direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: NUNSPEET-CENTRUM
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01022-vg02

Artikel 15 Wonen

15.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen ter plaatse van de aanduidingen:

verbeelding   aanduiding   omschrijving  
aeg   'aaneengebouwd'   aaneengebouwde woningen  
gs   'gestapeld'   gestapelde woningen  
tae   'twee-aan-een'   ten hoogste twee-aan-een gebouwde woningen  
vrij   'vrijstaand'   vrijstaande woningen  
zorg   'zorgwoning'   ten hoogste 7 zorgwoningen  
sw-1   'specifieke vorm van wonen - 1'   ten hoogste 23 zorgwoningen  
  • b. een bedrijf aan huis ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor het bedrijf aan huis niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 45 m2;
  • c. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • d. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor het kantoor bedraagt maximaal 60 m2;
    • 2. uitsluitend de begane grond van gebouwen mag worden gebruikt voor de kantoorfunctie;
  • e. opslag in een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • f. een ondergrondse parkeergarage van ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • g. een gebedshuis ter plaatse van de aanduiding 'religie';

met bij een en ander bijbehorende bouwwerken en voorzieningen zoals paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens-, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.

15.2 bouwregels
15.2.1 bouwen

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 15.1 mag uitsluitend bij de bestemming behorende bebouwing worden gebouwd met dien verstande dat tevens een ondergrondse parkeergarage mag worden gebouwd uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.

15.2.2 eisen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 15.2.1 gelden de volgende eisen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de afstand van de niet-aaneengebouwde zjiden van vrijstaande en twee-aan-een gebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mogen niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   maximale goothoogte   maximale bouwhoogte  
bijbehorende bouwwerken:   3,5 m   5,5 m  
vlaggenmasten:   -   4 m  
pergola's:   -   3 m  
erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van een hoofdgebouw:   -   1 m  
overig erf- en terreinafscheidingen en overige, andere bouwwerken, niet zijnde vlaggenmasten:   -   2 m  

  • e. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen uitgesloten" zijn bijbehorende bouwwerken in de vorm van vrijstaande bergingen niet toegestaan;
  • f. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op ten minste 3 m achter de voorgevel van het betreffende hoofdgebouw worden gebouwd;
  • g. van de bij een hoofdgebouw behorende gronden als bedoeld in artikel 15.1, niet meegerekend die binnen het bouwvlak, mag ten hoogste 50% worden bebouwd;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bij een hoofdgebouw behorende bouwwerken mag niet meer dan 60 m2 bedragen, onverminderd het bepaalde onder g;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder g en h zijn tevens ter plaatse van de aanduiding 'opslag' bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan 100 m2 en is het bepaalde onder g niet van toepassing; 
  • k. kelders mogen uitsluitend worden gerealiseerd loodrecht onder het hoofdgebouw en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot een diepte van niet meer dan 3,5 m;
  • l. het aantal bouwlagen van een ondergrondse parkeergarage bedraagt maximaal één.
15.3 afwijken van de bouwregels
15.3.1 afwijking praktijkruimte

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.1 en artikel 15.2.2 onder g en h, ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van praktijkruimten bij eenzelfde hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 50% avn de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, en ten hoogste 75 m2;
  • b. de goothoogte van een praktijkruimte niet meer mag bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 5,5 m.
15.3.2 overige afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 15.2.2 onder a en e ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een hoofdgebouw:
    1. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
    2. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde hoofdgebouwen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
    3. met een goothoogte van ten hoogste 3,5 m;
    mits:
    a. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    b. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
  • b. artikel 15.2.2 onder b, ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelsgrens, mits:
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. artikel 15.2.2 onder c, ten behoeve van een hogere goot- en bouwhoogte tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m, mits
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. artikel 15.2.2 onder d, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een maximale goothoogte van 4,5 m, mits:
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. artikel 15.2.2 onder e, ten behoeve van het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, die een architectonische eenheid vormt met het betreffende hoofdgebouw, tot aan de voorgevel van het betreffende hoofdgebouw, mits:
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. artikel 15.2.2 onder g, indien de oppervlakte van de bij het betreffende hoofdgebouw behorende gronden als bedoeld in artikel 15.1, meer dan 600 m2 bedraagt, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2, onverminderd het bepaalde in artikel 15.2.2 onder f.
15.4 specifieke gebruiksregels

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • b. het gebruik van een woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
    • 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
    • 2. de uitstraling als woning intact blijft;
    • 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
    • 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaak;
    • 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
    • 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
  • c. het gebruik van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • e. het gebruik van een woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden
15.5 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 15.1 ten behoeve van mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een woning, met dien verstande dat:
    • 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
    • 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. artikel 15.1 ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige woning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de woning;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de woning en tevens niet meer dan 120 m2, waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
      • slaapkamers
      • bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
      • een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
    • 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
    • 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
    • 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
    • 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
      • het straatbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
    • 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk moet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
    • 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de woning;
    • 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. artikel 15.1 in die zin dat een woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    • 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
    • 2. de bestaande bouwmassa van de woning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
    • 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
    • 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
  • d. artikel 15.4 onder c ten behoeve van het gebruiken en inrichten van een bijbehorend bouwwerk voor wonen, met dien verstande dat:
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
15.6 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - 1' te verwijderen, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. aangetoond wordt dat het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. indien sprake is van het toevoegen van woningen dit moet passen binnen het woningbouwprogramma;
  • d. voldaan moet worden aan de parkernormen.