Regels
Inhoudsopgave
Artikel 9 Waarde - Archeologie
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene bouwregels
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregel
Bijlage 1: Kaart Archeologie
Bijlage 2: Kaart geluidszones met bijbehorende:
- Staat van Bedrijfsactiviteiten deel 1
- Staat van Bedrijfsactiviteiten deel 2
- Staat van Bedrijfsactiviteiten deel 3
- Staat van Bedrijfsactiviteiten deel 4
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.2 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.3 agrarisch
Het (bedrijfsmatig) telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.4 archeologische verwachtingswaarde
De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
1.5 archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met het voorkomen van archeologische relicten.
1.6 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage
De oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.
1.8 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.9 bedrijfsvloeroppervlak
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.10 bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.
1.11 beperkt kwetsbaar object
Onder een beperkt kwetsbaar object wordt verstaan:
verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;dienst- en bedrijfswoningen van derden;
kantoorgebouwenen hotels met een bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 1.500 m2 per objec;
restaurants, voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;
winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 2.000 m2, voor zover zij geen onderdeel uitmaken van een complex waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd, waarvan het gezamelijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en waarin een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
bedrijfsgebouwen, voor zover zij geen gebouwen zijn waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn zoals: kantoorgebouwen en hotels met een bruto oppervlak van meer dan 1.500 m2 per object / complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamelijk vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een totaal oppervlak van meer dan 2.000 m2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
objecten die met de onder a tot en met e genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.12 beroep aan huis
Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, niet zijnde detailhandel, in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie. Hieronder wordt ook verstaan: een kapper, pedicure en een daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep.
1.13 bestaand
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is en afwijkt van het plan tenzij in de regels anders is bepaald;
bij gebruik: het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
afstand: de afstand zoals die is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.14 bestemming
Een bestemming geeft aan voor welk doel of welke doeleinden (functies) de als zodanig op de verbeelding aangegeven gronden mogen worden gebruikt.
1.15 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0299.BV50HENGELDER-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.17 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bijbehorend bouwwerk
Een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, in architectonisch opzicht ondergeschikt aan het hoofdgebouw, met een dak. Onder dit begrip vallen ook aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.
1.19 bodemingreep
Grondwerkzaamheden, waartoe onder meer worden gerekend:
het afgraven van grond, waaronder ook wordt begrepen het verwijderen van bestaande funderingen en het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden;
het verlagen van het waterpeil;
het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
het uitvoeren van hei- en/of boorwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
het aanleggen van nieuwe en/of het vervangen en/of het uitbreiden van bestaande (ondergrondse) transport-, energie-, riool- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
1.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag
Een gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen, die op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggen (hoogteverschil per vloer of balklaag maximaal 1,5 m), zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouwen en kappen; daarbij zijn de bovenkanten van de afgewerkte vloeren bepalend voor de hoogteligging.
1.23 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 bruto vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.
1.28 creativiteitscentrum
Instelling waar de mogelijkheid wordt geboden om werkzaamheden van creatieve aard uit te oefenen.
1.29 daghoreca
Vormen van horeca, zoals broodjeszaken, cafetaria's, ijssalons, lunchrooms, automatieken en
gelijksoortige gelegenheden, waarin hoofdzakelijk kleine(re) etenswaren en alcoholvrije dranken
wordt verstrekt, welke horecabedrijven naar exploitatie, te weten overwegend op overdag gericht,
en gevolgen voor de omgeving, zoals overlastrisico binnen en buiten de vestiging en verkeers- en
parkeerdruk, redelijkerwijs passen in de directe nabijheid van andere, niet-horeca-functies, zoals
winkels en woningen, een en ander niet zijnde avond- en nachthoreca en speelautomatenhallen.
1.30 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 evenement
Het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, waarbij het schenken van alcoholische dranken is toegestaan.
1.32 gebiedsaanduiding
Aanduiding die verwijst naar een gebied waar specifieke regels gelden of waar andere nadere afwegingen moeten worden gemaakt.
1.33 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 hoofdgebouw
Een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op dat perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.35 horeca
Een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
1.36 kwetsbaar object:
Onder een kwetsbaar object wordt verstaan:
woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens die aangemerkt worden als beperkt kwetsbare objecten. Dit zijn: verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
scholen, of;
gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.37 m
Meter.
1.38 maatvoeringsgrens
De grens van een maatvoeringsvlak.
1.39 mantelzorg
Zorg die een persoon draagt voor een chronisch ziek, gehandicapt of hulpbehoevend familielid, zonder dat die persoon daarvoor betaald wordt, meer dan 8 uur per week of langer dan 3 maanden.
1.40 peil
voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
indien in het water wordt gewerkt: de hoogte van de waterbodem;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein, waarbij dat aansluitende terrein wordt opgedeeld in vlakken van 10m2 en de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein per te onderscheiden vlak van 10m2 bepaald wordt.
1.41 plan
De beheersverordening "Bedrijventerrein Hengelder Noord" met identificatienummer NL.IMRO.0299.BV50HENGELDER-VA01 van de gemeente Zevenaar.
1.42 plankaart
De analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en).
1.43 seksinrichting
Een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan:
een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, escortbedrijf,
sekswinkel, sekstheater, parenclub en erotische massagesalon,
al of niet in combinatie met elkaar.
1.44 voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel of een gebouw dat gevels heeft gekeerd naar meerdere wegen, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.45 voorgevelrooilijn
De lijn die, op peil, door het buitenwerkse vlak van de voorgevel loopt, welke lijn in geval van een bouwgrens waarnaar de voorgevel is gekeerd, wordt verondersteld te liggen ter plaatse van die bouwgrens.
1.46 weg
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten). Onder weg wordt niet verstaan achterpaden bij woningen, waaronder brandgangen.
1.47 wet, wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
1.48 wijziging, wijzigen
Een wijziging/het wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.49 woning
Een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, bestemd voor de huisvesting van één huishouden, danwel voor een met een huishouden gelijk te stellen minder traditionele woonvorm.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
in afwijking van het onder a gestelde, geldt dat bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk dakkapellen / dakopbouwen buiten beschouwing worden gelaten, behoudens dakkappellen / dakopbouwen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten van het peil tot aan de goot van de dakkapel / dakopbouw.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Ondergeschikte onderdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bebouwings- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van plaatselijke verhogingen, zoals liftschachten, lichtkappen en installatieonderdelen van de koude-warmteopslag buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet zichtbaar is vanaf de openbare ruimte of dat deze ontworpen elementen in samenhang met het gevelontwerp zijn bepaald.
2.7 Diepte
Vanaf het peil tot aan het diepste punt van de ingreep, waarbij de diepte bij toepassing van begrip 1.40 onder c gemeten dient te worden per te onderscheiden vlak van 10m2.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
agrarisch productiegebied in de vorm van land- en tuinbouw;
bij de bestemming passende voorzieningen waaronder wegen, paden, bermen, tuinen, water, groenvoorzieningen en overige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
er mogen uitsluitend erf-, terrein- of perceelafscheidingen worden opgericht waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:
ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 1' bedrijven zijn toegestaan overeenkomstig de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage 1 bij deze regels;
ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 2' bedrijven zijn toegestaan overeenkomstig de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage 2 bij deze regels;
ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 3' bedrijven zijn toegestaan overeenkomstig de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage 3 bij deze regels;
ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 4' bedrijven zijn toegestaan overeenkomstig de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage 4 bij deze regels;
detailhandel in brandgevaarlijke, explosieve en milieuverstorende goederen;
ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, textiel, schoeisel, lederwaren en huishoudelijke artikelen;
volumineuze detailhandel, zoals auto's, meubels, boten, caravans, grove bouwmaterialen, machines ten behoeve van bedrijven, landbouwwerktuigen en -machines;
één bedrijfswoning bij het bedrijf;
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is een nutsvoorziening toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'een specifieke vorm van horeca - daghoreca' is tevens één vestiging voor daghoreca toegestaan;
parkeervoorzieningen, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';
bij de bestemming passende voorzieningen waaronder wegen, paden, bermen, tuinen, water, groenvoorzieningen en overige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op of in de gronden als bedoeld in artikel 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag maximaal 70% bedragen, met inachtneming van de parkeernorm als bedoeld in artikel 4.1 sub g;
de bouwhoogte mag maximaal 12 meter bedragen, dan wel niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen' mag de bouwhoogte maximaal 20 meter bedragen;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
mag niet minder dan 3 m bedragen, terwijl de afstand van gebouwen tot de tegenover naar de wegzijde gekeerde bebouwingsgrens ten minste 3 m dient te bedragen, met dien verstande dat deze stroken vrij dienen te blijven van opslag van goederen, materialen en grond, of:
mag aan één zijde minder bedragen dan 3 m, mits de afstand van het gebouw tot het tegenoverliggende zijdelingse gebouw minimaal 4 m bedraagt en dat de breedte van het gebouw niet meer dan 30 meter bedraagt, met dien verstande dat gebouwen aan de zijdelingse perceelsgrens niet aan elkaar worden gebouwd.
4.2.2 Bedrijfswoning
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3;
bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
de oppervlakte van de garage/berging annex tweede garage mag maximaal 65 m2 bedragen;
de goothoogte van de garage/berging annex tweede garage mag maximaal 2,75 bedragen;
de bouwhoogte van een vrijstaande garage/berging annex tweede garage mag maximaal 4,5 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
voor zover gelegen binnen het bouwvlak:
de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens en technische installaties en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 12 m bedragen;
de bouwhoogte van erf-, perceel- of terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
voor zover gelegen buiten het bouwvlak:
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 m bedragen;
met dien verstande dat de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens en technische installaties 9 m mag bedragen;
de bouwhoogte van erf-, perceel- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
wonen, behoudens in de bedrijfswoningen als bedoeld in artikel 4.1 sub b;
detailhandel, behoudens detailhandel als bedoeld in artikel 4.1 sub b, c en d;
(permanente) opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.
4.4 afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 sub a ten behoeve van het gebruiken van gronden en bouwwerken voor een ander soort bedrijf, dan het in dat lid bedoelde, indien:
het een ander soort bedrijf is, dat in de van deze regels deeluitmakende bijlagen 1 t/m 4, danwel indien dat bedrijf niet voorkomt in de genoemde bijlagen, het daarmee gelijk te stellen is naar de gevolgen van de omgeving;
het ander soort bedrijf geen opslag van goederen in de open lucht inhoudt of met zich meebrengt en;
het ander soort bedrijf de functie van het industrieterrein niet belemmerd;
het ander soort bedrijf geen negatieve gevolgen met zich mee brengt voor het nabijgelegen woongebied.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groen;
voet- en fietspaden, in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen;
bijbehorende voorzieningen, zoals wegen, paden, bermen, tuinen, water, parkeer- en speelvoorzieningen, lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, reclameborden en straatmeubilair en overige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouw zijnde moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 m bedragen;
de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens en technische installaties mag maximaal 9 m bedragen;
de oppervlakte van een reclamebord mag maximaal 8 m2 bedragen bij éénzijdige uitvoering en maximaal 16 m2 bij een tweezijdige uitvoering.
Artikel 6 Sport
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
sportvelden met daarbij bijbehorende bouwwerken, zoals in ieder geval clubgebouwen, tribunes, opslagruimtes en kleedkamers;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - creativiteitscentrum' mag uitsluitend één creativiteitscentrum;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein ten behoeve van de bestemming "Sport";
parkeervoorzieningen, waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie nummer 317, 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie';
bij de bestemming behorende voorzieningen waaronder wegen, paden, bermen, groenvoorzieningen en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
6.2.1 Gebouwen
Gebouwen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag maximaal 4% bedragen, dan wel niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, met inachtneming van de parkeernorm als bedoeld in artikel 6.1 sub b;
de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
voor zover gelegen binnen het bouwvlak:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen;
de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens, technische installaties mag maximaal 9 m bedragen;
behoudens ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' waar de antennemast maximaal 16 m mag bedragen;
behoudens lichtmasten behorende bij de sportvelden die maximaal 16 m mogen bedragen;
de bouwhoogte van erf-, perceel- of terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
voor zover gelegen buiten het bouwvlak:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 m bedragen;
de bouwhoogte van doelen en andere vaste sportattributen mag maximaal 2,5 m bedragen;
de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens, technische installaties mag maximaal 9 m bedragen;
de bouwhoogte van erf-, perceel- of terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen.
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen en pleinen;
fiets- en voetpaden;
parkeervoorzieningen;
bermen, groen- en speelvoorzieningen;
ondergeschikte watergangen en -partijen;
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals riolering en waterafvoer;
bijbehorende voorzieningen, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, reclameborden en straatmeubilair.
7.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 7.1 mogen worden gebouwd:
7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouw zijnde moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 m bedragen;
de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens en technische installaties mag maximaal 9 m bedragen;
de oppervlakte van een reclamebord mag maximaal 8 m2 bedragen bij éénzijdige uitvoering en maximaal 16 m2 bij een tweezijdige uitvoering.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
watergangen en -partijen met daarbij behorende taluds en oevers;
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals riolering en waterafvoer;
overige voorzieningen, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen en kunstobjecten.
8.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 8.1 mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2,5 m bedragen.
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de vastgestelde en verwachte archeologische waarden.
9.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.2.1 Begrenzing
Ter plaatse van de volgende aanduidingen geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
'specifieke vorm van waarde - vastgestelde hoge archeologische waarde': voor bodemingrepen groter dan 30 m2 en dieper dan 0,3 m;
'specifieke vorm van waarde - hoge archeologische verwachting': voor bodemingrepen groter dan 200 m2 en dieper dan 0,5 m;
'specifieke vorm van waarde - middelmatige archeologische verwachting': voor bodemingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 0,5 m;
'specifieke vorm van waarde - lage archeologische verwachting': voor bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 0,5 m;
'specifieke vorm van waarde - onbekende archeologische verwachting': voor bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 0,5 m;
'specifieke vorm van waarde - oppervlaktewater': voor bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 0,5 m, waarbij geldt dat gebieden waar de waterdiepte groter is dan 1,50 m buiten beschouwing blijven.
9.2.2 Verlenen van de omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in artikel 9.2.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal dan wel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de te verrichten werken en het archeologische belang daarbij voldoende is gewaarborgd.
9.2.3 Onderbouwing van de aanvraag
Om de aanvraag voor een omgevingsvergunnung voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden goed te kunnen beoordelen, kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
9.2.4 Verbinding van voorschriften
Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
de verplichting tot het doen van opgravingen; of
de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
11.1 Afwijkingen bestaande bouw
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet danwel de Wabo tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
11.2 Bestaand bebouwingspercentage
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet danwel de Wabo tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
12.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.
12.2 Vormen van verboden gebruik
Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 12.1 wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of opstallen ten behoeve van:
een seksinrichting;
wonen, behoudens de bedrijfswoningen als bedoeld in artikel 4;
detailhandel, behoudens detailhandel als bedoeld in artikel 4;
sporten die veelomgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross;
(permanente) opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
12.3 Toegestaan gebruik
Het volgende gebruik is niet in strijd met het bestemmingsplan:
het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige en incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties onder de volgende voorwaarde: niet meer dan 3 per jaar per locatie en per keer een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2 en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
hoogspanningsleidingen;
buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer en een lengte van 10 km of meer.
12.4 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
13.1 Afwijken van de regels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels:
grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de plankaart zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven;
ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, tot een bouwhoogte van 3 m en een oppervlakte van 50 m2;
indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings- en bebouwingsgrenzen, grenzen van woningvlakken en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van 40 m vanaf peil, waarbij, als niet anderszins wordt aangetoond, gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie en/of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, windturbines, reclamezuilen, lichtmasten en/of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
ten behoeve van het plaatsen van lichtreclames aan lichtmasten op de grote toegangswegen op een minimale bouwhoogte van 4,5 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1 m of minder tussen de lichtmast en de rijweg en 3,5 m boven een voetpad of anderszins;
ten behoeve van artikel 4 en 6 voor het bouwen van windturbines/windmolens binnen het bouwvlak met een maximale bouwhoogte van 25 meter, mits:
de diameter van de rotor niet meer bedraagt dan 20% van de breedte van het perceel;
de molen wordt geplaatst op een afstand van ten minste 2 keer de rotordiameter van de perceelsgrenzen;
uit een geluidsrapport blijkt dat het door de windturbine/windmolen geproduceerde geluid 5dB(A) onder het heersende achtergrondniveau blijft;
ten behoeve van artikel 4 voor het bouwen van silo's tot een maximale bouwhoogte van 20 m.
13.2 Voorwaarden voor afwijking
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.1 kan slechts worden verleend, mits:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgegeven met betrekking tot de (planschade)kosten;
de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivering.
Artikel 14 Overige regels
14.1 Van toepassing verklaring bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voor zover hierin niet wordt voorzien in de betreffende bestemming;
de ruimte tussen bouwwerken.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregel
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits:
de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen drie jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
bij gehele vernieuwing, verandering of uitbreiding de naar de wegzijde gelegen bebouwingsgrens, behoudens het bepaalde onder sub 1 niet wordt overschreden.
het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 25%, mits;
het hoogste punt van de bebouwing na uitbreiding niet hoger is dan voorheen, tenzij een grotere hoogte noodzakelijk is ter voldoening aan de bepalingen van de Bouwverordening;
de uitbreiding plaats vindt in de directe aansluiting aan het uit te breiden gebouw en/of bouwwerk;
het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
het bepaalde onder b is niet van toepassing op uitbreidingen die reeds onder het bestaande overgangsrecht zijn toegestaan of hebben plaatsgevonden.
15.2 Overgangsrecht gebruik
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening "Bedrijventerrein Hengelder Noord" van de gemeente Zevenaar.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
...................................... ....................................