direct naar inhoud van Artikel 37 Algemene wijzigingsregels
Plan: Buitengebied Zuid en West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0301.bp1500BgebiedZW-vs01

Artikel 37 Algemene wijzigingsregels

37.1 algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  • a. het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
    • 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het toestaan van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en een inhoud van ten hoogste 75 m3 ten dienste van het openbare nut en overige openbare dienstverlening.
37.2 wijziging van een bestemming in de bestemming Natuur

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Natuur, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. er dient een inrichtings- en beheersvisie te worden opgesteld, waarin is aangetoond dat het plan de bestaande landschapsstructuur en EHS versterkt en past in het landschapsbeleid van de gemeente en het Gebiedsplan natuur en landschap van de provincie;
  • b. er geen onevenredige aantasting van waarden, functies en belangen in de omgeving mag plaatsvinden.
37.3 functieverandering naar wonen

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' en 'Agrarisch met waarden - 2' in de bestemming 'Wonen' dan wel de bestemming 'Bedrijf' met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de functieverandering is uitsluitend van toepassing op bestaande en legale bedrijfsbebouwing, zoals deze bestonden op 29 juni 2005;
  • b. de functieverandering past binnen de woningbouwafspraken van de gemeente Zutphen en de provincie Gelderland;
  • c. alle niet her te gebruiken bebouwing, waaronder in ieder geval de mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding wordt verstaan, dient te worden gesloopt met een minimum van 50% van de vrijgekomen bebouwing, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;
  • d. indien de functieverandering plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', mag 100% van de bedrijfsgebouwen, exclusief de glasopstanden, met een maximum van 1.500 m2 worden hergebruikt ten behoeve van wonen; alle glasopstanden dienen te worden gesloopt;
  • e. uit een landschaps- en inrichtingsplan de landschappelijke inpassing blijkt en de vormgeving en inrichting van het erf wordt verantwoord;
  • f. de inhoud van de woning bedraagt minimaal 300 m3 en maximaal 600 m3;
  • g. de oppervlakte van bijgebouwen bedraagt maximaal 75 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van bijgebouwen maximaal 150 m2 mag bedragen ten behoeve van dierenverblijven dan wel natuurbeheer;
  • h. woningsplitsing is toegestaan, mits:
    • 1. elke afzonderlijke woning na splitsing een minimale inhoud van 400 m3 heeft;
    • 2. de bouwmassa niet wordt vergroot;
    • 3. de oppervlakte aan bijgebouwen niet wordt vergroot;
    • 4. na splitsing geen vergroting van de woningen plaatsvindt;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • j. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
37.4 extra woningen bij sloop (voormalige) agrarische bebouwing

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming 'Wonen' waarbij de bouw van één of meerdere extra woningen wordt toegestaan, in verband met sloop van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bij 500 m3 tot 1.000 m2 vrijkomende voormalige agrarische bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, monumentale of karakteristieke bebouwing, mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding, mag:
    • 1. één bestaand gebouw worden bewoond of;
    • 2. één nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. bij 1.000 m2 tot 2.000 m2 vrijkomende voormalige agrarische bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, monumentale of karakteristieke bebouwing, mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding, mag:
    • 1. één bestaand gebouw worden omgevormd tot 2 wooneenheden of;
    • 2. één nieuw gebouw met 2 wooneenheden worden gebouwd of;
    • 3. één nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd;
  • c. bij meer dan 2.000 m2 vrijkomende voormalige agrarische bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, monumentale of karakteristieke bebouwing, mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding, mag:
    • 1. één bestaand gebouw worden omgevormd tot 3 wooneenheden of;
    • 2. één bestaand gebouw worden omgevormd tot 2 wooneenheden en één nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd of;
    • 3. één nieuw gebouw met 3 wooneenheden worden gebouwd of;
    • 4. één nieuw gebouw met 2 wooneenheden en één nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd of;
    • 5. twee nieuwe vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • d. de functieverandering is uitsluitend van toepassing op bestaande en legale bedrijfsbebouwing, zoals deze bestonden op 29 juni 2005;
  • e. alle niet her te gebruiken bebouwing, waaronder in ieder geval de mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding wordt verstaan, dient te worden gesloopt met een minimum van 50% van de vrijgekomen bebouwing, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;
  • f. indien de functieverandering plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', mag 100% van de bedrijfsgebouwen, exclusief de glasopstanden, met een maximum van 1.500 m2 worden hergebruikt ten behoeve van wonen; alle glasopstanden dienen te worden gesloopt;
  • g. uit een landschaps- en inrichtingsplan blijkt de landschappelijke inpassing en de vormgeving en inrichting van het erf wordt verantwoord;
  • h. de inhoud van de woning bedraagt minimaal 300 m3 en maximaal 600 m3;
  • i. de oppervlakte van bijgebouwen bedraagt maximaal 75 m2 per woning, met dien verstande dat de oppervlakte van bijgebouwen maximaal 150 m2 per woning mag bedragen ten behoeve van dierenverblijven dan wel natuurbeheer;
  • j. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • k. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
37.5 functieverandering naar werken

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor het omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' en 'Agrarisch met waarden - 2' dan wel de bestemming 'Wonen' in een niet-agrarische bedrijfsbestemming met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het de vestiging van een bedrijf als opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 en 2;
  • b. de functieverandering is uitsluitend van toepassing op bestaande en legale bedrijfsbebouwing, zoals deze bestonden op 29 juni 2005;
  • c. alle niet her te gebruiken bebouwing, waaronder in ieder geval de mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding wordt verstaan, dient te worden gesloopt met een minimum van 50% van de vrijgekomen bebouwing, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;
  • d. indien de functieverandering plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', mag 100% van de bedrijfsgebouwen, exclusief de glasopstanden, met een maximum van 1.500 m2 worden hergebruikt ten behoeve van wonen; alle glasopstanden dienen te worden gesloopt;
  • e. vervangende nieuwbouw is toegestaan, mits:
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak daartoe wordt aangetoond;
    • 2. de nieuwbouw een bijdrage levert aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • f. de vloeroppervlakte van de bedrijfsactiviteiten mag maximaal 500 m2 bedragen;
  • g. de woonfunctie van de voormalige agrarische bedrijfswoning blijft gehandhaafd als bedrijfswoning;
  • h. uit een landschaps- en inrichtingsplan de landschappelijk inpassing blijkt en de vormgeving en inrichting van het erf wordt verantwoord;
  • i. de oppervlakte van bijgebouwen bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 75 m2;
  • j. detailhandel anders dan de verkoop van lokaal geproduceerde producten van grondstoffen die grotendeels uit de streek afkomstig zijn is niet toegestaan;
  • k. buitenopslag en stalling buiten zijn niet toegestaan;
  • l. er mag geen sprake zijn van een onevenredige toename van de verkeersaantrekkende werking;
  • m. parkeren dient volledig op eigen terrein plaats te vinden;
  • n. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • o. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
37.6 wijzigingsbevoegdheid naar wonen en werken

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' en 'Agrarisch met waarden - 2' dan wel de bestemming 'Wonen' in een bestemming waar wonen en werken wordt gecombineerd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bij 500 m3 tot 1.000 m2 vrijkomende voormalige agrarische bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, monumentale of karakteristieke bebouwing, mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding, mag één bestaand gebouw worden bewoond en wordt maximaal 200 m2 vloeroppervlakte werken per locatie toegestaan;
  • b. bij 1.000 m2 tot 2.000 m2 vrijkomende voormalige agrarische bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, monumentale of karakteristieke bebouwing, mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding, mag één bestaand gebouw worden bewoond en wordt maximaal 350 m2 vloeroppervlakte werken per locatie toegestaan;
  • c. bij meer dan 2.000 m2 vrijkomende voormalige agrarische bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, monumentale of karakteristieke bebouwing, mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding, mag:
    • 1. één bestaand gebouw worden omgevormd tot 2 wooneenheden en wordt maximaal 350 m2 vloeroppervlakte werken per locatie toegestaan of;
    • 2. één nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd, één bestaand gebouw worden bewoond en wordt maximaal 350 m2 vloeroppervlakte werken per locatie toegestaan;
  • d. de functieverandering is uitsluitend van toepassing op bestaande en legale bedrijfsbebouwing, zoals deze bestonden op 29 juni 2005;
  • e. de functieverandering past binnen de woningbouwafspraken van de gemeente Zutphen en de provincie Gelderland;
  • f. alle niet her te gebruiken bebouwing, waaronder in ieder geval de mestsilo's, kuilvloerplaten en erfverharding wordt verstaan, dient te worden gesloopt met een minimum van 50% van de vrijgekomen bebouwing, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;
  • g. indien de functieverandering plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', mag 100% van de bedrijfsgebouwen, exclusief de glasopstanden, met een maximum van 1.500 m2 worden hergebruikt ten behoeve van wonen; alle glasopstanden dienen te worden gesloopt;
  • h. vervangende nieuwbouw is toegestaan, mits:
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak daartoe wordt aangetoond;
    • 2. de nieuwbouw een bijdrage levert aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • i. het de vestiging van een bedrijf als opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 en 2;
  • j. één van de woningen dient te worden bestemd als bedrijfswoning;
  • k. uit een landschaps- en inrichtingsplan de landschappelijke inpassing blijkt en de vormgeving en inrichting van het erf wordt verantwoord;
  • l. de oppervlakte van bijgebouwen bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 75 m2;
  • m. detailhandel anders dan de verkoop van lokaal geproduceerde producten van grondstoffen die grotendeels uit de streek afkomstig zijn is niet toegestaan;
  • n. buitenopslag en stalling buiten zijn niet toegestaan;
  • o. er mag geen sprake zijn van een onevenredige toename van de verkeersaantrekkende werking;
  • p. parkeren dient volledig op eigen terrein plaats te vinden;
  • q. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • r. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
37.7 wijzigen van agrarische bestemming naar Recreatie

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' en 'Agrarisch met waarden - 2' in de bestemming Recreatie, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van behoud en versterking van de landschappelijke en natuurwaarden;
  • b. alleen dagrecreatieve voorzieningen zijn toegestaan, zoals speel- en ligweiden, picknick- en barbecueplekken en dierenweiden;
  • c. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1,5 m;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.