direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: HEETKAMP 46
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01050-vg01

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd:

  • a. voor akkerbouw, weidebouw, tuinbouw, kwekerij, pluimvee- en andere veehouderij;
  • b. voor instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden, waaronder hier zijn begrepen geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele en cultuur- historische waarden;
3.1.1 Uitzonderingen

Van agrarische bedrijvigheid als bedoelt in lid 3.1, zijn uitgezonderd fokkerijen en/of mesterijen van eenden, ganzen en kalkoenen in de open lucht en van pelsdieren, alsmede vis-, wormen- en madenkwekerijen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer dan 2m mag bedragen.

3.3 Aanlegvergunning
3.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • c. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • d. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge kunnen hebben;
  • f. omzetten van grasland in bouwland;
  • g. diepploegen;
  • h. het verrichten van drainagewerkzaamheden.
3.3.2 Uitzonderingen

Het in 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²;
  • d. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, zoals deze luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1, onder e, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist;
  • f. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.
3.3.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden al bedoeld in lid 3.3.1, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.