direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: LEPELINGEN
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.03020000BP01016-

Bedrijventerrein

bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als "bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, die hierna zijn aangegeven bij de aanduiding die op de plankaart in het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid en bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangegeven:
    aanduiding   bedrijven  
    b<=2   bedrijven tot en met categorie 2  
    b<=3.2   bedrijven tot en met categorie 3.2  
    vm   verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg  
    sb-18   specifieke vorm van bedrijf – eierverwerkend bedrijf  
    sb-19   specifieke vorm van bedrijf – fietsenwinkel toegestaan  
  • b. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning, met dien verstande dat per aanduidingsvlak ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen is toegestaan;

met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en terreinafscheidingen.

Onder bedrijven als bedoeld in artikel 3.1.1 zijn niet begrepen:

  • a. detailhandelsbedrijven en bedrijven in volumineuze detailhandel, met uitzondering van de bestaande bedrijven met de bestaande oppervlakte, en
  • b. bedrijven die krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;

Buitenopslag van goederen voor de bouwgrens is niet toegestaan, behoudens:

  • a. bij garagebedrijven ten behoeve van het stallen van auto's;
  • b. ter plaatse van de aanduiding opslag.
bouwvoorschriften

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 3.1, mag uitsluitend bij de bestemming behorende bebouwing worden gebouwd:

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1gelden de volgende eisen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen op de plankaart aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag ten hoogste zoveel bedragen, als op de plankaart is aangegeven;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart, met inachtneming van de maatvoeringsgrens, is aangegeven, behoudens bijgebouwen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • d. binnen een afstand van 6 m tot gronden met de bestemming "verkeer" mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, tenzij anders op de plankaart is vermeld;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    bouwwerken   maximale bouwhoogte  
    palen, masten en reclame- en andere tekens:   9 m  
    luifels en andere overkappingen met een open constructie:   3 m  
    erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van een woning:   1 m  
    overige erf- en terreinafscheidingen en overige, andere bouwwerken:   2 m  
  • f. De inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 600 m3;
  • g. De gezamenlijke oppervlakte van een bouwperceel mag maximaal 5.000 m2 bedragen, dan wel de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande grotere gezamenlijke oppervlakte.
vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.1.1 onder a voor het toestaan van een bedrijf dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  • 1. het bedrijf kan voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk worden gesteld aan een bedrijf behorende tot de toegestane milieucategorieën in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • 2. de aard en activiteiten van het bedrijf mogen niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
  • b. artikel 3.1.2, ten behoeve van
  • detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde producten;
  • detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten, caravans, keukens, badkamers, grove bouwmaterialen en bouwmarkten met een maximum oppervlakte van 1.500 m2 en landbouwwerktuigen.
  • tuincentra;
  • individuele meubeltoonzalen met een maximum oppervlakte van 1.500 m2verkoopvloeroppervlak per zaak;
  • c. artikel 3.2.2 onder g voor het vergroten van de oppervlakte van het bouwperceel tot maximaal 7.500 m2 per bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. aangetoond dient te zijn dat de vergroting vanuit bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is;
    • 2. er door Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven.
procedure vrijstelling

Bij de voorbereiding van een besluit omtrent het verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 3.3 wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.


wijzigingsbevoegdheid seksinrichting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bepaling te wijzigen, waarin het gebruik ten behoeve van een seksinrichting als gebruik in strijd met de bestemming "bedrijventerrein" wordt aangemerkt, ten behoeve van de vestiging van een seksinrichting, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het totaal aantal seksinrichtingen op het grondgebied van de gemeente Nunspeet mag niet meer dan 1 bedragen;
  • b. de totale bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de seksinrichting mag niet meer dan 250 m2bedragen;
  • c. er mogen geen onevenredig negatieve gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
  • d. de activiteiten binnen de betreffende seksinrichting mogen daarbuiten niet zintuiglijk waarneembaar zijn;
  • e. in de omgeving van de betreffende seksinrichting mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
      • I. het parkeren ten behoeve van de seksinrichting op eigen terrein dient plaats te vinden en
      • II. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de betreffende seksinrichting mogen plaatsvinden;
    • 1. de activiteiten van de seksinrichting door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische of andere installaties, het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig aantasten.
procedure bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit omtrent wijzigen, wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.