Plan: | Hekkelmanplein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0301.bp0603Hekkelmanpl-vs01 |
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door ingenieursbureau Land (zie Bijlage 7).
Het doel van het onderzoek is om de milieuhygiënische bodemkwaliteit en bodemopbouw te bepalen in verband met de voorgenomen ontwikkeling tot gebruiksfunctie 'wonen met tuin'. Het plangebied is thans in gebruik als hofje, verharding met groen.
Het onderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740:2009. Op basis van de historische gegevens is de locatie als onverdacht aangemerkt voor de aanwezigheid van een 'geval van ernstige bodemverontreiniging'. Wel zijn licht tot matig verhoogde gehalten verwacht in verband met eeuwenlange bewoning en nijverheid.
Het bodemprofiel is tot een diepte van circa 2,0 m-mv geroerd. Er zijn zintuigelijk verder geen bijzonderheden aangetroffen. Er is geen asbestverdacht materiaal op het maaiveld en in de bodem aangetroffen.
In de geroerde bovengrond en de geroerde ondergrond zijn licht verhoogde gehaltes aangetoond van verschillende zware metalen. In een monster is sprake van een overschrijding van de tussenwaarde van lood.
In het grondwater is een sterk verhoogd gehalte van lood aangetroffen. Er is geen verklaring voor dit verhoogde gehalte. De bemonstering- en analysestappen zijn nagelopen en hierbij zijn geen afwijkingen geconstateerd.
In het grondwater is tevens sprake van licht verhoogde waarden voor zink en barium.
Op basis van het aangetroffen sterk verhoogde gehalte lood in het grondwater wordt de hypothese 'onverdacht' voor de aanwezigheid van een geval van ernstige bodemverontreinigingen verworpen. Een uitspraak over de geschiktheid van de bodem voor de functie 'wonen met tuin' is op basis van dit onderzoek niet mogelijk. De aangetoonde verhogingen hebben geleid tot de noodzaak voor aanvullend onderzoek.
Volgens de aanbeveling in het verkennend bodemonderzoek is aanvullend onderzoek ingesteld naar het hoge gehalte lood op de locatie (zie Bijlage 8). Het grondmonster MMbg is conform NEN5740 uitgesplitst voor de parameter lood. Aangetoond is dat het voorkomen van een ernstig geval van bodemverontreiniging in de bovengrond voor de parameter lood niet aannemelijk is. Voorts heeft herbemonstering van het grondwater uit peilbuis I plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat er geen lood in het grondwater is aangetoond. De bij het vooronderzoek aangetroffen interventiewaarde-overschrijding voor lood wordt niet bevestigd.
Conclusie
In het kader van het voorliggend bestemmingsplan is het aspect bodem geen belemmering. De kwaliteit van de bodem voldoet aan de vereiste kwaliteit voor de functie 'wonen met tuin'.