direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Natuurbegraafplaats Elspeterbos
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01162-vg01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is de beoogde ontwikkeling van een natuurbegraafplaats in het Elspeterbos. De natuurbegraafplaats is gesitueerd op het landgoed Elspeterbos ten noorden van het conferentieoord Mennorode aan de Apeldoornseweg 185 te Elspeet. De natuurbegraafplaats krijgt een oppervlakte van 14 hectare. Het natuurbegraven is sinds enkele jaren een manier van begraven die steeds meer navolging krijgt. In de omgeving van Elspeet is nog geen natuurbegraafplaats aanwezig.

De beoogde locatie is een productiebos van voornamelijk larix en douglas. De initiatiefnemer wil het omvormen tot een gevarieerd, natuurlijk bos dat ruimte biedt aan natuurbegraven. Hiervoor is een inrichtingsvoorstel gemaakt. De gemeente Nunspeet heeft uitgesproken positief te staan tegenover het initiatief en wil medewerking verlenen aan de ontwikkeling van de natuurbegraafplaats. In dit bestemmingsplan worden de ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het perceel beschreven en planologisch vastgelegd.

Aan het bestemmingsplan is een beheer- en inrichtingsplan gekoppeld, dat is beschreven in 4.3 en waarin wordt uiteengezet hoe via bosbeheer stapsgewijs naar het beoogde beeld en het beoogde natuurdoel wordt toegewerkt. Het omvormen van het voormalige productiebos tot natuurbegraafplaats heeft een wezenlijke meerwaarde op het gebied van landschap en natuur. Bovendien biedt het ruimte aan een nieuwe manier van begraven waaraan een groeiende behoefte bestaat. Uitgangspunt is een gefaseerde ontwikkeling waarbij de natuurbegraafplaats in een periode van 30 jaar ontwikkeld wordt. Na 30 jaar stopt de verkoop van graven.

1.2 Plangebied

De locatie ligt binnen de grenzen van het landgoed Elspeterbos. Het Elspeterbos is Natura 2000 gebied en maakt ook deel uit van het Natuur Netwerk Nederland (hierna: NNN). De locatie ligt aan het einde van de Heetkamp tegen Mennorode aan. Het grootste deel van het bos bestaat hier uit naaldhoutpercelen, voornamelijk Japanse lariks en douglasspar. De structuur van het bos is slecht ontwikkeld; een struiklaag en natuurlijke verjonging ontbreekt op de meeste plekken. Overal in het gebied zijn wilde zwijnen actief, wat ervoor zorgt dat de bodem is omgewoeld. Dit deel van het bos verkeert kortom in slechte staat en de ecologische waarde is gering. Dit gegeven maakt het bos, tezamen met de nabijheid van Mennorode en de fijnmazigheid van paden en beheersraden, tot een geschikte locatie voor een natuurbegraafplaats, waarbij tevens ingezet wordt op natuurverbetering. In het bos ligt een open plek, de wildakker. In de huidige provinciale verordening is natuurbegraven toegestaan. De ligging van de begraafplaats in het gebied en ten opzichte van Elspeet is weergegeven op onderstaande luchtfoto.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0001.png"

De locatie van het plangebied is op de onderstaande luchtfoto aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0002.png"

De locatie van het plangebied (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

1.3 Vigerend bestemmingsplan

De percelen waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft zijn opgenomen in het geldende bestemmingsplan "BUITENGEBIED 2016" dan wel "BUITENGEBIED 2018". De gronden hebben in het bestemmingsplan de bestemming 'Natuur - Landschap'. Binnen deze bestemming zijn de gronden bestemd voor bos, houtwallen, solitaire bomen, heide, zandverstuivingen, vennen en houtproductie, alsmede natuurlijk beheerde graslanden. De bestemming is mede gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden en de landschappelijke waarden.

De gronden zijn ook voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Landgoed', alsmede de gebiedsaanduidingen 'overige zone - ehs' en 'wetgevingzone - natura 2000'. Deze bestemmingen en aanduidingen zien op de bescherming van waarden en onderscheiden gebieden.

De aanleg van een natuurbegraafplaats past niet binnen de geldende bestemmingen. De gemeente staat positief tegenover de aanleg van de natuurbegraafplaats. Met dit bestemmingsplan wordt de aanleg van de begraafplaats planologisch mogelijk gemaakt.

1.4 Bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Natuurbegraafplaats Elspeterbos" bestaat naast deze toelichting uit de volgende stukken:

  • verbeelding, tekeningnummer NL.IMRO.0302.BP01162-vg01;
  • regels.

Op de verbeelding is een bestemming toegekend aan de in het plan begrepen gronden. In de regels zijn bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin o.a. het aan het plan ten grondslag liggende onderzoek en een planbeschrijving zijn opgenomen.

1.5 Opbouw van de toelichting

De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • in hoofdstuk 2 zijn de ontstaansgeschiedenis en de huidige situatie kort geschetst;
  • in hoofdstuk 3 zijn de voor het bestemmingsplan relevante beleidsstukken, zowel op rijksniveau als op provinciaal en gemeentelijk niveau, opgenomen;
  • in hoofdstuk 4 is de beschrijving van het plan opgenomen, waaronder de verantwoording van de parkeersituatie;
  • in hoofdstuk 5 zijn alle aspecten op het gebied van het milieu en leefkwaliteit beschreven;
  • in hoofdstuk 6 komt de juridische vormgeving aan de orde;
  • in hoofdstuk 7 wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Historische ontwikkeling

In 1872 maakte het gebied grotendeels deel uit van heideterrein, grenzend aan het Elspeterbos. Rond de eeuwwisseling is begonnen met de aanplant van naaldhout op de woeste gronden. Rond 1907 is de eerste lichting naaldhout in het plangebied geplant. De huidige percelen zijn van recenter datum, en dus de tweede lichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0003.jpg"

Topografische kaart plangebied 1872 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0004.jpg"

Topografische kaart plangebied 1900 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0005.jpg"

Topografische kaart plangebied 1907 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

2.2 Plangebied

Het plangebied ligt direct ten noorden van het conferentieoord Mennorode op het landgoed Elspeterbos. Het plangebied ligt ten zuidoosten van de kern Elspeet.

Het leeuwendeel van de percelen is beplant met Japanse lariks en douglasspar. Ook komt fijnspar en grove den voor in het gebied. Een oude eikenwal (Wolfsheggen) is herkenbaar in het gebied en wordt gehandhaafd. Deze maakt geen deel uit van de natuurbegraafplaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0006.png"

Bostypen (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

Om de natuurbegraafplaats te kunnen ontwikkelen wordt een zwijnenraster geplaatst. Zo kan de bodem tot rust komen en ontstaan betere condities voor verjonging van het bos. Waar het raster paden kruist wordt een klaphek en/of poort geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0007.jpg"

Bostypen met zwijnenraster (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

De naaldhoutpercelen zijn momenteel tussen de 40 en 70 jaar oud.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0008.jpg"

Bosleeftijden (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

Aan de zuidzijde van de natuurbegraafplaats loopt een pad dat ook door recreanten veel gebruikt wordt. Het gebruik van het pad ten behoeve van de natuurbegraafplaats is incidenteel, maar gescheiden paden voor recreanten en bezoekers van een begrafenis zijn niettemin wenselijk. Er lopen veel paden en beheersroutes in het gebied, hoewel sommige jarenlang weinig gebruikt zijn. Door een uitgekiende benutting van de aanwezige paden en routes kan een aantrekkelijk en herkenbaar ‘rondje’ gemaakt worden over de begraafplaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0009.png"

Huidige padenstructuur (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0010.png"

Nieuwe padenstructuur (bron: Zijaanzicht landschapsarchitecten)

Een en ander heeft geleid tot een plangebied voor het bestemmingsplan dat is vastgelegd in paragraaf 4.4.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat een korte samenvatting van de voor het bestemmingsplan van belang zijnde nota's en studies. Het milieubeleid, dat is vastgelegd in diverse wetten en waarvoor specifiek onderzoek moet worden uitgevoerd, is opgenomen in hoofdstuk 5 (Omgevingsaspecten).

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeentes hebben meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening gekregen. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen. Daarbij wil de overheid dat de ruimte zorgvuldig wordt benut en overprogrammering wordt voorkomen. Om beide te bereiken is een ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

In dit geval is geen sprake van toepassing van de ladder, omdat geen sprake is van verstedelijking. Het plan voorziet in de ontwikkeling van een natuurbegraafplaats met een natuurlijke waarde die past bij de landschappelijke/cultuurhistorische karakteristiek van de omgeving.

De ontwikkeling van de natuurbegraafplaats raakt geen nationaal belang. Nu tevens de ladder niet van toepassing is, is er sprake van een zodanig kleinschalige, passende ontwikkeling, dat met betrekking tot het Rijksbeleid geconcludeerd mag worden dat er sprake is van een zorgvuldig en passend ruimtegebruik.

3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Ten behoeve van de bescherming van de in de SVIR genoemde nationale belangen, worden in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) algemene regels voorgeschreven die bindend zijn voor de lagere overheden als provincie en gemeente. In het Barro worden de kaderstellende uitspraken uit de SVIR bevestigd. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) geeft uitwerking aan enkele bepalingen in het Barro.

Doel van het Barro is om onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken, danwel te beschermen. Het gaat hierbij onder meer om de volgende onderwerpen:

  • 1. rijksvaarwegen;
  • 2. project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • 3. kustfundament;
  • 4. grote Rivieren;
  • 5. Waddenzee en waddengebied;
  • 6. defensie;
  • 7. hoofdwegen en landelijke spoorwegen;
  • 8. elektriciteitsvoorziening;
  • 9. buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • 10. Natuur Netwerk Nederland;
  • 11. primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • 13. erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
  • 14. ruimtereservering parallelle Kaagbaan;

Met dit bestemmingsplan zijn de onderwerpen uit het Barro/Rarro niet in het geding.

3.2.3 Wet natuurbescherming

Sinds 2012 voert de Rijksoverheid niet langer beleid met betrekking tot de voorheen als zodanig aangewezen Nationale landschappen. Dat betekent niet dat de Rijksoverheid de bescherming en waardering van de landschappen daarmee op heeft gegeven. In de Wet natuurbescherming heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid opgenomen voor provincies om bijzondere landschappen aan te wijzen. Het is dus nu aan de provincie Gelderland om ter vervanging van de nationale landschappen te bekijken in hoeverre er aanleiding bestaat om gebieden aan te wijzen als bijzonder landschap.

Dit bestemmingsplan voegt zich in de bestaande landschappelijk structuur. Daarbij wordt zorgvuldig omgegaan met de historische gelaagdheid van de omgeving, waaronder de geologische oorsprong, de archeologische waarden en kenmerkende landschapselementen. Door de ontwikkeling van de natuurbegraafplaats wordt de aanleg en het beheer van natuur en landschap mogelijk gemaakt. Een typisch voorbeeld van 'behoud en verbetering door vernieuwing'. Dit is in overeenstemming met het beleid voor het behoud en waar mogelijk versterken van de landschappelijke waarden.

3.2.4 Wettelijk kader begraven

Het wettelijk kader voor begraven wordt gevormd door de wet op de lijkbezorging uit 1991 en het besluit op de lijkbezorging uit 1997. In de Wet op de lijkbezorging worden 'bijzondere begraafplaatsen' mogelijk gemaakt, die worden aangelegd en in stand gehouden door een persoon of organisatie, anders dan de gemeente. Dit mag alleen op gronden die daartoe zijn aangewezen door de gemeente. De gemeente kan daarbij maatregelen voorschrijven die de grond geschikt moeten maken om als begraafplaats te dienen.

Het besluit op de lijkbezorging geeft voorts randvoorwaarden aan voor de ligging van de graven ten opzichte van elkaar en ten opzichte van maaiveld en de grondwaterstand. De graven moeten minimaal 30 centimeter uit elkaar liggen. Er mogen maximaal drie graven boven elkaar komen, met daartussen minstens 30 centimeter grond. Boven het bovenste omhulsel dient minimaal 65 centimeter grond te komen. Het onderste graf moet zich minimaal 30 centimeter boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand bevinden. De graven moeten zich op minimaal één meter van de erfscheiding van de begraafplaats bevinden. In het Besluit is aangegeven dat het lichaam niet noodzakelijk in een kist begraven hoeft te worden. Dit mag ook een ander omhulsel zijn, afhankelijk van de aard van de begrafenis. In dit plan worden de condities geschapen om te voldoen aan de wettelijke vereisten ten aanzien van het begraven.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsverordening Gelderland

Natuur Netwerk Nederland

Het Natuur Netwerk Nederland (NNN) is een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het idee is om alle belangrijke natuurgebieden in Nederland met elkaar te verbinden zodat één groot natuurnetwerk ontstaat. De realisatie van de NNN is een verantwoordelijkheid van de provincies.

Bij wijziging van een bestemmingsplan moet een bestemming gekozen worden die past bij de natuurdoelen van de NNN ter plekke. Nieuwe plannen of projecten zijn niet mogelijk als ze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Aangezien de NNN nog in opbouw is, is het in bepaalde gevallen ook juist de bedoeling te zoeken naar middelen die de NNN kunnen helpen ontwikkelen.

In dit geval is dat laatste van belang. De Omgevingsverordening maakt specifiek ruimte voor de aanleg van natuurbegraafplaatsen waarbij substantiële versterking van het Gelders Natuur Netwerk (GNN) plaatsvindt (artikel 2.7.1.4 en 2.7.1.7. onder 1.a). Onder voorwaarden kunnen natuurbegraafplaatsen mogelijk worden gemaakt. Daarbij geldt dat er per 150 graven 1 hectare nieuwe natuur gerealiseerd moet worden, dan wel dat 5 hectare bestaande natuur wordt omgevormd naar een provinciaal doeltype zoals beschreven in het natuurbeheerplan en de beheerplannen Natura 2000. In dit geval is gekozen voor omvorming, waarbij sprake is van omvorming van een deel van het Elspeterbos naar eiken- en beukenbos en hulst (habitattype H9120).

Voor de natuurbegraafplaats is een beheer- en inrichtingsplan opgesteld, waarin wordt uiteengezet hoe via bosbeheer stapsgewijs naar het natuurdoel wordt toegewerkt. De aanleg van de natuurbegraafplaats voldoet aan de voorwaarden van de provinciale regeling in de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening laat geen gebouwen of andere bouwwerken toe op een natuurbegraafplaats. Met de natuurcompensatie wordt ook voldaan aan de voorwaarden voor een goede inpassing en verdere ontwikkeling van de natuurwaarden binnen het NNN.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0011.png"

Fragment natuurkaart Omgevingsverordening (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Integrale toekomstvisie Nunspeet 2030

Het grootste deel van het grondgebied van de gemeente Nunspeet bestaat uit buitengebied. Voor de natuurbegraafplaats is met name het wensbeeld met betrekking tot het buitengebied relevant. Binnen het wensbeeld voor 2030 gaat de gemeente Nunspeet nog steeds uit van de verschillende verbeterde landschapstypen, wat bijdraagt aan de hoge kwaliteit van wonen, werken en recreëren. De waardevolle groenstructuren in de dorpen zijn bewaard gebleven. Het landschap is nog steeds de duurzame onderlegger van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Voor natuur bestaat het wensbeeld uit het behoud en versterking van de grote diversiteit aan natuurtypen en de grote soortenrijkdom. De prachtige natuur is nog steeds een gewaardeerde toeristische trekker en draagt daarmee in belangrijke mate bij aan de lokale economie. De gemeente is erin geslaagd een goede afstemming te vinden tussen bedrijvigheid en woningbouw met natuurwaarden.

In de toekomstvisie is geen expliciete aandacht voor natuurbegraafplaatsen. Op grond van de algemeen geformuleerde uitgangspunten, met name met betrekking tot natuur en landschap, mag worden geconcludeerd dat een dergelijke kleinschalige ingreep waarbij tevens versterking van de natuur- en landschapswaarden plaatsheeft, past binnen het voorziene toenemend multifunctioneel gebruik van het buitengebied.

3.4.2 Bestemmingsplan Buitengebied

Het meest recente beleid van de gemeente met betrekking tot de bescherming van het landschap en de natuur is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied. Meest recent is dit plan herzien in 2016. In dat bestemmingsplan is de bestaande natuur vastgelegd binnen de bestemming 'Natuur - Landschap'. Binnen die bestemming wordt zoveel mogelijk gestreefd naar behoud van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de voornamelijk bosgronden. Bestaande voorzieningen binnen de bosgebieden zijn specifiek aangeduid en geregeld.

Binnen de bestemming is de aanleg van een natuurbegraafplaats niet toegelaten. Binnen het gehele plan is geen beleid verwoord dat ziet op de aanleg van natuurbegraafplaatsen in de gemeente Nunspeet.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Het initiatief

Het Elspeterbos is 500 hectare groot. Een deel van het bos is door de provincie aangewezen als A-locatie (bosgebieden die de beste voorbeelden vormen van natuurlijke bosgemeenschappen in Nederland), met een kern van oud beukenboombos. Door het weghalen van rasters op de Veluwe en de aantrekkelijkheid van jonge bomen voor groot wild komt natuurlijke verjonging van het bos moeilijk van de grond. Het initiatief behelst, naast het realiseren van een natuurbegraafplaats, om een deel van het A-locatie bos te verjongen, in samenhang met de natuurbegraafplaats. De nieuwe bospercelen, buiten het plangebied, worden bij elkaar circa 24 hectare groot.

In een ander klein deel van het bos (14 hectare) wordt de natuurbegraafplaats gerealiseerd. In het bos moeten de graven binnen dertig jaar worden verkocht.

4.2 Natuurbegraven

In Nederland is het natuurbegraven in opkomst. Er zijn inmiddels vele voorbeelden van natuurbegraafplaatsen in Nederland.

Kenmerkend voor de natuurbegraafplaats is de ondergeschikte rol van het graf en de begrafenisceremonie. De boventoon wordt gevoerd door de natuur en het landschap.

Het natuurbegraven voorziet in een groeiende behoefte aan een vrijere, meer persoonlijke en meer natuurlijke vorm van begraven. Het is duurzamer en vraagt bovendien niet of nauwelijks zorg van de nabestaanden.

Op de natuurbegraafplaats komt ruimte voor 700 graven met eeuwige grafrust. Het eeuwigdurend grafrecht wordt samen met de exacte GPS-coördinaten van het natuurgraf vastgelegd in een notariële akte, die vervolgens door de notaris bij het kadaster wordt ingeschreven. De opbrengsten van het gebruik als natuurbegraafplaats worden geïnvesteerd in de instandhouding van het gehele Elspeterbos. Op den duur verdwijnt het gebruik als natuurbegraafplaats en zal het bos weer onzichtbaar onderdeel worden van het Elspeterbos.

4.3 Beoogde inrichting natuurbegraafplaats

4.3.1 Natuurbegraafplaats op het landgoed

Algemeen

Het Landgoed Elspeterbos is een particulier bezit, waarvan het beheer door de familie zelf wordt uitgevoerd. Het landgoed is een oude bosgroeiplaats met bijzonder historisch bos met beuken en eiken van meer dan 100 jaar oud. Dit bos heeft een grote waarde voor landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie. Het landgoed wil een bijdrage leveren aan de maatschappij door deze waarden zo goed mogelijk te beheren en te ontwikkelen en mensen de gelegenheid te geven deze bossen te beleven. Deels wordt de continuïteit van het landgoed gewaarborgd door de opbrengsten van de eveneens op het landgoed aanwezige hoogproductieve naaldbossen.

Een natuurbegraafplaats past uitstekend in deze filosofie van het landgoed om een maatschappelijke bijdrage te leveren. Het landgoed wil hiermee bijdragen aan het algemeen belang. De aanleg van een nieuwe natuurbegraafplaats voldoet aan de vraag uit de samenleving naar deze nieuwe vorm van begraven. Hiermee wordt ook een bijdrage geleverd aan vermindering van het bestaande ruimtegebrek voor begraven. De ontwikkeling van natuurlijk bos wordt gestimuleerd en de langdurige instandhouding wordt veilig gesteld. Dit versterkt ook het wensbeeld 2030 voor natuur van de gemeente Nunspeet. Door de financiële middelen weer te investeren in het landgoed, draagt de natuurbegraafplaats bij aan het waarborgen van de continuïteit van het landgoed. Dit past in het overheidsbeleid van stimuleren van particuliere initiatieven voor financiering van natuurbeheer. De natuurbegraafplaats zal ook een positieve bijdrage leveren aan de lokale economie, wanneer gebruik wordt gemaakt van de faciliteiten in de omgeving.

De beoogde locatie is een geschikte plek, die al een natuurlijke uitstraling heeft. Met weinig ingrepen kunnen de gronden worden ingericht tot natuurbegraafplaats. De Natuurbegraafplaats Elspeterbos wordt in de eerste plaats een natuurgebied.

In de tweede plaats wordt het een begraafplaats. De begraafplaats is niet als zodanig herkenbaar. De nieuwe functie van natuurbegraven wordt als het ware opgenomen in het natuurlijke bosbeeld. Er komen geen grafzerken en ander wijzen van grafdekkingen voor, hooguit een eenvoudig houten gedenkplankje of gedenkschijf. Na de begrafenis neemt de natuur haar plek weer in. Natuurontwikkeling wordt gestimuleerd door het naaldbos op termijn om te vormen naar natuurlijk loofbos.

Karakteristiek van het landgoed

Het Landgoed Elspeterbos ligt ten oosten van Elspeet en heeft een oppervlakte van 500 ha.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0012.png"

Ligging landgoed

Het landgoed is al 100 jaar in bezit van de familie van Beuningen. Het bestaat uit bos, singels, lanen, heggen, akkers en weilanden. Het is een oude bosgroeiplaats op voor de Veluwe relatief voedselrijke grond. De potentieel natuurlijke vegetatie is Wintereiken-Beukenbos. Bijzonder is het voorkomen van een grote oppervlakte (160 ha) boombos met Beuken en Eiken van meer dan 100 jaar oud. Dit bos is een overblijfsel van de malebossen die vroeger karakteristiek waren voor het de Veluwse bos. Zij hebben een grote landschappelijke, cultuurhistorische, recreatieve en ecologische waarde. Er komen veel soorten voor die karakteristiek zijn voor het Wintereiken-Beukenbos, evenals oud-bossoorten en zeldzame epifyten. Het is zelfs een van de epifytenrijkste bossen van Nederland. Dit bos is dan ook door de Provincie Gelderland aangewezen als een van de 77 A-locaties in Gelderland.

Een ander deel van het landgoed bestaat uit hoogproductief naaldhout van grove den, douglas, Japanse lariks en fijnspar en uit overig loofhout.

Knelpunten

Het Beukenboombos komt langzamerhand aan het eind van zijn levensfase. Er is verjonging van dit bos nodig. Natuurlijke verjonging komt hier echter zeer moeilijk op gang. Dit komt door de hoge wildstand in het gebied van edelhert, ree, damhert en wild zwijn. Het Elspeterbos ligt precies op de trekroute van omliggende gronden naar de landbouwenclave. Wanneer wel verjonging optreedt is het van belang te sturen op de gewenste soorten. In het boombos is vooral verjonging van eik en beuk gewenst en niet van de uitheemse naaldhoutsoorten.

Beheer

De familie voert zelf het beheer van het bos uit. In 2011 is door de Bosgroep Midden Nederland een beheerplan gemaakt, waarin ook de houtproductie in de naaldbossen een rol speelt. Het beheer is vooral gericht op toename van natuurlijke verjonging door dunning, open plekken maken, kap en omvorming en op verjonging door aanplant.

4.3.2 Waarom dit initiatief

De eigenaren zijn van mening dat een natuurbegraafplaats op deze locatie een meerwaarde voor het gebied kan betekenen. Het is een geschikte plek, die al een natuurlijke uitstraling heeft en met weinig ingrepen kan worden ingericht tot natuurbegraafplaats. Er zijn goede mogelijkheden voor ontsluiting, zonder veel overlast voor de omgeving te veroorzaken. Een natuurbegraafplaats past in de filosofie van het landgoed van dienstbaarheid aan de samenleving. Met een natuurbegraafplaats op deze plek kan verbetering en veiligstelling van de natuurwaarden worden gecombineerd met een positief effect op de

economie in de omgeving en het voldoen aan een vraag in de samenleving naar deze nieuwe vorm van begraven. De aanwezigheid van grafheuvels in het Elspeterbos laat zien dat de functie van begraven al van oudsher als passend werd gezien in deze omgeving.

4.3.3 Wat is een natuurbegraafplaats

Natuurbegraafplaatsen zijn in Nederland nog vrij nieuw en nemen de laatste jaren toe in aantal. In Engeland is deze vorm van begraven al enkele tientallen jaren bekend. Hier zijn de aantallen natuurbegraafplaatsen (nog) veel hoger dan in Nederland; momenteel meer dan 250. Er is geen sluitende definitie voor een natuurbegraafplaats. In deze notitie wordt onder een natuurbegraafplaats verstaan: een begraafplaats die zich richt op natuurbeheer, dus niet een begraafplaats die zich alleen richt op een natuurlijke sfeer. In deze notitie wordt uitgegaan van de beschrijving van onderstaande kenmerken van een natuurbegraafplaats.

Kenmerken

Op natuurbegraafplaatsen wordt begraven in al bestaande of te ontwikkelen natuur, zoals bos, heide of grasland. Een belangrijk kenmerk is de eeuwige grafrust; elke plek wordt maar één keer gebruikt en wordt na het begraven weer onderdeel van de natuur. Als alle graven zijn vergeven stopt de begraaffunctie van het terrein en krijgt het geheel de functie van natuurgebied. Hiermee leveren natuurbegraafplaatsen een bijdrage aan natuurbehoud en ontwikkeling van nieuwe natuur en daarmee ook aan de trend naar verduurzaming. Er wordt begraven op een wijze die het milieu en de natuur niet of zo weinig mogelijk belast. Een natuurbegraafplaats heeft een zo natuurlijk mogelijke uitstraling.

Het beheer is extensief en de voorzieningen zijn beperkt. De regels voor gedenktekens en gedenkvoorwerpen verschillen sterk, maar meestal zijn er geen grafstenen en hooguit sobere gedenktekens op de graven. Bij het begraven worden uitsluitend natuurlijke materialen gebruikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0013.png"

voorbeeld van een natuurgraf

Kenmerken van een natuurbegraafplaats:

  • Eeuwige grafrust.
  • Het terrein heeft een natuurlijke uitstraling.
  • Na het begraven wordt het graf weer onderdeel van de natuur.
  • Geen grafsteen of hooguit een sober gedenkteken, passend in de omgeving.
  • Het terrein blijft voor altijd natuurgebied.
  • De voorzieningen op het terrein zijn beperkt en sober.
  • Bij het begraven worden uitsluitend natuurlijke materialen gebruikt.
4.3.4 Ontwikkelingen in Nederland

In 2013 is door Alterra een vergelijking gemaakt van alle natuurbegraafplaatsen in Nederland. Hoeveel dat er zijn is afhankelijk van de definitie die je hanteert. Met alle begraafplaatsen die deze aanduiding voeren of in literatuur of op internet toegedicht krijgen zijn dit er 14 in Nederland. Van deze 14 natuurbegraafplaatsen zijn er elf geopend na 2000. De oudste dateert van 1929.

Tot deze 14 natuurbegraafplaatsen behoren ook de begraafplaatsen die zich meer richten op een natuurlijke sfeer. Wanneer men zich beperkt tot de beschrijving van de hiervoor genoemde kenmerken, zijn er in Nederland vijf natuurbegraafplaatsen: Weverslo, Reiderwolde, Den en Rust, Heidepol en Hillig Meer. Deze zijn geopend in de periode 2010 – 2012, dus alle vijf heel recent. De laatste twee jaar zijn er in Nederland de volgende natuurbegraafplaatsen bij gekomen: Eygelshof, Friesland, Schoorsveld, Maashorst en de Hoevens.

Recentelijk (2013) is een branchevereniging voor natuurbegraafplaatsen in Nederland opgericht door vier natuurbegraafplaatsen (Reiderwolde in Groningen, Hillig Meer in Drenthe, Heidepol op de Veluwe en Weverslo in de Peel). Voor toetreding tot deze branchevereniging moet men voldoen aan zeven selectiecriteria, te weten:

  • 1. de natuurbegraafplaats heeft een planologische dubbelbestemming: natuurgebied en natuurbegraafplaats;
  • 2. er is een vergunning om een begraafplaats te mogen exploiteren;
  • 3. het is een particuliere onderneming die duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen herkenbaar in beleid en praktijk praktiseert;
  • 4. in het beleid staat de verbinding van de mens met de maatschappij, de natuur en de cultuur centraal. De ‘eeuwige grafrust’ maakt daar deel van uit;
  • 5. de organisatie werkt met een vastgesteld en toetsbaar natuurbeleidsplan;
  • 6. de organisatie is gecertificeerd als natuurbeheerder;
  • 7. de natuurbegraafplaats is aangesloten bij de LOB (Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen).

Natuurbegraafplaats Elspeterbos zal zich aan deze criteria confirmeren. In 2014 heeft Natuurmonumenten de intentie uitgesproken om de komende jaren 10 tot 15 natuurbegraafplaatsen op haar terreinen in te gaan richten.

4.3.5 Een zorgvuldige inpassing

De natuurbegraafplaats zal een geringe invloed hebben op de omgeving. De toegang van de natuurbegraafplaats is voorzien aan zuidwestelijke zijde van het plangebied. Het aantal verkeersbewegingen dat het natuurbegraven met zich meebrengt is gering (zie hoofdstuk 4.3.7).

Het natuurbegraven voegt zich in het bestaande bosgebied. Langs de randen wordt met het begraven een minimale afstand van 1 m aangehouden tot de perceelsgrens. Verder wordt rekening gehouden met de aanwezige natuurwaarden.

De natuurbegraafplaats wordt aangegrepen als aanleiding voor een natuurlijke herontwikkeling van dit ecologisch verarmde deel van het Elspeterbos. Pijlers zijn:

  • vellen slecht groeiende en dode lariksopstanden, behoud eik, beuk, berk en grove den
  • vellen perceel fijnspar;
  • verstevigen bestaande eikenwallen, aanleg nieuwe eikenwallen;
  • stimuleren natuurlijke verjonging, bijplanten eik;
  • maken kleine open plekken in de zieke/slecht groeiende douglaspercelen, aanplant eik (plenteren);
  • centraal deel van de natuurbegraafplaats wordt opener gemaakt, met heide en bosbes en vrijgestelde exemplaren eik, grove den en beuk.

Bij de provincie Gelderland moet bij verwijdering van slecht groeiende naaldhoutopstanden op de natuurbegraafplaats een kapvergunning worden aangevraagd.

Parallel aan het bestaande pad langs Mennorode wordt een nieuwe oost-west hoofdroute ontwikkeld uit bestaande paden en beheerspaden, zodat recreanten en bezoekers van een begrafenis elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Het zwijnenraster wordt verwijderd als de looptijd van de natuurbegraafplaats ten einde is en wordt overgegeven aan natuurlijke ontwikkeling. Dit raster verdwijnt mogelijk weer als de natuurbegraafplaats 700 graven telt. Dit hangt af van de wilde zwijnen stand op dat moment.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0014.png"

Eindbeeld (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0015.png"

Eindbeeld met zwijnenraster (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

In de eerste fase wordt een deel van de natuurbegraafplaats en de aangrenzende compensatiepercelen omgeven door een laag zwijnenraster, zodat natuurlijke verjonging een betere kans krijgt. De larikspercelen worden geveld en blijven pleksgewijs open. Eik, grove den en berk worden gespaard, evenals de bestaande onderbeplanting van bosbes en heide. Op de open plekken worden verspreid solitaire eiken geplant.

Bestaande eiken in het bos worden op diverse plekken in het bos vrijgesteld en nieuwe eikenwallen geplant. In de douglaspercelen worden verspreid kleine open plekken gemaakt, om ruimte te maken voor natuurlijke verjonging op kleine schaal. Enkele jonge eiken zullen worden geplant. Dit beheer wordt voortgezet in de looptijd van fase 1. Op kruisingen van de hoofdroute en zijpaden worden bijzondere plekken gemaakt, met een bank, een solitaire boom of een ‘objet trouvé’.

Met het doel van oost naar west een nieuwe parallelle hoofdroute te maken over de begraafplaats worden bestaande paden en beheerspaden aaneengeschakeld tot een vloeiend verlopend 3 à 4 meter breed pad vanaf de entree naar de wildakker.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0016.png"

Ontwikkeling fase 1 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0017.png"

Eindbeeld fase 1 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0018.png"

Eindbeeld fase 1 zwijnenraster (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

Als de eerste 350 graven vergeven zijn wordt de tweede fase ontwikkeld. Daarbij wordt nog een klein stuk extra omheind met een zwijnenraster. De omvorming van de douglaspercelen naar gemengd bos is inmiddels al een eind op streek, en ook de zuidelijke eikenwal heeft zich al enigszins ontwikkeld. In het zuidelijk deel van de natuurbegraafplaats is daarmee een aantrekkelijke omgeving ontstaan voor nieuwe graven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0019.png"

Ontwikkeling fase 2 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0020.png"

Eindbeeld fase 2 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0021.png"

Eindbeeld fase 2 zwijnenraster (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0022.png"

Fase 1 en fase 2 (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

4.3.6 Organisatie

De eigenaren van het landgoed verkopen de grafrechten aan geïnteresseerden. De marketing zal worden gevoerd samen met een gespecialiseerde instantie. De uitvoering wordt uitbesteed aan een professionele uitvaartorganisatie, bij voorkeur uit de regio. De natuurbegraafplaats zal zich confirmeren aan de richtlijnen van de branchevereniging Natuurbegraven Nederland.

4.3.7 Voorziening, parkeren en toegankelijkheid

Volgens de provinciale Omgevingsverordening zijn nieuw te bouwen gebouwen of bouwwerken en (half) verhardingen niet toegestaan. De natuurbegraafplaats zal gebruik gaan maken van de parkeervoorzieningen van conferentieoord Mennorode, als ook voor het samenkomen bij plechtigheden.

Het bestaande wildobservatiepunt zal blijven bestaan en hier kunnen bezoekers en overige geïnteresseerden gebruik van maken. Het plangebied wordt ontsloten door de Apeldoornsestraat en de Heetkamp. Beide wegen zijn kleinere erftoegangswegen in het buitengebied ten oosten van Elspeet.

Het terrein blijft vrij toegankelijk voor publiek tussen zonsopgang en zonsondergang. Er is wel een wildraster nodig rondom het terrein, om het wild zwijn te weren.

4.3.8 Beheer van de natuurbegraafplaats

Er wordt een protocol natuurbegraven opgesteld voor de aanleg en het beheer van de natuurbegraafplaats om mogelijke verstoringen op de natuur tot een minimum te beperken. Als alle graven zijn uitgegeven stopt de functie van natuurbegraafplaats en gaat het gebied verder als natuurgebied. Het beheer wordt dan uitgevoerd door een onafhankelijke beheerstichting. Bij elk verkocht graf wordt een bedrag in het beheerfonds van de stichting gestort.

4.4 Plangebied

Het plangebied is op onderstaande afbeelding weergegeven. De contouren van het plangebied komen niet exact overeen met de feitelijke begrenzing van de natuurbegraafplaats. Er is voor gekozen om zoveel mogelijk logische lijnen te volgen en hier en daar iets meer ruimte te geven, zodat wordt voorkomen dat straks in het veld blijkt dat de begraafplaats net buiten de grens van het plan komt te liggen. In de regels is met voorwaardelijke verplichtingen en gebruiksregels vastgelegd dat binnen het plangebied sprake moet zijn van een begraafplaats met de exacte afmetingen zoals in het plan beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0023.png"

Plangebied

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Inleiding

Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.

5.2 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

5.2.1 Gebiedsbescherming

Normstelling en beleid

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Wanneer ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een Wnb-vergunning worden aangevraagd. Een Wnb-vergunning 'haakt' aan bij de omgevingsvergunning of kan apart worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Natuurnetwerk Nederland (NNN). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'.

Wet Natuurbescherming

In verband met de dichte nabijheid tot beschermde natuurgebieden is op voorhand niet duidelijk of de ontwikkeling mogelijk effect heeft op het Natura 2000-gebied De Veluwe. Daarom is in het kader van de Wet natuurbeschermingswet een natuurtoets uitgevoerd. Dit ecologisch onderzoek (de natuurtoets) is toegevoegd als bijlage 1. De onderzoekslocatie is gelegen binnen de grenzen van Natura 2000-gebied De Veluwe. Een klein deel van de onderzoekslocatie betreft aangewezen habitat beuken-eikenbossen met hulst. Dit deel van de onderzoekslocatie zal daarom niet worden gebruikt voor natuurbegraven.

Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat significant negatieve effecten worden uitgesloten op de aangewezen habitats en soorten in het gebied.

In en rond de A-locatie is een deel van het bos aangewezen als habitattype ‘eikenbeukenbos met hulst’. Een ander habitattype in de omgeving is droge heide. Dit laatste gebied ligt nabij de Kuilhegge, een laagte met oude eiken rondom. Dit is een van de leefgebieden van het bedreigde ‘vliegend hert’ (zie ook 5.2.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0024.jpg"

Natura 2000 habitattypen (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

NNN
De onderzoekslocatie valt in zijn geheel binnen het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Voor natuurbegraven in de GNN is specifiek beleid opgesteld. Nieuwvestiging van deze functie is mogelijk wanneer er niet alleen gecompenseerd wordt, maar bovendien een substantiële versterking van de kernkwaliteiten plaatsvindt. De gebieden waar natuurbegraven mogelijk wordt gemaakt is door de provincie aangegeven op basis van een aantal uitsluitende argumenten, zoals ligging buiten kwetsbare gebieden (oude bosbodems, waterwingebieden etc).

Een toetsing aan de effecten op de kernkwaliteiten is voor het plan niet vereist: de provincie Gelderland heeft zoekgebieden voor natuurbegraven aangewezen. Wel zijn er randvoorwaarden gesteld, die middels natuurversterkingsplan aan de provincie Gelderland ter goedkeuring dient te worden voorgelegd. Hierin dient te worden beschreven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de voorwaarden ten aanzien van substantiële versterking van de kernkwaliteiten. De door de provincie geformuleerde ontwikkelingsdoelen kunnen hierbij als leidraad worden aangehouden.

De versterking van de kernkwaliteiten zal plaatsvinden op het overige deel van het landgoed. Per hectare dat voor natuurbegraven gebruik gaat worden zal 1,67 ha natuur gecompenseerd worden. De compensatie zal bestaan uit de omvorming van bestaande natuur naar een provinciaal doeltype, zoals beschreven in het natuurbeheerplan en de beheerplannen Natura 2000.

Compensatieplan

In de omgevingsverordening is bepaald dat per 150 graven in het GNN er compensatie moet plaatsvinden door realisatie van 1 hectare nieuwe natuur of door omvorming van 5 hectare bestaande natuur. Aan deze compensatieverplichting wordt voldaan door naaldhoutpercelen in de A-locatie en in het bos tussen de natuurbegraafplaats en de A-locatie (beide GNN) om te vormen naar beuken-eikenbossen met hulst (habitattype H9120). In totaal wordt 24,16 hectare omgevormd, iets meer dan de vereiste 23,75 hectare.

De compensatie wordt net als de natuurbegraafplaats in twee fasen gerealiseerd van respectievelijk 11,89 en 12,27 hectare. In fase 1 ligt de nadruk op het vellen van lariksopstanden, in fase 2 op fijnspar en douglas. Daarnaast worden de naaldhoutpercelen op de natuurbegraafplaats zelf geleidelijk omgevormd naar gebiedseigen bos en natuur. De volledige compensatie dient in vijf jaar te worden gerealiseerd.

Een overzicht van de compensatie is opgenomen in bijlage 2. Een kaart van het compensatieplan is opgenomen in bijlage 3.

5.2.2 Soortenbescherming

Normstelling en beleid

Op grond van de Wnb geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Het bevoegd gezag voor de Wnb is de provincie. In de gevallen dat een ontheffing van de Wnb noodzakelijk is, dan 'haakt' de ontheffing aan bij de omgevingsvergunning.

Uitgevoerd veldonderzoek

Uit het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat beschermde soorten in het plangebied kunnen voorkomen of tijdens de werkzaamheden kunnen verschijnen. In het kader van de natuurbegraafplaats is onderscheid gemaakt in de aanlegfase en het langjarig gebruik van de natuurbegraafplaats.

Aanlegfase

In de aanlegfase is overtreding van de Wet natuurbescherming te voorkomen door rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Verder dient de algemene zorgplicht in acht worden gehouden. Concrete maatregelen, bijvoorbeeld om te voorkomen dat hazelwormen worden verwond kunnen worden vastgelegd in een ecologisch werkprotocol.

Langdurig gebruik

Bij het langjarig gebruik is overtreding van de Wet natuurbescherming vooralsnog niet te verwachten. Op de lange termijn is regelmatige monitoring van de ligging van nieuw gevestigde horsten en dassenburchten noodzakelijk om conflicten ten aanzien van gereserveerde graflocaties te voorkomen.

Verder dient de algemene zorgplicht in acht te worden gehouden. Concrete maatregelen kunnen worden verwoord in een ecologisch werkprotocol of gedragscode. Regelmatige bijstelling is noodzakelijk, vanwege wijzigingen in de natuurwetgeving.

Ambitiekaart vliegend hert

Vliegend hert is een zeldzame grote kever, waarvoor een Europees beschermingsplan is opgesteld. Dit behelst het veilig stellen van de huidige populaties en het zoveel mogelijk verbinden van de huidige bekende ‘hotspots’ met behulp van tussenliggende populaties. Kuilhegge is zo’n concentratiegebied; tussen 2002 en 2008 is het vliegend hert in de omgeving van Mennorode 22 maal waargenomen. Het vliegend hert heeft dood eikenhout nodig, op het zuiden gerichte bosranden, en meer open plekken in het bos. De larven ontwikkelen zich namelijk in vochtig, rottend eikenhout in eikenwallen en bosranden; de temperatuur moet hoog genoeg zijn.

Gegeven het feit dat de bodem niet bijzonder geschikt is voor de ontwikkeling van het eikenbeukenbos, bos dat zo kenmerkend is voor het Elspeterbos, biedt het uitbreiden van het leefgebied van vliegend hert een kansrijker ecologisch perspectief. In het plangebied komt een aantal eikenwallen voor. Voorstel is deze te verstevigen en met nieuwe eikenwallen onderling en met de eikenwallen in de omgeving van Elspeet te verbinden. Het creëren van open plekken in het bos en zuidgeörienteerde bosranden is eveneens goed mogelijk. Tevens zijn beheersmaatregelen nodig, zoals het laten liggen van dood eikenhout, en het in stand houden van eventuele kwijnende eiken. Eikenhout kan tevens toegepast worden als natuurlijke grafmarkering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0025.jpg"

Ambitiekaart vliegend hert (bron: Zijaanzicht landschapsarchitecten)

5.2.3 Conclusie ecologie

Het aspect gebiedsbescherming en soortenbescherming staan de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

5.3 Cultuurhistorie

5.3.1 Normstelling en beleid

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

5.3.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het landgoed Elspeterbos heeft in het bestemmingsplan BUITENGEBIED 2016 de dubbelbestemming 'Waarde - Landgoed' gekregen. Het landgoed is een oude bosgroeiplaats met bijzonder historisch bos met beuken en eiken van meer dan 100 jaar oud en oude grafheuvels. Dit bos heeft een grote waarde voor landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie. Om de cultuurhistorische historische waarden te beschermen en te waarborgen wordt in dit bestemmingsplan dubbelbestemming 'Waarde - Landgoed' overgenomen.

Dit betekent dat wanneer in de toekomst werkzaamheden in het plangebied plaatsvinden, een toets aan de cultuurhistorische waarde aan de orde is. Met de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, wordt ook de beleving van het cultuurhistorische bos versterkt. De onderhavige ontwikkeling voegt zich binnen de bestaande landschappelijke structuur. Bij de ontwikkeling van de natuurbegraafplaats zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding. De grafheuvels bevinden zich voornamelijk aan de noordkant van het landgoed, gelegen aan de Hogeweg en Gortelseweg. In de omgeving van de natuurbegraafplaats bevinden zich geen grafheuvels.

5.3.3 Conclusie

Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

5.4 Archeologie

5.4.1 Normstelling en beleid

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2021 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

5.4.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het kader van de ontwikkeling is de Regio Noord Veluwe gevraagd naar het aspect archeologie. Binnen het plangebied van in totaal 14 hectare geldt een middelmatige archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische waarden. Voor dit gebied zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen. Voor de uitvoering van werken, geen bouwwerk zijnde, geldt voor beiden hier een vrijstellingsgrens van 2.500 m2.

De maximaal, toegestane dichtheid aan begraven is 50 graven per hectare. Wanneer er sprake is van inhumatiegraven zal de bodemverstoring per graf circa 2 m2 bedragen. In het geval van crematiegraven is het oppervlak te verwaarlozen. Met het maximum van 50 graven per hectare (100 m2) en een omvang van een begraafplaats van 14 hectare blijft de verstoring ruim onder de vrijstellingsgrens van 2.500 m2. Daarom is voor de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt geen archeologisch onderzoek benodigd.

Archeologisch onderzoek

Uit het archeologisch onderzoek van de gemeente Nunspeet blijkt dat het gebied een middelmatige tot hoge archeologische waarde heeft. In het kleine deel van het terrein waar sprake is archeologische waarde 2 en 3, is/wordt onderzocht of gebruikssporen in de ondergrond aanwezig zijn. Bij het delven van een graf worden weliswaar grondroerende werkzaamheden dieper dan 50 cm uitgevoerd, maar de oppervlakten zijn zo klein, dat geen problemen verwacht worden en geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01162-vg01_0026.jpg"

Archeologische waardenkaart (bron: Zijaanzicht landschaparchitecten)

5.4.3 Conclusie

Vanuit het aspect archeologie zijn er verder geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. Wel worden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' ook weer in dit bestemmingsplan opgenomen.

5.5 Waterparagraaf

5.5.1 Normstelling en beleid

Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied valt in het werkgebied van het waterschap Vallei en Veluwe.

5.5.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap Vallei en Veluwe (kenmerk: 20171129-10-16538 ). Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. In dit geval is sprake van een zodanig ander gebruik van de gronden, dat er niet of nauwelijks sprake is van invloed op de waterhuishouding. Er worden geen verhardingen aangelegd en in het waterpeil worden geen veranderingen aangebracht. Wel is er aandacht voor mogelijke gevolgen voor het grondwater. Dit zal in de gaten worden gehouden. Dit betekent dat geen essentieel waterbelangen worden geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft.

5.5.3 Conclusie

De wateraspecten uit deze waterparagraaf vormen geen belemmering.

5.6 Bedrijven en milieuzonering

5.6.1 Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009).

5.6.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen op een verantwoorde afstand van elkaar worden gesitueerd. Op deze wijze wordt gevaar en hinder voor de milieugevoelige functies voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperkt en omgekeerd wordt voldoende zekerheid aan milieubelastende activiteiten geboden dat deze activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden uitgeoefend kunnen worden. Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijfsmatige activiteiten heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' opgesteld (verder genoemd de VNG handreiking). Deze VNG handreiking is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven en voorzieningen milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven en voorzieningen een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in een 'rustige woonwijk' / een 'rustig buitengebied' of een 'gemengd gebied'.

De omgeving van het plangebied kan worden aangemerkt als een 'rustig buitengebied'.

De ontwikkeling betreft een nieuwe activiteit in het buitengebied. Gevoelige functies liggen op geruime afstand tot de grens van het plangebied. Een (reguliere) begraafplaats is ingedeeld in categorie 1. In deze situatie geldt een richtafstand van 10 meter, te meten tussen de grens van de bestemming voor de begraafplaats en de dichtstbijzijnde gevel van een woning. Aan deze afstand wordt ruimschoots voldaan. Aangezien een natuurbegraafplaats veel extensiever is dan een reguliere begraafplaats is er zeker sprake van een goede ruimtelijke ordening.

5.6.3 Conclusie

Als gevolg van dit bestemmingsplan ontstaat dus geen onaanvaardbare hinder voor de omgeving. Er is sprake van een verantwoorde milieuzonering.

5.7 Bodem

5.7.1 Normstelling en beleid

Bij de verkenning van de mogelijkheden om nieuwe functies in een gebied te realiseren dient de bodemkwaliteit te worden betrokken. Inzicht in eventuele beperkingen aan het bodemgebruik (i.v.m. milieuhygiënische risico's voor mens, plant en dier) is noodzakelijk. Ook dienen de mogelijkheden en kosten om eventuele beperkingen door middel van actief bodembeheer weg te nemen, te worden aangegeven.

5.7.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Voor de ontwikkeling heeft een bodemonderzoek plaatsgevonden. Deze is bijgevoegd in bijlage 4. Uit dit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de bodem goed is en geen belemmeringen vormt voor de aanleg van een begraafplaats.

Een deel van de gronden van het plangebied maakt deel uit van het gebied dat in de provinciale omgevingsverordening is aangewezen als 'Natuurbegraven en kleinschalige recreatie onder bijzondere voorwaarden'. Binnen dat gebied moet worden aangetoond dat er geen sprake is van oude bosbodems en dat natuurbegraven mogelijk is. Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van de gronden niet uit oude bosbodems bestaat. De provincie heeft dit beoordeeld en heeft hierover het volgende gezegd en geadviseerd:

"Op basis van het gedetailleerde onderzoek kan worden geconcludeerd dat alleen aan de noordrand van het zuidwestelijk gebied sprake is van oude bosbodems. Op basis hiervan stelt de provincie voor de onderzochte gebieden bij de plannen voor de natuurbegraafplaats mee te nemen. Bij  de keuze van de graflocaties kan vervolgens rekening gehouden worden met de bodemkwaliteit ter plekke. Daarbij kan de noordrand van het (zuid)westelijk gebied deels worden ontzien en kunnen wellicht in de complete omwoelde jonge bosbodems een paar graven extra worden ingeplant."

5.7.3 Conclusie

Door dit bestemmingsplan ontstaan geen onaanvaardbare gevolgen met betrekking tot de bodem. Tevens geeft het aspect bodem geen belemmeringen voor het plan. Er zal rekening worden gehouden met het advies van de provincie.

5.8 Luchtkwaliteit

5.8.1 Normstelling en beleid

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen' zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouw projecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.
5.8.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De realisatie van de natuurbegraafplaats leidt niet tot extra verkeersbewegingen ten opzichte van de huidige situatie. Het parkeren vindt plaats op de reeds aanwezige voorzieningen. Er zijn geen verkeersbewegingen binnen het gebied zelf, uitgezonderd een graafmachine. De toename van verkeer vanwege begrafenissen zal zeer beperkt zijn. De verwachting is dat gemiddeld 20 keer per jaar een plechtigheid plaatsvindt. Doordat er geen excursies meer worden gehouden naar de wildobservatiehut is er ook sprake van een afname van verkeersbewegingen (gemiddeld 30 bezoekers per week).

Om een analyse te maken van de stikstofdepositie zijn meerdere varianten berekend (zie natuurtoets bijlage 1). Voor de natuurbegraafplaats is hierbij rekening gehouden met maximaal 33 begrafenissen per jaar. Bovendien is de afname van het aantal verkeersbewegingen vanwege het wegvallen van de wildexcursies niet meegerekend. Uit het onderzoek blijkt dat er qua stikstofdepositie en qua luchtkwaliteit geen normen worden overschreden.

5.8.3 Conclusie

Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

5.9 Externe veiligheid

5.9.1 Normstelling en beleid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

5.9.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Bij ontwikkeling van nieuwe functies die een risico kunnen veroorzaken of bij ontwikkeling van risicogevoelige functies dient onderzoek plaats te vinden naar eventuele gevolgen voor het plaatsgebonden en groepsrisico. De begraafplaats is geen risicovolle inrichting. Op de risicokaart (www,risicokaart.nl) is aangegeven dat zich in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen bevinden.

5.9.3 Conclusie

Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

5.10 Kabels en leidingen

5.10.1 Normstelling en beleid

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

5.10.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In en rondom het plangebied liggen geen kabels of leidingen die moeten worden voorzien van een planologische regeling.

5.10.3 Conclusie

De aanwezige kabels en leidingen leiden niet tot belemmeringen ten aanzien van de voorgestelde planvorming.

Hoofdstuk 6 Juridische opzet

6.1 Algemeen

Het bestemmingsplan richt zich specifiek op de aanleg van de natuurbegraafplaats. Het bestemmingsplan voegt zich in het plangebied van het bestemmingsplan "BUITENGEBIED 2016". Vandaar dat met de regels zoveel mogelijk is aangesloten bij het bestemmingsplan "BUITENGEBIED 2016". Daarbij zijn de regels wel beperkt tot de relevantie voor dit bestemmingsplan. In dit hoofdstuk worden de juridische aspecten en de bestemmingen toegelicht.

6.2 Toelichting juridische regeling

Het bestemmingsplan regelt de gebruik- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.

6.2.1 Natuur - Landschap (Natuurbegraafplaats)

  • Algemeen

De gehele natuurbegraafplaats is voorzien van de bestemming 'Natuur - Landschap (Natuurbegraafplaats)'. De tweede fase mag op basis van een specifieke gebruiksregel pas in gang worden gezet als in de eerste fase 350 grafrechten zijn verkocht. De basis voor deze bestemming vormt de bestemming 'Natuur - Landschap' uit het bestemmingsplan "BUITENGEBIED 2016". De verbijzondering ligt in het feit dat de gronden teven gebruikt mogen worden voor een natuurbegraafplaats. De bestemming is voorts ingericht op dat specifieke gebruik.

  • Bouwwerken en voorzieningen

In de bestemming zijn alleen andere bouwwerken ten behoeve van de natuurbegraafplaats en (andere) bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan. Bij dat laatste gaat het om voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud van het natuurgebied of voor de waterhuishouding. Wegen en paden zijn meebestemd.

  • Voorwaardelijke verplichting

In de specifieke gebruiksregels zijn enkele voorwaardelijke verplichtingen opgenomen. De voorwaardelijke verplichtingen houden in dat de natuurbegraafplaats in fasen wordt aangelegd en dat er compensatie van boombeplanting elders plaats moet vinden. Ook voor de instandhouding van het gebied na realisatie van de natuurbegraafplaats blijft de verplichting van kracht.

6.2.2 Waarde - Archeologie 2

De gebieden die in de archeologische waardenkaart zijn aangeduid als gebieden met een hoge verwachtingswaarde vallen onder de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2. In deze gebieden is archeologisch onderzoek nodig als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 120 m², waarbij grondroerende werkzaamheden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld plaatsvinden. Uit dit onderzoek zal moeten blijken op welke wijze meegewerkt kan worden aan een ingreep. Het kan zijn dat er geen waarden worden aangetroffen, in welk geval de ingreep zonder verdere voorwaarden kan worden uitgevoerd. Het kan ook zijn dat er wel archeologische resten worden gevonden, in welk geval één of meer voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Voor werken en werkzaamheden, anders dan bouwen, groter dan 2500 m² is een vergunning vereist. Een omgevingsvergunning is niet vereist voor werken en werkzaamheden onder bestaande gebouwen of in een zone van 5 meter rondom bestaande gebouwen.

6.2.3 Waarde - Archeologie 3

De gebieden die in de archeologische waardenkaart zijn aangeduid als gebieden met een middelmatige archeologische verwachtingswaarde vallen onder de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3. Binnen deze gebieden mogen bouwwerken worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 500 m2 . In deze gebieden is archeologisch onderzoek nodig als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², waarbij grondroerende werkzaamheden dieper dan 0,50 m onder het maaiveld plaatsvinden. Uit dit onderzoek zal moeten blijken op welke wijze meegewerkt kan worden aan een ingreep. Het kan zijn dat er geen waarden worden aangetroffen, in welk geval de ingreep zonder verdere voorwaarden kan worden uitgevoerd. Het kan ook zijn dat er wel archeologische resten worden gevonden, in welk geval één of meer voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Voor werken en werkzaamheden, anders dan bouwen, groter dan 2500 m² is een vergunning vereist. Een omgevingsvergunning is niet vereist voor werken en werkzaamheden onder bestaande gebouwen of in een zone van 5 meter rondom bestaande gebouwen.

6.2.4 Waarde - Landgoed

De gronden maken deel uit van het landgoed Elspeterbos. Het landgoed is geregistreerd onder de Natuurschoonwet (Nsw) en heeft in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming gekregen, met het doel een samenhangend beheer mogelijk te maken binnen de grenzen van het totale landgoed. In de dubbelbestemming is geen mogelijkheid geboden voor het oprichten van gebouwen. De oppervlakte daarvoor is geregeld in het bestemmingsplan "BUITENGEBIED 2016". Gebouwen ten behoeve van het landgoed worden binnen dit plangebied niet voorzien. Ook is de in het bestemmingsplan "BUITENGEBIED 2016" opgenomen wijziging voor uitwisseling van bestemmingen niet overgenomen, omdat hier sprake is van één bestemming.

6.2.5 NNN en Natura-2000

De gronden zijn gelegen binnen het Natura 2000 gebied De Veluwe en het Natuur Netwerk Nederland. Om zorg te dragen voor een goede afstemming op de uitgangspunten voor die gebieden zijn gebiedsaanduidingen opgenomen, zodat bij toetsing van activiteiten altijd het behoud, het herstel en de bescherming van de gebieden onderdeel van de afweging is.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Inspraak

Door initiatiefnemers is een brief opgesteld waarin bewoners van de Heetkamp, voor dat deel waar de rouwstoet langs zal gaan rijden, zijn uitgenodigd voor een informatieavond. Voor die avond heeft zich één bewoner aangemeld, die vervolgens op de avond zelf niet op is komen dagen. De gemeente heeft voorts afgezien van het bieden van inspraakmogelijkheid.

7.2 Overleg

Op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening moet voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan overleg worden gevoerd met betrokken instanties. Het bestemmingsplan moet een weergave van dat overleg bevatten.

Er is met de provincie overleg gevoerd over het plan voor de natuurbegraafplaats. De provincie heeft specifiek gereageerd met betrekking tot het aspect van de oude bosbodems, zie paragraaf 5.7.2. De provincie heeft voorts aangegeven dat zij zich in de plannen kunnen vinden en dat een wettelijk vooroverleg hieromtrent niet noodzakelijk is. Er kan worden volstaan met de contacten die er over en weer zijn geweest. De provincie is akkoord met het meteen als ontwerp ter visie leggen van het bestemmingsplan.

Overleg met het waterschap heeft plaatsgevonden via de digitale watertoets. De conclusies daaruit zijn vastgelegd in paragraaf 5.5.2.

7.3 Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan is voor de duur van zes weken ter visie gelegd. Gedurende de terinzagelegging is er voor een ieder de gelegenheid geboden een zienswijze over het bestemmingsplan in te dienen. Op het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend. De gemeenteraad heeft vervolgens het bestemmingsplan ongewijzigd vastgesteld.

7.4 Economische uitvoerbaarheid

De ontwikkeling van de natuurbegraafplaats betreft een particulier initiatief. De betreffende locatie is particulier eigendom. De met deze ontwikkeling samenhangende kosten komen ten laste van de initiatiefnemer. Er worden geen aanpassingen, kosten en dergelijke ten gevolge van de realisatie van de voorgestelde wijziging in het openbaar gebied gemaakt. Dit houdt in dat een exploitatieplan niet noodzakelijk is en er voor de gemeente geen financiële gevolgen zijn. De gemeente heeft met de initiatiefnemer van het plan een overeenkomst gesloten inzake onder meer planschade en plankosten. Dit houdt in dat een exploitatieplan niet noodzakelijk is en er voor de gemeente geen financiële gevolgen zijn.