direct naar inhoud van 3.6 Natuur
Plan: Molen Oude Hof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01084-vg01

3.6 Natuur

In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Op 4 februari 2011 heeft Tauw een natuurtoets (Natuurtoets Elspeet Oude Hof. Kenmerk R002-4751173WIH-evp-V02, Tauw) uitgevoerd in verband met sloopwerkzaamheden en de bouwmogelijkheden in het plangebied. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. In Bijlage 4 is het volledige onderzoek van Tauw terug te vinden.

3.6.1 Gebiedsbescherming

De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:

  • Natura 2000;
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Ecologische hoofdstructuur.

Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).

Het plangebied ligt op circa 100 meter afstand van het Natura 2000-gebied Veluwe. In het onderzoek staat vermeld dat als gevolg van de voorgenomen woningbouw aan de Oude Hof met zekerheid geen (significant) negatieve effecten op habitattypen en habitatrichtlijnsoorten van het Natura2000-gebied Veluwe optreden. Een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is daarom niet noodzakelijk.

Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet).

In en nabij het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.

Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn.

De planlocatie is gelegen op circa 50 meter afstand vanaf de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. In de huidige situatie wordt het plangebied gebruikt als containeropslagplaats en parkeerplaats. Het gedeelte waar de molen staat, bestaat uit grasperceel met een aantal bomen en oude schuurtjes. Het plangebied is zelf geen onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Als gevolg van de voorgenomen woningbouw worden er geen wezenlijke waarden en kenmerken van het nabijgelegen EHS-gebied aangetast.

3.6.2 Soortbescherming

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

De voorgenomen ontwikkeling houdt ondermeer de sloop van een schuurtje en de bouw van vier woningen in. Derhalve is in de natuurtoets (zie Bijlage 4) ook ingegaan op de gevolgen van het voorgenomen plan in het kader van de Flora- en faunawet. Uit de natuurtoets blijkt dat het beoogde plan een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten kan hebben. Met name gevolgen voor het leefgebied van vleermuizen en aantasting van mogelijke vaste verblijfplaatsen spelen bij de ontwikkeling een rol. Om de geschiktheid van het plangebied voor deze aanwezige soorten in beeld te krijgen is nader onderzoek nodig.

Aanvullend onderzoek
Naar aanleiding van de natuurtoets is op 2 februari 2011 aanvullend onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 4). Uit het aanvullende onderzoek dat gericht is op vleermuizen en uilen blijkt dat:

  • de molen niet geschikt is voor verblijfplaatsen van vleermuizen;
  • vanwege de verdwijning van struikgewas en schuren als gevolg van de ontwikkeling, geen sprake is van nadelige gevolgen op het foerageergebied van vleermuizen. In de omgeving zijn voldoende alternatieven aanwezig;
  • de bestaande bomen en overig groen blijven gehandhaafd. Aantasting van een potentiĆ«le vliegroute voor vleermuizen vindt derhalve niet plaats;
  • de molen in het verleden is gebruikt als slaapplaats van een uil;
  • op de tweede verdieping van de molen een braakbal is gevonden van een Steenuil of Kerkuil;
  • de omgeving geschikt is als leefgebied voor uilen;
  • niet uit te sluiten is dat in de molen of in het plangebied nestlocaties van uilen aanwezig zijn.

Op basis van de uitkomsten van het aanvullende onderzoek is nader onderzoek naar vleermuizen in het plangebied niet noodzakelijk. Er dient wel nader onderzoek uitgevoerd te worden vanwege de mogelijkheid dat het plangebied in gebruik is als foerageergebied, slaapplek of broedlocatie door uilen. Dit nader onderzoek dient uitgevoerd te worden in de periode half februari tot half april.

3.6.3 Boscompensatie

Sinds juli 1998 is de provinciale "Richtlijn compensatie natuur en bos" van toepassing. In deze richtlijn is het beleid dat, wanneer een bos- of natuurgebied verdwijnt voor een andere functie, compensatie plaatsvindt. De provincie Gelderland vindt dat bij compensatie ook een kwaliteitsslag moet worden gemaakt. De kwaliteitsslag is in fysieke zin afhankelijk van de vervangingswaarde van het bos- of natuurgebied.

De gemeente moet, wanneer er sprake is van een vorm van compensatie, tegelijkertijd met het ontwerp-bestemmingsplan over de oude locatie ook een ontwerp-bestemmingsplan voor de compensatie van bos of natuur, inclusief de kwaliteitstoeslag, indienen. Gezien de nauwe relatie met de Boswet moet bij boscompensatie ook afstemming met deze wet plaatsvinden. De provincie toetst de plannen aan de richtlijnen en de Boswet.

Plangebied
Het plangebied ten westen van de Oude Hof heeft conform het geldende bestemmingsplan de bestemming Bos met meervoudige doelstelling. Deze gronden bestaan dan ook uit houtopstanden die onder de werking van de Boswet vallen. Het feit dat ze onder werking van de Boswet vallen, betekent ook dat deze houtopstanden onder de werking van de "Richtlijn compensatie natuur en bos".

Met de provincie is meerdere malen contact geweest over het te compenseren oppervlakte. Uit dit contact blijkt dat de houtopstanden in het plangebied een vervangbaarheidsklasse hebben van 130%. De oppervlakte van de gronden met de bestemming "Bos met meervoudige doelstelling" bedraagt 1.288 m2. Uitgaande van de vervangbaarheidsklasse van 130% dient in het kader van het voorgenomen plan 1.674m2aan bos gecompenseerd te worden.

Met de eigenaar is met betrekking tot de boscompensatie een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten.