Plan: | Lepelingen III |
---|---|
Plantype: | bestemmingsplan artikel 10 |
IMRO-idn: | NL.IMRO.03020000BP01015- |
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie: | ter plaatse van de aanduiding: |
1 | bedrijf van categorie 1 |
1 of 2 | bedrijf tot en met categorie 2 |
1 t/m 3.1 | bedrijf tot en met categorie 3.1 |
bedrijven: | ter plaatse van de aanduiding: |
autodemontagebedrijf | specifieke vorm van bedrijf - autodemontagebedrijf |
een en ander met uitzondering van:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2, gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen, masten, verkeerstekens, technische installaties | 12 m |
erf- of perceelafscheidingen | 2 m |
overkappingen, luifels en overige andere bouwwerken | 5 m |
Voor zover de bij eenzelfde bedrijf behorende gronden als bedoeld in lid 4.1, niet zijn bebouwd, mogen deze voor de voorgevel en het verlengde daarvan van het dichtst bij de weg gelegen gebouw niet voor opslag buiten gebouwen worden gebruikt.
De hoogte van opslag mag niet meer bedragen dan 10 m.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van andere bedrijven, mits deze, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats zijn toegestaan krachtens lid 4.1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4.1, onder 1, ten behoeve van het vestigen van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten als volgt te wijzigen:
het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, voorzover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en installaties hiertoe aanleiding geven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet Geluidhinder te wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.