direct naar inhoud van Regels
Plan: Koestraat/ Bandijk 45
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BV07KOESTRAAT-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

de beheersverordening Koestraat/ Bandijk 45 van de gemeente Zevenaar;

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0299.BV07KOESTRAAT-VA01 bijbehorende regels en bijlagen;

1.2 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.3 agrarisch bedrijf

het akkerbouw-, weidebouw,- tuinbouw en (melk)veehouderijbedrijf;

1.4 agrarisch bouwperceel

één in het plan als zodanig aangegeven bebouwingsoppervlak, waarop de agrarische bedrijfsvoering met de woning is geconcentreerd;

1.5 ander bouwwerk

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/ of andere bouwwerken;

1.7 bebouwingsoppervlak

een op de verbeelding als zodanig aangegeven oppervlak waarbinnen bepaalde in het plan aangegeven bouwwerken zijn toegestaan;

1.8 bebouwingspercentage

de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een bouwperceel, in procenten van de oppervlakte van het terrein, gelegen binnen de betreffende bestemming;

1.9 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;

1.10 bestemmingsgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een op de verbeelding door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;

1.12 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

1.13 bodemingreep

Grondwerkzaamheden, waartoe onder meer worden gerekend:

  • a. het afgraven van grond, waaronder ook wordt begrepen het verwijderen van bestaande funderingen en het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het verlagen van het waterpeil;
  • d. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • e. het uitvoeren van hei- en/of boorwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • f. het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • h. het aanleggen van nieuwe en/of het vervangen en/of het uitbreiden van bestaande (ondergrondse) transport-, energie-, riool- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens de bepalingen van het plan bebouwing met een bouwwerk of bij elkaar behorende bouwwerken is toegestaan;

1.15 bouwwerk

elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, waaronder niet begrepen zijn kampeermiddelen;

1.16 bouwwerken

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren, en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat (een) voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte(n) vormt;

1.19 horeca

Een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.20 kampeermiddel

Een tent, een vouwwagen, een kampeerauto en een (sta-)caravan

1.21 natuur- en landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht;

1.22 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.23 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.24 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.25 prostitutiebedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, zich beschikbaar stelt of aanbiedt om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten;

1.26 seks- en/of pornobedrijf

een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;

1.27 (ander) werk

elk werk, geen bouwwerk zijnde, en/ of werkzaamheid

1.28 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.29 zone

Een, in het plan als zodanig aangegeven gebied, waarvoor speciale bepalingen gelden in verband met de afweging van in het geding zijnde belangen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

van het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk (ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en masten niet meegerekend);

2.2 goothoogte van een gebouw

van het peil tot aan de bovenkant van de goot, het boeiboord bij hellende vlakken ofwel de bovenkant van de daklijst bij platte afdekking van een gebouw;

2.3 inhoud van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken, de harten van scheidsmuren, de dakvlakken en boven de begane grondvloer;

2.4 oppervlakte van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren en boven de begane grondvloer;

2.5 peil
  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

    • a. de uitoefening van een agrarische bedrijf met één bedrijfswoning;

met bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen waaronder ontsluitingswegen, voet- en fietspaden en watergangen ten behoeve van de waterhuishoudig.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 3.1 omschreven bestemmingen en met inachtneming van de hierna volgende bepaling.

3.2.2

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de vorm van terreinafscheidingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 m.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van bestaande bedrijfsactiviteiten zoals vermeld in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1: Staat van bedrijvenlijst categorie bedrijven 1 en 2;
  • b. de bestaande bedrijfswoning;
  • c. detailhandel, uitsluitend in de vorm van verkoop en reparatie van boten en kampeermiddelen;
  • d. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend op de bestaande locatie op het perceel Koestraat 5;

met bij die bestemmingen behorende bouwwerken en voorzieningen waaronder parkeergelegenheden en groenvoorzieningen.

Specifieke gebruiksregels

4.2 Bouwregels
4.2.1

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 4.1 omschreven bestemmingen en met inachtneming van de hierna volgende bepalingen.

4.2.2

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

Bedrijfsbebouwing:

  • a. de nok- en goothoogte mag respectievelijk maximaal 9 m en 6,5 m bedragen;
  • b. de minimale afstand tussen de bedrijfsbebouwing en de grens van het bouwperceel dient minimaal 2 m te bedragen. Deze voorgeschreven strook dient vrij te blijven van elke bebouwing en van opslag van goederen, materialen en grond;
  • c. Het totale bebouwingspercentage van de gebouwen, geen bouwwerken zijnde (inclusief bedrijfswoning) mag maximaal 70% van het bouwperceel bedragen;

Bedrijfswoning:

  • d. de inhoud mag niet minder dan 250 m3 en niet meer dan 500 m3 bedragen en de nok- en goothoogte respectievelijk maximaal 9 m en 6,5 m, met dien verstande dat een grotere inhoud die ten tijde van de vaststelling van deze verordening bestond mag worden gehandhaafd maar niet mag worden vergroot;
  • e. de minimale afstand tussen de bedrijfswoning en de grens van het bouwperceel dient minimaal 2 m te bedragen. Deze voorgeschreven strook dient vrij te blijven van elke bebouwing en van opslag van goederen, materialen en grond;
  • f. de voorgevel van de bedrijfswoning dient in de bebouwingsgrens aan de wegzijde te staan;

Overige bouwwerken:

  • g. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lantaarnpalen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m, behoudens perceelsafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder f. voor het geheel of gedeeltelijk terugbouwen van de voorgevel van de bedrijfswoning met maximaal3 m, mits:

  • a. het deel van het perceel tussen de bedrijfswoning en de weggrens over de breedte van de woning, vermeerderd met 5m aan elke zijde, vrij blijft van andere gebouwen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van onbebouwde grond voor opslag van goederen en materialen met een grotere hoogte dan 2 m.
  • b. uitoefening van andere bedrijfsactiviteiten dan vermeld in de van deze regels deel uitmakende bijlagelijst "bedrijven".
  • c. gebruik voor detailhandel, anders dan overeenkomstig de bestemmingsomschrijving.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1.indien

  • a. de andersoortige bedrijfsactiviteit naar aard en omvang gelet op het (leef)milieu en uit ruimtelijk oogpunt geen slechtere situatie oplevert;
  • b. het gebruik van detailhandel betreft in ter plaatse zelf gemaakte goederen.

Artikel 5 Horeca

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Horeca” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van een horecabedrijf, zoals in onderstaande tabel aangegeven:
    Koestraat 1     Horeca    
    Koestraat 3     Horeca, uitsluitend in de vorm van een pizzeria    
    Bandijk 45     Horeca, uitsluitend in de vorm van een ijssalon    
  • b. de bestaande bedrijfswoning per horecagelegenheid;
  • c. woningen in de vorm van twee appartementen, uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding “twee appartementen toegestaan”.

met bij de bestemming horende bouwwerken en voorzieningen waaronder parkeergelegenheden en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 5.1 omschreven bestemmingen en met inachtneming van de hierna volgende bepalingen.

5.2.2

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

Bedrijfsbebouwing:

  • a. de nok- en goothoogte mag respectievelijk 8m en minimaal 3 m en maximaal 4,5 m bedragen;
  • b. de minimale afstand tussen de bedrijfsbebouwing en de grens van het bouwperceel dient minimaal 5 m te bedragen;
  • c. specifiek ten aanzien van Koestraat 1 geldt dat het totale bebouwde oppervlak maximaal 675 m2 mag bedragen.

Bedrijfswoning:

  • d. de inhoud mag niet minder dan 350 m3 en niet meer dan 600 m3 bedragen en de nok- en goothoogte respectievelijk 8 m en minimaal 3 m en maximaal 4,5 m, met dien verstande dat een grotere inhoud die ten tijde van de vaststelling van deze verordening bestond mag worden gehandhaafd maar niet mag worden vergroot;
  • e. de minimale afstand tussen de bedrijfswoning en de grens van het bouwperceel dient minimaal 3 m te bedragen;

Overige bouwwerken:

  • f. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m, behoudens perceelsafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
5.3 Nadere regels

Bevoegd gezag kan andere regels eisen met betrekking tot de situering van de gebouwen, indien en voor zover hiervoor dringende redenen aanwezig zijn in verband met een verantwoorde rangschikking onderling en uit hoofde van de invloed, die de situering uitoefent op of ondergaat van de omgeving, het verkeer of de inmeting van het terrein.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Toegestaan gebruik

Uitsluitend daar waar dit als zodanig op de verbeelding is aangegeven , is een kantoor met een maximale vloeroppervlakte van 375 m2 toegestaan.

5.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. gebruik voor detailhandel, anders dan overeenkomstig de bestemmingsomschrijving;
  • b. een gebruik van gronden bouwwerken voor verblijfsrecreatie in de vorm van kampeermiddelen en in appartementen met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
  • c. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen en bermen, parkeervoorzieningen; met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.

6.2 Bouwregels
6.2.1

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 6.1 omschreven bestemmingen en met inachtneming van de hierna volgende bepalingen.

6.2.2

Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan met een bouwhoogte die:

  • a. bij verlichting en verwijsborden maximaal 8 m bedraagt
  • b. bij overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 3m bedraagt.

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de vastgestelde en verwachte archeologische waarden.

7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.2.1

Het is verboden op de in lid 1 bedoelde gronden ter plaatse van de volgende aanduidingen een bodemingreep uit te voeren of te laten voeren zonder of in afwijking van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen

  • a. 'specifieke vorm van waarde - hoge archeologische verwachting': voor bodemingrepen groter dan 200 m2 en dieper dan 0,5 m;
  • b. 'specifieke vorm van waarde - onbekende archeologische verwachting': voor bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 0,5 m;
7.2.2

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden goed te kunnen beoordelen, kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

7.2.3

Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
  • c. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
7.2.4

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door directe of indirecte te verwachten gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal dan wel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de te verrichten werken en het archeologische belang daarbij voldoende is gewaarborgd.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en). Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
  • d. een gebruik van gronden bouwwerken voor verblijfsrecreatie in de vorm van kampeermiddelen en in appartementen met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
  • e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- of pornobedrijf dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.
  • f. Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde strijdige gebruik indien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Vrijwaringszone dijk
10.1.1 Aanduidingsomschrijving

De voor "zone dijk" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de instandhouding, het onderhoud en de verbetering van de waterkering.

10.1.2 Strijdige bouwregels
  • a. Het is verboden om op gronden aangegeven als kernzone alsmede op gronden aangegeven als beschermingszone en dan binnen 10 m uit de teen van de dijk bouwwerken op te richten.
  • b. Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, indien advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
10.1.3 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk
  • 1. Het is verboden om op gronden aangegeven als kernzone alsmede op gronden aangegeven als beschermingszone en dan binnen
    • a. 2 m uit de teen van de dijk struiken te plaatsen
    • b. 4m uit de teen van de dijk bomen te planten;
    • c. 16 m uit de teen van de dijk en vervolgens beneden het vlak, dat vanaf de 16 meterlijn daalt onder een helling van één op vier uit de richting van de waterkering, te ontgronden, afgraven, vergraven, egaliseren, diepploegen, woelen en gronden te mengen;
    • d. 16 m uit de teen van de dijk en vervolgens beneden het vlak, dat vanaf de 16 meterlijn daalt onder een helling van één op vier uit de richting van de waterkering ondergrondse en/ of bovengrondse transport-, energie-, en/of communicatieleidingen en alle daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur aan te leggen.
  • 2. De omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander- werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van de dijk en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
  • 3. De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de dijk.
  • 4. Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
    • a. Werken en werkzaamheden de het normale onderhoud en beheer betreffen;
    • b. Werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van deze beheersverordening of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagd of verleende vergunning.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte en inhoud, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen;

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.1.2

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

12.1.3

Het eerste lid (12.1.1.) is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid (12.2.1.), te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.2.3

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid (12.2.1.), na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.2.4

Het eerste lid (12.2.1.) is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregels

 

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening Koestraat/ Bandijk 45 Zevenaar.

 

 Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25 oktober 2017