direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: DE BERENBOS
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01020-oh01

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen die hierna zijn aangegeven bij de aanduiding in het betreffende bestemmingsvlak:
aanduiding   maatschappelijke voorzieningen  
zoi   zorginstelling  

  • b. met bij een en ander behorende bebouwing, met uitzondering van woningen, en voorzieningen zoals tuinen, parkeer-, en groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals luifels, pergola's, verlichtingselementen en terreinafscheidingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen

Op en in de gronden als bedoeld in sub 3.1, mag uitsluitend bij de bestemming behorende bebouwing worden gebouwd.

3.2.2 Eisen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1 gelden de volgende eisen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd, behoudens fietsenstallingen, die buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag ten hoogste zoveel bedragen dan in het maatvoeringsvlak is aangegeven;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de maatvoering is aangegeven, behoudens bijgebouwen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken   maximale bouwhoogte  
luifels en andere overkappingen met een open constructie   3 m  
erf- en terreinafscheidingen en overige, andere bouwwerken   2 m  
3.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in sub 3.1, ten behoeve van andere maatschappelijke voorzieningen, ten behoeve van vereningingsleven, religie, cultuur, recreatie en openbare en bijzondere dienstverlening of andere daarmee gelijk te stellen activiteiten, mits deze geen onevenredig nadelige gevolgen voor de woonomgeving hebben, in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast.