direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: NUNSPEET WEST
Status: vigerend
Plantype: bestemmingsplan artikel 10
IMRO-idn: NL.IMRO.03020000BP01003-

Wonen

Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - garagebox",

met daarbij behorende parkeer-, groen- en andere voorzieningen.

Bouwvoorschriften
Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 14.2.1, gelden, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 (ALGEMENE BEPALINGEN), de volgende eisen:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. binnen bouwvlakken mogen woningen uitsluitend worden gebouwd op de daarbij aangegeven wijze ter plaatse van de aanduiding:
    naam aanduiding   bouwwijze  
    aaneengebouwd   aaneen, niet-gestapeld  
    gestapeld   gestapeld  
    twee-aan- een   halfvrijstaand of vrijstaand  
    vrijstaand   vrijstaand  
  • c. de afstand van een woning tot de zijdelingse perdceelsgrens of -grenzen mag aan de zijde of zijden waar die woning niet aan een andere woning is aangebouwd, niet minder dan 3 m bedragen, tenzij anders in het plan is aangegeven;
  • d. de goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • e. de bouwhoogte van garageboxen mag maximaal 4 m bedragen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - garagebox";

aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

  • f. de goothoogte en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
    aan- en uitbouwen   3 m   5 m  
    bijgebouwen en overkappingen:   3 m   5 m  
    pergola's:     3 m  
    erfafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een woning:    
    1 m  
    overige erfafscheidingen en andere bouwwerken, niet zijnde vlaggenmasten:    
    2 m  
  • g. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de betreffende woning worden gebouwd;
  • h. van de bij een woning behorende gronden, inclusief de als "Tuin" aangewezen gronden, niet meegerekend de oppervlakte van de woning, mag ten hoogste 50 % worden bebouwd;
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van vergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 60 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder h.
Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Overige vrijstellingen bij woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 14.2.2 onder g ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen, zoals erkers en ingangspartijen, aan de voorgevel van een woning:
    • 1. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt,
    • 2. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m² , en
    • 3. met een goothoogte van ten hoogste 3 m,
      mits:
      • I. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast, en
      • II. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. lid 14.2.2, onder c, ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelsgrens;
  • c. lid 14.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen aan woningen tot de goothoogte van de betreffende woning;
  • d. lid 14.2.2, onder f en g, ten behoeve van het bouwen van een inpandige garage of een garage, die een architectonische eenheid vormt met de betreffende woning, tot aan de voorgevel van de betreffende woning;
  • e. lid 14.2.2, onder i, indien de oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende gronden als bedoeld in lid 14.1, meer dan 600 m² bedraagt, ten behoeve van het bouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2, onverminderd het bepaalde in lid 14.2.2, onder h.
Vrijstelling praktijkruimte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 14.2, ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een woning.
Voor het bouwen gelden de volgende eisen:

  • a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van praktijkruimten mag bij eenzelfde woning niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 75 m²;
  • b. de goothoogte van een praktijkruimte mag niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
Vrijstelling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 14.1, ten behoeve van het gebruiken en inrichten van woningen en bijbehorende gebouwen voor andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, dan vrije beroepsactiviteiten, zoals die van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar, mits:

  • a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van ruimten voor de andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bij eenzelfde woning niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 45 m²;
  • b. die andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
    • 1. niet-milieuvergunningplichtig en/of niet-meldingsplichtig zijn,
    • 2. in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage 2, beroeps en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zijn aangemerkt als Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving,
    • 3. geen horeca betreffen,
    • 4. geen detailhandel betreffen,
    • 5. geen wezenlijke verandering van het woonkarakter en de uiterlijke verschijningsvorm van de woning met zich meebrengen,
    • 6. geen buitenopslag met zich meebrengen,
    • 7. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving met zich meebrengen, met dien verstande dat:
      • I. het parkeren ten behoeve van die activiteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
      • II. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf mogen plaats vinden.