerken gebouwd met hun torens recht in de zichtas. Deze torens vormen belangrijke bakens en opvallende markeringspunten tussen de omringende laagbouw.
 
De eerste woonbuurten lagen in een L-vorm om het centrum gegroepeerd, de latere buurten zijn daar als een schil omheen gerealiseerd. De structuur van de afzonderlijke buurten is telkens verschillend.
 
 
De eerste blokken (rij)woningen, direct ten oosten en zuiden van het centrum en ten noorden van De Oeverloper en ten westen van het noord-zuid gerichte deel van de Morinel, zijn haaks op elkaar geplaatste, open bouwblokken met rijwoningen op een rechte rooilijn en veel openbaar groen. De latere blokken, zoals ten zuiden van de lijn Roerstraat - Kampanje, vertonen enige verspringingen in de rooilijn. Van de rechthoekige jaren zestig, gaat men in de jaren zeventig en het begin van de jaren '80 naar de vrije vormen (o.a. de Planetenbuurt en rondom de Fazantendreef ten noorden van het Dronterpad) met een mix van rijwoningen, twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande woningen. Om vervolgens in de loop van de jaren tachtig weer terug te keren naar een strakkere, moderne verkaveling (o.a. rondom de Kruidendreef en de Fazantendreef ten zuiden van het Dronterpad). Deze tweede bebouwingsgordel dateert grotendeels uit de jaren tachtig van de vorige eeuw en is aan de oost- en zuidoostzijde rond de oorspronkelijke eerste aanleg gegroepeerd. Ook hier betreft het een mix van woningtypes.
 
Dronten is in de jaren '90 fors naar het zuid(west)en uitgebreid rondom De Landmaten en de Golfresidentie. De Dronterweg is daarvoor in 1976 naar het zuiden verlegd. In deze periode zijn er minder rijwoningen gerealiseerd, en juist meer twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande woningen. In de Golfresidentie komen zelfs helemaal geen rijwoningen voor. De grootschalige uitbreiding (VINEX) daterend uit het einde van de jaren '90 en ‘00 is aan de overzijde van de Lage Vaart gerealiseerd en kent over het algemeen ook meer twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande woningen dan rijwoningen. De aanwezige rijwoningen vormen samen met geschakelde twee-onder-één-kapwoningen vaak een open bouwblok.
 
2.1.3 Biddinghuizen
Biddinghuizen ligt aan de Hoge Vaart waar de Swifterweg en de Biddingringweg samenkomen. Beïnvloed door het Nieuwe Bouwen kreeg de kern een opzet met een min of meer rechthoekig patroon, waarin de straten loodrecht op elkaar staan. De kern ligt ingesloten door de Biddingringweg en de Oldebroekerweg. Rond het dorp is een groene gordel aangelegd, die aan de zuidwest kant een dorpsbos vormt met een waterpartij en open of dichtbegroeide delen.
 
 
Twee hoofdwegen vormen de toegang tot het dorp. De Baan is via de Swifterweg de toegang vanaf de Biddingringweg. Deze entree tot het dorp krijgt gestalte met links zicht op de jachthaven en het achterliggende bedrijventerrein.
 
De Dreef geeft vanaf de zuidelijk gelegen Oldebroekerweg toegang tot het dorp. Beide hoofdwegen komen uit op de centrale ruimte in het dorp, het Plein. Deze openbare ruimte is ingericht als speelplein en daarnaast ook bedoeld als lommerrijke ontmoetingsplaats voor feestelijke bijeenkomsten. De wanden rondom het Plein zijn bestemd voor de kerk, café en kleine bedrijfjes, die duidelijk zichtbaar zijn vanuit elk punt van het Plein. Nabij het Plein bevindt zich ook het winkelcentrum, dat in 2007 na een herstructurering opnieuw geopend is.
 
De eerste woningen uit de tweede helft van de jaren '60 liggen gegroepeerd rond hofjes, die sterk visueel verbonden zijn en bestaan vooral uit rechte blokken met rijwoningen. In enkele woonhoven liep een bedieningsstraatje, zoals bij de woningen aan de Akkerwinde en De Voor. De zo ontstane overtuinen zijn eveneens kenmerkend voor het ontwerp. Een deel van de woningen langs de Dreef was bedoeld voor middenstanders. Andere voorzieningen, zoals scholen, werden over de kleine kern verspreid.
 
Biddinghuizen was aanvankelijk bedoeld als agrarisch dorp met de daarbij behorende voorzieningen. In 1963 heeft een bijstelling van de plannen plaatsgevonden en werd het aantal woningen verdubbeld tot 700. De uitbreiding vond in de jaren '80 vooral plaats naar het oosten en wordt gekenmerkt door een meer organische structuur. Ook in de bebouwing is dit terug te zien door veel verspringende rooilijnen en wisselende typen bebouwing. De manier van de bestaande aaneenschakeling van ruimten werd doorgezet.
 
Na de instelling van de gemeente Dronten in 1972 werd ingezet op 7.000 inwoners in het jaar 2000. Vervolgens vond de groei in de jaren '90 plaats naar het zuiden rondom de Parksingel en het Joggerspad. Ook hier is net als in Dronten duidelijk te zien dat er minder rijwoningen gerealiseerd werden en juist meer twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande woningen.
 
Tenslotte is het plan De Kaai grotendeels tijdens de jaren '00 gerealiseerd aan de noordwestzijde van de kern.
 
2.1.4 Swifterbant
Swifterbant ligt tussen Dronten en de A6, ingeklemd door de Biddingweg en de Swifterringweg. De opzet van Swifterbant is vergelijkbaar met die van Biddinghuizen. De oriëntatie van het dorp met de hoofdontsluiting vanuit het noordoosten is bijna gelijk aan Biddinghuizen. Rond het dorp werd eveneens een groene gordel aangelegd, met aan de west- en zuidwestrand een aantal bosgebieden. Het grootste is het Swifterbos (122 ha), een multifunctioneel bos waaraan sportvelden grenzen en waarin een hertenkamp is gelegen.
 
 
De twee belangrijkste interne verkeerswegen verbinden de woonwijken met de werkgebieden en het centrum. De toegang vanaf de Dronterringweg wordt verkregen via De Poort. Ook hier is links een havenkom te vinden – evenals in Biddinghuizen opgezet als industriehaven en later ingericht als jachthaven - met het achterliggende industrieterrein, en rechts van De Poort een mechanisatiebedrijf met een benzinepomp. De Poort voert tussen het kerkelijk centrum en het winkelcentrum door naar de centrale openbare ruimte. Het winkelcentrum is in 2005 na een herstructurering en uitbreiding opnieuw geopend.
 
Centraal in Swifterbant ligt De Greente. Deze ruimte is ontworpen als een langwerpig groengebied dat de ruggengraat vormt van de oorspronkelijke woonkern. Aan weerszijden zijn de aangrenzende woningen als een visgraat gepositioneerd.
 
In 1965 werd de plannen voor de kern opgewaardeerd tot 3.500 inwoners om onder meer het draagvlak voor de middenstand te vergroten. Hiervoor werden 1.100 woningen gebouwd, deels ten koste van het groen in de oorspronkelijke kern. De twee eerste uitbreidingsgebieden uit de jaren '80 liggen ten noorden (rondom de Slikstede) en ten zuidoosten (rondom het Blazoen) van het oorspronkelijke plan, daarvan gescheiden door zones met water, groen en bijzondere woonbebouwing (bungalows, patiowoningen en dergelijke). Met name ten noorden van het Blazoen en rondom de Slikstede is de meer organische stedenbouw duidelijk zichtbaar in de vorm van verspringende rooilijnen en een mix van woningtypes.
 
In de jaren '90 heeft er inbreiding plaatsgevonden ten zuiden van de Bazaltstraat en ten noordwesten van de Heraldiek. Daarnaast is de kern aan de noordzijde uitgebreid rondom de Kampweg - Zichtbord en aan de zuidoostzijde rondom de Kamperfoelielaan - Ridderspoorlaan. Ook hier, behoudens rondom de Ganzerik, juist veel twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande woningen. Vervolgens is de bloemenbuurt direct ten oosten van de Hertenkamplaan uitgebreid met meerdere blokken woningen in een mix van types. In de laatste jaren wordt gebouwd aan de Bloemenzoom aan het uiterste zuidoosten van de kern.
 
2.1.5 Ketelhaven
Ketelhaven is gelegen nabij gemaal Colijn aan de ringdijk, Het eerste werkeiland ten behoeve van de aanleg van de dijk werd bij Ketelhaven ingericht met daarbij een werkhaven en enkele traditionele woningen (1957). Ook werden er enkele huizen op de dijk gebouwd, nog voordat het gemaal van start ging met het leegpompen. Bij het gemaal Colijn komen de Lage Vaart en de Hoge Vaart samen. Na oplevering van het nieuwe land werden de landtong en de jachthaven ingericht als recreatiecentrum.
 
 
In de periode 1968 - 1973 werden de zomerwoningen van de N.V. Buitenstee gebouwd. Aanvankelijk bedoeld als 'land zonder drempels'. Het naastgelegen bungalowpark is aanvankelijk (eind tachtiger jaren) opgezet voor recreatieve bewoning. Dit bungalowpark is stedenbouwkundig ontworpen als een volstrekt in zichzelf gekeerd gebied, gesitueerd in een parkachtig landschap. In de loop van de jaren ‘90 werden de woningen echter permanent bewoond. In 2006 is Ketelhaven aangewezen als 4e bijzondere woonkern (ook wel buurtschap genoemd) van de gemeente Dronten. In 2008 is dit geformaliseerd door woningen te bestemmen voor de functie wonen. De term 'Bijzondere woonkern' komt tot uiting in de verschillen met een gewone woonwijk. Alle gemeenschappelijke voorzieningen zoals de wegen, het groen, het riool, het zwembad en de tennisbanen, zijn privé eigendom. Het park kent dan ook een Vereniging van Eigenaren die deze gemeenschappelijke voorzieningen beheert.
2.2 Uitgangspunten bestemmingsplan
In de basis heeft onderhavig bestemmingsplan voor de drie woonkernen in de gemeente Dronten, Dronten, Biddinghuizen, Swifterbant en buurtschap Ketelhaven, een conserverend karakter. Het betreft een flexibel en globaal plan voor bestaande gronden en bebouwing, dat met name (hoofd)structuren vastlegt en minder op detailniveau. Een meer terughoudende planregeling past in de houding van de huidige regering ten aanzien van veel onderwerpen, zo heeft de rijksoverheid de mogelijkheden ten aanzien van vergunningsvrije bouwwerken en voor een bedrijf of beroep aan huis aanzienlijk verruimd. Deze accentverschuivingen worden dan ook in dit bestemmingsplan opgenomen. In toelichting hoofdstuk 5 wordt de juridische planopzet van onderhavig bestemmingsplan meer in detail besproken.
 
Tevens is rekening gehouden met planologische ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan sinds de vaststelling van de geldende bestemmingsplannen, zonder af te doen aan het conserverende karakter. Nieuwe (nog te realiseren) ontwikkelingen zullen door middel van een aparte planologische procedure en een apart ruimtelijk plan mogelijk worden gemaakt en worden niet in dit conserverende bestemmingsplan meegenomen.
 
Vanuit de hoofdlijnen van het gemeentelijke beleid, zoals beschreven in toelichting hoofdstuk 3, geldt als algemeen uitgangspunt dat het bestemmingsplan voor de bestaande woongebieden, voor zover dat mogelijk is, de basis moet bevatten voor gewenste kwaliteitsverbeteringen aan de woonomgeving in de ruimste zin van het woord.
 
2.3 Retrospectieve toets
In deze retrospectieve toets wordt een verantwoording gegeven voor bestemmingsregeling die (behoorlijk) afwijken van de situatie zoals die in de voorgaande bestemmingsplannen waren opgenomen.
 
In het bestemmingsplan "Woongebieden Gemeente Dronten (D1000)" zijn doorgaans dezelfde enkelbestemmingen opgenomen zoals in de vorige, geldende bestemmingsplannen. Daarmee is de bestaande situatie zodanig bestemd, zoals deze reeds via ruimtelijk-planologische procedures bestemd was. Getracht is binnen de bestemmingsregels een bepaalde mate van uniformiteit aan te houden. Voor specifieke, afwijkende (woon)locaties zoals in Ketelhaven en 'Bloemenzoom' in Swifterbant zijn afwijkende woonbestemmingen en bijbehorende regelingen opgenomen zoals deze in de daartoe geldende bestemmingsplannen van kracht waren.
Het plan biedt beperkte ontwikkelingsmogelijkheden, die bovendien ook aan voorwaarden zijn verbonden. Het nieuwe bestemmingsplan kent een aantal wijzigingen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen. Deze zijn met name gebaseerd op een feitelijk ander gebruik of op nieuw beleid. Zo is bijvoorbeeld een aantal aanduidingen komen te vervallen, bijvoorbeeld de aanduiding 'biljartvereniging', omdat de betreffende verenigingen niet meer op deze plek actief zijn. Ook is ambtshalve een aantal aanduidingen opgenomen, bijvoorbeeld teneinde de geluidrelevante evenementen te reguleren (welke eveneens gemaximeerd zijn). Illegaal ontstane en ongewenste situaties zijn niet positief bestemd. Daarnaast hebben veel kleinere, ondergeschikte wijzigingen plaatsgevonden. Voor een overzicht van deze wijzigingen wordt verwezen naar de nota zienswijzen van het voorontwerpbestemmingsplan en de nota zienswijzen van het ontwerpbestemmingsplan, welke als bijlage bij dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
 
3 Beleidskader en gebiedsvisie
 
3.1 Nationaal beleid
 
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. De structuurvisie gaat uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.
 
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen heeft het Rijk enkel nog een 'ladder voor duurzame verstedelijking’ opgenomen. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk. De ladder maakt onderdeel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
 
In artikel 3.1.6, lid 2 van het Bro is de verplichting opgenomen om in het geval van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing.
 
Het plangebied betreft een actualisatie van bestaande bestemmingsplannen waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien: het betreft alleen bestaand stedelijk gebied met al toegestane functies. Volgens de definitie 'stedelijke ontwikkeling' uit het Besluit ruimtelijke ordening is er dus geen sprake van een stedelijke ontwikkeling en hoeft dus geen toepassing te worden gegeven aan de ladder voor duurzame verstedelijking in dit bestemmingplan.
 
De SVIR is niet specifiek van toepassing op het plangebied.
 
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van de nationale of provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Als provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn 14 nationale belangen opgenomen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) zijn herbevestigd. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012 en 1 juli 2014 op onderdelen aangevuld.
 
In het plangebied zelf zijn geen nationale belangen in het geding.
 
3.2 Provinciaal beleid
 
3.2.1 Omgevingsplan Flevoland 2006
In het Omgevingsplan Flevoland (vastgesteld door Provinciale Staten op 2 november 2006) is het omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006 - 2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030.
 
Het plangebied valt binnen het bestaand stedelijk gebied. Aangezien dit bestemmingsplan uitgaat van het vastleggen van de bestaande situatie is verder geen specifieke aandacht geschonken aan de verschillende ontwikkelingsonderdelen in het omgevingsplan Flevoland 2006. Verder zijn de mogelijkheden in het plangebied niet in strijd met de provinciale ambities voor het stedelijk gebied.
3.3 Gemeentelijk beleid
3.3.1 Structuurvisie Dronten 2030
Op 29 november 2012 heeft de gemeenteraad van Dronten de Structuurvisie Dronten 2030 vastgesteld. De structuurvisie schetst het ruimtelijk en economisch perspectief tot aan 2030 en beschrijft de toekomst van de gemeente op het gebied van wonen, recreatie, de agrarische sector, natuur, infrastructuur, economie en het voorzieningenniveau van de kernen. De visie geeft op al die ruimtelijk economische thema’s een duidelijke richting en laat zien hoe de gemeente de kwaliteiten die zij heeft, toekomstbestendig maakt. Dit gebeurt onder meer door zorgvuldig en stapsgewijs te bouwen en de bestaande woonwijken te verbeteren. In de periode tot 2030 groeit Dronten door als stedelijke hoofdkern, met een regionale verzorgingsfunctie. Die centrumfunctie wordt mede versterkt door de verbeterde bereikbaarheid via de N307 en de Hanzelijn. In de dynamische uitvoeringsparagraaf is vastgelegd hoe de doelen verwezenlijkt kunnen worden en hoe invulling gegeven kan worden aan de mogelijkheden te verevenen.
 
Het overgrote deel van het plangebied met de bestaande woongebieden is aangeduid als 'bestaand woongebied'. Het gaat bij het thema wonen nadrukkelijk niet alleen over nieuwbouw; er zal tegelijk aandacht zijn voor de bestaande woningvoorraad. Gevarieerde wijken met een hoge kwaliteit moeten zorgen voor een evenwichtige bevolkingssamenstelling. Vooral in de wat oudere wijken zal in de komende jaren breed gewerkt blijven worden aan de leefbaarheid en sociale veiligheid. Het gaat daarbij meestal niet om grootschalige herstructurering, maar vooral om gerichte kleinschalige fysieke ingrepen (zoals het oplossen van parkeerproblemen, renovaties, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van groenstructuren, maar bijvoorbeeld ook het plaatsen van speelvoorzieningen en voorzieningen voor de wat oudere jeugd) en sociaal-maatschappelijke programma’s.
 
3.3.2 Woonvisie gemeente Dronten 2016-2021
Op 30 juni 2016 heeft de gemeenteraad van Dronten de Woonvisie 'Groeien met kwaliteit' vastgesteld. Het doel van de visie is ervoor te zorgen dat de gemeente Dronten een fijne woongemeente blijft voor haar huidige inwoners en voor toekomstige bewoners.  Deze visie sluit aan bij de actuele woningmarkt en de daarmee samenhangende wet- en regelgeving. In de woonvisie is weergegeven hoe de gemeente aankijkt tegen de opgaven in het woonbeleid en de te bereiken kwantitatieve en kwalitatieve doelen voor de periode 2016-2021. Ten behoeve van de visie is tevens een woningmarktonderzoek uitgevoerd. De verdere uitwerking van de visie zal plaats vinden aan de hand van een op te stellen uitvoeringsprogramma.
 
In de woonvisie staan de volgende opgaven centraal.
  1. Een evenwichtige groei. De komende jaren spant de gemeente zich in om de ruimte die er is om te groeien, optimaal te benutten. De ambitie is gericht op een woningbouwproductie van 250 woningen per jaar. Groei is geen doel op zich, maar instroom van nieuwe inwoners draagt bij aan een vitale gemeenschap en versterkt het draagvlak voor de aanwezige voorzieningen. Dat geldt zowel voor de kern Dronten als voor Swifterbant en Biddinghuizen. 
  2. Inspelen op vergrijzing. Hoewel gezinnen nog steeds de grootste groep vormen, bestaat in 2030 naar verwachting ruim 40 % van de huishoudens in de gemeente uit een huishouden van 55 jaar en ouder. Dit vraagt een woningvoorraad die voldoende toegankelijk is. 
  3. Huisvesting van bijzondere (zorg)doelgroepen. Extra aandacht vraagt de huisvesting van bijzondere doelgroepen zoals: studenten, zorgdoelgroepen, spoedzoekers, tijdelijke arbeidsmigranten, vergunning/statushouders en woonwagenbewoners. De komende jaren nemen meerdere van deze doelgroepen in aantal toe. Voor hen moet voldoende en passende huisvesting beschikbaar zijn. OFW vervult daarin wat ons betreft een grote rol. 
  4. Leefbare kernen. Inwoners van Dronten blijken over het algemeen zeer tevreden over hun woonomgeving. Dat neemt niet weg dat er ook verbeterpunten zijn. In relatie tot het wonen wordt er nadere aandacht gevraagd voor de spreiding van bijzondere doelgroepen, buurtbemiddeling en het toepassen van het politiekeurmerk veilig wonen.
  5. Ruimte bieden voor particulier opdrachtgeverschap en collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO). De gemeente wil de individuele woonconsument die voor zelfbouw kiest alle ruimte bieden. Tevens worden CPOinitiatieven gestimuleerd en gefaciliteerd.
    
3.3.3 Welstandsnota 2013
De gemeente Dronten heeft welstandsbeleid geformuleerd in de Welstandsnota 2013 (geactualiseerd vastgesteld 27 juni 2013). Daarmee wil zij aan burgers duidelijkheid geven over de koers die de gemeente vaart met haar welstandstoezicht. Het belangrijkste onderdeel van de Welstandnota 2013 bestaat uit de welstandscriteria. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in criteria ‘op maat’ en sneltoetscriteria. In de vernieuwde welstandsnota zijn er geen eensluidende welstandscriteria opgesteld voor de hele gemeente Dronten. De criteria zijn afgestemd op de karakteristiek van een gebied.
 
Er is gekeken welke locaties beeldbepalend zijn (zichtlocaties zoals de centra van de kernen Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant, de entreegebieden en de zones langs de belangrijkste ontsluitingswegen in de verschillende kernen) en welke locaties niet beeldbepalend zijn. Voor beeldbepalende locaties geldt vervolgens een zwaarder welstandsregime dan voor niet beeldbepalende locaties. Daarnaast is er een aantal gebieden welstandsvrij verklaard, zoals de Golfresidentie aan de zuidzijde van Dronten en Ketelhaven.
 
De welstandsnota is uitsluitend opgesteld voor de gerealiseerde delen van het stedelijke gebied en voor de bebouwing in het buitengebied. Voor nieuw te ontwikkelen gebieden en bedrijventerreinen zijn of worden beeldkwaliteitsplannen opgesteld.
 
3.3.4 Groenbeleidsplan Dronten 2017
Op 1 juni 2017 is het Groenbeleidsplan vastgesteld voor de groene waarden in de kernen Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant. Dit integrale groenbeleidsplan vervangt het voorgaande groenbeleidsplan uit 2006, het beleidsplan dorpsbossen en het bomenbeleidsplan. In het nieuwe Groenbeleidsplan zijn de ambities ten aanzien van inrichting en beheer van het openbaar groen weergegeven. De gemeente Dronten erkent de waarde en het belang van het groen voor een prettige woon- en leefomgeving en wil dit daarom borgen.
 
De bestaande groenstructuren en waarden zijn vastgelegd op een kaart. Daarbij is aangegeven welke mogelijkheden en onmogelijkheden voor ontwikkelingen er zijn. Ontwikkelingen en projecten kunnen worden getoetst aan de gestelde richtlijnen en kaders. Daarnaast is er richting gegeven aan belangrijke groene beleidsthema's en ambities. De beleving en betrokkenheid van de gebruikers van het groen zijn sturend bij de inrichting, het beheer en het onderhoud ervan. Om deze beleving en betrokkenheid te optimaliseren wordt ingezet op vier pijlers:
  1. Behouden en versterken van de groene identiteit van de kernen;
  2. Divers en structurerend openbaar groen;
  3. Een toegankelijke openbare ruimte voor iedereen;
  4. De gebruiker betrekken bij het groen.
Deze visie is vertaald in het groenbeleid uitgesplitst naar Groen kader, Natuur en Milieu, burgerparticipatie en Beheer en onderhoud. Hiermee is een overzichtelijk beleidsdocument verkregen waarin de doelstellingen ten aanzien van de inrichting en het beheer van het openbaar groen gelegen in en direct rondom de dorpskernen van de gemeente Dronten zijn vastgelegd voor de komende jaren. 
 
Het groen dat de belangrijkste lijnen begeleidt, zoals hoofdwegen en hoofdwatergangen behoort tot de hoofdstructuur. Daarnaast behoren groenelementen van formaat, zoals de dorpsbossen, de randen rond de kernen, de randen rond wijken en de randen rond sportcomplexen tot de groene hoofdstructuur. In dit bestemmingsplan krijgen deze gronden de bestemming 'Groen'.
3.3.5 Stedelijk Waterplan gemeente Dronten
Het Stedelijk Waterplan gemeente Dronten, Doe meer met water (2006) biedt een visie op het watersysteem van de kernen in de gemeente. Deze visie wordt in het plan vertaald naar een maatregelenpakket voor de periode 2007 - 2016. De gemeente tracht hiermee de waterkwaliteit en de ecologische waarden te verbeteren en de beleving en het recreatief gebruik van het water op te waarderen. Het waterplan dient als toetsingskader voor ruimtelijke ingrepen. In het waterplan zijn de volgende concrete maatregelen opgenomen:
  • het herinrichten van verschillende oevers van de watergangen om de belevingswaarde te vergroten;
  • het wegnemen van negatieve invloeden op de waterkwaliteit zodat de ecologische potentie gehandhaafd blijft;
  • het inrichten van nieuwe watersystemen baseren op de huidige inzichten in waterbeheer (wateroverlastnormeringen die rekening houden met klimaatveranderingen);
  • het zodanig aanpassen van watergangen en kunstwerken dat het vasthouden van extra water mogelijk is ter voorkoming van het te vaak optreden van wateroverlast in het stedelijk gebied of op andere plaatsen in de polder;
  • het verbeteren van de recreatieve mogelijkheden van het water.
Aangezien er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt en de bestaande situatie uitgangspunt is, is het beleid met de daarbij behorende maatregelen niet specifiek van toepassing voor dit bestemmingsplan.
 
3.3.6 Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan 2004
In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2004 (GVVP) is het beleidsuitgangspunt ‘Duurzaam Veilig’ (1997) opgenomen. Het plan heeft tot doel de verkeersveiligheid te bevorderen en tegelijkertijd een goede bereikbaarheid voor alle verkeersdeelnemers binnen de gemeente Dronten te bewerkstelligen met daarbij het beperken van verkeershinder. Het GVVP geeft uitvoering aan de principes van Duurzaam Veilig (verblijfsgebieden hebben een maximumsnelheid van 30 km/u).
 
Aangezien er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt in dit plan en de bestaande situatie uitgangspunt is, is het beleid met de daarbij behorende maatregelen niet specifiek van toepassing voor dit bestemmingsplan.
 
3.3.7 Afwijkingenbeleid
Op 26 november 2013 (op onderdelen gewijzigd op 7 juli 2014 en 1 december 2015) heeft de gemeenteraad van Dronten het 'Afwijkingenbeleid, beleidsregels voor afwijken van bestemmingsplan en beheersverordening' vastgesteld. In deze beleidsregels heeft het college van de gemeente Dronten beschreven wanneer zij bereid is de afwijkingsprocedures van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) toe te passen. In de bij het afwijkingenbeleid opgenomen notitie is de achtergrond en aanleiding van dit beleid beschreven en wordt per onderdeel ingegaan op het beleidskader dat gehanteerd wordt in Dronten voor het toepassen van de afwijkingsmogelijkheden door het college van burgemeester en wethouders. Daar waar andere beleidsregels gelden dan het afwijkingenbeleid, wordt dit ook vermeld.
   
Het opheffen van de strijdigheid met het bestemmingsplan door middel van verlening van een omgevingsvergunning betreft een bevoegdheid van burgemeester en wethouders en geen plicht.
 
Het afwijkingenbeleid is niet van toepassing op:
  • vergunningsvrije bouwwerken uit artikel 2 van bijlage II van het Bor;
  • binnenplanse afwijkingen (artikel 2.12.1.a.1. Wabo);
  • projectafwijkingingsbesluiten (artikel 2.12.1.a.3 Wabo).
De beleidsregels zijn vastgesteld om, zo veel mogelijk, duidelijkheid te scheppen, wanneer van deze bevoegdheid om van de regels van een bestemmingsplan af te wijken gebruik zal worden gemaakt en wanneer niet. De beleidsregels bieden hierdoor rechtszekerheid. Daarnaast zal ter motivering van een besluit inzake een aanvraag om een omgevingsvergunning in veel gevallen kunnen worden volstaan met een verwijzing naar de beleidsregels.
 
3.3.8 Archeologiebeleid
In 2009 heeft de gemeente Dronten het ‘archeologiebeleid gemeente Dronten’ opgesteld. De gemeente wil met het archeologiebeleid bereiken, dat:
  • Bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig wordt omgegaan met archeologische waarden, zodat deze waar mogelijk behouden blijven voor toekomstige generaties;
  • Archeologische waarden meer worden ingezet ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit, de identiteit en de cultuurbeleving.
Ten behoeve hiervan heeft de gemeente de archeologische waarden en verwachtingen die binnen de gemeentegrenzen voorkomen zoveel mogelijk geïnventariseerd en op een 'Archeologische waarden en verwachtingenkaart' gevisualiseerd. Deze kaart is doorvertaald in een archeologische beleidskaart en voorbeeldplanregels. De archeologische beleidskaart moet worden betrokken bij plan-m.e.r.’s, besluit-m.e.r.’s, gemeentelijke structuurvisies, bestemmingsplannen (inclusief uitwerkingen, wijzigingen en ontheffingen), beheersverordeningen, projectbesluiten en bouw- & aanlegvergunningen. De implementatie en effectuering van het gemeentelijk archeologiebeleid in het ruimtelijk beleid vindt dus via deze planvormen en vergunningen plaats.
 
Voor de vertaling van het archeologisch beleid in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar toelichting paragraaf 4.1.3.
3.3.9 Speelruimteplan 2018
Het speelruimteplan is op 28 juni 2018 door de raad van de gemeente Dronten vastgesteld. Doel van het speelruimteplan is om mensen te verleiden tot samen buiten bewegen. Daarvoor wil de gemeente Dronten uitdagende speel-, sport- en ontmoetingsplekken bieden met daarbij:
  • Ruimte voor spelen, sporten en ontmoeten op speelplekken.
  • Ruimte voor uitdaging en creativiteit, op speelplekken en daarbuiten.
  • Ruimte voor samenwerking met gebruikers en bewoners.
  • Ruimte voor eigen activiteiten en games.
  • Ruimte voor jongeren.
  • Ruimte voor duurzaamheid.
Uitgangspunt is kwalitatief betere speelplekken voor de kernen Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant en minder beheer- en vervangingskosten op korte en lange termijn.
 
Met dit bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De bestaande situatie is het uitgangspunt. De bestaande speel- en sportvoorzieningen, jongerenontmoetingsplekken en ontmoetingsruimten zijn geborgd in dit bestemmingsplan.
 
4 Milieu- en omgevingsaspecten
4.1 Actuele waarden
 
4.1.1 Flora en fauna
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Ter bescherming van de natuurwaarden is per 1 januari 2017 de Wet natuurbescherming (Wnb) van toepassing. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingsweg 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Doel van de Wet natuurbescherming is drieledig:
  • bescherming van de biodiversiteit in Nederland;
  • decentralisatie van verantwoordelijkheden;
  • vereenvoudiging van regels.
Gebiedsbescherming
Wat betreft de gebiedsbescherming richt de Wet natuurbescherming zich op de bescherming van Natura 2000-gebieden. Per Natura 2000-gebied zijn (instandhoudings)doelen (voor soorten en vegetatietypen) opgesteld. Iedereen die vermoedt of kan weten dat zijn handelen of nalaten, gelet op de instandhoudingdoelen, nadelige gevolgen voor een Natura 2000-gebied kan hebben, is verplicht deze handelingen achterwege te laten of te beperken. 
 
Naast de bescherming vanuit de Wet natuurbescherming is in het kader van de gebiedsbescherming het Natuurnetwerk Nederland (NNN) van belang. Het NNN vormt een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland en omvatten bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Het NNN draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang: 
  • vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
  • verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
  • verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.
Soortenbescherming
De Wet natuurbescherming is gericht op het bereiken of herstellen van een gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten. Op basis van de wet zijn activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten verboden. Waar de voormalige Flora- en faunawet echter uitging van drie beschermingsniveaus, verdeelt de Wet natuurbescherming beschermde soorten in twee groepen:
  • strikt beschermde soorten waaronder soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • andere soorten, bijvoorbeeld uit de Rode Lijst.          
Ten opzichte van de oude Flora- en faunawet zijn circa 200 soorten (vooral vaatplanten en vissen) niet langer beschermd en zijn enkele bedreigde soorten (met name bepaalde vlinders en vaatplannen) toegevoegd.
 
Planspecifiek
In onderstaand kaartbeeld is weergegeven waar de EHS en het Natuur NetwerkNederland en de Wetlands zich bevinden.
 
Op voorgaand kaartbeeld is te zien dat de volgende gebieden in de nabijheid van het plangebied een gebiedsbescherming bevatten:
  • Biddinghuizen: EHS;
  • Dronten: EHS;
  • Ketelhaven: EHS, Natura 2000-gebied 'Ketelmeer en Vossemeer' en Natura 2000-gebied 'Rijntakken';
  • Swifterbant: - .
Het plangebied zelf maakt geen onderdeel uit van een beschermd natuurgebied. Wel zijn het nabij Ketelhaven gelegen 'Ketelmeer en Vossemeer' en het daaraan grenzende 'Rijntakken' aangewezen als Natura 2000-gebied.
Aanzien het een conserverend bestemmingsplan betreft zijn er geen belemmeringen die aan de vaststelling van dit bestemmingsplan in de weg staan.
 
Soortenbescherming
Het plangebied betreft een bestaand bebouwd gebied. De ecologische waarden in dit gebied zijn gering. Het bestemmingsplan is bovendien conserverend van aard, zodat er geen belemmeringen zijn die aan de vaststelling van dit bestemmingsplan in de weg staan.
 
4.1.2 Cultuurhistorie
In het besluit ruimtelijke ordening is in artikel 3.1.6 sub 5 onder a opgenomen dat voor zover bij de voorbereiding van het bestemmingsplan geen milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer wordt opgesteld waarin de hierna volgende onderdelen zijn beschreven, in de toelichting ten minste een beschrijving wordt neergelegd van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
 
Planspecifiek
In december 2010 heeft stichting Het Oversticht een onderzoek uitgevoerd naar het ruimtelijk erfgoed in de gemeente Dronten en de resultaten daarvan neergelegd in het rapport 'Ruimtelijk erfgoed in de kernen van de gemeente Dronten'. Deze rapportage bevat een inventarisatie van waardevolle stedenbouwkundige structuren, groenaanleg en bebouwing in de kernen Dronten, Biddinghuizen, Swifterbant en buurtschap Ketelhaven.
 
In de gemeente Dronten is er één rijksmonument (gemaal Lovink) en zijn er meerdere gemeentelijke monumenten aanwezig. De gemeentelijke monumenten zijn de meest opvallende woningen, kerktorens en andere gebouwen in de gemeente. In de periode 2013-2014 heeft de gemeente 70 gemeentelijke monumenten aangewezen in de kernen Dronten, Biddinghuizen, Swifterbant en buurtschap Ketelhaven. De gemeente wil niet dat de vroegste geschiedenis van Dronten volledig uit het straatbeeld verdwijnt. Daarom wordt de waardevolle monumenten en ruimtelijke structuren in de gemeente beschermd. Dit is ook weergegeven op de verbeelding en in de planregels.
 
Enkele hoofdstructuren en/of belangrijke objecten in de kernen zijn in dit onderzoek opgenomen als 'cultuurhistorisch waardevolle en beeldbepalende structuur'. Deze elementen worden in dit bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1 of 2'. In toelichting hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan.
 
4.1.3 Archeologie
De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta (1992). De wet is een raamwet die regelt hoe Rijk, provincie en gemeente bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De wet beoogt het culturele erfgoed (en vooral het archeologische erfgoed) te beschermen. Onder archeologisch erfgoed wordt verstaan: alle fysieke overblijfselen, zowel in als boven de grond, die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in menselijke samenlevingen uit het verleden. De uitgangspunten van de wet zijn:
  • Archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren en alleen opgraven als behoud in de bodem (in situ) niet mogelijk is.
  • Vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houden met archeologie (verplichting tot vooronderzoek bij bodemverstorende initiatieven). Als wettelijke ondergrens voor onderzoek geldt een oppervlakte van 100 m², hier kan door het bevoegd gezag van afgeweken worden (naar boven en naar onder).
  • Bodemverstoorders betalen archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen (principe verstoorder betaalt). De kosten voor noodzakelijke archeologische werkzaamheden komen ten laste van de initiatiefnemer tot de bodemverstorende activiteit.
In 2009 heeft de gemeente Dronten het ‘archeologiebeleid gemeente Dronten’ opgesteld. Het gemeentelijke beleid heeft tot doel om zorgvuldig om te gaan met archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Op deze wijze kunnen ze zo goed mogelijk worden behouden voor toekomstige generaties. Daarnaast kunnen de archeologische waarden meer worden ingezet ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit, identiteit en cultuurbeleving.
 
Planspecifiek
De gemeente heeft de archeologische waarden en verwachtingen die binnen de gemeentegrenzen voorkomen zoveel mogelijk laten inventariseren. Aan de hand van de inventarisatie is een gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingenkaart opgesteld. Deze kaart is vervolgens doorvertaald in een archeologische beleidskaart met daaraan gekoppeld voorbeeldplanregels.
 
Ketelhaven:
  • geheel plangebied gematigde archeologische verwachting = Waarde-Archeologie 4.
Dronten:
  • overgroot deel plangebied archeologievrij gebied en lage verwachtingswaarde = Archeologisch onderzoek niet nodig;
  • Enkele plekken gematigde archeologische verwachting = Waarde - Archeologie 4;
  • Aan noordoost kant hoge verwachtingswaarde = Waarde - Archeologie 3.
Biddinghuizen:
  • overgroot deel plangebied archeologievrij gebied = Archeologisch onderzoek niet nodig;
  • Enkele plekken gematigde archeologische verwachting = Waarde - Archeologie 4;
  • Plek langs Biddingringweg heeft een hoge verwachtingswaarde = Waarde Archeologie 2.
Swifterbant:
  • Overgroot deel plangebied archeologievrij gebied = Archeologisch onderzoek niet nodig;
  • Enkele plekken gematigde archeologische verwachting = Waarde - Archeologie 4;
  • Enkele plekken lage archeologische verwachting = Archeologisch onderzoek niet nodig.
Een belangrijk deel van het gehele plangebied valt binnen archeologievrij gebied. Verder vallen de kernen binnen vier beleidscategorieën:
  • Archeologisch waardevol gebied 2 (archeologische terreinen);
  • Archeologisch waardevol gebied 3 (hoge archeologische verwachting): Vrijstelling van onderzoek voor grondroerende activiteiten tot een maximale omvang van 500 m²;
  • Archeologisch waardevol gebied 4 (gematigde archeologische verwachting): Vrijstelling van onderzoek voor grondroerende activiteiten tot een maximale omvang van 1,7 ha;
  • Archeologievrij gebied (lage archeologische verwachting en 'geen archeologische verwachting').
Ter plaatse van de genoemde zones worden dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie 2, 3 en 4’ opgenomen ter bescherming van de archeologische verwachtingen. Voor de Archeologievrije gebieden wordt geen dubbelbestemming opgenomen.
4.2 Waterhuishouding
 
4.2.1 Inleiding
Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening moet in bestemmingsplannen een waterparagraaf te worden opgenomen. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: 'het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in de ruimtelijke plannen en besluiten'. Het plangebied valt in het werkgebied van het waterschap Zuiderzeeland.
4.2.2 Waterbeleid
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
 
Generiek beleid
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
 
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige
waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21e eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.
   
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet wordt elke zes jaar een Nationaal Waterplan vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is het rijksplan voor het waterbeleid in Nederland. Op 22 december 2015 is het Nationaal Waterplan 2016-2021 vastgesteld. Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Met dit Nationaal Waterplan zet het kabinet een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van ons watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart.
  
De watertoets vormt een onderdeel van de startovereenkomst Waterbeleid in de 21e eeuw, een gezamenlijk stuk van de VNG, de provincies, het Rijk en de Unie van Waterschappen. In het kader daarvan moet bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen rekening worden gehouden met de belangen van het water. Er moet voldoende ruimte zijn voor waterberging. Daarnaast zijn de kwaliteitsaspecten van belang.
 
De Wet op de waterhuishouding geeft aan dat de provincie een waterhuishoudingsplan vast moet stellen waarin de hoofdlijnen van het waterhuishoudkundig beleid zijn opgenomen. Waterschappen hebben op grond van de Wet op de waterhuishouding een belangrijke taak met betrekking tot het waterbeheer. De Wet op de Waterhuishouding is met ingang van 22 december 2009 door de Waterwet vervangen.
 
Omgevingsplan Flevoland 
Wat betreft het beleidskader bevat het Omgevingsplan Flevoland (2006) het provinciale beleidskader met een functietoekenning aan het grond- en oppervlaktewater. Het proces van de watertoets vindt plaats in overleg met het waterschap Zuiderzeeland. Het waterschap hanteert zogenaamde ‘streefbeelden’ rond drie waterthema’s:
'Veiligheid, Voldoende Water en Schoon Water'.
 
Waterschap Zuiderzeeland
 
Waterbeheerplan 2016-2021
Het Waterbeheerplan 2016-2021 (WPB3) is vastgesteld op 27 oktober 2015 en is de opvolger van het Waterbeheerplan 2010-2015 WPB2+. Het Waterbeheerplan bevat langetermijndoelen (zichtjaar 2050), doelen voor de planperiode (2016-2021) en maatregelen die het waterschap (samen met gebiedspartners) uit gaat voeren. De doelen en maatregelen hebben betrekking op de kerntaken van het waterschap (waterveiligheid, schoon water, voldoende water) en het thema 'water en ruimte'.
 
Hierbij gaat het om reguliere werkzaamheden, zoals peilbeheer, onderhoud aan dijken en het zuiveren van afvalwater en om nieuwe ontwikkelingen, zoals de implementatie van de Deltabeslissing Waterveiligheid.
 
Waterkeringen
Het 'Beleid bouwen nabij primaire waterkeringen' en 'Beleid primaire waterkeringen voor windmolens, kabels en leidingen en beplantingen' van Waterschap Zuiderzeeland maakt duidelijk wat wel en niet is toegestaan ten aanzien van bouw- en andere activiteiten op en nabij waterkeringen. Hiermee kan de veiligheid (inclusief de mogelijkheid tot doelmatig beheer) op of rond de keringen worden gegarandeerd. Daarnaast biedt het bij nieuwe ruimtelijke plannen een hulpmiddel voor initiatiefnemers.
 
Met de 'Visie medegebruik primaire keringen' (2001) en de 'Hoofdlijn randvoorwaarden multifunctionele kering' (2010) geeft het waterschap aan mee te willen denken over activiteiten op en om keringen, zolang een veilige, robuuste en duurzame waterkering, welke tevens goed toegankelijk is ten behoeve van doelmatig en efficiënt dijkbeheer, niet in het geding komt.
 
Waterkwantiteit
Het waterschap heeft voor robuust en efficiënt waterkwantiteitsbeheer voor nu en in de toekomst beleid ontwikkeld. Dit is vast gelegd in de beleidsregels 'Wateraanvoer', 'Compensatie toename verharding' en 'Dynamisch peilbeheer'.
 
Waterkwaliteit
Waterschap Zuiderzeeland doet veel om de waterkwaliteit binnen zijn beheersgebied goed te houden. Uit afvalwater dat via de gemeentelijke riolering bij één van de vijf afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi's) van Waterschap Zuiderzeeland komt, worden zoveel mogelijk vervuilende stoffen gehaald. Het gezuiverde water wordt vervolgens weer teruggepompt op het oppervlaktewater.
 
4.2.3 Waterhuishoudkundige situatie
Het bestemmingsplan is primair van een conserverend karakter; er worden geen wezenlijke veranderingen in de waterhuishouding voorzien. Er wordt rekening gehouden met voldoende waterbergende capaciteit. Met name vindt dit plaats in de vorm van het vastleggen van hoofdwatergangen en de capaciteit van de waterpartijen in de verschillende groengebieden in de woonbuurten. Daarmee wordt het water in het gebied vastgehouden c.q. geborgen.
   
Primaire waterkeringen vervullen een eerste functie om overstromingen tegen te gaan. De waterkerende functie van de gronden staat hier voorop. De primaire waterkeringen hebben een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' gekregen.
 
Planspecifiek
Dronten
Het watersysteem in Dronten wordt gekenmerkt door enerzijds een stelsel van smalle permanent watervoerende en droge watergangen/sloten -met een streefpeil van NAP -6,20 meter- in de oudere wijken van Dronten oost en anderzijds ruim opgezette watergangen, waterpartijen en wadi’s in de nieuwere wijken van Dronten west, waaronder De Gilden (flexibel peil van NAP -5,80 en -6,05 meter).
 
De Lage Vaart (NAP -6,20 meter) vormt een fysieke scheiding tussen Dronten oost en Dronten west en daarmee ook van beide type watersystemen. Daarnaast zorgt het voor de afvoer van het teveel aan water afkomstig van ondermeer het watersysteem uit het stedelijk gebied naar het gemaal Colijn. Colijn pompt dit water weg naar het Ketelmeer (streefpeil van NAP -0,20 meter in de zomer en NAP -0,40 meter in de winter).
 
Swifterbant
De Bisontocht is gezien de vormgeving en ligging dwars door het stedelijk gebied de meest (beeld)bepalende watergang in Swifterbant. Deze tocht- met een streefpeil van NAP -6,20 meter- zorgt voor de afvoer van water, afkomstig van een stelsel van overwegend kleine sloten en greppels in het stedelijk gebied van Swifterbant, via de Swiftervaart naar de Lage Vaart.
 
Biddinghuizen
Biddinghuizen is gelegen langs de Hoge Vaart . Het watersysteem van Biddinghuizen bestaat uit overwegend om het stedelijk gebied gelegen watergangen en –partijen langs de Kokkelweg, Bremerbergweg, Oldebroekerweg, Baan en de Swifterweg en staat direct in verbinding met de Hoge Vaart (streefpeil NAP -5,20 meter).
 
De nieuwe woonwijk De Graafschap gelegen ten oosten van de Bremerbergweg en de Oldebroekerweg kent een geheel eigen watersysteem, dat afgezien van de Noabervijver en enkele watergangen, nog niet definitief is uitgewerkt. Dit watersysteem -met een streefpeil van NAP -4,20 meter- functioneert zelfstandig van het bestaande watersysteem van de overige delen van Biddinghuizen. Middels de Alikruiktocht en de Oldebroekertocht wordt het
teveel aan water afgevoerd naar de Hoge Vaart.
 
Ketelhaven
De buurtschap direct gelegen aan de Vossemeerdijk is voorzien van een overzichtelijk watersysteem bestaande uit de kwelsloot parallel aan de Vossemeerdijk, de watergang langs de Ketelweg, de Roggebottocht ten zuiden en de Hoge Vaart ten westen van de woonkern (streefpeil NAP -5,20 meter). De Vossemeerdijk langs het Vossemeer (bij Ketelhaven) is een primaire waterkering. Om de toekomstige dijkversterkingen mogelijk te maken, worden gronden gereserveerd (vrijwaringszones).
 
Ten aanzien van het aspect water zijn er geen belemmeringen.
4.3 Milieu
 
4.3.1 Milieueffectrapportage
De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De m.e.r. is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Naast de Wet milieubeheer is het Besluit m.e.r. belangrijk om te kunnen bepalen of bij de voorbereiding van een plan/besluit de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Bij toetsing aan het Besluit m.e.r. zijn er vier mogelijkheden:
  1. het plan of besluit is direct m.e.r.-plichtig;
  2. het plan of besluit bevat activiteiten uit kolom 1 van onderdeel D, en ligt boven de (indicatieve) drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 'gevallen', van onderdeel D. Het besluit moet eerst worden beoordeeld om na te gaan of er sprake is van m.e.r.-plicht: het besluit is dan m.e.r.-beoordelingsplichtig. Voor een plan in kolom 3 'plannen' geldt geen m.e.r-beoordelingsplicht, maar direct een (plan-)m.e.r.-plicht;
  3. het plan of besluit bevat wel de activiteiten uit kolom 1, maar ligt beneden de drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 'gevallen', van onderdeel D: er moet in overleg met de aanvrager van het bijbehorende plan of besluit beoordeeld te worden of er aanleiding is voor het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling (als sprake is van een besluit) of het direct uitvoeren van een m.e.r. (als sprake is van een plan). Deze keuze wordt uiteindelijk in het bijbehorende plan of besluit gemotiveerd;
  4. de activiteit(en) of het betreffende plan en/of besluit worden niet genoemd in het Besluit m.e.r.: er geldt geen m.e.r.-(beoordelings)plicht.
Planspecifiek
In bijlage D van het Besluit m.e.r. zijn stedelijke ontwikkelingsprojecten genoemd (D11). Voor woningbouw geldt een drempelwaarde van 2.000 woningen in een aaneengesloten gebied. In dit bestemmingsplan is sprake van een conserverend plan en is geen sprake van ontwikkeling van nieuwe extra woningen en voorzieningen.
 
Gelet op de kenmerken van het plan, de plaats van het plan en de kenmerken van de potentiële effecten treden geen belangrijke negatieve milieugevolgen op. Dit blijkt ook uit de volgende paragrafen in dit hoofdstuk waarin voor de verschillende milieuaspecten is aangetoond dat belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Daarom kon worden afgezien van een officiële m.e.r.- beoordeling zoals bedoeld in het besluit m.e.r.
 
4.3.2 Geluidhinder
Bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan is het conform de Wet geluidhinder (Wgh) noodzakelijk dat er aandacht wordt besteed aan de akoestische situatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geluidshinder van weg en spoorwegen.
 
In artikel 74 van deze wet is opgenomen dat een weg een zone heeft die zich uitstrekt vanaf de as van de weg. Binnen deze zone worden eisen gesteld aan de geluidsbelasting op bijvoorbeeld woningen. Wegen met een snelheidsregime van 30 km/uur en woonerven zijn niet zoneplichting. De breedte van een geluidszone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken van de weg en of de weg in binnenstedelijk of buitenstedelijk gebied is gelegen. In de navolgende tabel zijn de zonebreedtes uit artikel 74 lid 1 onder a en b van de Wet geluidhinder opgenomen.
GebiedAantal rijstrokenBreedte geluidzones in meters
Binnenstedelijk
1 of 2 rijstroken
3 of meer rijstroken
200
350
Buitenstedelijk
1 of 2 rijstroken
3 of 4 rijstroken
5 of meer rijstroken
250
400
600
 
Bij spoorwegen wordt de breedte van de zone bepaald door het geluidproductieplafond. De zone strekt zich uit vanaf de as van de spoorweg tot de breedte aan weerszijden van de spoorweg, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf. Deze zones staan aangegeven op de geluidplafondkaart. Bij spoorweglawaai is de breedte van de zone langs een spoorweg onder andere afhankelijk van het aantal sporen en de verkeersintensiteit. In de Regeling Zonekaart spoorwegen is per spoortraject de zonebreedte vastgesteld. Deze zonebreedte varieert van 25 tot maximaal 100 meter.
      
Als een geluidszone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone (artikel 77 Wgh). Toekomstige ontwikkelingen die niet binnen voorliggend bestemmingsplan worden geregeld (bijvoorbeeld via een omgevingsvergunning) moeten ten aanzien van geluid getoetst worden.
 
De voorkeursgrenswaarde voor nieuwe woningen bedraagt 48 dB. Als de geluidbelasting lager is dan worden door de Wet geluidhinder geen aanvullende eisen gesteld. Wanneer deze waarde wordt overschreden dan zal moeten worden nagegaan welke geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om deze overschrijding terug te brengen tot, bij voorkeur, 48 dB. Na afweging van de geluidbeperkende maatregelen kan het college van Burgemeester en wethouders hogere geluidbelastingen toe staan.    
 
Planspecifiek
Voor onderhavig bestemmingsplan is geen nader akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai noodzakelijk. Er vinden namelijk geen nieuwe ontwikkelingen plaats ten opzichte van datgene wat al in de geldende bestemmingsplannen is toegestaan. 
4.3.3 Bodem
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem waarop deze ontwikkelingen plaatsvinden geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel.
 
Planspecifiek
Voor het plangebied geldt dat het gaat om een reeds ingericht gebied, waar geen ontwikkelingen aan de orde zijn. Verondersteld wordt dat de bodem geschikt is voor het huidige gebruik.
 
4.3.4 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (Wm) gaat paragraaf 5.2 over luchtkwaliteit. In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen). Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 % (= 1,2 µg/m³) bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2)een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 % bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 woningen of een kantoor van minder dan 100.000 m² bvo niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'.
 
Een belangrijk onderdeel voor de verbetering van de luchtkwaliteit is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit NSL, dat sinds 1 augustus 2009 in werking is, werken het Rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.
 
Vanaf 1 januari 2015 geldt er ook een grenswaarde voor een kleinere fractie van fijn stof namelijk PM2,5. De grenswaarde voor PM2,5 bedraagt 25 µg/m³. Gezien het grote verschil tussen de grenswaarde en de achtergrondconcentratie zullen overschrijdingen van deze grenswaarde niet vaak voorkomen. Het blijkt dat als de grenswaarde voor PM10 niet wordt overschreden, er geen overschrijding van de grenswaarde voor PM2,5 zal zijn. Het is de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de toekomst nog verder afneemt.
 
Planspecifiek
In dit bestemmingsplan wordt het bestaande gebruik van de gronden opnieuw bestemd en worden geen extra woningen toegevoegd. Ook zijn er geen bestemmingswijzigingen opgenomen die zorgen voor extra voertuigaantrekkende werking, zodat een nader onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit niet noodzakelijk is.
 
Daarnaast wordt de luchtkwaliteit jaarlijks door het Rijk gemonitord en geregistreerd in de voor eenieder toegankelijke Monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl). Uit die monitor blijkt dat in of nabij het plangebied in het peiljaar 2014 geen overschrijding van een grenswaarde bestaat. De monitor laat zien dat ook in de prognosejaren 2015 en 2020 geen overschrijdingen worden verwacht.
 
In het bestemmingsplan zijn verschillende wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze zien in een beperkte programmatische toevoeging van o.a. woningen. Indien een vergelijk gemaakt wordt met de regeling Niet in betekende mate is er pas een significant effect bij een programmatische toevoeging van 1.500 woningen. Hierin voorziet dit bestemmingsplan niet. Daarmee kan gesteld worden dat de invulling van de wijzigingsbepalingen, in het kader van luchtkwaliteit, niet leiden tot enige verslechtering,
 
4.3.5 Externe veiligheid
Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende risico’s:
  • risicovolle (Bevi-)inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Daarnaast wordt er in de wetgeving onderscheid gemaakt tussen de begrippen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar en plaatsgebonden risico en groepsrisico.
 
Planspecifiek
In het plangebied komen de volgende risicovolle inrichtingen en transportroutes voor:
 
Biddinghuizen:
  • geen.
Dronten:
  • een aardgastransportleiding van Gasunie (A-570-01). De leiding is voorzien van een dubbelbestemming op de verbeelding en een bijbehorende regeling in de regels;
  • LPG-tankstation aan De Ketting 1; Het LPG-vulpunt, het LPG-reservoir en de LPG-afleverinstallatie kennen een plaatsgevonden risicocontour. Deze contouren zijn op de verbeelding weergegeven in de vorm van een veiligheidszone en zijn tevens voorzien van een bijbehorende regeling;
  • LPG-tankstation aan De Zuid 41; Het LPG-vulpunt, het LPG-reservoir en de LPG-afleverinstallatie kennen een plaatsgevonden risicocontour. Deze contouren zijn op de verbeelding weergegeven in de vorm van een veiligheidszone en zijn tevens voorzien van een bijbehorende regeling;
  • Camping ´t Wisentbos, De West 1, een propaanreservoir van 18.000 l. Omdat de plaatsgebonden risicocontour compleet binnen de grens van de eigen inrichting valt is er geen veiligheidscontour op de verbeelding opgenomen.
Ketelhaven:
  • geen.
Swifterbant:
  • Het LPG-vulpunt van het tankstation aan De Poort 30 ligt buiten het plangebied. Ook kennen de bijbehorende veiligheidszones geen overlap met het plangebied.
LPG-tankstations
Zoals hierboven al aangegeven bevinden zich aan De Ketting 1 en De Zuid 41 (beiden in Dronten) LPG-tankstations die een relatie hebben met het plangebied. Op de LPG-tankstations hebben meerdere onderdelen een plaatsgebonden risicocontour. In onderstaande tabel zijn deze contouren weergegeven:
 
Plaatsgebonden
risicocontour (m)
LPG-vulpuntLPG-reservoirLPG-afleverinstallatie
De Ketting 1 (Dronten)35 m25 m15 m
De Zuid 41 (Dronten)35 m25 m15 m
 
Hanzelijn
Door de kern van Dronten loopt de Hanzelijn en de invloedzone van de Hanzelijn. Ter hoogte van de invloedzone betreft het een bestaande woonwijk en zijn geen ontwikkelingen voorzien binnen deze zone. Hierdoor neemt het groepsrisico niet toe.
 
Voor de Hanzelijn is - in het kader van het Tracébesluit - berekend dat het PR 10-6 (plaatsgebonden risico) gelegen is op maximaal 26 m vanuit het hart van de tweesporige spoorbaan. Daar waar meer dan twee sporen liggen wordt de contour gemeten uit het hart van de twee buitenste sporen. Bepalend in de omvang van de PR-contour is het vervoer van zeer brandbare vloeistoffen (stofcategorie C3). Op basis van de huidige regelgeving zijn binnen deze 26 m contour geen kwetsbare bestemmingen toegestaan. In Dronten zijn geen kwetsbare bestemmingen binnen de veiligheidscontour van 26 m uit het spoor aanwezig. De richtlijnen voor het plaatsgebonden risico leveren dan ook geen knelpunten op voor dit gedeelte van de Hanzelijn.
 
Als onderdeel van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) is op 1 april 2015 tevens het basisnet in werking getreden. Het basisnet verhoogt de veiligheid van mensen die wonen of werken in de buurt van rijksinfrastructuur (auto-, spoor- en vaarwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In de regeling ligt vast wat de maximale risico’s voor omwonenden mogen zijn. Die begrenzing was er tot dan toe niet. Bovendien zorgt het basisnet ervoor dat gevaarlijke stoffen tussen de belangrijkste industriële locaties in Nederland en het buitenland vervoerd kunnen blijven worden.
 
Als een bestemmingsplan betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen 200 m van een (basisnet)transportroute voor gevaarlijke stoffen, moet in de toelichting ingegaan worden op de dichtheid van personen in het invloedsgebied van de transportroute op het tijdstip waarop het plan wordt vastgesteld. Hierbij moet rekening worden gehouden met de personen die a) in dat gebied reeds aanwezig zijn, b) in dat gebied op grond van het geldende bestemmingsplan redelijkerwijs te verwachten zijn en c) de redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen in het gebied waarop dat plan betrekking heeft.
 
In het Tracébesluit Hanzelijn is er eerder voor gekozen om de PR-contour voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen alvast, vooruitlopend op nieuwe regelgeving, op 30 m uit het hart van de spoorlijn te leggen. Het meetpunt ligt daarbij in het hart van de twee middelste sporen, omdat goederentreinen geen gebruik maken van de buitenste sporen langs de zijperrons. Binnen 30 m van het spoor mag niets worden gebouwd, tenzij het spoorgerelateerde bouwwerken zijn. Voor nieuwe bebouwing binnen 200 m van het spoor moet daarnaast het groepsrisico te worden bepaald door de initiatiefnemer of gemeente. Dit is eveneens in het kader van het Tracébesluit gebeurd. Het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor blijft in het tracé door de gemeente Dronten, ver onder de oriënterende waarde. De richtlijnen voor het groepsrisico leveren geen conflictsituaties voor dit gedeelte van de Hanzelijn. In het Tracébesluit wordt geconcludeerd dat er geen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het groepsrisico getroffen hoeven te worden (Bron: Tracébesluit Hanzelijn. Toelichting op het Nieuwe Land. December 2003).
 
Voor het plaatsgebonden risico is in het Tracébesluit Hanzelijn uitgegaan van een contour op 30 m uit het hart van de binnenste sporen. Gezien de bestemmingen die binnen deze contouren gelden, kunnen in deze zone geen kwetsbare objecten als woningen, kantoren of verblijfsfuncties worden gerealiseerd. Om deze reden is de veiligheidszone niet op de verbeelding weergegeven.
 
4.3.6 Milieuzonering
Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen (waaronder maatschappelijke voorzieningen) en anderzijds milieugevoelige bestemmingen/ gebieden, zoals woonwijken verstaan. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), editie 2009.
 
De inhoud van de milieuzonering wordt bepaald aan de hand van drie bouwstenen, te weten de milieucategorie, omgevingstype en functiemenging. In de richtafstandenlijst zijn bedrijven opgenomen, ingedeeld in milieucategorieën, waarbij op basis van deze categorie-indeling per bedrijf is aangegeven wat de afstand tot een milieugevoelige bestemming moet zijn. In onderstaande tabel zijn de voor dit bestemmingsplan relevante richtafstanden weergegeven:
 
Milieucategorie
Richtafstand (m) tot rustige woonwijk en buitengebied
Richtafstand (m) tot gemengd gebied
1
10
0
2
30
10
3.1
50
30
 
Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. Er kan, afhankelijk van het omgevingstype, worden afgeweken van deze richtafstanden. Bij het omgevingstype ‘gemengd gebied’ kunnen de afstanden uit de richtafstandenlijst bijvoorbeeld met één afstandsstap worden verminderd (dit geldt niet voor externe veiligheid). Tenslotte geeft de specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten voor functiemenging een overzicht van bedrijfsactiviteiten die vanuit oogpunt van hinder en gevaar goed inpasbaar zijn in gebieden met functiemenging, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden.
 
De indeling van de bedrijven wordt vastgelegd in een afstandentabel, waarin de diverse aspecten van de bedrijven in normatief opzicht zijn weergegeven. Op grond van deze afstandentabel kan men een beleidsmatige selectie maken van de toe te laten bedrijfsactiviteiten. Bij deze selectie moeten milieuoverwegingen een belangrijke rol te spelen.
 
Planspecifiek
Gezien het conserverende karakter van voorliggend bestemmingsplan zijn de bestaande aanwezige bedrijven in het plangebied overeenkomstige de geldende bestemmingsregeling positief bestemd. In het plangebied bevinden zich de volgende bedrijven:
  • De Morinel 25 t/m 85 oneven, Dronten (mix van (dienstverlenende) bedrijven);
  • De Ketting 1 en 3, Dronten (autobedrijf/benzinestation);
  • Mastmakerstraat 2, Dronten (dienstverlenende bedrijven);
  • De Zate 16 en 18, Dronten (dienstverlenende bedrijven).
Bij mogelijke toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen moet er getoetst worden aan deze reeds aanwezige bedrijvigheid en eventueel nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komen te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie.
 
Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling zal rekening moeten worden gehouden met de milieuzonering van de bestaande bedrijven in het plangebied. 
  
In de omgeving van het plangebied bevinden zijn een aantal bedrijven waarmee rekening moet worden gehouden bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Direct buiten Ketelhaven bevindt zich bijvoorbeeld een agrarisch droogbedrijf (zie paragraaf Geur hierna), ten noorden van Dronten ligt het bedrijventerrein Poort van Dronten en net buiten Biddinghuize een zweefvliegterrein. Overige bedrijven in het buitengebied van Dronten betreffen agrarische (aanverwante) bedrijven. Per bedrijf geldt een milieuzonering voor geur, geluid, gevaar en stof.
   
4.3.7 Geur
Het Nederlandse geurbeleid is opgenomen in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit en in de Handleiding geur: bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen). Als algemene doelstelling geldt het zoveel mogelijk beperken van bestaande hinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Deze doelstelling vormt samen met het toepassen van de best beschikbare technieken de kern van het geurbeleid.
De provincie Flevoland heeft op 1 juli 2008 de "Beleidsregels voor de beoordeling van geurhinder 2008", kortweg, "beleidsregel geur" opgesteld. De provincie is verantwoordelijk is voor de toepassing van het landelijk geurhinderbeleid in onder meer de vergunningverlening Wet milieubeheer en de bevoegdheden inzake ruimtelijke plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Invoeringswet Wro.
  
Planspecifiek
Direct buiten Ketelhaven, aan de Colijnweg 2, bevindt zich de mestdrogerij van Komeco. Het is een inrichting in milieucategorie 4 waarbij geuraspecten relevant zijn. Op 14 juni 2014 is voor Komeco een omgevingsvergunning verleend. Het gaat om verandering van de inrichting naar een nieuwe situatie waarbij de plantaardige en dierlijke organische meststoffen worden gedroogd met gebruikmaking van biologische processen.
De geuremissie van deze nieuw situatie is berekend in het geurrapport “Geuremissies en geurcontouren Komeco Ketelhaven”. In dit geuronderzoek is de geurbelasting vastgesteld.
 
Momenteel wordt er gewerkt aan een actualisatie van de geuronderzoeken uit het verleden. De resultaten hiervan worden t.z.t. opgenomen in het bestemmingsplan.
4.3.8 Leidingen
In het plangebied of de directe omgeving zijn planologisch relevante (beschermingszones van) aardgastransportleidingen gelegen. Deze leidingen zijn op de verbeelding voorzien van een dubbelbestemming en kennen een bijbehorende regeling in de regels. Op grond van artikel 14 Bevb in samenhang met artikel Revb is de bebouwingsvrije zone aan weerszijde van de leiding 5 meter.
 
Er bevinden zich daarnaast (beschermingszones van) hoogspanningsverbindingen in het plangebied. Ook deze verbindingen zijn op de verbeelding voorzien van een dubbelbestemming en kennen een bijbehorende regeling in de regels.
5 Juridische planopzet
 
5.1 Inleiding
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
 
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen moeten in onderlinge samenhang worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen.
 
Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
5.2 Toelichting op de planregels
De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek en terminologie is zoveel mogelijk aangesloten op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de geldende bestemmingsplannen. In onderstaande paragrafen zullen de regels nader worden uiteengezet.
5.3 Bestemmingen
In deze paragraaf komen alle (enkel)bestemmingen aan de orde. Het betreft een indeling van bestemmingen in hoofdgroepen waarin de meest voorkomende functies kunnen worden ondergebracht. De indeling in hoofdgroepen maakt het raadplegen van een bestemmingsplan en het zoeken naar bepaalde functies eenvoudiger.
 
De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor de verschillende bestemmingen direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor de vergunningplichtige activiteiten heeft verleend. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt verleend als zij voldoet aan onder meer de regels van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Hieronder volgt per toegepaste bestemming een korte toelichting:
 
Agrarisch - Cultuurgrond
Deze bestemming wordt gebruikt voor cultuurgrond (weilanden e.d.) binnen de bebouwde kom. Ook vallen bijvoorbeeld paardenweides en bijbehorende bouwwerken binnen deze bestemming.
 
Bedrijf
In aansluiting op de bestemmingsregeling op de bedrijventerreinen (die zelf buiten het plangebied zijn gelegen) zijn enkele solitaire bedrijven in de kern Dronten en de strook met bedrijven aan de Morinel in Dronten voorzien van deze bestemming. Ter plaatse zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan, behoudens daar waar anders aangeduid op de verbeelding. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan daar waar deze specifiek zijn aangeduid.
 
Bedrijf - Nutsvoorziening 1
Onder deze bestemming zijn de gebouwen en overige bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen geregeld. Alleen voor gebouwen met een oppervlakte groter dan 15 m² en een bouwhoogte van 3,0 m of meer is een vergunning vereist. Kleinere gebouwen kunnen op basis van de Wabo en de Bor vergunningsvrij gerealiseerd worden.
 
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg 
Binnen deze bestemming zijn de lpg- tankstations langs De Zuid en De Ketting ondergebracht. Bij de tankstations is ruimte voor een afleverzuil voor lpg en een autowasserijautowasbox. Het autobedrijf aan De Ketting is specifiek aangeduid. Alle lpg-vulpunten, lpg-reservoirs en lpg-afleverzuilen zijn in het kader van externe veiligheid voorzien van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi'.
 
Bos
De bosgebieden die niet onder het Natuurnetwerk Nederland (NNN) vallen zijn binnen deze bestemming gebracht, inclusief de poelen en watergangen. Binnen deze bestemming zijn tevens een endurancebaan en een paardenbak specifiek aangeduid. Voor diverse werkzaamheden die de bosfunctie kunnen schaden, is een omgevingsvergunning nodig.
 
Centrum
Deze bestemming heeft betrekking op de volgende centrumgebieden:
  • Centrum West, aan het Beursplein;
  • Centrum Zuid, aan de Wardhof;
  • Centrum Biddinghuizen;
  • Centrum Swifterbant;
Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan op de eerste bouwlaag: detailhandel, dienstverlening, kantoren met een baliefunctie, maatschappelijke voorzieningen en horeca uit categorie 1 en 2. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'centrum' zijn deze functies (m.u.v. horeca) ook toegestaan op de tweede bouwlaag. Daarnaast is het mogelijk om woningen te realiseren vanaf de tweede bouwlaag, behalve daar waar woningen zijn uitgesloten met de aanduiding 'wonen uitgesloten'. Ook zijn er enkele standplaatsen specifiek aangeduid.
 
Cultuur en ontspanning - Dierenweide
De dierenweides aan de Tijgerbloem in Swifterbant en de Sportlaan in Biddinghuizen zijn voorzien van deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn een kinderboerderij, (naschoolse) kinderopvang, dagbestedingsactiviteiten, educatieve doeleinden (niet zijnde een school), een scouting en ondergeschikte horeca mogelijk. De oppervlakte aan bebouwing is gemaximeerd.
 
Cultuur en ontspanning - Wellness
Het wellness-centrum gelegen aan de Oude Dronterweg 3 in Dronten is voorzien van deze bestemming. Binnen de bestemming is één bedrijfswoning toegestaan. Bebouwing moet binnen het bouwvlak worden opgericht.
 
Detailhandel – Tuincentrum 1
Het tuincentrum aan de Rietweg 3A in Dronten is als zodanig bestemd, omdat het erf oorspronkelijk onderdeel uitmaakte van het buitengebied. Er is geen bouwvlak aanwezig. In tegenstelling tot bij het tuincentrum aan De Zuid 27 is ter plaatse ook detailhandel mogelijk in een groot aantal branchevreemde producten. Binnen deze bestemming is één bedrijfswoning mogelijk. De maatvoering van deze woning wijkt af van de standaard maatvoering van 600 m³. Ook is er een afwijkende regeling voor bijbehorende bouwwerken.
 
Detailhandel – Tuincentrum 2
Het tuincentrum aan De Zuid 27 in Dronten heeft een daarop toegesneden bestemming gekregen, waarbij alle gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd moeten worden. Binnen deze bestemming is ook één bedrijfswoning mogelijk.
 
Gemengd - 1
Het scoutingterrein aan de Gildepenningdreef 1 in Dronten is voorzien van deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de scouting mogelijk en buitenschoolse opvang. Tevens mag er een klimtoren gerealiseerd worden.
 
Gemengd - 2
De gronden aan het Binnendoor 1 - 11 / De Zoom 6 - 10 en 13 en de Noordsingel 52(A) in Swifterbant en de gronden aan De Zate 16, 18 en 20 en Mastmakerstraat 2 in Dronten zijn voorzien van deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in bijlage 2 van de regels, dienstverlenende bedrijven en, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', een kringloopwinkel mogelijk. Tenslotte zijn er ook enkele garages binnen deze bestemming specifiek aangeduid.
 
Gemengd - 3
De gronden aan het Beursplein 4 - 6 in Dronten zijn voorzien van deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen en woningen mogelijk.
 
Groen
Alle openbare en structuurbepalende groenvoorzieningen zijn in deze bestemming opgenomen. Binnen deze bestemming is de realisatie van diverse parken toegestaan en zijn er regels opgesteld betreffende het realiseren van routes, bouwwerken en overige voorzieningen. In Ketelhaven zijn het zwembad en de tennisbaan binnen deze bestemming specifiek aangeduid, evenals de ontvangst- en vergaderruimte en de opslagruimte ten behoeve van het beheer van het park.
 
Kantoor - 2
Deze bestemming betreft de kantoorvilla’s gelegen aan De West in Dronten. De gebouwen mogen gerealiseerd worden binnen het bouwvlak, waarmee het maximum grondoppervlak van de gebouwen is vastgelegd.
 
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn uiteenlopende maatschappelijke voorzieningen toegestaan, zoals kinderopvanglocaties, peuterspeelzalen, basisscholen, religieuze gebouwen, zoals kerken, kerkelijke centra, moskeeën en eventuele bedrijfswoningen, gymlokalen, gezondheidscentra, het gemeentehuis, culturele centra, theaters, bioscopen, sporthallen, woon- en woon-zorgappartementen, educatieve centra, brandweerposten, politieposten, bibliotheken en clubgebouwen van jongerenverenigingen. De gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden opgericht. Ook de bijenvereniging valt binnen deze bestemming. Ter plaatse van de aanduiding dienstverlening is tevens 'dienstverlening' toegestaan.
 
Maatschappelijk - Wooncentrum en zorginstelling
Deze bestemming betreft de wooncentra en zorginstellingen binnen de kernen, al dan niet in combinatie met voorzieningen ten behoeve van verpleging en verzorging en sociale en medische voorzieningen.
 
Natuur
De bosgebieden die onder het Natuurnetwerk Nederland (NNN) vallen zijn onder deze bestemming gebracht, inclusief de poelen en watergangen. In het Wisentbos ten noorden van de Lage Vaart is extensieve recreatieve mogelijk gemaakt. Tevens is een gebouw ten behoeve van beheer en onderhoud toegestaan. Voor diverse werkzaamheden die de natuurfunctie kunnen schaden, is een omgevingsvergunning nodig.
 
Recreatie – Jachthaven
De jachthavens in Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen zijn ondergebracht in deze bestemming. Naast ligplaatsen, aanlegplaatsen en steigers, is een havenkantoor en een sanitairgebouw toegestaan.
 
Recreatie - Paardenweide
Deze gronden zijn bestemd voor het gebruik als paardenweide of recreatief medegebruik. Hier mogen geen gebouwen worden geplaatst, met uitzondering van een paardenbox. De bestemming is van toepassing op de gronden gelegen ten zuidoosten van het Swifterbos, tussen de Bisonweg en de Biddingweg en op de gronden aan de zuidkant van de manege, ten westen van de volkstuinen, tussen de Randweg en de Bosweg.
 
Recreatie – Verblijfsrecreatie
De campings nabij de kernen zijn ondergebracht in deze bestemming (camping De Abelen en camping ‘T Wistentbos). Op beide campings  zijn standplaatsen voor kampeermiddelen en voorzieningen op het gebied van verblijfsrecreatie zoals een sanitairgebouw en een gebouw voor beheer en onderhoud toegestaan. 
 
Recreatie – Volkstuin
Binnen deze bestemming zijn enkele volkstuincomplexen toegestaan voor het uitoefenen van niet bedrijfsmatige teelt van groenten en/of fruit en het kweken van siergewassen. Doordat in deze bestemming de maatvoeringsaanduidingen niet opgenomen worden in de verbeelding, zijn deze in de planregels opgenomen. Zo zijn alleen kleine gebouwen toegestaan over een slechts een klein deel van de volkstuin.
 
Sport
Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor sportcomplexen met diverse sportvelden voor buitensport. Daarnaast is er bebouwing toegestaan ten behoeve van de diverse soorten sport zoals een fitnesscentrum, een sporthal, een zwembad, een bowlingbaan en een indoorskibaan. Ook is bebouwing toegestaan ten behoeve van kleedkamers, sanitaire voorzieningen, een kantine, vergaderruimte, kantoor, archief, bergingen en een clubhuis.
 
Sport - Golfterrein
Deze bestemming is gelegd op de gronden voor de bestaande golfbaan rondom de Golfresidentie en Parkresidentie. De (hoofd)bebouwing binnen deze bestemming is geregeld door middel van bouwvlakken in het plan met daarin opgenomen een bebouwingspercentage en goot- en bouwhoogten. Dit geldt voor het clubgebouw aan de achterzijde van de Ansjovisweg 13 en de nieuwe driving range bij de geprojecteerde uitbreiding. Dit is enerzijds gedaan om speling te houden ten aanzien van de situering van de gebouwen en anderzijds om een te grote oppervlakte aan bebouwing binnen het gebied te voorkomen.
 
Buiten de bouwvlakken zijn kleinere gebouwen toegestaan ten behoeve van het onderhoud, beheer en nutsvoorzieningen. Dit geldt ook voor schuilhutten. Op de gronden aan de achterzijde Ansjovisweg 13 ligt een wijzigingsbevoegdheid voor de bouw van enkele (grondgebonden) woningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden om na het beëindigen van het huidige gebruik, gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid.
 
Sport – Manege
Binnen deze bestemming zijn de maneges ondergebracht. Hierbij is er de mogelijkheid tot het realiseren van paardenboxen. Daarnaast is per bestemmingsvlak een bedrijfswoning toegestaan.
 
Verkeer
Binnen deze bestemming zijn de gebiedsontsluitingswegen ondergebracht. Dit zijn de volgende wegen:
  • Biddinghuizen: Swifterweg (deels), baan, Oldebroekerweg (graafschap), de Kokkelweg;
  • Dronten: De Noord, De Oost, De Zuid, De West, de Wissel, de Fazantendreef, de Rivierendreef, de Muntmeesterdreef, de Spoordreef, de Guldendreef, de Gildemeesterdreef, de Gildepenningdreef, het Gangboord, de Oeverloper (deels), de Morinel (deels), de Landmaten (deels);
  • Swifterbant: Bisonweg, De Lange Streek, Industrieweg (deels).
Binnen deze bestemming is ruimte voor kunstobjecten, parkeer-, groen-, en haltevoorzieningen. Er mogen geen gebouwen binnen deze bestemming worden gebouwd.
 
Verkeer – Openbaar vervoerstation
Het station in Dronten heeft de bestemming 'Verkeer - Openbaarvervoerstation. De betreffende gronden zijn bedoeld voor het perron en de gebouwen ten behoeve van het spoorwegstation, zoals een stationshal, fietsenstallingen en onderhoud en beheer. De situering en de omvang van het bestemmingsvlak is grotendeels afgestemd op het Tracébesluit. Binnen deze bestemming is rekening gehouden met maximaal vier spoorbanen. In de gebruiksbepalingen is geregeld dat het gebruik van de gronden voor vijf of meer spoorbanen niet is toegestaan.
 
Verkeer - Railverkeer
Op het tracé van de Hanzelijn zijn naast spoorwegen binnen deze bestemming ook geluidwerende voorzieningen, wegen en paden, en groenvoorzieningen mogelijk. Tevens is rekening gehouden met de daarbij behorende nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, gebouwen ten behoeve van het (spoor)wegverkeer, sloten, bermen en beplanting, en terreinen en verhardingen. In de bestemming wordt uitgegaan van maximaal twee spoorbanen. Op enkele plekken in het tracé bestaat het spoor uit vier spoorbanen (ten hoogte van station Dronten). De betreffende locatie is aangeduid als ‘afwijkend aantal spoorbanen’.
 
Verkeer – Verblijf
Deze bestemming is van toepassing op de erftoegangswegen en parkeervoorzieningen. Binnen deze bestemming is ruimte voor kunstobjecten, parkeer-, groen-, en haltevoorzieningen. Er mogen geen gebouwen binnen deze bestemming worden gebouwd. Binnen de aanduidingen 'garage' en 'bijgebouwen' is bebouwing in de vorm van garages respectievelijk bijbehorende bouwwerken mogelijk. Daarnaast zijn er nog specifieke aanduidingen voor een loopbrug en een welkomstboog.
 
Water
Binnen deze bestemming zijn de belangrijke waterlopen ondergebracht. Het gaat hier in elk geval om:
  • de Lage Vaart, inclusief haven;
  • de singel rondom woonwijk de Munten II en III;
  • de Riettocht;
  • de Bisontocht;
  • de Kolk;
  • de Tarpantocht;
  • de Zate;
  • de Hanzetocht.
Naast een beeldbepalende functie hebben deze wateren een waterhuishoudkundige functie. En bieden ze naast de mogelijkheid om te recreëren ook mogelijkheden voor polderontwatering. Binnen de bestemming is het mogelijk om vlonders, groenvoorzieningen, (drijvende)voorzieningen ten behoeve van de haven, bruggen, lig- en aanlegplaatsen voor pleziervaartuigen, woonschepen en een jongerenboot te vestigen.
 
Water - Waterkering
De waterkering aan de noordzijde van Ketelhaven is als zodanig bestemd. Binnen deze bestemming zijn werken ten behoeve van de waterkering toegestaan, alsmede voor onder andere wegen, paden, extensief dagrecreatief medegebruik en groenvoorzieningen. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
 
Wonen
Deze bestemming is van toepassing op alle reguliere woningen in de gemeente Dronten. Dit wil zeggen: alle rijwoningen, twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande woningen. Woongebouwen, woonwagens, voormalige recreatiewoningen op de Buitenplaats Ketelhaven en woonschepen kennen een specifieke bestemming of een aanduiding binnen een andere bestemming. Er is gekozen voor een globale bestemming, waarbinnen het bouwvlak als hoofdgebouw grondgebonden woningen worden toegestaan. De woning is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden. Er is in ieder geval sprake van een huishouden wanneer aan de volgende punten wordt voldaan:
  • Continuïteit in de samenstelling van de bewoners;
  • Onderlinge verbondenheid, die verder gaat dan bv. het verrichten van hetzelfde werk, het delen van dezelfde nationaliteit en het voeren van een gezamenlijke huishouding;
  • De intentie om een bestendig, voor onbepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan, dat bestond voor en/of stand zal houden na bewoning van de woning;
Studentenhuisvesting, huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten, en begeleid wonen worden in ieder geval niet gezien als een huishouden.
 
In het achtererfgebied zijn verschillende mogelijkheden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken, tenzij de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' is opgenomen. Voor grotere percelen geldt een ruimere regeling dan voor kleinere percelen. Bijbehorende bouwwerken moeten binnen het bouwvlak of in het achtererfgebied worden gebouwd. De gezamenlijke maximum oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per woning bedraagt 60 m², mits de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50 % bedraagt van de oppervlakte van het achtererfgebied. Deze oppervlakte mag worden vergroot tot een maximum van 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 25 % bedraagt van de oppervlakte van het achtererfgebied.
 
Buiten het achtererfgebied wordt bouwen in principe niet toegestaan, tenzij er een aanduiding 'bijgebouwen' op de gronden rust. De bestemming 'Tuin', die in voorgaande bestemmingsplannen was opgenomen, is met deze nieuwe bestemming 'Wonen' komen te vervallen. In deze regeling is het ook op de Golfresidentie en in Ketelhaven weer toegestaan om vrijstaande bijgebouwen te realiseren.
 
Wonen - Buitenplaats Ketelhaven
Vanwege het bijzondere karakter van dit woongebied en omdat de kavels van de woningen dusdanig klein zijn, is een aparte bestemming opgenomen: 'Wonen - Buitenplaats Ketelhaven'.  
 
Wonen - Dienstverlening
Voor de woningen aan de Schilling 1 en 2 en de Roerstraat 36 in Dronten en het Plein 5 en 7 in Biddinghuizen is een aparte woonbestemming opgenomen. In aanvulling op de regeling binnen de bestemming 'Wonen' zijn hier ook kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en kleinschalige dienstverlenende bedrijven toegestaan.
 
Wonen - Dienstverlening Bloemenzoom
Voor de (bedrijfs)woningen in de Bloemenzoom in Swifterbant is een aparte woonbestemming opgenomen. Wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor kleinschalige bedrijfsmatige en dienstverlenende activiteiten is hier toegestaan.
 
Wonen - Salonwagen
De salonwagens aan de Fazantendreef in Dronten hebben een eigen bestemming gekregen. Het bestaande aantal wagens is daarbij vastgelegd.
 
Wonen - Woonboerderij
De woonboerderijen aan de Ansjovisweg 11 en 13 zijn voorzien van een specifieke bestemming vanwege de afwijkende maatvoering voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken.
 
Wonen – Woongebouw
De Woongebouwen (Philipsdaalder, Watersportkade, Harenberg, Achterbaan, Morinel en Winter) zijn ondergebracht aan deze bestemming. Binnen woongebouwen zijn tevens beroepen of bedrijven aan huis toegestaan.
 
Voor de locatie aan ‘De Barrage’ geldt dat in de eerste bouwlaag andere functies zijn toegestaan dan wonen. Hierbij kan worden gedacht aan kantoren, maatschappelijke voorzieningen op het gebied van welzijn, volksgezondheid, cultuur en religie en aan dienstverlening ter hoogte van de aanduiding ‘gemengd’. Via de aanduiding ‘onderdoorgang’ is aangegeven dat op bepaalde plaatsen tot een hoogte van 2,4 m niet mag worden gebouwd.
 
De appartementencomplexen nabij de wegen Lijzijde, Overloop en Kampanje, kunnen onderling verbonden worden door middel van loopbruggen. Hiervoor is een aanduiding in de planregeling opgenomen. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kunnen op de eerste bouwlaag maatschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd, onder de in de regels genoemde voorwaarden.
 
Leiding - Gas
Binnen deze dubbelbestemming valt de leiding zelf alsmede de bebouwingsvrije zone van 5 m die aan weerszijden van de leiding aangehouden moet worden. Op deze gronden mogen geen gebouwen en/of bouwwerken worden gerealiseerd die niet ten diensten staan van de gasleiding. Van deze bouwregels kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken. Hiervoor dient vooraf advies ingewonnen te worden bij de leidingbeheerder.
 
Leiding – Hoogspanningsverbinding
Nabij het onderstation Dronten en aan de noordzijde van de Golfresidentie is een hoogspanningsverbinding gesitueerd. Dit object is onder de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ gebracht. Rondom de nutsleidingen zijn bebouwingsvrije en/of veiligheidszones opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen en bouwwerken, uitgezonderd die ten behoeve van deze dubbelbestemming, worden gebouwd. Wel is er een afwijking met een omgevingsvergunning opgenomen om alsnog bebouwing toe te staan. Hiervoor dient vooraf advies ingewonnen te worden bij de leidingbeheerder.
 
Waarde – Archeologie 2
Deze dubbelbestemming omvat de archeologische terreinen die op de provinciale Archeologische MonumentenKaart (AMK) staan. Het betreft archeologische terreinen waarvan de feitelijke aanwezigheid en behoudenswaardigheid is vastgesteld. Voor bouwwerken groter dan 100 m², of bodemingrepen dieper dan 0,4 m beneden het maaiveld, moet voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, uit archeologisch onderzoek blijken dat archeologische waarden niet worden geschaad.
 
Waarde – Archeologie 3
Deze dubbelbestemming bevat de categorie ‘hoge archeologische verwachting’ van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft zones waar naar verwachting een hoge dichtheid aan goed geconserveerde archeologische waarden te vinden zijn. Voor bouwwerken groter dan 500 m², of bodemingrepen dieper dan 0,4 m beneden het maaiveld, moet voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, uit archeologisch onderzoek blijken dat archeologische waarden niet worden geschaad.
 
Waarde – Archeologie 4
Deze dubbelbestemming bevat de categorie ‘matige archeologische verwachting’ van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft zones met naar verwachting een gemiddelde dichtheid aan archeologische waarden en zones waar naar verwachting de archeologisch relevante bodemlaag is aangetast. Voor bouwwerken groter dan 1,7 ha, of bodemingrepen dieper dan 0,4 m beneden het maaiveld, moet voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, uit archeologisch onderzoek blijken dat archeologische waarden niet worden geschaad.
 
Waarde - Cultuurhistorie 1
De gronden met deze dubbelbestemming zijn bedoeld voor de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden, dan wel de beeldbepalende infra-, groen-, en waterstructuren (dan wel de cultuurhistorische gebieden). Het gaat hier om de ruimtelijke structuren. Binnen deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Verder geldt voor diverse werken en werkzaamheden die het cultuurhistorische karakter kunnen aantasten een omgevingsvergunningplicht.
 
Waarde – Cultuurhistorie 2
De gronden met deze dubbelbestemming zijn bedoeld voor de architectonische dan wel monumentale panden en objecten (dan wel de cultuurhistorische objecten). Binnen deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, die zichtbaar zijn vanaf de openbaar toegankelijke gebieden. Verder geldt voor diverse werken en werkzaamheden die het cultuurhistorische karakter kunnen aantasten een omgevingsvergunningplicht.
 
Waarde – Ecologie
De gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) ten noorden van de Dronterweg en de Lage vaart) zijn ondergebracht aan deze dubbelbestemming. Naast de andere voorkomende bestemmingen zijn deze gronden bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de gronden ten behoeve van de instandhouding en realisatie van het NNN.
 
Waterstaat – Waterkering
Deze (dubbel)bestemming is gelegd op de gronden die een waterkerende functie hebben (De Lage Vaart). 
5.4 Algemene regels
De algemene regels betreffen regels die voor het hele plangebied gelden en bestemmingsoverschrijdend zijn. Het gaat hierbij om algemene aanduidingen of afwijkingen.
 
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
 
Algemene bouwregels
In dit artikel is een algemene bepaling over bouwen opgenomen met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen.
 
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn algemene bepalingen over strijdig gebruik opgenomen.
 
Algemene aanduidingsregels
In dit artikel zijn specifieke aanduidingen met bijbehorende regelingen opgenomen voor 'geluidzone - weg', 'veiligheidszone - activiteitenbesluit', 'veiligheidszone - bevi' en 'vrijwaringszone - weg'.
 
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om in het centrum van Biddinghuizen nog wijzigingen aan te kunnen brengen in de situering van de bestemmingsvlakken, om daarmee zo flexibel mogelijk in te kunnen spelen op de actuele behoefte aan bebouwing.
 
Overige regels
In dit artikel zijn bepalingen opgenomen wat betreft de bouwverordening en het moeten voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen de verschillende enkelbestemmingen.
5.5 Overgangs- en slotregels
In dit laatste onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde. De overgangsregel betreft de vorm en inhoud van het overgangsrecht. De slotregel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
6 Uitvoerbaarheid
 
6.1 Financiële uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Voorliggend bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter en staat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe. Enkel aan het opstellen van het bestemmingsplan zijn kosten verbonden die door de gemeente bekostigd worden. Verder worden er geen kosten gemaakt bij het opstellen van het bestemmingsplan. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd.
6.2 Exploitatieplan
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer deze planologisch mogelijk worden gemaakt in een bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan betreft een conserverend plan waarbinnen alle bebouwing reeds aanwezig is. Hetgeen aan ontwikkeling nog mogelijk is, is grotendeels óf onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan (die niet onder de exploitatiewetgeving vallen) óf blijft binnen het gestelde in 6.2.1 Bro. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een exploitatieplan niet noodzakelijk. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.
6.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.3.1 Overleg en inspraak
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft in de periode van 15 december tot en met 9 februari 2017 ter inzage gelegen voor ieder. In diezelfde periode zijn diverse vooroverlegpartners uitgenodigd om deel te nemen aan het vooroverleg. Specifiek voor dit plan zijn ook diverse zorginstellingen en makelaars aangeschreven. Naast de reguliere inzage hebben ook 4 inloopavonden plaatsgevonden.
 
Gedurende voorgenoemde periode zijn vooroverleg en inspraakreacties ontvangen. De reacties zijn in een aparte nota inspraak-/ vooroverlegreacties samengevat en voorzien van een gemeentelijke beantwoording.  De nota is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.
 
6.3.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft in de periode van 17 augustus tot en met 28 september 2017 ter inzage gelegen voor ieder. Tijdens de inzageperiode zijn er 16 zienswijzen ontvangen. Drie zienswijzen zijn buiten de termijn ingediend en om die reden niet ontvankelijk. In een aparte Nota Zienswijzen zijn de zienswijzen voorzien van een gemeentelijke beantwoording. Ook zijn er ambtshalve wijzigingen opgenomen. De nota is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.