Plan: | Beuningsestraat 4 te Aerdt |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0299.BP09BEUNINGSTR4-VA01 |
Fraai gelegen tussen de Aerdtsedijk en de Beuningsestraat te Aerdt bevindt zich Camping De Rijnstrangen. Het is een kleinschalig bedrijf waar de gasten toeristisch1 kamperen in tenten, caravans en campers. De camping beschikt over een aantal standplaatsen, enkele bedrijfsgebouwen en twee kleine toeristische onderkomens. Na 25 jaar hebben de eigenaren besloten om het bedrijf met bijbehorende grond en gebouwen te verkopen. Hun opvolgers gaan het in zijn huidige opzet en omvang voortzetten. Daarvoor is het noodzakelijk om de bestemming van het perceel te wijzigen. De woning is in dit bestemmingsplan bestemd voor "Wonen" en heeft daarmee de status van burgerwoning gekregen. De resterende gronden zijn bestemd tot "Agrarisch" met een specifieke aanduiding van een bestaande fietsenstalling.
Het perceel ligt aan de Beuningsestraat, een binnendijkse verbinding tussen Aerdt en Pannerden. Het terrein is volgens een kadastrale inmeting2 7740 m² groot. Behalve aan de camping biedt het grondstuk ook plaats aan een vrijstaand woonhuis (twee bouwlagen en een kap) met enkele bedrijfsgebouwen. De omvang en functies van die gebouwen zijn in paragraaf 2.1 nader aangeduid.
Figuur 1: Camping De Rijnstrangen; bron:VisualLightBox.com
Op het perceel Beuningsestraat 4 te Aerdt is het bestemmingsplan Buitengebied Rijnwaarden 2008 van toepassing. Het is daarin bestemd als "Terrein voor verblijfsrecreatie". De gronden behorend bij de camping en de bijbehorende bebouwing zijn hieronder met een pijl aangeduid.
Behalve het bestemmingsplan Buitengebied 2008 gelden er ook twee zogenaamde Paraplubestemmingsplannen, te weten "Wonen" en "Parkeren".
Figuur 2: uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan Buitengebied 2008
Met name het eerstgenoemde plan is hier van belang. Het bevat een beperking van de mogelijkheid tot huisvesting van meerdere huishoudens en onzelfstandige kamerverhuur in een als woning bestemd gebouw. De planregels van dit bestemmingsplan zijn daarop afgestemd. Een nadere toelichting op die regels is opgenomen in hoofdstuk 5.
Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een korte beschrijving van de bestaande en toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 bevat een schets van het geldend ruimtelijk beleid van het rijk, provincie en de gemeente Zevenaar. De gebiedskwaliteiten en omgevingscondities zoals milieu, water en lucht komen in hoofdstuk 4 aan bod. Daarna licht hoofdstuk 5 de juridische planaspecten, de gekozen planmethodiek en de daarbij behorende planregels toe. Een verantwoording van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het project staat vermeld in hoofdstuk 6.
In 1994 kochten de huidige eigenaren het perceel Beuningsestraat 4 te Aerdt. Na enige tijd besloten ze de bijbehorende oude woning bijna volledig te vervangen door een ruime vrijstaande woning. Het resterende deel van de grond leek hen een uitgelezen plek voor een kleinschalig kampeerterrein. Behalve de grootte van het perceel bepaalden ook de kwaliteiten van het omliggende landschap hun keuze. Camping De Rijnstrangen is zo stap-voor-stap uitgegroeid tot een vertrouwde en gewaarde plek voor de toeristische kampeerder. Tot dan kende het Gelders Eiland geen vergelijkbare voorziening. En nog steeds onderscheidt de camping zich qua grootte en opzet van de aanzienlijk grotere recreatiebedrijven in de nabije omgeving.
Figuur 3: Foto huidige situatie
Anno 2020 telt de camping maximaal 30 standplaatsen waarvan de gasten een voortdurend wisselend gebruik maken. Dat doen ze met hun tenten, toercaravans en campers jaarrond, zij het met name in het hoog- en schouder3seizoen. Het hoog- en schouderseizoen omvat de periode van 1 maart tot en met oktober.
Figuur 4: situatie camping De Rijnstrangen anno 2020
Zij kunnen daarbij gebruik maken van de gemeenschappelijke was- en douchegelegenheden, sanitair met inbegrip van een invalidentoilet, fietsenstalling en een groepsruimte. Daarnaast kan er verbleven worden in twee bed & breakfastkamers en twee recreatie-appartementen. Incidenteel, d.w.z. bij langdurige regen of koud weer maken ook de meer traditionele kampeerders daar gebruik van.
Voor de opslag van materialen, onderhoud en beheer en voor de stalling van caravans en campers is er een loods waarin ook een klein kantoor is ondergebracht.
De bestaande situatie levert samengevat het volgende functionele beeld op:
Figuur 5: luchtfoto met functionele indeling anno 2020/ bron: Google Maps
Met de verkoop van Camping De Rijnstrangen zal deze niet wezenlijk veranderen. Het geheel zal door de nieuwe eigenaren nagenoeg ongewijzigd worden voortgezet. Dat geldt ook voor de woning. Maar de status van die woning verandert wél. Het bestemmingsplan merkt het gebouw namelijk niet langer aan als een "dienstwoning" maar als een reguliere (burger)woning. De nieuwe bestemmingstoedeling omvat uitdrukkelijk één (1) woning. De omvang van de woning is zodanig dat het gebruik ervan voor de huisvesting van maximaal twee huishoudens er is toegestaan. Een en ander houdt verband met het eerdergenoemde Paraplubestemmingsplan "Wonen". Ook het maximaal aantal standplaatsen blijft gelijk aan het huidige: 30.
Hoewel de aard, omvang en opzet van de camping dus ongewijzigd blijven, kan niet elke ontwikkeling voor de komende jaren worden uitgesloten. Dit bestemmingsplan stelt daaraan zeker beperkingen, maar sluit anderzijds niet elke interne bedrijfsontwikkeling uit. Dat zou namelijk een beperking van het meest doelmatige gebruik kunnen inhouden zonder dat het belang van een goede ruimtelijke ordening dat vereist. De camping zal zijn aanbod van tijd tot tijd moeten aanpassen of vernieuwen om aan te kunnen sluiten bij de wensen van de recreanten. Die veranderen met de jaren en vragen steeds weer om een passend antwoord. Zo neemt de vraag naar kleine gebouwde voorzieningen als trekkershutten, cabins of inpandige recreatie-appartementen toe. Voor de recreant vormen ze een welkome aanvulling op het traditionele aanbod van recreatieve onderkomens. Vooral de gasten die te voet of met de fiets komen en niet over een tent beschikken stellen een overnachting in zo'n bescheiden onderkomen op prijs. Behalve dat daarmee in een duidelijke behoefte wordt voorzien kan de onderneming er ook zijn aantrekkingskracht mee vergroten. Het in par. 3.3.3 te behandelen Gemeentelijk Beleidskader Vrijetijdseconomie Zevenaar 2030 benadrukt dat nog eens.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte doet het kabinet een aantal kaderstellende uitspraken. De juridische vertaling ervan is opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Beide documenten stellen beperkingen aan gemeentelijke en provinciale ruimtelijke beslissingen voor zover die aan nationale belangen raken. De meest tot de verbeelding sprekende daarvan zijn het stelsel van hoofd- en vaarwegen, waterkeringen, kabel- en buisleidingen, de ecologische hoofdstructuur, defensiegerelateerde zaken en de nationale energievoorziening.
De structuurvisie is een typisch voorbeeld van een planfiguur dat voornamelijk een indicatief en (dus) geen normatief karakter heeft zoals een bestemmingsplan. Doorgaans bevatten dergelijke visies geen rechtstreeks bindende uitspraken. Dat geldt ook voor de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Dit bestemmingsplan raakt niet aan de zojuist genoemde voorzieningen van nationaal belang zodat strijdigheid met rijksbeleid niet aan de orde is.
In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) ligt de juridische basis voor de zogenaamde Ladder voor duurzame verstedelijking. Daarmee wil de centrale overheid een bijdrage leveren aan een zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik. De bedoeling is om dat belang rechtstreeks te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming van gemeenten, provincies en waterschappen.
De Ladder stelt eisen aan de onderbouwing van hun ruimtelijke besluiten als die voorzien in nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De vraag wat daaronder moet worden verstaan heeft geleid tot een uitgebreide en ook richtinggevende jurisprudentie. Zo heeft de Raad van State in een uitspraak van 24 augustus 2016, maar ook nadien, helder uiteengezet wanneer sprake is van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' bij kleinschalige ontwikkelingen. Een citaat uit een van de overwegingen van die uitspraak maakt dat duidelijk: "Gelet op de kleinschalige bebouwing met een beperkte ruimtelijke uitstraling die het project mogelijk maakt, op een locatie waar in de bestaande situatie sprake is van [....] en de beperkte omvang en ruimtelijke uitstraling van de [....] bezien in het licht van de doelstelling van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, is de voorziene ontwikkeling niet zodanig substantieel dat deze als nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft dit niet onderkend."
Dit bestemmingsplan voorziet hoofdzakelijk een gewijzigde bestemmingsregeling voor een bestaande camping, woning en enkele bijbehorende voorzieningen. Het plan heeft een incidenteel en relatief kleinschalig karakter. Qua aard, omvang, ruimtegebruik en ruimtelijke uitstraling maakt het plan geen 'substantiële' nieuwe ontwikkeling mogelijk die tot toepassing van de Ladder zou moeten leiden.
De provincie Gelderland heeft in haar Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd:
De Omgevingsvisie onderscheidt drie aandachtsgebieden, te weten een: a) dynamisch, b) mooi en c) divers Gelderland. Wat betreft het aandachtsgebied "Dynamisch Gelderland" zegt de provincie te streven naar een vitaal buitengebied. Daarbij zullen initiatieven voor functieverandering uiteindelijk de gebiedskwaliteiten moeten versterken. Camping De Rijnstrangen ondergaat geen functieverandering maar een beperkte bestemmingsverandering. Het perceel zal worden opgesplitst in twee delen. Eén deel omvat de bestaande woning en alle bestaande gebouwen en wordt bestemd voor "Wonen". Aan het resterende onbebouwde deel dat het campingterrein omvat krijgt nu de bestemming "Agrarisch". Daarmee is de voorheen geldende bestemming "Terrein voor verblijfsrecreatie "komen te vervallen.
De Omgevingsverordening Gelderland zorgt voor de borging van de juridische doorwerking van de provinciale Omgevingsvisie. Die veiligstelling geldt niet algemeen. Ze heeft enkel betrekking op provinciale belangen die de fysieke leefomgeving raken. Belangrijke thema's daarbij zijn goede ruimtelijke ordening, water, mobiliteit, milieu en bodem. Hoofdstuk 4 van deze plantoelichting sluit daarop aan. De genoemde provinciale belangen, gebiedskwaliteiten en omgevingscondities zijn daarin afzonderlijk beschreven.
Van strijdigheid met enig provinciaal belang is geen sprake. Het gebruik, de opzet en de omvang van Camping De Rijnstrangen blijven ongewijzigd. Het plan voldoet dan ook aan de Omgevingsverordening Gelderland.
Alvorens in te gaan op de inhoud van de Omgevingsvisie dient vooraf het juridisch karakter ervan te worden belicht. Ook deze visie heeft niet zozeer een normatief maar vooral een indicatief karakter, want ze bevat geen regels waaraan burgers direct zijn gebonden of hun initiatieven worden getoetst. De inhoud is voornamelijk indicatief, ofwel duidend en waar nodig stimulerend en sturend. In dat opzicht heeft de visie wel degelijk betekenis.
In plaats van een ruimtelijk eindbeeld benoemt de visie de belangrijkste kernwaarden en thema's die voor het visiegebied als kansrijk worden beschouwd. Het gaat om de thema's "duurzaam, leefbaar, mooi en toeristisch". Door middel van een globale toetsing van een initiatief wordt beoordeeld of dat al dan niet beantwoordt aan de kernwaarden.
Camping De Rijnstrangen heeft in de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen. Tot de belangrijkste behoren de opwekking van groene stroom met behulp van zonnepanelen. De camping beschikt over een aantal goed geïsoleerde gebouwen en een moderne, extra zuinige hr-combi verwarming/warmwatervoorziening. Het huidig aantal zonnepanelen zal vermoedelijk verder worden uitgebreid. Om de opbrengst ervan zo groot mogelijk te laten zijn is een geringe verhoging van de dakhoogte van enkele bijgebouwen noodzakelijk. Het bestemmingsplan voorziet daarin.
De drie overige thema's - Een leefbaar Gelders Eiland, een mooi Gelders Eiland en een toeristisch Gelders Eiland - lenen zich niet direct voor een rechtstreekse toetsing. Ze fungeren meer als aandachtspunten en stimulans voor de gemeentelijke beleidsontwikkeling. Dat neemt niet weg dat het gebied waaraan de camping zijn naam ontleent op bijzondere wijze betekenis geeft aan de drie genoemde thema's. Voor wat betreft zijn toeristisch-recreatieve betekenis mag de camping zonder terughouding toonaangevend worden genoemd. De landelijke en groene uitstraling ervan sluit bovendien goed aan bij het omringende gebied. De woning ten slotte biedt voldoende ruimte voor zowel inwoning als mantelzorg en draagt als zodanig bij aan het aspect leefbaarheid
De Woonvisie Gelders Eiland 2018 is op 30 mei 2018 vastgesteld door de gemeenteraad van Zevenaar. Ze bestaat uit een visie- en uitvoeringsdeel. Het beleidsdocument verlangt een tweejaarlijkse evaluatie en monitoring. Daarmee moet duidelijk worden welke onderdelen in de uitvoeringsfase bijstelling behoeven.
De bestemmingswijziging waarin dit plan voorziet en de verandering van de status van de voormalige dienstwoning brengen geen verandering in het feitelijk gebruik van het perceel. Het betreft een incidentele en relatief kleinschalige ontwikkeling die niet raakt aan de uitgangspunten van de Woonvisie.
De vrijetijdseconomie is volgens dit Beleidskader één van de drie speerpuntsectoren van het economisch beleid van de gemeente Zevenaar. Doel ervan is om de toeristisch-recreatieve kansen te benutten. Gezien de toenemende concurrentie in de binnenlandse markt vraagt dat volgens de gemeente Zevenaar om een "scherpe profilering en "oog op de prijs-kwaliteitverhouding".
Zij wil daarom voorwaarden te scheppen voor vestiging of uitbreiding van de voorzieningen op dit vlak. Daarbij zet ze zich waar mogelijk in op het in ruimtelijke zin faciliteren van initiatieven "die ondernemers optimale mogelijkheden geven om voorzieningen te realiseren; voorzieningen, die inspelen op de vraag van de gast, passen bij de kernkwaliteiten van Zevenaar en van toegevoegde waarde zijn voor het aanbod in de gemeente". Ook verklaart ze in bestemmingsplannen "mogelijkheden te (gaan) bieden voor kleinschalige accommodaties (binnenplans)".
Die ruimte voor kwalitatief en innovatief ondernemerschap biedt ook het nu voorliggend bestemmingsplan. De vaststelling ervan draagt in niet geringe mate bij aan het behoud van deze kleinschalige accommodatie en biedt mogelijkheden voor een, gezien de kwetsbaarheid van de onmiddellijke omgeving beperkte maar eigentijdse verdere ontwikkeling.
Gebiedskwaliteiten en omgevingscondities zien op de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. Ook brengen ze tot uitdrukking welk beschermingsniveau daarbij past. Dat geldt voor zowel grootschalige plannen en projecten maar ook voor een incidenteel en kleinschalig bestemmingsplan als dit.
Enige relativering is daarbij overigens wel op zijn plaats, want dit bestemmingsplan leidt niet tot een verandering van de aard, omvang en opzet van de camping. Ook het feitelijk gebruik van deze recreatieve voorziening zal niet veranderen. Wat wel verandert is de status van de woning en de bestemming van het perceel zoals eerder uiteen is gezet.
Er is dan ook voldoende kennis over de bestaande en toekomstige situatie. Om die reden kon zonder bezwaar worden afgezien van expliciet onderzoek. Wel is ten behoeve van een zorgvuldige afweging van de betrokken ruimtelijke belangen en die van natuur en milieu de volgende toetsing verricht.
De omgeving bestaat uit een kleinschalig en grotendeels agrarisch cultuurlandschap. Het grenst aan het buitendijks gelegen Rijnstrangengebied waar zich grienden, open water, wilgenbosjes en gras- en akkerlanden bevinden. Het gebied heeft met zijn vele doorzichten een open karakter. Het best wordt dat ervaren vanaf de Aerdtsedijk.
Figuur 6: luchtfoto Beuningsestraat 4; situatie 2020
Het perceel Beuningsestraat 4 kende oorspronkelijk een agrarisch gebruik. Vanaf 1990 is dat gebruik beëindigd en gewijzigd in een recreatief gebruik als minicamping.In 2009 volgde daarop de bestemming "Terrein voor Verblijfsrecreatie" zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008. De camping is in de loop der jaren geleidelijk aan voorzien van houtsingels, bomen en fraaie onderbeplanting. Behalve passend in het omliggend cultuurlandschap dient dat ook een ecologisch belang. Het terrein vormt namelijk een aantrekkelijke verblijfs- en fourageerplaats voor vogels, insecten en kleine zoogdieren. Afgezien van een periodieke snoei en andersoortig onderhoud zullen die waardevolle elementen met dit bestemmingsplan geen verandering ondergaan.
De vraag is of met het plan een acceptabel woon- en leefklimaat wordt gegarandeerd. Én of de nog bestaande agrarische bedrijven (veehouderijen) worden belemmerd in hun bedrijfsvoering of ontwikkelingsmogelijkheden. Op onderstaand fragment van de plankaart zijn dichtstbijgelegen en als "Agrarisch" bestemde bedrijven geel aangeduid en de burgerwoningen aangeduid met de letter "W". De minimale afstand tussen de camping en het dichtstbijgelegen agrarisch bedrijf bedraagt ongeveer 100 meter. Dat is voldoende om een wederzijdse nadelige beïnvloeding te voorkomen en een goed woon- en leefklimaat veilig te stellen.
Figuur 7: uitsnede bestemmingsplan Buitengebied 2008
Als uitgangspunt gelden de normen van de Wet geurhinder en veehouderij en het Activiteitenbesluit milieubeheer4 . Het bestemmingsplan zal in de onmiddellijke omgeving geen nieuwe geurgevoelige functie introduceren. In feite voorziet het in een voortzetting van een bestaande camping en een woonfunctie, zij het dat de planologisch-juridische status van die laatste wijzigt van "bedrijfswoning" in "burgerwoning. Daar komt bij dat de twee nog bestaande agrarische bedrijven op een dermate grote afstand van de camping en de woning liggen dat voor een wederzijdse nadelige beïnvloeding niet hoeft te worden gevreesd.
Dit bestemmingsplan verzoek heeft o.a. betrekking op een bestaande woning annex camping, gelegen op circa 10 meter van de Beuningsestraat. Voor die weg geldt een snelheidsregime van 60 km/u. Behalve de status (burgerwoning) verandert er niets aan die woning. Van een toevoeging van een geluidgevoelig - en daarmee onderzoekplichtig object is daarom geen sprake.
De camping en de woning blijven voor de gasten en de hoofdbewoners bereikbaar via de bestaande inrit aan de Beuningsestraat, die onveranderd blijft. Hetzelfde geldt voor het maximaal toegestane aantal kampeerplaatsen en de parkeergelegenheid naast de woning. Als gevolg van het bestemmingsplan zullen de verkeersafwikkeling en de verkeersbelasting van de Beuningsestraat niet toenemen. Overigens is het profiel van de Beuningsestraat voldoende voor het opvangen van de huidige verkeersintensiteit.
Bij externe veiligheid gaat het met name om de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen in de nabijheid van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen vallen daar onder. Voor de beantwoording van de vraag of er zich in of in de omgeving van het plangebied activiteiten of inrichtingen bevinden die mogelijk risico's in zich dragen is de risicokaart van de provincie Gelderland geraadpleegd. Een uitsnede daarvan is hieronder weergegeven.
Figuur 8: uitsnede risicokaart prov. Gelderland
Daarin staat de afstand vermeld tussen het perceel Beuningsestraat 4 en een Alliander-gasstation aan de Schoolstraat. Die afstand bedraagt 1,37 km. Andere objecten die uit een oogpunt van veiligheid en gezondheid bij voorkeur niet nabij gevoelige objecten worden geprojecteerd, komen in Aerdt niet voor. Dit planaspect speelt redelijkerwijs dan ook geen rol van betekenis bij de afweging van de bij dit bestemmingsplan betrokken belangen. Samenvattend kan de conclusie worden getrokken dat het voorliggend plan geen basis biedt voor de realisatie van een nieuw (beperkt) kwetsbaar object. Het aspect "externe veiligheid" kan daarom niet als een beletsel voor de vaststelling van dit bestemmingsplan worden aangemerkt.
Het feitelijk gebruik van zowel de woning als de bijgebouwen en de camping verandert niet. Die constatering is van belang omdat in de Wet bodembescherming een algemeen bodembeschermingsniveau is ingesteld ten aanzien van het voorkomen van nieuwe verontreinigingen van de bodem. Dit bestemmingsplan introduceert geen nieuwe bestemmingscategorieën die een bodemverontreinigend effect hebben of kunnen hebben.
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rijn en IJssel. Daarom is nagegaan of het initiatief voldoende rekening houdt met de betrokken waterbelangen. Ook is beoordeeld of het aansluit bij het door het schap gevoerde waterbeheer. Dat is gedaan aan de hand van de zogenaamde "watertoets", een in het Besluit ruimtelijke ordening verankerd instrument. Het resultaat daarvan is in de bijlagen van dit bestemmingsplan opgenomen.
In aansluiting op die Watertoets zij herhaald dat dit bestemmingsplan hoofdzakelijk tot doel heeft om een als bedrijfswoning aangemerkt woonhuis de planologisch-juridisch status van burgerwoning te verschaffen. Van een significante ingreep in de waterhuishouding is daarom geen sprake. Samenvattend roept het bestemmingsplan uit waterhuishoudkundig oogpunt geen bezwaar op.
Als een bestemmingsplan nieuwe, milieuhindergevoelige, functies mogelijk maakt moet vooraf zijn aangetoond dat die niet hinderlijk zijn voor omliggende bedrijven. Op basis van hun milieuvergunning of -melding maken die bedrijven immers in beginsel aanspraak op een ongestoorde bedrijfsuitoefening. Om die veilig te stellen is de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geraadpleegd. Die bevat richtafstanden voor o.a. de omgevingstypen 'gemengd gebied', 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Het plangebied behoort tot die laatste groep.
De VNG-brochure noemt een richtafstand van 50 meter tussen een burgerwoning en een camping, maar volgens constante jurisprudentie geldt die uitsluitend voor nieuwe situaties5. Hier is sprake van een bestaande (legale) woning op een bestaande camping die voor het overige qua opzet en omvang niet zal veranderen. Voor bestaande situaties kunnen volgens de jurisprudentie6 de richtafstanden hooguit een indicatie zijn voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van een functie. Bovendien moet in aanmerking worden genomen dat in het geval de milieugevoelige functie (in dit geval de woning op nr. 4) bewoond wordt door de eigenaar van de "milieubelastende" functie (de camping), de richtafstand tot 0 wordt gereduceerd.
Overigens mag hier niet onvermeld blijven dat Camping De Rijnstrangen aanmerkelijk verschilt van de recreatiebedrijven, genoemd in de VNG-brochure. Er is immers geen keuken waar de gasten hun eigen maaltijd kunnen bereiden en evenmin een speelplaats en een horecavoorziening zoals een restaurant, theetuin of kantine. De afstandsnorm van 50 meter zal alleen al om die reden belangrijk moeten worden genuanceerd. Ook de ruimtelijke uitstraling van het bedrijf zoals die wordt bepaald door de grootte, situering en landschappelijke inpassing vraagt daarom.
Samenvattend kan de conclusie worden getrokken dat vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen aanwezig zijn voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Figuur 9: Kernkwaliteiten GNN/GO; bron: provincie Gelderland; www.gelderland.nl
Het perceel Beuningsestraat 4 ligt buiten het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Dat is het netwerk van bestaande en nieuwe natuurgebieden binnen de voorheen geldende "ecologische verbindingszones" van de Ecologische Hoofdstuctuur (EHS). Het is in figuur 9 afgebeeld. De camping ligt bovendien buiten de Groene Ontwikkelingszone (GO). Die bestaat uit gebieden met een andere bestemming dan "Natuur" en gelegen binnen de voormalige EHS. De juridische basis ervan is neergelegd in de Omgevingsverordening Gelderland7 . En ten slotte kan worden vermeld dat het plangebied circa 90 meter van het internationaal beschermde Natura 2000-gebied "Rijntakken" (Rijnstrangen) ligt. Dat gebied is aangewezen zowel voor de Habitatrichtlijn als voor de Vogelrichtlijn.
Artikel 2.7, eerste lid, van de Wet natuurbescherming regelt de zogenaamde Natura 2000-plantoets8 . De vraag of de daarin genoemde "significante gevolgen" voor de waarden waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen, zich in een concreet geval redelijkerwijs voor (kunnen) doen behoort aan de hand van de maximale planologische mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, beoordeeld te worden. In zo'n beoordeling van mogelijke significante effecten op Natura 2000-gebieden wordt overigens niet alleen gekeken naar wat juridisch is toegestaan, maar ook naar het gebruik dat op grond van de flexibiliteitsbepalingen, wijzigingsbevoegdheden en binnenplanse afwijkingsbevoegdheden die een bestemmingsplan biedt, kan of kan worden toegestaan. Het voorliggend plan biedt geen mogelijkheid om het huidig aantal standplaatsen (30) uit te breiden.
Dit bestemmingsplan voorziet in een bestendiging van de huidige situatie ofwel in een ongewijzigde voortzetting van het bestaand gebruik van de woning Beuningsestraat 4 met dien verstande dat de status van die voormalige bedrijfswoning is gewijzigd in "Wonen-1". Aan het resterend deel van het perceel, omvattend het buitenterrein van de camping en de fietsenstalling is de bestemming "Agrarisch" toegekend. Omdat het bestemming andersoortig gebruik niet toestaat is geen ecologisch onderzoek ingesteld.
De Wet Luchtkwaliteit, die verankerd is in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer, vloeit voort uit diverse Europese richtlijnen. Daarin zijn grenswaarden gesteld voor vervuilende stoffen in de buitenlucht. De gewijzigde status van de woning op het perceel Beuningsestraat 4 kan op zichzelf niet als een vervuilend object worden aangemerkt. Het eerdergenoemde plandoel is van een minimale omvang en heeft ook anderszins geen directe implicaties. Die gewijzigde status is ook volgens de Algemene maatregel van bestuur "NIBM" niet een project dat in betekende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Een toetsing van de luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.
Samengevat vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Een bestemmingsplan bevat een planologische regeling die de burger en de overheid rechtstreeks bindt. De regels en verbeelding vormen hierbij het juridisch kader. De toelichting op de regels en de verbeelding is niet juridisch bindend, maar biedt wel inzicht in de belangenafweging die tot bestemmingen heeft geleid en kan behulpzaam zijn bij planinterpretatie. Het beleid van verschillende overheden en de actuele situatie, heeft geleid tot een nadere indeling in bestemmingen en aanduidingen. Op basis van het beleidskader en het gebied is gekozen voor de bestemmingen zoals genoemd in de volgende paragraaf aangaande de bestemmingen. Deze zijn gebaseerd op de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP). Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Hierdoor is het omgevingsrecht drastisch gewijzigd. Veel toestemmingen en vergunningen die voorheen apart geregeld waren, zijn nu opgenomen in de Wabo. Hierdoor is voor één project nog maar één omgevingsvergunning nodig, die toestemming geeft voor alle benodigde activiteiten. Een aantal vergunningen/toestemmingen dat is opgegaan in de omgevingsvergunning, zijn de bouwvergunning, de binnenplanse vrijstelling, de sloopvergunning en de aanlegvergunning. De inhoudelijke toetsingskaders voor deze vergunningen/toestemmingen zijn niet gewijzigd. De terminologie van de regels is aangepast aan de Wabo. De vrijstelling heet nu 'omgevingsvergunning voor het afwijken'. De bouwvergunning heet 'omgevingsvergunning voor het bouwen'. De sloop- en aanlegvergunning zijn gewijzigd in 'omgevingsvergunning voor het slopen' respectievelijk 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.'
De regels zijn opgebouwd aan de hand van:
- Inleidende regels (begripsbepalingen, wijze van meten);
- Bestemmingsregels (bestemmingen, aanduidingen en dubbel-bestemmingen);
- Overige regels (anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels en algemene afwijkingsregels);
- Overgangs- en slotregels.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. In hoofdstuk 2 zijn de bestemmingsregels opgenomen. Hoofdstuk 3 en 4 bevatten de algemene regels respectievelijk de overgangs- en slotregels. Hierna wordt de inhoud van de regels per hoofdstuk kort toegelicht.
Hoofdstuk 1 - Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan en behulpzaam zijn bij planinterpretatie. Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten.
Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk zijn regels gegeven voor de binnen het plangebied voorkomende bestemmingen, zoals aangegeven op de verbeelding:
- In de bestemmingsomschrijving zijn de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven.
- In de bouwregels is bepaald welke bouwwerken zijn toegestaan binnen de bestemming.
- In de gebruiksregels is bepaald welk gebruik is toegestaan of juist is uitgesloten binnen de bestemming. Het vormt een aanvulling op de bestemmingsomschrijving.
- In de afwijkingsregels van bouwen en gebruik is aangegeven onder welke voorwaarden van welke bepalingen kan worden afgeweken.
- Omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zijn in algemene zin gekoppeld aan ingrepen in de onderste laag (bodem, water, et cetera). Deze omgevingsvergunningen zullen worden ingezet om de landschappelijke kwaliteiten, natuurwaarden en archeologische waarden te beschermen en te behouden.
- In de wijzigingsbevoegdheden is aangegeven onder welke voorwaarden het bestemmingsplan kan worden gewijzigd.
Hoofdstuk 3 - Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels:
- de anti-dubbeltelregel: Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
- algemene bouwregels: in de algemene bouwregels is aangegeven dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of de afstand tot op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
- algemene aanduidingsregels: hierin zijn specifieke aanduidingen opgenomen voor zones welke over meerdere bestemmingen vallen. Er zijn onder andere regels opgenomen voor de geluidzones vanwege industrie en vrijwaringszones voor een molenbiotoop.
- algemene gebruiksregels: in de algemene gebruiksregels is aangegeven welk gebruik in ieder geval strijdig is met het bestemmingsplan.
- algemene afwijkingsregels: in het bestemmingsplan is een aantal algemene afwijkingsregels opgenomen. Het betreft een flexibiliteitsregeling die het mogelijk maakt om op kleine onderdelen af te wijken van de regels van het plan, bijvoorbeeld als gevolg van in de praktijk vaak voorkomende problemen met het uitmeten van terreinen. De in het plan opgenomen afwijkingsmogelijkheden bieden de mogelijkheid om veranderingen relatief snel, na een korte procedure mogelijk te maken. Aan het gebruik van deze binnenplanse afwijkingen is wel een aantal voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de planregels. Het doel van het opnemen van deze voorwaarden is om te voorkomen dat er een stedenbouwkundige, planologische of anderszins onaanvaardbare situatie zal ontstaan. De rechtszekerheid voor belanghebbenden is verzekerd door de procedure die in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is voorgeschreven en die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid moet worden doorlopen.
- overige regels: hier zijn algemene voor alle bestemmingen geldende regels opgenomen, tenzij in die bestemmingen anders is bepaald. In dit plan betreft het de regeling voor parkeren.
Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 van de regels bevat twee artikelen. In het eerste artikel is het overgangsrecht opgenomen, zoals dat ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Het tweede artikel bevat de slotregel. In de slotregel is aangegeven hoe de regels kunnen worden aangehaald. Op basis van het overgangsrecht kunnen bestaande afwijkingen ten opzichte van het bestemmingsplan worden voortgezet, tenzij deze op illegale manier tot stand zijn gekomen. Als er geen sprake is van illegale situaties, kan de bestaande situatie worden gecontinueerd. Hierdoor kunnen van het bestemmingsplan afwijkende gebouwen in stand worden gehouden en kan van het bestemmingsplan afwijkend bestaand gebruik worden voortgezet. De overgangsregels zijn opgenomen overeenkomstig artikel 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Hierna volgt een korte toelichting op de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen:
Buiten het agrarisch bouwvlak is geen bebouwing toegestaan, enkel bouwwerken geen gebouwen zijnde. Ter bescherming van de gewassen mogen palen wel tijdelijk (tijdens het seizoen) met netten bespannen zijn. Echter zijn permanente constructies (overkappingen) niet toegestaan. In aansluiting op het agrarische bouwvlak is (ten behoeve van een aanliggende bestemming) een paardenbak en mini-camping mogelijk. Hiermee wordt beoogd om in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingen die buiten het bijbehorende bestemmingsvlak vallen, formeel wel binnen de agrarische bestemming mogelijk te maken. In agrarisch gebied zijn verder uitsluitend (lage) afrasteringen en teeltondersteunende voorzieningen toegestaan. In dit plan is nog een extra mogelijkheid opgenomen om ten behoeve van de minicamping een overkapping toe te staan voor een fietsenstalling.
Deze bestemming betreft de burgerwoningen binnen het plangebied, niet zijnde (agrarische) bedrijfswoningen. Het betreft hier het hoofdgebouw en eventuele bijgebouwen en/of overkappingen. Hiervoor zijn bepalingen opgenomen wat betreft omvang en afmeting van de bebouwing. Er is maximaal 1 woning per bestemmingsvlak toegestaan tenzij middels een aanduiding is aangegeven dat 2 wooneenheden (woningen) in één woongebouw van maximaal 150 m2 zijn toegestaan. Voorts is een specifieke aanduiding opgenomen om meer dan 150 m2 aan bijgebouwen mogelijk te maken.
Binnen de bestemming Wonen -1 is eveneens het hobbymatig houden van dieren toegestaan, waarbij het gaat om een beperkt aantal dieren en er eveneens sprake dient te zijn van het houden van dieren die in eigendom zijn van de bewoner van het perceel. Binnen de bestemming is (tijdelijke) kamerverhuur niet toegestaan. Wel is een gezinsvervangend tehuis toegestaan met een maximum van vier opvangplaatsen. Eveneens geldt dat een kinderopvang/gastouderopvang is toegestaan met een maximum van vier opvangplaatsen
Niet-agrarische activiteiten ten behoeve van een aanliggende bestemming zoals een paardenbak of mini-camping zijn onder voorwaarden binnen de woonbestemming toegestaan. Hiermee wordt beoogd om afwijkingen die op grond van het bestemmingsplan mogelijk zijn, maar buiten het bijbehorende bestemmingsvlak vallen formeel wel binnen de agrarische bestemming mogelijk zijn. Binnen de bestemming is middels een omgevingsvergunning voor het afwijken van het plan eveneens kleinschalig kamperen toegestaan. Om deze functie te kunnen uitoefenen, dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan. Indien de gronden waar een mini-camping wordt beoogd eveneens zijn gelegen in gebieden met de dubbelbestemming Waarde - Natuur en Landschap, dient in ieder geval een substantiële versterking van de kernkwaliteiten plaats te vinden. De bestaande en te ontwikkelen kwaliteiten zijn beschreven in de atlas Kernkwaliteiten GNN en GO, of in bijlage 8 Kernkwaliteiten GNN en GO van de Omgevingsverordening Gelderland.
De gronden binnen deze dubbelbestemming zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Daartoe zijn regels opgenomen die archeologische waarden beschermen in relatie tot bodemingrepen. Hiertoe heeft de gemeente haar gronden verdeeld in meerdere categorieën. Ter bescherming van deze waarden zijn gebruiksregels en een omgevingsvergunningstelsel opgenomen met daarbij een onderzoeksverplichting. Het bestemmingsregime is afhankelijk van de aangetoonde waarde en de hoogte van de verwachting. In het belang van de te beschermen archeologische waarden kunnen middels een omgevingsvergunning voorwaarden worden gesteld aan de gewenste uit te voeren werkzaamheden.
Deze dubbelbestemming betreft de binnen het plangebied aanwezige waterkeringen en/of kades. De gronden zijn naast de overige aan de gronden gegeven bestemming bestemd voor waterkeringen. De gronden mogen uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de waterkering. Door middel van afwijking kunnen de gronden overeenkomstig de onderliggende bestemming worden bebouwd. Hierbij dient de beheerder van de waterkering te worden gehoord. Daarnaast geldt dat voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist.
Tegelijk met de vaststelling van het bestemmingsplan beslist de gemeenteraad of er al dan niet een exploitatieplan moet worden vastgesteld. De vaststelling ervan is wettelijk niet in alle gevallen verplicht. Zo kan de gemeenteraad verklaren dat geen exploitatieplan is vereist als het verhaal van de gemeentelijke kosten die voortvloeien uit het bestemmingsplan anderszins (d.w.z. anders dan door middel van een exploitatieplan) is verzekerd. De gemeentelijke kosten beperken zich in dit geval tot de ambtelijke kosten die in verband staan met de ambtelijke voorbereiding van het vaststellingsbesluit en de openbare bekendmaking daarvan. De gemeentelijke legesverordening voorziet daarin. Eventuele planschade komt via een te ondertekenen planschadeovereenkomst voor rekening van de initiatiefnemers. Samengevat is een kostenverhaal "anderszins" verzekerd. Van de vaststelling van een exploitatieplan kan daarom zonder bezwaar worden afgezien.
Met verwijzing naar paragraaf 3.1 van deze plantoelichting kan worden vastgesteld dat dit bestemmingsplan geen ruimtelijk relevant rijksbelang schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.
Zoals in paragraaf 3.2 van deze plantoelichting is uiteengezet schaadt het plandoel geen provinciale belangen. Daarom is van het voeren van vooroverleg met de provincie Gelderland afgezien.
De plantoelichting van dit bestemmingsplan is op 9 juni 2020 ter beoordeling voorgelegd aan het Waterschap Rijn en IJssel. Dat heeft geresulteerd in de constatering dat het bestemmingsplan niet voorziet in de aanleg van enige verharding.
Op basis daarvan kan worden vastgesteld dat er voor het voeren van nader overleg geen aanleiding is.
Volgens de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk ruimtelijk beleid. De gemeente Zevenaar heeft dat aan de initiatiefnemers overgelaten.
Op 16 mei 2020 zijn de bewoners van de volgende percelen schriftelijk door hen informeel in kennis gesteld van de planontwikkeling: Beuningsestraat nrs. 3, 5, 7, 6, 2, 1, 10, 8, 8A, Veldweg 2, 1, en Aerdtsedijk 43, 45, 47, 32A, 34, 36 en 41. Een groot aantal van hen gaf bovendien gehoor aan de uitnodiging om op zaterdag 6 juni 2020 op de locatie ook persoonlijk te horen wat het plandoel inhoudt en hebben daarover met de initiatiefnemers van gedachten gewisseld. Op de bijeenkomst verschenen circa 10 buurtbewoners die allen verklaarden in te stemmen met het bestemmingsplan.
Het ontwerp bestemmingsplan “Beuningsestraat 4 te Aerdt” kon met ingang van 30 juli 2020 gedurende zes weken door iedereen worden ingezien. Een ieder was tijdens de bovengenoemde periode van zes weken (30 juli 2020 tot en met 9 september 2020) in de gelegenheid schriftelijk of mondeling een zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan naar voren brengen bij de gemeenteraad van Zevenaar. Van deze gelegenheid om tegen het ontwerp bestemmingsplan zienswijzen in te dienen is geen gebruik gemaakt.