direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein Giesbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP05BTGIESBEEK-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Giesbeek met identificatienummer NL.IMRO.0299.BP05BTGIESBEEK-VA01 van de gemeente Zevenaar.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Afhaalpunt

Personen de gelegenheid geven de via internet bestelde goederen op locatie af te halen en te betalen. Een beperkte afhaalmogelijkheid zonder uitstalling van goederen (showroom) is binnen een bedrijfsbestemming toelaatbaar.

1.6 Ander werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde of een werkzaamheid.

1.7 Archeologische verwachtingswaarde

De aan een gebied toegekende verwachting in verband me de kans op het voorkomen van archeologische relicten.

1.8 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met het voorkomen van archeologische relicten.

1.9 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 Bebouwingspercentage

De oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

1.11 Bedrijf

Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.12 Bedrijfsvloeroppervlak

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.13 Bedrijfswoning

Eén woning in of bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.

1.14 Bestaand
  • a. Bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is en afwijkt van het plan tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. Bij gebruik: het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • c. Bij afstand: de afstand zoals die is of rechtens mag zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.15 Bestemming

Een bestemming geeft aan voor welk doel of welke doeleinden (functies) de gronden mogen worden gebruikt.

1.16 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.17 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 Bevi-inrichting

Een inrichting als bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen van 27 mei 2004 Stb. 250.

1.19 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.20 Bodemingreep

Grondwerkzaamheden, waartoe onder meer worden gerekend:

  • a. het afgraven van grond waaronder ook wordt begrepen het verwijderen van bestaande funderingen en het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden,
  • c. het verlagen van het waterpeil;
  • d. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • e. het uitvoeren van hei- en / of boorwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • f. het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • h. het aanleggen van nieuwe en / of het vervangen en / of uitbreiden van bestaande (ondergrondse) transport-, energie-, riool- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
1.21 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.22 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.23 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.25 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 Brancheverwante artikelen

artikelen die op een of andere wijze gerelateerd zijn aan het basisassortiment.

1.28 Buitenreclame

Reclame-uitingen die in de openbare ruimte of op bedrijfsterreinen geplaatst worden zoals reclameborden, vlaggenmasten en gevelletters.

1.29 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.

1.30 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, educatief, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terreinen, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.31 Erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.32 Evenement

Het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, waarbij het schenken van alcoholische dranken is toegestaan.

1.33 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 Geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.35 Groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan bedrijven, wederverkopers en aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.36 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.37 Horeca

Een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik te plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaakfunctie.

1.38 Internethandel (e-commerce)

Een bedrijf dat via internet goederen aan derden te koop aanbiedt en deze vervolgens per post aan de eindgebruiker levert dan wel een afhaalservice hiervoor aanbiedt, met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan, tenzij ondergeschikt.

1.39 Kantoor

Een gebouw, zonder of met ondergeschikte publieksgerichte functie, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende bedrijven en instellingen.

1.40 Kunstwerken

Bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.

1.41 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen zoals bijvoorbeeld voorzieningen ten behoeve van religie, het verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, gezondheidszorg, bejaardenzorg en openbare en bijzondere dienstverlening alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.42 Niet-frequente aankopen

De meer luxe goederen, zoals producten in het kader van woning- en tuininrichting en outdoor. Het betreft keuzegevoelige producten. Voorafgaand aan de aankoop oriënteren en informeren consumenten zich vaak meer uitgebreid. Consumenten zijn bereid om grotere afstanden af te leggen en nemen de tijd om het aanbod te vergelijken.

1.43 Omgevingslawaai

Ongewenst of schadelijk geluid dat buitenshuis door menselijke activiteiten wordt veroorzaakt, meer bepaald gaat het over het geluid van:

  • a. wegverkeer;
  • b. spoorverkeer;
  • c. luchtverkeer;
  • d. belangrijke industriële activiteiten.
1.44 Omgevingsvergunning

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.

1.45 Ondergeschikte detailhandel

Soms kan er sprake zijn van ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit en dat is dan wel toegestaan. Een nevenactiviteit is geen zelfstandige activiteit, maar komt rechtstreeks voort uit de hoofdactiviteit. Een soort bijvangst dus. Indien het gaat om een bestemming die groothandel toelaat, is, incidenteel, in beperkte mate, en voortvloeiend uit en ondergeschikt aan de groothandelsactiviteiten, verkoop aan particulieren niet verboden.

1.46 Ondergeschikte functie

Een activiteit van een zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.

1.47 Onderkomen

Een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.48 Ondersteunende functie

Functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie en die in ruimtelijk opzicht hieraan ondergeschikt is. Het ondersteunende karakter dient van beperkte functionele en ruimtelijke omvang te zijn zodat de hoofdfunctie qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als zodanig herkenbaar blijft.

1.49 Openbaar groen

Pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek toegankelijk is.

1.50 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.51 Peil
  • a. Ter plaatse van een gebouw waarvan de hoofdingang direct aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van die hoofdingang;
  • b. Indien in het water wordt gewerkt: de hoogte van de waterbodem.
  • c. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.52 Productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.53 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.54 Seksinrichting

Een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in ieder geval verstaan:

  • a. een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, escortbedrijf;
  • b. sekswinkel, sekstheater, parenclub en erotische massagesalon;
  • c. al of niet in combinatie met elkaar.
1.55 Serviceshop

Een gebouw, of een gedeelte van een gebouw bij een benzinestation waar behalve autogerelateerde artikelen bij wijze van serviceverlening ook artikelen als bijvoorbeeld kranten, dranken, ijs, en daarmee vergelijkbare versnaperingen worden verkocht.

1.56 Showroom

Ruimte in een winkel of andere verkoopplaats waar producten die te koop worden aangeboden ten toon worden gesteld. Doel van de showroom is dat klanten zo deze producten beter kunnen bekijken, wat vaak niet mogelijk is bij producten die in hun verpakking in de winkel liggen.

1.57 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • a. geluid;
  • b. geur;
  • c. stof;
  • d. gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.

1.58 Straatmeubilair

De op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, parkeermeters, stadsplattegronden, zitbanken, bloem- en plantenbakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstobjecten, gedenktekens, draagconstructies voor reclame alsmede telefooncellen, abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken.

1.59 Uitbouw

Een al dan niet voor bewoning bestemd gebouw, dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.60 Verenigingsleven

Het ondernemen van activiteiten in clubverband.

1.61 Verkeersteken

Alle tekens die door de wegbeheerder zijn aangebracht om het verkeersgedrag van weggebruikers te sturen: verkeersborden, verkeerstekens op het wegdek en verkeerslichten.

1.62 Verkoopvloeroppervlak

De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.63 Volumineuze detailhandel:

Detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, motoren, scooters, keukens, badkamers, sanitair, zwembaden, meubels, vloerbedekking/parket, zonwering - en daarmee direct samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen en onderdelen en ondergeschikte mate van woninginrichting en stoffering -, tuincentra (waaronder tuinhuisjes, tuinmachines) en grootschalige bouwmarkten (> 1.000 m2). Onder volumineuze detailhandel wordt tevens verstaan detailhandel in rijwielen en scooters.

1.64 Volumineuze detailhandel op het gebied van verblijfsrecreatie en watersport:

Detailhandel in volumineuze goederen op het gebied van verblijfsrecreatie en watersport zoals boten, caravans, campers, tenten, zwembaden inclusief accessoires, onderdelen en onderhoudsmiddelen (thematische detailhandel). Detailhandel in rijwielen en schooters wordt niet toegestaan.

1.65 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan een naar de weg gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. In twijfelgevallen bepalen burgemeester en wethouders welke gevel de voorgevel is.

1.66 Voorgevelrooilijn

De lijn die, op peil, door het buitenwerkse vlak van de voorgevel loopt, welke lijn in geval van een bouwgrens waarnaar de voorgevel is gekeerd, wordt verondersteld te liggen ter plaatse van die bouwgrens.

1.67 Voorzieningen van algemeen nut

Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.68 Wabo

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

1.69 Weg

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen en zijkanten). Onder de weg wordt niet verstaan achterpaden bij woningen, waaronder brandgangen.

1.70 Wet/wettelijke regelingen

Indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.71 Wijziging

Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 Ondergeschikte onderdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorie 1 t/m 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten als opgenomen in de Bijlage 1, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2', uitsluitend voor bedrijven tot en met milieucategorie 2 als opgenomen in de Bijlage 1 onder de voorwaarde dat bestaande bedrijven zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2', voor bedrijven in milieucategorie 3.2 als opgenomen in onderstaande tabel:

Adres   Omschrijving  
Nijverheidsstraat 3   constructiebedrijf  
Nijverheidsstraat 10-12   metaalbewerkingsbedrijf  
Nijverheidsstraat 16 en 20   metaalbewerkingsbedrijf  
Nijverheidsstraat 22-24   slijperij  
Nijverheidsstraat 30   vervaardiging van machines voor de bouw en winning van delfstoffen  
Uitmaat 8   metaalbewerkingsbedrijf  
Uitmaat 9   garagebedrijf met werkplaats en wasstraat  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel, volumineus', voor volumineuze detailhandel als opgenomen in onderstaande tabel:

Adres   Omschrijving  
Uitmaat 1   handel in keukens, badkamers en sanitair  
Uitmaat 3   handel in tweewielers  
Uitmaat 9   handel in auto's  
Uitmaat 13-15   handel in auto's  

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', zelfstandige kantooractiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend een nutsvoorziening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum', het uitoefenen van sportschool;
  • f. volumineuze detailhandel op het gebied van verblijfsrecreatie en watersport inclusief de verkoop van brancheverwante artikelen overeenkomstig de bepalingen in artikel 3.4.2;
  • g. ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, textiel, schoeisel en lederwaren;
  • h. aan detailhandel ondersteunende en ondergeschikte horeca overeenkomstig de bepalingen in artikel 3.4.3;
  • i. aan bedrijfsactiviteiten ondersteunende en ondergeschikte kantooractiviteiten overeenkomstig de bepalingen in artikel 3.4.4;
  • j. (publieksgerichte vormen van) internethandel overeenkomstig de bepalingen in artikel 3.4.5;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  • l. parkeervoorzieningen, waarbij op eigen terrein in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien en in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de op dat moment geldende CROW-publicatie;
  • m. bij de bestemming passende voorzieningen waaronder wegen, paden, bermen, tuinen, groenvoorzieningen en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op of in de gronden als bedoeld in artikel 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

3.2.1 Gebouwen

Gebouwen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag maximaal 70% bedragen met inachtneming van de parkeernorm als opgenomen in 3.1 sub l;
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. bij zelfstandige kantoren de goothoogte en bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' de goothoogte en bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan één zijde minimaal 5 m;
  • e. bij zelfstandige kantoren bedraagt het brutovloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen maximaal 400 m2.
3.2.2 Bedrijfswoningen

De bedrijfswoning moet voldoen aan de navolgende kenmerken:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³;
  • c. vervangende nieuwbouw van een bedrijfswoning is slechts toegestaan op de bestaande locatie ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  • e. bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,25 meter;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van vergunningsplichtige bijbehorende bouwwerken mag bij elke bedrijfswoning niet meer dan 60 m2 bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mag buiten het bouwvlak aan de voor- en zijgevel van een bedrijfswoning een erker worden gebouwd:
    • 1. met, uit de betreffende gevel van het gebouw gemeten, een gezamenlijke diepte van ten hoogste 30% van de kortste afstand tussen de betreffende gevel en de bestemmingsgrens evenwijdig aan die gevel, met een maximum van 1,5 m;
    • 2. indien gesitueerd aan de zijgevel dient een afstand van minimaal 1 m tot de zijdelingse perceelsgrens te resteren;
    • 3. tot een gezamenlijke breedte van 3/5 van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw, waarbij een erker tot 1,5 m breder dan de breedte van die gevel mag zijn;
    • 4. tot een bouwhoogte van maximaal 3,25 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouw zijnde, moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens en technische installaties mag maximaal 12 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag maximaal 2 m bedragen;
  • c. de hoogte van overige dan onder sub c. genoemde erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub d ten behoeve van het bouwen dichter op de zijdelings perceelsgrens, dan het in dat lid bedoelde, indien:

  • e. de beeldkwaliteit van individuele bouwwerken in stand blijft;
  • f. de ontsluiting van het perceel op een andere wijze kan plaats vinden en geborgd is.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. Bevi-inrichtingen;
  • c. zelfstandige kantooractiviteiten, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' als bedoeld in 3.1 sub c;
  • d. wonen, behoudens in de bedrijfswoningen als bedoeld in 3.1 sub k;
  • e. detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. productiegebonden detailhandel als bedoeld in 3.1 sub l;
    • 2. volumineuze detailhandel op het gebied van verblijfsrecreatie en watersport inclusief de verkoop van brancheverwante artikelen als bedoeld in 3.1 sub f;
    • 3. ondergeschikte detailhandel bij internethandel, waarbij het moet gaan om ‘niet-frequente’ aankopen.
  • f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen incl. LPG;
  • g. permanente opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn, met uitzondering van het presenteren/stallen van auto's ten behoeve van de verkoop bij een autogarage.
3.4.2 Verkoop van brancheverwante artikelen

De verkoop van brancheverwante artikelen moet voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de verkoop van brancheverwante artikelen is gekoppeld aan de verkoop van volumineuze artikelen;
  • b. de verkoopvloeroppervlakte van brancheverwante artikelen bedraagt maximaal 20% van de totale verkoopvloeroppervlakte met een maximum van 200 m2;
  • c. het bepaalde onder a. en b. is niet van toepassing op de autobranche.
3.4.3 Ondersteunende en ondergeschikte horeca

Ondersteunende en ondergeschikte horeca moet voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. is uitsluitend toegestaan bij volumineuze detailhandel;
  • b. de vloeroppervlakte mag maximaal 100 m2 bedragen.
3.4.4 Ondersteunende en ondergeschikte kantooractiviteiten

Ondersteunende en ondergeschikte kantooractiviteiten moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de vloeroppervlakte mag maximaal 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte bedragen met een maximum van 300 m2 met uitzondering van Nijverheidsstraat 9 waarvoor een maximum geldt van 500 m2.
3.4.5 Internethandel

Internethandel moet voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. niet-publieksgerichte vormen van internethandel zijn algemeen toegestaan;
  • b. publieksgerichte vormen van internethandel, inclusief showroom, worden onder de volgende voorwaarden toegestaan:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt meer dan 1.000 m2;
    • 2. de goederen die verhandeld worden in de showroom zijn direct gelieerd aan de producten die via internet worden verkocht en worden door particulieren niet frequent aangekocht;
    • 3. de showroom heeft een oppervlakte van maximaal 100 m2.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 sub a ten behoeve van het gebruiken van gronden en bouwwerken voor een ander soort bedrijf, dan het in dat lid bedoelde, indien:

  • a. het bedrijf niet voorkomt op de genoemde Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar het daarmee gelijk te stellen is naar de gevolgen voor de omgeving, en;
  • b. het ander soort bedrijf geen opslag van goederen in de open lucht inhoudt of met zich meebrengt, en;
  • c. het ander soort bedrijf geen detailhandel betreft;
  • d. het ander soort bedrijf een bedrijf in milieucategorie 1, 2 of 3.1 betreft;

met in achtneming van het bepaalde in artikel 13.2.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de in lid 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden oppervlakteverhardingen aan te brengen.

3.6.2 Uitzondering vergunningplicht

Het onder 3.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing:

  • a. indien minder dan 70% van het bouwperceel is voorzien van bebouwing of oppervlakteverharding;
  • b. op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
3.6.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Een vergunning wordt slechts geweigerd indien door de uitvoering van bedoelde werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse van het bouwperceel of de directe omgeving in onevenredige mate wordt of kan worden aangetast, en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.Er wordt advies ingewonnen bij het waterschap.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen- en speelvoorzieningen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals riolering en waterafvoer;
  • c. watergangen en -partijen, en
  • d. onverharde fiets-, voetpaden, in- en uitritten;

onder de voorwaarden dat het structurele karakter van de groenzone gehandhaafd blijft.

4.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

4.2.1 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwwerken geen gebouw zijnde moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten, verkeerstekens, technische installaties mag maximaal 12 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, kunstobjecten, palen en masten mag maximaal 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', uitsluitend een verenigingsgebouw;
  • b. ondersteunende en ondergeschikte horeca;
  • c. parkeervoorzieningen, waarbij op eigen terrein in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien en in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de op dat moment geldende CROW-publicatie;
  • d. bij de bestemming behorende voorzieningen waaronder wegen, paden, bermen, tuinen, groenvoorzieningen en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

5.2.1 Gebouwen

Gebouwen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag ten hoogste 70% bedragen;
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouw zijnde, moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de bouwhoogte voor palen, masten, verkeerstekens, technische installaties mag niet meer bedragen dan maximaal 12 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen, op ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn en op ten minste 1 meter van een weg of het openbaar groen mag niet meer bedragen dan maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige dan onder sub b. genoemde erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' de bedrijfsmatige exploitatie van een kampeerterrein tot maximaal 40 (niet permanente) kampeervoorzieningen;
  • b. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. werkplaats met kantoor ten behoeve van de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - werkplaats/kantoor';
  • d. ondergeschikte en bij de bestemming behorende detailhandel;
  • e. parkeervoorzieningen, waarbij op eigen terrein in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien en in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de op dat moment geldende CROW-publicatie;
  • f. bij de bestemming passende voorzieningen waaronder wegen, paden, bermen, tuinen, groenvoorzieningen, sanitaire voorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.1 Gebouwen

Gebouwen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwen mogen binnen of buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag maximaal 10 m bedragen
  • d. voor gebouwen buiten het bouwvlak geldt dat:
    • 1. de goothoogte maximaal 3,25 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte maximaal 500 m2 bedraagt, waarbij geldt dat per gebouw een maximale oppervlakte van 150 m2 is toegestaan;
  • e. een niet-permanente kampeervoorziening mag niet groter zijn dan 60 m2 en niet hoger dan 6 m met dien verstande dat boomhutten 10 m hoog mogen zijn.
6.2.2 Bedrijfswoningen

De bedrijfswoning moet voldoen aan de navolgende kenmerken:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  • d. bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,25 meter;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van vergunningsplichtige bijbehorende bouwwerken mag bij elke bedrijfswoning niet meer dan 60 m2 bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder 6.2.2 mag buiten de aanduiding aan de voor- en zijgevel van een bedrijfswoning een erker worden gebouwd:
    • 1. met, uit de betreffende gevel van het gebouw gemeten, een gezamenlijke diepte van ten hoogste 30% van de kortste afstand tussen de betreffende gevel en de bestemmingsgrens evenwijdig aan die gevel, met een maximum van 1,5 m;
    • 2. indien gesitueerd aan de zijgevel dient een afstand van minimaal 1 m tot de zijdelingse perceelsgrens te resteren;
    • 3. tot een gezamenlijke breedte van 3/5 van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw, waarbij een erker tot 1,5 m breder dan de breedte van die gevel mag zijn;
    • 4. tot een bouwhoogte van maximaal 3,25 m.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouw zijnde, moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de hoogte van erf- of perceelafscheidingen mag maximaal 1 m zij met dien verstande dat deze in het bouwvlak tot 2 m zijn toegestaan waarbij deze op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn dient te zijn gelegen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 10 meter bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  • a. een gebruik van recreatieverblijven ten behoeve van permanente bewoning;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben zoals (model)vliegsport en activiteiten waarbij verbrandingsmotoren gebruikt worden.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 sub a ten behoeve van het vergroten van het maximum aantal kampeervoorzieningen tot 60.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verhardingen voor (woon)straten, pleinen, auto-, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen;
  • b. bermen en groenvoorzieningen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals riolering en waterafvoer;
  • d. watergangen en -partijen;
  • e. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals nutsvoorzieningen, abri's en telefooncellen;
  • f. bij de bestemming behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens, kunstobjecten en straatmeubilair.
7.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 7.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

7.2.1 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwwerken geen gebouw zijnde moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. een maximale bouwhoogte van 3 m, behoudens palen, masten en verkeerstekens, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 m mag bedragen.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de vastgestelde en verwachte waarden.

8.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.2.1 Begrenzing

Ter plaatse van de volgende aanduidingen geldt dat het verboden is om een bodemingreep uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. 'specifieke vorm van waarde - hoge archeologische verwachting' voor bodemingrepen groter dan 200 m² en dieper dan 0,5m.
8.2.2 Verlenen van de omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in artikel 8.2.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal danwel dat de verstoring ervan redelijk is in relatie tot het belang van de te verrichten werken en het archeologische belang daarbij voldoende is gewaarborgd.

8.2.3 Onderbouwing van de aanvraag

Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden goed te kunnen beoordelen kan het noodzakelijk zijn dat een rapport wordt overgelegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

8.2.4 Verbinding van voorschriften

Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
  • c. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
8.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:

  • a. de gebieden waar de aanduidingen als genoemd in artikel 8.2.1 betrekking op hebben te vergroten en / of te veranderen indien dat op basis van nader verkregen archeologisch kennis noodzakelijk en / of mogelijk is; of
  • b. de oppervlaktes en / of de dieptes als genoemd in artikel 8.2.1 te veranderen en / of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologisch kennis noodzakelijk en / of mogelijk is.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanwezige waterstaatswerken met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.

9.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 9.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 2 m voor zover gelegen boven peil;
  • b. niet permanente kampeervoorzieningen;
  • c. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voorzover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten behoeve van de daar voorkomende bestemmingen en met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels indien het belang voor de waterstaat en kering niet onevenredig wordt aangetast en een advies is ingewonnen van de eigenaar / beheerder van de waterstaatsvoorziening.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
11.1.1 Afwijkingen bestaande bouw

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet danwel de Wabo tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt dat die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

11.1.2 Bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet danwel de Wabo tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.

12.2 Strijdig gebruik

Voor de toepassing van het bepaalde in 12.1 wordt in ieder geval als strijdig gebruik aangemerkt, het gebruik ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie, behoudens gevallen waarin dit gebruik als zodanig uitdrukkelijk is toegestaan.

12.3 Vormen van verboden gebruik

Een verboden gebruik als bedoeld in 12.1 is in ieder geval het gebruik van onbebouwde gronden:

  • a. Als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • b. Als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
12.4 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:

  • a. Het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige en incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties onder de volgende voorwaarde: niet meer dan 3 per jaar per locatie en per keer een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
  • b. Het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. een aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    • 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
    • 3. hoogspanningsleidingen;
    • 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km. of meer.
12.5 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Afwijken van de regels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze regels:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, tot een bouwhoogte van 3 m en een oppervlakte van 30 m2 mag bedragen;
  • b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings- en bebouwingsgrenzen, grenzen van woningvlakken en maatvoeringsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot vanaf peil een bouwhoogte van 15 m;
  • d. ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie en/of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, windturbines, reclamezuilen, lichtmasten en/of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
  • e. ten behoeve van het bouwen van reclameborden:
    • 1. tot een bouwhoogte van 3,5 m; en,
    • 2. met reclamevlakken met een oppervlakte van ten hoogste 8 m² bij eenzijdige, en 16 m² bij tweezijdige uitvoering, mits door hun aard en visuele aspecten geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende landschapsontsiering, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
    • 3. voor zover dit is gelegen binnen de bestemming 'Verkeer' danwel maximaal 20 m uit de bestemmingsgrens van deze bestemming;
  • f. ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. tot een bouwhoogte van 2 m; en,
    • 2. uit het oogpunt van beveiliging van het gehele terrein;
    • 3. waarbij nadere eisen gesteld kunnen worden ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit.
13.2 Voorwaarden voor afwijking

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivering.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Geringe veranderingen bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag is bevoegd tot het wijzigen van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 meter worden verschoven.

14.2 Uitvoerbaarheid wijzigingsplan

De uitvoerbaarheid van een wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:

  • a. sprake is van een goede ruimtelijke ordening;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken ontstaat;
  • d. het past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • e. de verkeersveiligheidsbelangen en de sociale veiligheid niet onevenredig worden geschaad;
  • f. de belangen in het kader van de brandveiligheid en de rampenbestrijding niet onevenredig worden geschaad;
  • g. in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien waarbij in ieder geval dient te worden voldaan aan de gemiddelde parkeernormen zoals opgenomen in de op dat moment geldende CROW-publicatie;
  • h. het plan milieutechnisch aanvaardbaar is;
  • i. het plan economisch uitvoerbaar is;
  • j. verhaal van gemeentelijke (plan)kosten is zekergesteld.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Giesbeek' van de gemeente Zevenaar.