direct naar inhoud van Regels
Plan: Tam-omgevingsplan Potsgildewegje 3 H22c
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.TAM0022c-ow01

Regels

Dit plan beoogt het voorzien van de planologiche kaders om een logeerhuis met bijbehorende voorzieningen te kunnen realiseren aan de Potsgildewegje 3. Juridisch is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Nunspeet. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1 lid 2 Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen. De in dit deel van het omgevingsplan weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22c van het omgevingsplan van de gemeente Nunspeet. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22c' gelezen worden. De bijlage bij de in deze voorziening weergegeven hoofstukken moet gelezen worden als onderdeel van Bijlage 22c bij het omgevingsplan van de gemeente Nunspeet.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

De bijlage bij de Omgevingswet, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van overeenkomstige toepassing op dit 'TAM-omgevingsplan Potsgildewegje 3 H22c', tenzij daar in dit artikel van worden afgeweken. Bij de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:

1.1 plan

het "Tam-omgevingsplan Potsgildewegje 3 H22c" met identificatienummer NL.IMRO.0302.TAM0022c-ow01 van de gemeente Nunspeet;

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.3 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw of een bijbehorend bouwwerk zijnde;

1.4 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;

1.5 arbeidsmigrant

personen die hun vaste woon-, of verblijfplaats in een ander land dan Nederland hebben en op grond van een EU-paspoort of werkvergunning legaal in Nederland werkzaam zijn;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bed en breakfast

een bedrijfsmatige voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch-recreatieve activiteit, welke bedrijfsmatige voorziening ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

1.8 bedrijfsmatig

in de uitoefening van een beroep of bedrijf of tegen vergoeding;

1.9 bestaande

bestaand en legaal aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.10 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.12 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; indien en voorzover twee bouwpercelen middels de figuur relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;

1.13 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.17 eigen terrein als bedoeld in de regeling voor parkeren en laden en lossen

het terrein en/of bouwwerk dat de aanvrager in eigendom of in gebruik heeft en waarover hij kan beschikken en die bij het te realiseren (bouw)plan en/of het bouwwerk horen;

1.18 erf

een al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van de woning;

1.19 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.21 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.22 logiesverblijf

een verblijf, anders dan hotel, dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf voor een langdurige verblijfsperiode van minimaal een week aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben, zoals arbeidsmigranten/seizoenarbeiders e.a;

1.23 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.24 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.25 ondergeschikte bouwdelen

hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen,

gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

1.26 onderkomens

voor verblijf geschikte al dan niet aan de functie onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;

1.27 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.28 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met twee wanden, waarvan maximaal één wand tot de constructie behoort;

1.29 peil

a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

c. indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijke niveau ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil;

d. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;

1.30 respijtzorg

vervangende mantelzorg, tijdelijke en volledige overname van de zorg van een mantelzorger met het doel hem of haar vrijaf te geven. Ook valt logeerzorg in een palliatieve fase hieronder;

1.31 seizoensarbeider

werknemer die in een periode van grote arbeidsbehoefte tijdelijk op een (agrarisch) bedrijf werkzaam is;

1.32 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.33 uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.34 verbeelding/plankaart

a. de digitale verbeelding van het Tam-omgevingsplan Potsgildewegje 3 H22c;

b. de analoge (papieren) kaart van het Tam-omgevingsplan Potsgildewegje 3 H22c met legenda en

tekeningnummer NL.IMRO.0302.TAM0022c-ow01;

1.35 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

Artikel 2 Meet- en rekenbepalingen

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de dakhelling

de hoek die het dakvlak maakt ten opzichte van het horizontale vlak gerekend in graden;

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Artikel 3 Toepassingsbereik

  • 1. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid.
  • 2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
  • 3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie Potsgildewegje 3 te Nunspeet, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.TAM0022c-ow01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.

Artikel 4 Algemeen gebruiksverbod

Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en activiteiten.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 2 Functies en gebiedsaanwijzingen

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0302.TAM0022c-ow01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Maatschappelijk.

6.2 Functieomschrijving

Gronden binnen de functie Maatschappelijk mogen worden benut voor:

  • a. respijtzorg met bijbehorende dienstverlening

met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.

6.3 Beoordelingsregels - bouwen
6.3.1 Toepassingsbereik

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 gelden de in lid 6.3 opgenomen beoordelingsregels.

6.3.2 Beoordelingsregels - bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 6.1 gelden de volgende beoordelingsregels:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende en andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken maximale goothoogte maximale bouwhoogte


bijbehorende bouwwerken 3,5 m 5,5 m

palen, masten en reclame- en andere tekens 9 m
luifels 6 m
andere overkappingen met een
open constructie 3 m

kunstwerken 4 m
erf- en terreinafscheidingen voor 1 m
de voorgevel van de dichtst bij de
weg gelegen bouwwerk
overige erf- en 2 m
terreinafscheidingen en overige
andere bouwwerken

6.4 Verboden gebruiksactiviteiten

Tot een strijdig gebruik met deze functie wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;

b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.

Artikel 7 Tuin

7.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer

NL.IMRO.0302.TAM0022c-ow01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Tuin.

7.2 Functieomschrijving

Gronden binnen de functie 'Tuin' mogen worden benut voor tuinen, met bijbehorende andere bouwwerken.

7.3 Beoordelingsregels - bouwen
7.3.1 Toepassingsbereik

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 gelden de in lid 7.3 opgenomen beoordelingsregels.

7.3.2 Beoordelingsregels - bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 5.1 gelden de beoordelingsregels:

a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken maximale bouwhoogte

luifels en andere overkappingen met een open constructie 3 m

erf- en terreinafscheidingen en overige, andere bouwwerken 2 m

Hoofdstuk 3 Algemene regels voor activiteiten

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Ruimtelijke bouwactiviteiten

9.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwperceelgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Artikel 10 Planologische gebruiksactiviteiten

10.1 Verboden gebruiksactiviteiten

Onder strijdig gebruik wordt het gebruik dat afwijkt van de functieomschrijvingen, waaronder in ieder geval

wordt gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met de functieomschrijving;

  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van zwembaden met een oppervlakte van meer dan 40 m²;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardenbak tenzij het specifiek wordt toegestaan.
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed en breakfast;
  • f. het gebruiken van een gebouw voor logies ten behoeve van arbeidsmigranten/seizoensarbeiders e.a.

Artikel 11 Algemene beoordelingscriteria overige activiteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. ten behoeve van het bouwen van ondergrondse bergbezinkbassins met een maximale oppervlakte vn 2500 m2, maximaal 3 m diep, maximaal 1 m hoog, met een regelkast van 2 m hoog en een oppervlakte van 6 m2;
  • c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzsen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het paln aangegeven maten, afmetingen en percentages.

Artikel 12 Algemene beoordelingscriteria parkeeractiviteiten

12.1 Parkeerregels
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen en / of voor het wijzigen van het gebruik van een gebouw dan wel voor het wijzigen van het gebruik van een onbebouwd terrein wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de functie van het gebouw of het terrein in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor:
    • 1. het parkeren of stallen van auto's en fietsen;
    • 2. het laden of lossen van goederen;
    • 3. het realiseren van parkeervoorzieningen voor invaliden.
  • b. De onder a genoemde voorzieningen voor parkeren en laden of lossen worden gerealiseerd op eigen
    terrein, in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw
    behoort respectievelijk op of onder het onbebouwde terrein waarvan het gebruik wordt gewijzigd.
12.2 Afwijken van de parkeerregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
  • b. of voor zover aantoonbaar op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
12.3 Beoordelingsregels voor het afwijken van de parkeerregels

De in lid 12.2 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • het woon- en leefklimaat;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
12.4 Parkeerfonds
  • a. Van de parkeerregels genoemd in lid 12.1 kan, indien er geen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden gerealiseerd, en de parkeerplaatsen niet voldoende in het openbaar gebied aanwezig (kunnen) zijn, door het college van burgemeester en wethouders ook worden afgeweken met een omgevingsvergunning, door de aanvrager van een omgevingsvergunning een financiële bijdrage te doen storten in het parkeerfonds.
  • b. Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid a, komt tot stand volgens Hoofdstuk 3 van de Parkeernota
    van de gemeente Nunspeet (2014).
  • c. De financiële bijdrage voor het parkeerfonds wordt berekend volgens Hoofdstuk 3 van de Parkeernota
    van de gemeente Nunspeet (2014).
12.5 Beleidsregels

Bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in de leden 12.1, 12.2, 12.3 en 12.4 wordt getoetst aan de beleidsregel Parkeernota van de gemeente Nunspeet (2014) dan wel, in het geval deze tussentijds wordt gewijzigd of vervangen door een andere beleidsregel, aan deze gewijzigde, respectievelijk vervangende, beleidsregel.

Artikel 13 Overige regels voor activiteiten

13.1 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
14.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 14.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

14.3 uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

14.5 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden het met het TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.4, te veranderen of te
    laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking
    naar aard en omvang wordt verkleind.
  • b. Indien het gebruik, bedoeld in 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Bijlage bij de regels