direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Warnsveld Kom Zuid 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0301.52bp1300WKomZuid-vs01

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen, groenvoorzieningen, bomen, boomstructuren, bermen, parken, pleinen en dierenweiden;
  • b. paden, speelvoorzieningen, watervoorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. een dierenverblijf ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dierenverblijf';
  • d. geluidwerende voorzieningen in de vorm van geluidwallen ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' en geluidschermen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - geluidsscherm';
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' het behoud en herstel van hoofd- en nevengroenstructuren,

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de keur van het waterschap.

5.2 Bouwregels

Bij het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals vermeld lid 5.1, gelden de aanduidingen op de verbeelding, waarbij tevens geldt dat er plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' niet gebouwd mag worden. Tevens moet worden voldaan aan de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van een dierenverblijf ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dierenverblijf';
  • b. De bouwhoogte van het dierenverblijf bedraagt maximaal 3,5 meter; de oppervlakte bedraagt maximaal 30 m2.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:

  • a. lichtmasten maximaal 6 m;
  • b. geluidsschermen maximaal 3 m, gemeten vanaf het direct aansluitende terrein;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m;
  • d. voor bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, voor zover het geen vergunningsvrije bouwwerken betreft, maximaal 4 m. De maximaal toegelaten oppervlakte bedraagt voor nutsvoorzieningen 20 m².
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders op:

  • a. de in lid 5.1, sub a tot en met e, bedoelde gronden de volgende andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    • 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overigewaterpartijen en het aanbrengen van drainage;
    • 4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • b. de in lid 5.1, sub f, bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' de volgende andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen, verwijderen of wijzigen van oppervlakteverhardingen van gronden;
    • 2. het aanbrengen van straatmeubilair;
    • 3. het kappen van bomen.

5.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in lid 5.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. andere werken en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. het aanleggen van een geluidswal ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal'.De hoogte van de geluidswal bedraagt maximaal 4 m;
  • c. andere werken en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voordat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

5.3.3 Criteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' kan slechts worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige aantasting van de betreffende groenstructuur plaatsvindt in die zin dat door de werken of de werkzaamheden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en ruimtelijke kwaliteit van de groenstructuur negatief wordt beïnvloed;
  • b. advies is ingewonnen bij de groenadviseur van de gemeente Zutphen.