direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Oudeweg 21
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.WI01029-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het wijzigingsplan

Aan de Oudeweg 21 in Hulshorst is een plantenkwekerij gevestigd. Door de groei van het bedrijf en de seizoensgebonden verkoop van planten is het voornemen van het bedrijf om de huidige folietunnel van 40 meter uit te breiden ter grootte van vrijwel het gehele perceel. De wens is om de resterende 16 meter in het huidige bouwvlak te benutten en buiten het huidige bouwvlak nog circa 80 meter aan folietunnel aan te bouwen. Om dit te realiseren is een wijziging nodig van het bestemmingsplan voor het perceel. Het bouwvlak op het perceel dient namelijk met circa 80 meter in lengte en 30 meter in breedte 'verlengd' te worden.

1.2 Ligging plangebied

Het perceel Oudeweg 21 is gelegen ten westen van de kern van Hulshorst, gelegen in de gemeente Nunspeet. Ten oosten van de locatie is het dorp Nunspeet gelegen. Ten oosten van de locatie ligt het dorp Hierden en de gemeentegrens met Harderwijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0001.png"

Afbeelding 1.1 ligging plangebied

1.3 Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2019'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Nunspeet op 25 juni 2020. De bestemming voor het plangebied in het bestemmingsplan is 'Agrarisch – Kwekerij'. De gronden zijn daarmee in hoofdzaak 4 bestemd voor de uitoefening van een boom- en of sierkwekerij en het telen van gewassen. Middels een bouwvlak is voorzien in een agrarisch bouwperceel. Dit bouwvlak meet nu circa 3400 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0002.png"

Afbeelding 1.2 uitsnede plankaart met het plangebied in rood omkaderd

De nieuw te bouwen folietunnel valt nog voor 16 meter binnen het huidige bouwvlak, en voor circa 80 meter erbuiten. Het geldend bestemmingsplan maakt dit niet mogelijk, omdat er niet buiten het bouwvlak gebouwd mag worden. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak, in dit geval de agrarische bestemming. Door deze wijzigingsbevoegdheid is de realisatie van de uitbreiding van de folietunnel wel toereikend.

1.4 Leeswijzer

In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op het initiatief. In hoofdstuk 3 vindt de toetsing van het initiatief aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid plaats. De uitvoerbaarheid wordt in hoofdstuk 4 aangetoond en er wordt ingegaan op enkele andere planologische aspecten. De juridische planopzet wordt in hoofdstuk 5 behandeld en in het laatste hoofdstuk komen de resultaten van inspraak en overleg aan bod.

Hoofdstuk 2 Het initiatief

2.1 Omgeving

Het plangebied is gelegen in gelegen in het buitengebied van Hulshorst, tussen Nunspeet en Harderwijk. Het landschap is te typeren als een agrarisch landschap, met ten westen van het plangebied de bos- en natuurgebieden van de Veluwe, waaronder de Hulshorsterheide en het Hulshorster Zand. Het landschap is een halfopen landschap en bestaat voornamelijk lange rechte percelen die min of meer haaks op de Veluwe. Ten noorden van het plangebied bevinden zich echter meerdere kleine percelen, waar een recreatiebestemming op rust en ten westen daarvan een horecabestemming. Op de recreatiebestemming na betreft het voornamelijk een (half)open landschap, aangezien er relatief weinig bomen op de perceelsgrenzen aanwezig zijn. Verder staan de erven verspreid over het landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0003.png"

Afbeelding 2.1 Luchtfoto omgeving met het plangebied in de rode cirkel.

2.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de Oudeweg, die aangesloten is op de Harderwijkerweg. Langs de Oudeweg zijn, in vergelijking met de rest van de omgeving van het plangebied, relatief veel bomen aanwezig. Ten noorden van het plangebied is een bungalowpark gevestigd en links daarvan een hotel. Ten oosten van het plangebied bevindt zich een woonboerderij met een eigen erftoegangsweg. Verder wordt het plangebied omgeven door voornamelijk agrarische grond en weilanden, met vrijwel geen beplanting op de perceelsgrenzen. In het plangebied zelf is binnen het bouwvlak, naast de huidige folietunnel, nog bebouwing aanwezig ten behoeve van het gevestigde bedrijf. Het gaat hier om een bedrijfswoning en een loods.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0004.png"

Afbeelding 2.2 Luchtfoto plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0005.png"

Afbeelding 2.3 Huidige situatie van het perceel

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0006.png"

Afbeelding 2.4 Het perceel gezien vanaf de Oudeweg  

2.3 Voornemen

Het voornemen van de kwekerij is om de folietunnel te verlengen over vrijwel de gehele lengte van het perceel, ten zuidoosten van het geldende bouwvlak. De huidige folietunnel is 40 meter in lengte. Echter wordt het gehele bouwvlak nog niet volledig benut, waardoor er nog circa 16 meter overblijft in het huidige bouwvlak voor de realisatie van de uitbreiding van de folietunnel. De wens is om vrijwel het gehele perceel ten zuidoosten van het huidige bouwvlak te benutten, waardoor de folietunnel nog tot circa 80 meter (in lengte) buiten het huidige bouwvlak komt. In totaal wordt de gehele folietunnel ongeveer 135 meter in lengte. Het huidige bouwvlak is op het breedste punt circa 35 meter en de folietunnel 30 meter. De uitbreiding van nieuwe folietunnel zal enkele meters smaller worden dan de huidige tunnel, aangezien het perceel ook geleidelijk smaller wordt in zuidoostelijke richting. Voor een visualisatie wordt verwezen onderstaande afbeelding, waarop ook de landschappelijke inpassing is uitgewerkt. Dit inrichtingsplan is ook gemaatvoerd opgenomen in afbeelding 2.6. Omdat de folietunnel relatief lage bebouwing inhoudt, kunnen de ingrepen om tot een goede landschappelijke inpassing beperkt blijven. De huidige groensingel langs de noordoostelijke perceelsgrens blijft gehandhaafd en in de zuidelijk hoek van het plangebied wordt een bomengroep aangeplant.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0007.png"

Afbeelding 2.5 Nieuwe situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.WI01029-vg01_0008.png"

Afbeelding 2.6 Inrichtingsplan  

Hoofdstuk 3 Toetsing aan wijzigingsregels

3.1 Algemeen

Voor de verlenging van de huidige folietunnel is het nodig om de vorm van het bouwvlak te wijzigen. Verder is er geen functieverandering nodig. Het betreft enkel het vergroten van het bouwvlak. In het bestemmingsplan is de wijzigingsbevoegdheid, artikel 5.7.1, opgenomen om binnen de bestemming 'Agrarisch – Kwekerij' het binnen een bestemmingsvlak gelegen bouwvlak te vergroten, mits voldaan wordt aan verschillende voorwaarden. In paragraaf 3.2 worden deze bepalingen aangehaald en getoetst aan het plan.

3.2 Vergroting bouwvlak

5.7.1 Wijziging vergroten bouwvlak

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een binnen een bestemmingsvlak gelegen bouwvlak, met dien verstande dat: a. de oppervlakte van het bouwvlak niet meer zal bedragen dan 1 hectare; b. de noodzaak voor de vergroting is aangetoond; c. de landschappelijke inpassing is aangetoond; d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad; e. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie; f. er binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding; g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de verkeersveiligheid in de woonsituatie.

Toetsing

a. Het bouwvlak meet in de bestaande situatie afgerond 3400 m² en in de nieuwe situatie afgerond 5800 m². Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de eis dat het bouwvlak niet meer zal bedragen dan 1 hectare, ofwel 10.000 m².

b. De kwekerij is een groeiend bedrijf wat zich richt op de verkoop van vaste planten aan hoveniers, tuincentra en andere kwekerijen. Gedurende de afgelopen jaren is de verkoop van vaste planten gestegen. Aangezien de verkoop van planten enigszins aan het weer gebonden is kan het bedrijf haar producten niet het gehele jaar door verkopen. De groei van het bedrijf en de 'seizoensgebonden' verkoop geeft het bedrijf noodzaak om de folietunnel te vergroten. In deze folietunnel is de temperatuur namelijk hoger dan de buitentemperatuur, waardoor de planten beter en sneller kunnen groeien. Daarnaast kan de kwekerij, doordat het warmer is, efficiënter nieuwe planten (stekjes) opzetten waardoor het sneller geworteld is. Door de hogere temperatuur kan het kweek- en verkoopseizoen eerder beginnen en door de uitbreiding van de folietunnel kan de capaciteit vergroot worden, zodat de groei van het bedrijf gefaciliteerd kan worden.

c. De landschappelijke inpassing is reeds toegelicht in paragraaf 2.3. Hierin is te zien dat de folietunnel verlengd wordt, de bestaande groensingel gehandhaafd blijft en er aan de zuidzijde van het perceel een nieuwe bomengroep komt.

d. Het plangebied is gelegen te midden van vrijwel onbebouwde agrarische gronden en de overige bebouwing in de omgeving bevinden zich op ruime afstand van het plangebied. Verder blijft de bedrijfsvoering ongewijzigd. Om deze redenen is het aannemelijk dat de belangen van gebruikers en eigenaren van omliggende gronden niet geschaad zullen worden.

e. In hoofdstuk 4 van dit plan wordt de uitvoerbaarheid van het plan op onder andere milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie besproken. Hieruit blijkt dat het plan uitvoerbaar is.

f. Voor de gewenste uitbreiding van de folietunnel is binnen het huidige bouwvlak geen ruimte. Het huidige bouwvlak biedt namelijk circa 15 meter in lengte aan ruimte, terwijl de wens is om circa 95 meter in lengte aan folietunnel aan te bouwen.

g. Voor het plangebied geldt dat het in een groene ontwikkelingszone ligt. Uit de quickscan flora en fauna, opgenomen in bijlage 1, is gebleken dat dit plan, gezien de aard van de werkzaamheden (kleinschalige ontwikkeling) en de ongewijzigde bedrijfsvoering, naar verwachting de kernkwaliteiten en ontwikkelingsdoelen voor de groene ontwikkelingszone niet (significant) aantasten. Er zal dus geen sprake zijn van een afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.

De mate van verkeersveiligheid zal door de realisatie van dit plan niet per saldo afnemen. De verkeersstromen zullen namelijk gelijk blijven of alleen lichtelijk toenemen. Deze toename zal echter niet van dergelijke omvang zijn dat het de capaciteit van de ontsluitende wegen overschrijdt.

3.3 Conclusie

In paragraaf 3.2 is onderhavig plan getoetst aan de regels uit de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van een bouwvlak binnen het betreffende bestemmingsvlak. Uit deze toetsing is gebleken dat de vormwijziging van het bouwvlak van de kwekerij voldoet aan de regels uit de wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In deze paragraaf wordt de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het gaat om de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid en er wordt afgesloten met de al dan niet noodzakelijke milieueffectrapportage.

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem

In dit plan wordt niet voorzien in een nieuwe bestemming, er wordt enkel voorzien in de uitbreiding van het bouwvlak. De functie wijzigt niet. Verder is het plangebied voor zover bekend enkel gebruikt voor agrarische werkzaamheden. Tevens wordt de grond momenteel al gebruikt voor de kwekerij. Dit plan maakt enkel het overkappen mogelijk van de rest van de grond van de kwekerij. Naar alle verwachting zal de bodemkwaliteit de uitvoering van dit plan niet belemmeren en is er geen reden om een bodemonderzoek uit te voeren.

4.1.2 Lucht

In de Wet milieubeheer (Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat: - het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of - de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of - het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of - de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. Dit plan voorziet enkel in de uitbreiding van de folietunnel. Hiermee valt dit onder de regeling niet in betekende mate bijdragen. De toename in het aantal verkeersbewegingen door de uitbreiding is namelijk verwaarloosbaar, waardoor het niet nodig is om een luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.

4.1.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect 'geluid'. In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluid)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. Het plangebied is alleen gelegen in de invloedssfeer van een verkeersweg: de Oudeweg. Verder voorziet dit plan niet in nieuwe functies die voor geluidsgevoelig zijn, waardoor verder geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is.

4.1.4 Milieuzonering/geur

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen: - Het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies; - Het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Dit plan voorziet in de uitbreiding van een folietunnel ten behoeve van de plantenkwekerij. In de lijst van Bedrijven en Milieuzonering 2009 komt de kwekerij overeen met het bedrijfstype 'kassen zonder verwarming'. De grootste afstand geldt voor het aspect geluid, namelijk 30 meter. Het plangebied bevindt zich niet binnen een straal van 30 meter van woningen of andere gevoelige functies. Milieuzoneringen vormen dus geen belemmering voor dit plan.

4.1.5 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder meer gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als Lpg-stations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt Het plangebied is gelegen binnen de invloedsfeer van twee buisleidingen voor het transport van aardgas, op circa 300 en 500 meter afstand. In het bestemmingsplan Buitengebied 2019 zijn voor deze buisleidingen de risico's in kaart gebracht. De dichtstbijzijnde buisleiding, de N-570-20, heeft een uitwendige diameter van 12,52 inch en een werkdruk van 40,00 bar. De andere buisleiding, de A-510, heeft een uitwendige diameter van 36 inch en een werkdruk van 66,20 bar. Voor beide buisleidingen geldt een plaatsgebonden risicocontour van (deels) 0 meter. Dit vormt dus geen belemmering voor het plangebied. Ook het groepsrisico zal niet toenemen als gevolg van dit plan. De kwekerij is namelijk al aanwezig. Het betreft alleen de uitbreiding van de folietunnel over rest van de grond welke reeds in gebruik is door de kwekerij.

4.1.6 Milieueffectrapportage

Dit plan maakt geen activiteiten mogelijk die zijn opgenomen in onderdeel C of D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.). In paragraaf 4.1 zijn de milieueffecten onderzocht en hieruit is geen aanleiding naar voren gekomen om tot een vormvrije m.e.r.-beoordeling over te gaan.

4.2 Water

Voor dit wijzigingsplan is via www.dewatertoets.nl een digitale watertoets uitgevoerd.

Uit deze toets is naar voren gekomen dat het plangebied enkele meters in de buurt van een leggerwatergang met beschermingszone ligt. Deze watergang bevindt zich aan de zuidelijke kant van de perceelgrens. Het gaat om een A-watergang. De nieuwe ontwikkelingen zullen echter op enkele meters afstand van de watergang plaatsvinden, waardoor de bescherming ervan gewaarborgd blijft.

Na overleg met het waterschap is gebleken dat waterberging ter compensatie en een watervergunning nodig is bij een vergroting van het verhard oppervlak bij meer dan 4000 m2 buiten de bebouwde kom. Met onderhavig plan wordt de toename van het verhard oppervlak, buiten de bebouwde kom, minder dan 4000 m2. Derhalve heeft het waterschap geen verdere opmerkingen en is waterberging, als compensatie, niet nodig.

Het plangebied bevindt zich verder in een agrarisch gebied met relatief weinig bebouwing. Hierdoor kan hemelwater, ondanks de nieuwe folietunnel, alsnog de bodem infiltreren. Om verontreiniging van de bodem, grond en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Hierom adviseert het waterschap om duurzame bouwmaterialen te gebruiken. Voor de nieuwbouw in het plangebied wordt geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen die het hemelwater kunnen verontreinigen. Verder wordt geadviseerd om grondwaterneutraal te bouwen om grondwateroverlast te voorkomen.

Verder ligt het plangebied ook grotendeels binnen de grondwaterfluctuatiezone zoals bepaald door de provincie Gelderland. In deze zone zullen de grondwaterstanden naar verwachting op termijn stijgen. De provincie Gelderland zegt hierover dat het van belang is bij de (her)inrichting van stedelijk gebied rekening mee te houden en zo nodig maatregelen te nemen. Het plan betreft enkel de 'overkapping' van een reeds bestaande kwekerij en tevens bevindt het plangebied zich niet in stedelijk gebied. Hierdoor worden verdere maatregelen voor een mogelijk stijgende grondwaterstand niet noodzakelijk geacht.

4.3 Ecologie

Door ecologisch adviesbureau Inventarium is een quickscan uitgevoerd naar de gevolgen van dit plan op de beschermende natuurwaarden. De ecologische quickscan is opgenomen als bijlage 1 van dit onderzoek.

In aanvulling op de ecologische quickscan zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd:

  • 1. Voortoets Natura 2000
  • 2. Aeriusberekening t.a.v. stikstof
  • 3. Nadere toetsing Groene Ontwikkelingszone Natuur Netwerk Nederland

Conclusie voortoets Natura2000

Uit de rapportage blijkt dat de voorgenomen werkzaamheden niet in strijd zijn met de gebiedsbescherming uit de Wet natuurbescherming (wnb) of provinciaal beleid (NNN). De rapportage toont aan dat de werkzaamheden niet leiden tot negatieve effecten op kwalificerende kenwaarden en kwaliteiten in zowel oppervlak als in samenhang niet worden aangetast.

Conclusie Aeriusberekening t.a.v. stikstof

Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek, en de daarbij behorende berekeningen, kan worden geconcludeerd dat voor de gebruiksfase de grenswaarde van de stikstofdepositie op natuurgebieden van 0,00 mol/ha/j niet wordt overschreden. Dit houdt in dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect stikstof voor de gebruiksfase.

Er is geen vergunning ten aanzien van de wet natuurbescherming nodig.

Conclusie nadere toetsing Groene Ontwikkelingszone Natuur Netwerk Nederland

1. Geen significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, te weten:

a. Bestaande en potentiële waarden van het ecosysteem;

b. Robuustheid en aaneen geslotenheid van het NNN;

c. De aanwezigheid van bijzondere soorten;

d. De verbindingsfunctie van het gebied voor soorten en ecosystemen

Er zijn geen aangewezen doelstellingen of kernwaarden aangewezen voor de planlocatie. De ontwikkeling vindt plaats op een terrein met gekweekte planten en er gaan geen cruciale ecosystemen verloren door de ingreep. Aantasting van samenhang of aaneen geslotenheid is niet van toepassing omdat er al rede sprake is van bedrijfsvoering.

Er zijn geen bijzondere soorten vallend onder wet Natuurbescherming alsook de Rode Lijst-soorten waargenomen. Beschermde soorten (wnb) is uitgewerkt in hoofdstuk 6 van de Quickscan flora en fauna.

Het plangebied vervult geen functie als migratiezone, ecologische verbindingszone of corridor tussen verschillende gebieden en heeft de ontwikkeling geen effect vanwege de kleinschalige ingreep en voldoende alternatief.

2. Geen significante vermindering van de oppervlakte van het NNN

De oppervlakte van het huidige perceel blijft ongewijzigd en er gaat dus geen oppervlakte van beschermde natuur verloren. De tunnelkas heeft geen significante invloed op het oppervlakte van natuur.

3. Geen significante vermindering van de samenhang van het NNN

Binnen het plangebied is geen beheertype aangewezen. Het plangebied bestaat uit een kwekerij.

Een eventuele functie als migratiezone, ecologische verbindingszone of corridor tussen verschillende gebieden wordt niet onderbroken door de planontwikkeling.

Conclusie kernkwaliteiten

Hoewel planlocatie gelegen is binnen de begrenzing van dit gebiedsnummer is er geen sprake van een aantasting van dit kernkwaliteiten omdat de huidige bedrijfsvoering en bestemming niet verandert. In de Quickscan flora en fauna zijn de das en steenuil uitgesloten op basis van het huidige gebruik van het perceel. De kweekgoederen staan op landbouwzeil waardoor er geen mogelijkheid is voor de das om voedsel te zoeken. 50 procent van de voeding van de das bestaat uit regenwormen. Daarnaast doet het dier zich graag tegoed aan larven van insecten, zoals engerlingen en emelten, maïs en granen, kevers en diverse soorten fruit (appels, peren, pruimen en kersen). Het naastgelegen perceel is wel een geschikt habitat voor de das. Er is geen burcht of wissel waargenomen op het perceel.

De steenuil komt volgens NDFF voor in de omgeving. De planontwikkeling heeft geen invloed op de verblijfplaatsen van de steenuil omdat er geen bebouwing verloren gaat. Ook is de kwekerij niet heel geschikt als jacht- en voedselgebied. De omliggende percelen hebben meer potentie als voedselgebied door de aanwezigheid van graslanden, struwelen en houtwallen

Conclusie EVZ:

Plangebied ligt alleen nabij de verbindingszone Hierdense Poort en zou dus effecten kunnen hebben op de das. Echter de QuickScan als ook de conclusie kernkwaliteiten hebben onderbouwd dat de planontwikkeling geen effect hebben op het leefgebied van de das.

Uit de aanvullende onderzoeken blijkt dat medewerking aan het plan mogelijk is.

4.4 Cultuurhistorie en archeologie

Op het plangebied rust geen dubbelbestemming voor waardevolle archeologische gebieden. Door de aanwezigheid van kweekgoed, is de bovenlaag van de grond, naar alle waarschijnlijkheid, al geroerd. Verder wordt er niet (diep) gegraven voor de realisatie van de folietunnel. Derhalve is het niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. Bijzondere, cultuurhistorische waarden zijn in het plangebied niet aanwezig. Verder zijn er in het plangebied ook geen monumenten.

4.5 Economische uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), dient een exploitatieplan te worden vastgesteld op gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Dit plan voorziet in een bouwplan in de zin van het Bro. Op grond van artikel 6.12.2a Wro hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld wanneer het verhaal van kosten op andere wijze verzekerd is. De initiatiefnemer zal een overeenkomst sluiten waarin geregeld wordt dat alle kosten die samenhangen met de onderhavige wijziging van het bestemmingsplan voor eigen rekening komen. Deze wijziging heeft daarmee geen financiële gevolgen voor de gemeente.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

Voor het wijzigingsplan Oudeweg 21 is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).

Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit wijzigingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk deel uit van het wijzigingsplan.

5.2 Verbeelding

Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, etc. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).

5.3 Planregels

De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Hoofdstuk II geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk III geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. In dit derde hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in hoofdstuk II. Ten slotte regelt Hoofdstuk IV de overgangs- en slotbepalingen. In de volgende paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen behandeld.

Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de 'Overgangs- en slotregels'. In het tweede hoofdstuk, de Bestemmingsregels, staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde.

Ook de regels van een bestemming kennen een standaardopbouw en worden als volgt benoemd:

  • Bestemmingsomschrijving (in elk bestemmingsplan);
  • Bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Nadere eisen (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Afwijken van de bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Specifieke gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Afwijken van de gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (bestemmingsplanafhankelijk).

5.4 Wijze van bestemmen

Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:

  • Natuur - Landschap
  • Agrarisch - Kwekerij

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Algemeen

Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening stelt het volgende: 'Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.' Bij dit wijzigingsplan komen geen nationale of provinciale belangen in het geding. Derhalve is (het concept van) dit plan niet naar de provincie Gelderland of de Rijksoverheid toegezonden voor een reactie. Na het uitvoeren van de digitale watertoets heeft het is overleg gevoerd het waterschap Vallei en Veluwe. Tijdens dit overleg is gebleken dat voor de realisatie van dit wijzigingsplan geen waterberging hoeft te worden gerealiseerd en dat ook geen andere maatregelen nodig zijn vanwege de waterhuishouding. Waterberging is hier, buiten de bebouwde kom, pas aan de orde bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 4.000 m². Het waterschap heeft aangegeven verder geen opmerkingen te hebben over het plan.

6.2 Verslag zienswijzen

De zienswijzennota is als bijlage opgenomen bij de toelichting.