direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening Kijktuinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01212-vg01

Regels

Op het plan zijn van toepassing de regels welke deel uitmaken van de bestemmingsplan 'Kijktuinen', met identificatienummer NL.IMRO.0302.BP78125-vg02, met dien verstande dat de regels op onderstaande onderdelen worden gewijzigd/aangevuld, waarbij aanvullingen worden weergeven door middel van onderstreping van de tekst.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Partiële herziening Kijktuinen met identificatienummer NL.IMRO.0302.BP01212-vg01 van de gemeente Nunspeet;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestemmingsplan 'Kijktuinen':

het bestemmingsplan 'Kijktuinen' met identificatienummer NL.IMRO.0302.BP78125-vg02, vastgesteld door de gemeente Nunspeet op 8 december 2021;

1.4 overige begrippen:

op dit bestemmingsplan zijn de begrippen uit de regels van het bestemmingsplan 'Kijktuinen' van toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

Op dit bestemmingsplan is de wijze van meten uit de regels van het bestemmingsplan 'Kijktuinen' van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen


Voor de bestemming 'Wonen' zijn de overeenkomstige bestemmingsregels van het bestemmingsplan 'Kijktuinen' van toepassing, met dien verstande dat de regels op onderstaande onderdelen worden aangevuld en/of gewijzigd:

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in een woning;

en in samenhang daarmee voor:

  • b. aan-huis-verbonden beroep;
  • c. tuinen en erven;

met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals paden, bermen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals een geluidscherm, palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op gronden waar een bouwvlak is aangegeven mogen hoofdgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' geldt dat de voorgevel van het hoofdgebouw op dat bouwperceel uitsluitend mag worden gebouwd in de figuur 'gevellijn';
  • c. hoofdgebouwen mogen vrijstaand, twee-aaneen en aaneengebouwd zijn, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' hoofdgebouwen uitsluitend vrijstaand mogen worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' hoofdgebouwen uitsluitend twee-aaneen mogen worden gebouwd;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' hoofdgebouwen uitsluitend aaneengebouwd mogen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen hoofdgebouwen gestapeld zijn, met dien verstande dat in het hoofdgebouw niet meer dan 2 bouwlagen zijn toegestaan;
  • e. de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt 6 respectievelijk 11 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' de goothoogte niet meer bedraagt dan is aangegeven en  ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de bouwhoogte niet meer bedraagt dan is aangegeven;
  • f. de maximale diepte en breedte van het hoofdgebouw bedraagt 12 m;
  • g. het maximum aantal woningen bedraagt 100, met dien verstande dat:
    • 1. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer mag bedragen dan aangegeven;
    • 2. ten minste 27% van het totaal aantal woningen wordt gebouwd als sociale huurwoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sociale huur';
    • 3. ten minste 26% van het totaal aantal nieuwe woningen wordt gebouwd als geliberaliseerde woning voor middenhuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - middenhuur en sociale koop;
    • 4. ten minste 26% van het totaal aantal nieuwe woningen wordt gebouwd als sociale koopwoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - middenhuur en sociale koop;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' geldt dat:
    • 1. de maximale diepte van de kap van het hoofdgebouw 10 m bedraagt;
    • 2. de maximale breedte van de hoofdgebouwen samen in totaal 26,3 m bedraagt;
    • 3. de voorgevellijn van de hoofdgebouwen zich op minimaal 4 m afstand van de perceelsgrens aan de wegzijde dient te bevinden, waarbij deze de ronding niet volgt maar een rechte lijn vormt;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' geldt dat:
    • 1. de maximale diepte van de kap van het hoofdgebouw 10 m bedraagt;
    • 2. de maximale breedte van de hoofdgebouwen samen in totaal 27,5 m bedraagt;
  • j. afwijkend van het bepaalde onder e geldt dat ter plaatse van de woningen zoals aangeduid op de afbeelding in bijlage 1 bij de regels de bouwhoogte 8,5 m mag bedragen ten behoeve van een afwijkende dakvorm/dakaccent.

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3,5 m;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 m;
  • c. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd op minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de gezamelijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per woning mag niet meer bedragen dan 60 m2;
  • e. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan 50% van het bebouwingsgebied;
  • f. en het bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt niet meer dan 50%;
  • g. afwijkend van de bepalingen onder:
    • 1. a en b geldt dat de goothoogte 5 m mag bedragen en de bouwhoogte 7 m als ten minste 15 m van de zijdelingse perceelsgrens wordt gebleven en ten minste 15 m van het hoofdgebouw mits het hoofdgebouw ten minste 9 m hoog is;
    • 2. b geldt, daar waar de kapconstructie in het verlengde ligt van het hoofdgebouw, als maximale bouwhoogte de hoogte van het hoofdgebouw minus 1,5 m.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een woning bedraagt 1 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van een woning bedraagt 2 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten bedraagt 6 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het:

  • a. bouwen van bijbehorende bouwwerken tot aan én voor (het verlengde van de) voorgevelrooilijn;
  • b. verhogen van de toegelaten bouwhoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde met 1 m;
  • c. verhogen van de toegelaten goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken met niet meer dan 2 m.
3.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Bij de afweging om, al dan niet, tot afwijking over te gaan worden in elk geval de volgende aspecten betrokken:

  • a. het belang van de aanvrager;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden;
  • c. de stedenbouwkundige, milieukundige, planologische en verkeerskundige belangen;
  • d. de vraag of een zekerheidstelling nodig is m.b.t. de (plan)kosten;
  • e. de vraag of er eisen gesteld moeten worden aan het plan met betrekking tot bijvoorbeeld de (perceels)inrichting, sloop, situering, gebruik, termijnen, vormgeving, materiaal- en kleurgebruik etc.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Voorwaardelijke verplichting wonen

Het wonen in een woning zoals bedoeld in lid 3.1 is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. de geluidsbelasting op een geluidsgevoelig object en/of een geluidsgevoelige functie voldoet aan de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde eisen;
  • b. de Kienschulpenweg is uitgevoerd met geluidreducerend asfalttype SMA-NL8 G+.

Artikel 4 Leiding - Gas

Voor de bestemming 'Leiding - Gas' zijn de overeenkomstige bestemmingsregels van het bestemmingsplan 'Kijktuinen' van toepassing.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 2

Voor de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zijn de overeenkomstige bestemmingsregels van het bestemmingsplan 'Kijktuinen' van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Op dit bestemmingsplan zijn de algemene regels van het bestemmingsplan 'Kijktuinen' van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het uitwerkingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende uitwerkingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Partiële herziening Kijktuinen'.