direct naar inhoud van Regels
Plan: Driestweg 30
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01205-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

De Begrippen volgens Artikel 1 van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" van de gemeente Nunspeet zijn ook van kracht voor het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30", dit behoudens de volgende twee begrippen:

in het moederplan "Nunspeet-Kom" zijn nu de begrippen "het plan" en "plankaart" als volgt opgenomen:

het plan

'het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" van de gemeente Nunspeet;'

dit dient nu als volgt te worden vastgesteld voor het onderhavige bestemmingsplan:

'het bestemmingsplan "Driestweg 30" van de gemeente Nunspeet';

plankaart

'de plankaart van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom", bestaande uit de kaart met nummer 10976d, blad 1 tot en met 4';

dit begrip dient nu als volgt te worden vastgesteld:

'de verbeelding van het bestemmingsplan "Driestweg 30", volgens de kaart NL.IMRO.0302.BP01205 d.d. 23 augustus 2022'.

Artikel 2 Wijze van meten

De (sub)artikelen met betrekking tot de Wijze van meten volgens Artikel 2 van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" van de gemeente Nunspeet zijn ook van kracht voor het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30".

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart (verbeelding) als "tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 3.1, mogen uitsluitend bij de bestemming behorende bouwwerken, geen gebouwen zijn, worden gebouwd.

3.2.2 Eisen

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde   maximale bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van een woning:   1 m  
overige erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van vlaggenmasten:   2 m  
vlaggenmasten:   6 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van aan- of uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een woning:

  • a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 meter bedraagt;
  • b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
  • c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m;
  • d. de leden a, b, en c van artikel 3, lid 3.3 kunnen worden toegepast, mits:
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen ter plaatse van de aanduidingen:

aaneengebouwd   aaneengebouwde woningen  
gestapeld   gestapelde woningen  
twee-aaneen   twee-aaneen gebouwde woningen  
vrijstaand   vrijstaande woningen  

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en andere bijbehorende voorzieningen als tuinen en erven.

4.1.2 Garageboxen

Garageboxen, die hierna zijn aangegeven bij de aanduiding die op de plankaart in het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid:

aanduiding   functie  
sw-1   specifieke vorm van wonen - garagebox  

4.2 Bouwregels

4.2.1 Bouwen

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- of perceelsafscheidingen en tuinmeubilair.

4.2.2 Eisen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 4.2.1 gelden de volgende eisen:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelsgrens of -grenzen mag aan de zijde of zijden waar die woning niet aan een andere woning is aangebouwd, niet minder dan 3 m bedragen, tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van de woningen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart, met inachtneming van maatvoeringsgrenzen, is aangegeven;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   maximale goothoogte   maximale (bouw)hoogte  
aan- en uitbouwen:   3 m   5 m  
bijgebouwen en overkappingen:   3 m   5 m  
pergola's:   -   3 m  
er- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van de woning:      
overig erf- en terreinafscheidingen en overige, andere bouwwerken, niet zijnde vlaggenmasten:   -   2 m  
vlaggenmasten:   -   6 m  

  • e. de goothoogte en bouwhoogte van de garageboxen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart, met inachtneming van maatvoeringsgrenzen, is aangegeven;
  • f. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op ten minste 3 m achter de voorgevel van de betreffende woning worden gebouwd;
  • g. van de bij een woning behorende gronden als bedoeld in artikel 4.1, en 3.1, niet meegerekend die binnen het bouwvlak, mag ten hoogste 50% worden bebouwd;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 60 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder g.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 afwijking t.b.v. een praktijkruimte:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4, lid 4.1 en 4.2.2, sub h, ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een woning;
  • b. Voor het bouwen gelden de volgende eisen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van praktijkruimten mag bij eenzelfde woning niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 75 m2;
    • 2. de goothoogte van een praktijkruimte mag niet meer dan 3 m en de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen.

4.3.2 overige afwijkingen bij woningen:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4, lid 4.2.2, onder b, ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelsgrens, mits:

- het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;

- het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;

  • b. artikel 4, lid 4.2.2, onder d, ten behoeve van het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan woningen tot de goothoogte van de betreffende woning, mits:

- het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;

- het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;

  • c. artikel 4, lid 4.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van een inpandige garage of een garage, die een architectonische eenheid vormt met de betreffende woning, tot aan de voorgevel van de betreffend woning, mits:

- het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;

- het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;

  • d. artikel 4, lid 4.2.2, onder h, indien de oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende gronden als bedoeld in artikel 4, lid 4.1, meer dan 600 m2 bedraagt, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2 , onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 4.2.2, onder g.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 afwijken t.b.v. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van het bepaalde in artikel 4, lid 4.1, ten behoeve van het gebruiken en inrichten van woningen en bijbehorende gebouwen voor andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, dan vrije beroepsactiviteiten, zoals die van een accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor de andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bij eenzelfde woning niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 45 m2;

  • b. die andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
  • 1. niet milieuvergunningplichtig en/of niet meldingsplichtig zijn;
  • 2. in de van deze regels deel uitmakende bijlage "Staat van bedrijfsactiviteiten" zijn aangemerkt als categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
  • 3. geen horeca betreffen;
  • 4. geen detailhandel betreffen;
  • 5. geen wezenlijke verandering van het woonkarakter en de uiterlijke verschijningsvorm van de woning met zich meebrengen;
  • 6. geen buitenopslag met zich meebrengen;
  • 7. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving met zich meebrengen, met dien verstande dat:
      • het parkeren ten behoeve van die activiteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
      • behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf mogen plaatsvinden.

4.4.2 afwijken van het begrip "bijgebouw"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 1, met betrekking tot het begrip "bijgebouw", ten behoeve van het gebruiken en inrichten van een aan een woning aangebouwd bijgebouw voor wonen, mits:

  • het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
  • het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.

4.4.3 afwijken voor een bed en breakfast

Het college van Burgemeester en Wethouders kan afwijken van het bepaalde in artikel 4, lid 4.1, door een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruiken van en het verbouwen tot een bed en breakfast overeenkomstig de volgende regels:

  • 1. Een bed en breakfast mag gerealiseerd worden in een woning of in een bedrijfswoning bij de bestemmingen Wonen, Dienstverlening, Gemengd, Horeca en Maatschappelijk. Binnen de bestemming Tuin is een bed en breakfast nadrukkelijk niet toegestaan. Ook in een niet-vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij de woningen of bedrijfswoningen binnen deze bestemmingen kan onder voorwaarden een bed en breakfast worden gerealiseerd.
  • 2. Er mag voor de bed & breakfast niet meer dan 40% van de gebruiksvloeroppervlakte van de woning/bedrijfswoning en een niet-vrijstaand bijbehorend bouwwerk worden gebruikt met een maximum van 120 m2. Onder de toegestane oppervlakte van een bed en breakfast vallen de volgende ruimten:
  • slaapkamer(s);
  • bad-, douche-, en toiletruimten die niet gedeeld worden met de bewoner(s);
  • een gemeenschappelijke ruimte;

Gemeenschappelijke verkeersruimtes hoeven niet bij de toegestane oppervlakte te worden meegerekend.

  • 3. Voor het realiseren van een bed en breakfast in maximaal één vrijstaand bijbehorend bouwwerk kan vergunning worden verleend als:
  • a. deze bijdraagt aan de doelstellingen zoals deze genoemd worden in Thema 3 van de Omgevingsvisie Nunspeet;
  • b. niet meer dan 50 m2 van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk hiervoor wordt ingericht. Hierbij dient wel het maximum aan m2 voor een bed en breakfast van in totaal 120 m2, volgens lid 2 van dit artikel, in acht te worden genomen.
  • c. het desbetreffende vrijstaande bijbehorende bouwwerk op minimaal 1 meter van de erfgrens staat.
  • 4. Degene die de bed en breakfast exploiteert, dient ingeschreven te staan in de BRP (Basisregistratie Personen) op het desbetreffende adres.
  • 5. Een bed en breakfast mag eveneens worden gerealiseerd in een uniek object, niet zijnde een woning of bijbehorend bouwwerk. Het gaat dan om karakteristieke gebouwen en/of varende constructies. Voorwaarde is dat het gebouw en/of de varende constructie voldoet aan de eisen zoals deze genoemd worden in het Bouwbesluit. Dergelijke initiatieven worden per geval beoordeeld. Omdat hier niet altijd sprake is van een inschrijving van de bewoner(s) in de BRP (Basisregistratie Personen), wordt een afweging per geval gemaakt.
  • 6. In de bed en breakfast mag geen zelfstandige kookvoorziening aanwezig zijn.
  • 7. Er moet een parkeergelegenheid aanwezig zijn of worden aangelegd op het perceel waarop de bed en breakfast wordt aangeboden. Het aantal parkeerplaatsen voor de bed en breakfast moet minimaal overeenkomen met het aantal slaapkamers van de bed en breakfast boven op het aantal parkeerplaatsen dat bij de bestemming hoort.
  • 8. Ter beoordeling van de aanvraag om omgevingsvergunning vindt een belangenafweging plaats, waarbij de volgende aspecten worden getoetst en meegewogen:
  • a. de belangen van de gebruikers of van de eigenaren van de aanliggende gronden en nabijgelegen woningen en bedrijven;
  • b. de afstand van de bed en breakfast tot een woning op een naastgelegen perceel moet minimaal 10 m bedragen; Bij knelpunten vanwege deze 10 meter-eis kan het college van B&W hiervan afwijken waarbij aan de overige letters van dit sublid (letters a, c, d, e, f, en g) wel moet worden voldaan;
  • c. de milieusituatie (aan de bedrijfsvoering van agrarische en niet-agrarische bedrijven in de nabije omgeving mag door een en breakfast geen beperking ontstaan);
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • f. het straatbeeld;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en naastgelegen woningen.
  • 9. Degene die de gelegenheid biedt tot het houden van nachtverblijf is belastingplichtig op grond van de geldende Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting. De exploitant is verplicht hiervoor een eigen nachtverblijfregister bij te houden, die door de gemeente kan worden gecontroleerd.
  • 10. Het aantal overnachtingen waarbij in een bed en breakfast mag worden overnacht mag maximaal 14 nachten achtereen bedragen.
  • 11. Op het perceel van de bed en breakfast mag maximaal één reclameaanduiding in de vorm van een bord met een opschrift voor de bed en breakfast worden geplaatst. Dit bord dient te voldoen aan de eisen die aan reclame worden gesteld in de “Reclameverordening 1994” en in de “Welstandsnota (2015)”.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Specifieke gebruiksregels

6.1 Specifieke gebruiksregels en Afwijkingsregels m.b.t. Onzelfstandige Bewoning
6.1.1 Specifieke gebruiksregels m.b.t. Onzelfstandige Bewoning
  • a. Het is verboden om voor de bestemmingen "Wonen" en/of "Woongebied" aangewezen gronden woningen, en/of woonhuizen, en/of wooneenheden, en/of bedrijfswoningen te gebruiken of in gebruik te geven voor onzelfstandige bewoning.
  • b. Het is tevens verboden in andere bestemmingen dan "Wonen" of "Woongebied" waar volgens de bestemmingsregeling de functie wonen is toegestaan in woningen, en/of woonhuizen, en/of wooneenheden, en/of bedrijfswoningen te gebruiken of in gebruik te geven voor onzelfstandige bewoning.
  • c. De verboden zoals beschreven onder lid 6.1.1, onder a, en onder b, gelden ook voor (ver)bouwwerkzaamheden ten behoeve van onzelfstandige bewoning.
  • d. Het bepaalde in lid 6.1.1, onder a, onder b, en onder c, is niet van toepassing op bestaande onzelfstandige bewoning in woningen en/of woonhuizen, en/of wooneenheden en/of bedrijfswoningen die voor onzelfstandige bewoning gebruikt mogen worden op grond van de huidige vigerende bestemmingsplannen en/of waarvoor met een afwijkingsprocedure een omgevingsvergunning is verleend.

6.1.2 Afwijken van de specifieke gebruiksregels m.b.t. Onzelfstandige Bewoning

Door het college van Burgemeester en Wethouders kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1.1, onder a, onder b, en onder c, voor het gebruik van een woning en/of woonhuis en/of bedrijfswoning en/of wooneenheid voor onzelfstandige bewoning, mits:

  • a. het de huisvesting van maximaal 5 personen betreft;
  • b. maximaal 5% van de woningen in de straat wordt aangewend voor de huisvesting voor onzelfstandige bewoning;
  • c. minimaal vier aaneengesloten panden aanwezig moeten zijn die niet als onzelfstandig gebruikte woningen en/of wooneenheden en/of woonhuizen en/of bedrijfswoningen worden gebruikt tussen de woningen die aangewend worden voor onzelfstandige bewoning;
  • d. voor woningen en/of woningen met kamergewijze verhuur in woongebouwen met 6 of meer woningen en/of woningen met kamergewijze verhuur geldt als aanvullende regel dat er tussen twee woningen met kamergewijze verhuur minimaal twee woningen gelegen moeten zijn
  • e. binnen een straal van 250 meter rondom het vrijstaande kamerverhuurpand is geen ander vrijstaand pand met onzelfstandige bewoning, zoals bijvoorbeeld een kamerverhuurpand, aanwezig;
  • f. er mogen niet meer bewoners zijn dan het aantal aanwezige kamers (gemeenschappelijke ruimtes niet meegerekend);
  • g. er per bewoner minimaal één kamer aanwezig is;
  • h. dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden, hierbij spelen de volgende factoren een rol:
    • 1. de aard van de omgeving;
    • 2. de aard van de voorzieningen;
    • 3. de verhouding koop / huurwoningen;
    • 4. de staat van onderhoud van panden en tuinen;
    • 5. de aard van en het aantal klachten over onder meer:
      • geluidsoverlast;
      • overlast als gevolg van afval op straat of in tuinen;
      • drugsoverlast;
      • overlast vanwege drankmisbruik;
      • vernielingen;
      • geweld, mishandeling, bedreiging.
  • i. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de parkeernormen zoals vastgelegd in artikel 11, lid 11.1, e.v.;
  • j. sprake is van een verblijfsruimte van minimaal 12 m2 per persoon;
  • k. voldaan wordt aan milieu wet- en regelgeving;
  • l. dit niet leidt tot strijdigheid met een goede ruimtelijke ordening, zoals dit blijkt uit:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid en de parkeersituatie;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de externe veiligheid;
    • 6. de rampenbestrijding;
    • 7. de milieusituatie;
    • 8. de cultuurhistorische waarde;
    • 9. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 gebruiksverbod

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.

7.2 vormen van verboden gebruik

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7, lid 7.1 wordt in elk geval verstaan:

  • a. onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • b. onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines , voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. bebouwde en onbebouwde gronden als seks- en/of pornobedrijf.

7.3 afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7, lid 7.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van deze regels:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages.
  • d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten en/of reclamemasten tot een hoogte van 20 m.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

9.1 wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt:

  • het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.

Artikel 10 Algemene procedureregels

Bij het afwijken van het bestemmingsplan of bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeren
11.1.1 Parkeerregels Algemeen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen en / of voor het wijzigen van het gebruik van een gebouw dan wel voor het wijzigen van het gebruik van een onbebouwd terrein wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw of het terrein in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor:
  • 1. het parkeren of stallen van auto's en fietsen;
  • 2. het laden of lossen van goederen;
  • 3. het realiseren van parkeervoorzieningen voor invaliden.

  • b. De onder a genoemde voorzieningen voor parkeren en laden of lossen worden gerealiseerd op eigen terrein, in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort respectievelijk op of onder het onbebouwde terrein waarvan het gebruik wordt gewijzigd.

11.1.2 Afwijken van de Parkeerregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1.1:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
  • b. of voor zover aantoonbaar op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

11.1.3 Voorwaarden voor het Afwijken van de Parkeerregels

De in lid 11.1.2 genoemde omgevingsvergunningen worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • het woon- en leefklimaat;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

11.1.4 Parkeerfonds
  • a. Van de parkeerregels genoemd in lid 11.1.1 kan, indien er geen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden gerealiseerd, en de parkeerplaatsen niet voldoende in het openbaar gebied aanwezig (kunnen) zijn, door het college van Burgemeester en Wethouders ook worden afgeweken met een omgevingsvergunning, door de aanvrager van een omgevingsvergunning een financiële bijdrage te doen storten in het parkeerfonds.
  • b. Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid a, komt tot stand volgens Hoofdstuk 3 van de Parkeernota van de gemeente Nunspeet (2014).
  • c. De financiële bijdrage voor het parkeerfonds wordt berekend volgens Hoofdstuk 3 van de Parkeernota van de gemeente Nunspeet (2014).

11.1.5 Beleidsregels

Bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in de leden 11.1.1, 11.1.2, 11.1.3, en 11.1.4 wordt getoetst aan de beleidsregel Parkeernota van de gemeente Nunspeet (2014) dan wel, in het geval deze tussentijds wordt gewijzigd of vervangen door een andere beleidsregel, aan deze gewijzigde, respectievelijk vervangende, beleidsregel.

Artikel 12 Strafbepaling

Overtreding van het verbod, gesteld in in artikel 6, lid 6.1 en in artikel 7, lid 7.1 wordt hierbij als een strafbaar feit aangeduid in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het bepaalde in het eerste lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Driestweg 30" van de gemeente Nunspeet.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ----------- 2022.

De voorzitter, De griffier,

--------------------- -------------------------------------