direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Paintball Kwartiersedijk Babberich
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Paintball Kwartiersedijk Babberich" van de gemeente Zevenaar.

1.1 Aanleiding en doel

Een initiatiefnemer is voornemens om op het terrein aan de Kwartiersedijk, direct grenzend aan de Recreatieplas in Babberich, een paintballterrein te realiseren. Op dit terrein, met een omvang van ca. 2,5 ha., worden diverse speelvelden ingericht voor paintball. Daarnaast wordt ten behoeve van het paintball één container, een kiosk en veiligheidsnetten geplaatst en 28 parkeerplaatsen gerealiseerd.

Het plan is op grond van de destijds ter plaatse vigerende beheersverordening 'Buitengebied Zevenaar' niet toegestaan, omdat het in strijd is met de ter plaatse geldende enkelbestemming 'Natuur'. De gemeente Zevenaar heeft aangegeven mee te willen werken om het beoogde planontwikkeling mogelijk te maken door middel van een omgevingsvergunning voor het buitenplanse afwijken van de beheersverordening (art. 2.12 lid 1, sub a onder 3 Wabo). Deze procedure moet worden vergezeld van een ruimtelijke onderbouwing waar op grond van ruimtelijke, planologische, (milieu)technische en economische afwegingen gemotiveerd wordt dat met dit initiatief sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Naar aanleiding van de door de intiatiefnemer ingediende vergunningaanvraag is op 30 oktober 2018 door de gemeente Zevenaar een omgevingsvergunning voor het buitenplans afwijken van de beheersverordening 'Buitengebied Zevenaar' verleend ten behoeve van de realisatie van het paintballterrein.

Tegen deze omgevingsvergunning is door een belanghebbende een zienswijze ingediend en later beroep ingesteld, met name ten aanzien van het aspect geluid. Met betrekking tot het aspect geluid is geconstateerd dat de informatie in de ruimtelijke onderbouwing niet in overeenstemming is met de informatie uit het bijbehorend akoestisch onderzoek. Dit betekent dat het besluit om een omgevingsvergunning te verlenen op basis van de betreffende ruimtelijke onderbouwing onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en dan ook dient te worden vernietigd, aldus de uitspraak van Rechtbank Gelderland van 12 december 2019 (zaaknummer: AWB 19/267).

Op 10 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Zevenaar het bestemmingsplan "Buitengebied Zevenaar Noord 2018" vastgesteld. Dit plan heeft betrekking op het noordelijk deel van het buitengebied van Zevenaar, waaronder de omgeving van het beoogde paintballcentrum, en vervangt de beheersverordening 'Buitengebied Zevenaar'. In dit bestemmingsplan heeft het terrein van het beoogde paintballterrein de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie" gekregen met de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - paintballcentrum'. Deze bestemming en de specifieke aanduiding maakt voorliggend planvoornemen juridisch-planologisch passend.

Gebleken is echter dat in het bestemmingsplan ten onrechte geen ruimtelijke onderbouwing is gegeven ten aanzien van de paintballactiviteiten binnen de hiervoor genoemde bestemming en aanduiding. Daardoor mist een specifiek voor de paintballactiviteiten ruimtelijke, planologische, (milieu)technische en economische afwegingskader. Dit blijkt ook uit de uitspraak van de Raad van State d.d. 2 februari 2022 (202004770/1/R4, ECLI:NL:RVS:2022:332) waarin zij de in het bestemmingsplan "Buitengebied Zevenaar Noord 2018" onder de enkelbestemming "Recreatie - Dagrecreatie" ter hoogte van het Recreatieplas opgenomen aanduiding "specifieke vorm van recreatie - paintballcentrum" heeft vernietigd.

Hoewel vernietigd is op de verbeelding van het bestemmingsplan "Buitengebied Zevenaar Noord 2018" nog de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - paintballcentrum" opgenomen. Deze is door de uitspraak van de Raad van State echter niet meer rechtsgeldig. Om die reden is gekozen de paintballactiviteiten op het terrein aan de Kwartiersedijk, direct grenzend aan de Recreatieplas, te Babberich juridisch-planologisch mogelijk te maken door in een nieuw op te stellen (postzegel)bestemmingsplan een nieuwe aanduiding "specifieke vorm van recreatie - paintballterrein" op te nemen aanvullend op het huidige vigerend juridisch-planologisch kader van het bestemmingsplan "Buitengebied Zevenaar Noord 2018".

Voorliggend (postzegel)bestemmingsplan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader ten behoeve van het paintballterrein De Unit.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0001.png"

Topografische situatie met daarin de globale begrenzing van het plangebied weergegeven (rood omlijnd).

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0002.png"

 Kadastrale situatie met daarin de begrenzing van het plangebied weergegeven (rood omlijnd).

De gronden zijn kadastraal bekend als: Gemeente Zevenaar, sectie D, nummers 2290 en 1889. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 2,5 hectare. De gronden zijn in particulier eigendom en worden door de initiatiefnemer gehuurd.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Buitengebied Zevenaar Noord 2018", vastgesteld door de gemeenteraad van Zevenaar d.d. 2 februari 2022.

1.3.1 Bestemmingsplan "Buitengebied Zevenaar Noord 2018"

Onderstaande afbeelding betreft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is weergegeven met een rode omlijning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0003.png"

Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan ter hoogte van het plangebied.

Op grond van dit bestemmingsplan geldt voor het plangebied de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie'. Verder is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' van toepassing. Binnen het gebied met de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paintballcentrum' is een paintballcentrum toegestaan .

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie'aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • c. paintballterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paintballterrein';
  • d. behoud van aanwezige natuur- en landschapswaarden;
  • e. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, verhardingen, parkeergelegenheden.

Functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paintballcentrum'

Met de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paintballcentrum' is een paintballcentrum toegestaan. Door de uitspraak van de Raad van State d.d. 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:332) is deze aanduiding echter komen te vervallen, omdat het afwegingskader op de ruimtelijke, planologische, (milieu)technische en economische aspecten voor specifiek deze nieuwe functie ontbreekt.

Met het vervallen van de betreffende functieaanduiding is het in gebruik nemen van de gronden ten behoeve van het paintballterrein strijdig met het bestemmingsplan. Om het paintballterrein op de voorgenomen locatie alsnog planologisch-juridisch mogelijk te maken dient hiervoor specifiek een nieuw (postzegel)bestemmingsplan te worden opgesteld. Voorliggend plan betreft het nieuwe bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

Dit rapport is voorts als volgt opgebouwd.

  • In hoofdstuk 2 is een gebiedsanalyse van het plangebied en omgeving opgenomen.
  • Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het planvoornemen
  • Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het beleid waaraan het plan moet voldoen.
  • Hoofdstuk 5 vervolgt met de met het plan samenhangende uitvoeringsaspecten milieu, waarden en water.
  • De financiële aspecten komen in hoofdstuk 6 aan bod.
  • Hoofdstuk 7 beschrijft de juridische aspecten (planregels en plankaart).
  • Hoofdstuk 8 tenslotte bevat een rapportage van de resultaten van de procedure.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied.

2.1 Wijdere omgeving

Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0004.png"

Wijdere omgeving van het plangebied.

Het plangebied ligt in de zuidoostelijke rand van Babberich, tegen de Duitse grens. Het betreft een voormalige recreatieplas, waar nog diverse voorzieningen aanwezig zijn, zoals een kleedaccommodatie, een toiletgebouwtje en een kiosk. Deze voorzieningen zijn echter al enige jaren niet meer in gebruik.

Het plangebied is gelegen in het landschap dat is gevormd door de Rijn. De invloed van de rivier op het landschap is nog zichtbaar in de aanwezigheid van de Oude Rijn zelf, de wielen, de lintbebouwing en het aanwezig reliëf. Het gebied wordt gekenmerkt door een aantrekkelijk kleinschalig landschap met veel gespreide bebouwing. Het gebied kent een diversiteit aan functies. Naast de woonfunctie, die in dit gebied nadrukkelijk aanwezig is, en de agrarische functie komen ook functies als recreatie, maatschappelijke functies w.o. verenigingsgebouwen, een historisch landgoed en waardevolle natuurelementen voor. Daarnaast is direct ten oosten van het plangebied een (gas)exportstation van de Gasunie gesitueerd.

Ook de recreatieve functie is nadrukkelijk aanwezig met de recreatieplas in het plangebied zelf en de campings in de directe omgeving van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0005.png"

Landschapsindeling. Het plangebied ligt binnen het landschapstype 'Het landschap van de Rijn'.

2.2 Directe omgeving en plangebied

In de navolgende foto's wordt een impressie van de bestaande situatie van de directe omgeving en het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0006.png"

Luchtfoto van de omgeving. Het plangebied is grofweg gesitueerd tussen de Recreatieplas en het spoor ten westen van de Recreatieplas. Ten oosten van de Recreatieplas is het (gas)exportstation van de Gasunie gesitueerd.

2.2.1 Bebouwing en functies

Het projectgebied is in het verleden intensief gebruikt in verband met de naastgelegen recreatieplas 'Het Kwartier' in combinatie met de omliggende campings. Het gebruik van het terrein is de laatste jaren sterk afgenomen. Incidenteel wordt de recreatieplas gebruikt door een enkeling.

Op het terrein zijn nog een aantal voorzieningen aanwezig welke verwijzen naar het vroegere recreatieve gebruik van de plas, waaronder een toiletgebouwtje, een kleedruimte, een kiosk, diverse speeltoestellen en zitbanken. Het terrein is reeds enige tijd afgezet met een (tijdelijk) hekwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0007.png"

Foto van de huidige situatie van het plangebied, gezien vanaf de Kwartiersedijk net na de onderdoorgang van de spoorlijn.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0008.png"

Luchtfoto van het plangebied, gezien vanuit zuidelijke richting (Duitsland).

2.2.2 Ontsluiting

Het plangebied heeft een omvang van circa 2,5 hectare en wordt ontsloten via de Kwartiersedijken de Eltenseweg. Ten westen grenst het plangebied direct aan de Betuwelijn. Ten oosten is een (gas)exportstation van de Gasunie aanwezig.

2.2.3 Groen en water

Het gebied in de directe omgeving kent een diversiteit aan functies.Naast de woonfunctie, die in dit gebied nadrukkelijk aanwezig is, en de agrarische functie komen ook functies als recreatie, maatschappelijke functies w.o. verenigingsgebouwen, een historisch landgoed en waardevolle natuurelementen voor. Tot slot is er een recreatieplas aanwezig in het plangebied.

Hoofdstuk 3 Plan

In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen.

3.1 Bebouwing en functies

Het plan behelst de realisatie van een paintballterrein op de grasvelden rondom de recreatieplas 'Het Kwartier'. Hierbij wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van de bestaande voorzieningen en kleine opstallen op het terrein. Aanvullend wordt ten behoeve van dit initiatief een 40ft-zeecontainer geplaatst voor opslag. Rondom de drie in te richten speelvelden worden hekken met veiligheidsnetten aangebracht om de paintballs binnen deze afgezette zones te houden. Dit hekwerk wordt 3 meter hoog. Zie onderstaande afbeelding van een weergave van het planvoornemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0009.png"

Luchtfoto van het plangebied met daarop aangegeven de indeling van het paintballcentrum.

Gebruik

Het gebruik voor de paintballactiviteiten is feitelijk een aanvulling op het reeds bestaande recreatieve (zwem)gebruik van het terrein. Ten behoeve van het planvoornemen worden de bestaande en vervallen voorzieningen op het terrein gedeeltelijk vervangen. Zo wordt het kioskgebouw voorzien van een sanitaire voorziening dat ook toegankelijk is voor recreanten van de recreatieplas. Bij het kioskgebouw kunnen tevens consumerende produkten worden aangeschaft en genuttigd. Groepen kunnen arrangementen regelen, waarbij een (alcoholvrij) drankje, een barbecue of kleine lunch genuttigd kan worden. Bij het kioskgebouw wordt geen alcohol geschonken. Wat eten betreft beperkt de kiosk zich tot de verkoop van voorverpakte etenswaren. Er wordt geen etenswaren bereid. De voorbereiding van etenswaren ten behoeve van de barbecue en/of de lunch wordt aan een cateraar uitbesteed.

Zoals aangegeven betreft de verkoop en aldaar nuttigen van consumerende produkten bij het kioskgebouw een aan de hoofdfunctie verbonden ondergeschikte horeca-activiteit. Buiten de openingstijden van het paintballterrein is de kiosk dan ook gesloten. Verder moet worden aangegeven dat de horeca-activiteit van de kiosk direct is gerelateerd aan bezoekers specifiek voor het paintballterrein en een enkele recreant van de recreatieplas.

Alle activiteiten, van paintball tot het nuttigen van etenswaren en drinkwaren, vinden in de buitenlucht plaats. Derhalve is het hoogseizoen van het paintballterrein relatief beperkt tot de zomerperiode. In het hoogseizoen worden wekelijks ca. 100 bezoekers. Van de 100 bezoekers zullen veruit de meeste (zo'n 75%) het paintballcterrein aandoen op de woensdagmiddag en de zaterdag. De maximale duur van een paintballarrangement is circa 3 uur. De openingstijden van het paintballterrein, met inbegrip van de horeca-activiteit van de kiosk , is dagelijks van 10:00 uur tot maximaal 21:00 uur. De paintballactiviteiten duren tot maximaal 19:00 uur. Er zullen maximaal 40 personen tegelijk aan het paintballen zijn, verdeeld over maximaal 4 groepen en 4 speelvelden.

3.2 Verkeer en parkeren

Het paintballterrein is bereikbaar via de Kwartiersedijk en de Eltenseweg. De Kwartiersedijk is direct na het paintballterrein een doodlopende weg voor autoverkeer. Aan het einde van deze doodlopende weg is een fietstunnel onder de Betuwelijn gesitueerd. Fietsers en wandelaars kunnen via deze tunnel de overkant van het spoor bereiken.

Zoals eerder aangegeven kunnen er maximaal 40 personen tegelijk paintballen. Aangezien de deelnemers van de paintballactiviteiten hoofdzakelijk bestaan uit vriendengroepen, collega's en/of familieleden wordt ervan uitgegaan dat deze zoveel mogelijk gezamenlijk de reis van en naar het paintballterrein ondernemen. Zodoende wordt uitgegaan van een gemiddelde autobezetting van 2 personen per auto. Gekeken naar de maximale aantal personen dat tegelijk kan paintballen zijn er circa 20 bezoekersparkeerplaatsen nodig.

Bij een maximale bezetting kunnen er ten hoogste 4 groepen tegelijkertijd terecht bij het paintballterrein . Deze maximale bezetting resulteert in een behoefte van 20 parkeerplaatsen. Voor ouders en/of verzorgers van de minderjarige deelnemers wordt nog eens uitgegaan van 5 parkeerplaatsen.

Op het terrein worden in totaal 28 parkeerplaatsen gerealiseerd (verhard met grasbetontegels), waarmee wordt voorzien in de parkeerbehoefte. In het incidentele geval dat er meer auto's zijn dan de op het terrein beschikbare parkeerplaatsen, kan worden uitgeweken naar de parkeervoorzieningen van de aangrenzende camping.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0010.png"

Luchtfoto van een deel van het plangebied met daarop de locatie van de te realiseren parkeervoorziening aangegeven (rood vlak).

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0011.png"

Luchtfoto met locatie van de camping (rood vlak) waar ook geparkeerd kan worden.

3.3 Groen en water

In het plangebied is recreatieplas 'Het Kwartier' gesitueerd. Deze plas blijft bereikbaar voor recreanten van de plas. Het aanwezige groen op het terrein blijft behouden. Binnen het planvoornemen wordt geen extra groen gerealiseerd.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is één integrale visie, waarin het duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland tot 2050 staat omschreven. Het uitgangspunt van deze visie is dat ruimtelijke ingrepen niet afzonderlijk van elkaar kunnen plaatsvinden, maar dat ze van elkaar afhankelijk zijn.

De NOVI is op 11 september 2020 vastgesteld en inmiddels in werking treden. In de NOVI benoemt het Rijk benoemt 21 nationale belangen voor het omgevingsbeleid, inclusief de maatschappelijke opgaven en de rol van het Rijk in het uitvoeren van deze opgaven. De maatschappelijke opgaven zijn in vier prioriteiten samengevat:

  • Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • Duurzaam economisch groeipotentieel;
  • Sterke en gezonde steden en regio's;
  • Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Bovendien is de druk op de fysieke leefomgeving in Nederland groot, waardoor verschillende belangen betreft ruimtelijke ontwikkelingen nu en dan botsen. Hoewel wordt gestreefd het implementeren van de diverse belangen, is dit niet altijd mogelijk. Soms dienen scherpe keuzes gemaakt worden en moeten belangen afgewogen worden. Om dit te bewerkstelligen omvat de NOVI drie afwegingsprincipes:

  • Combinatie van functies gaan vóór enkelvoudige functies;
  • Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
  • Afwentelen wordt voorkomen.

Analyse

Voorliggend plan voorziet in een nieuwe toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied, waarbij ook sprake is van een combinatie van functies ter plaatse passend binnen de fysieke kenmerken van het plangebied. Het voorgenomen planvoornemen zorgt ervoor dat de directe omgeving van de recreatieplas 'Het Kwartier' een nieuwe impuls krijgt ten opzichte van de huidige situatie.

Conclusie

Kortom het plan voldoet aan de Nationale Omgevingsvisie.

4.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, 2014) en de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro, 2014). Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland.

Analyse

Het planvoornemen heeft een lokaal karakter en vormt geen belemmering voor de nationale belangen die middels het Barro beschermd zijn.

Conclusie

Toetsing aan het Barro is kortom niet noodzakelijk.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking

Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Analyse

Onderhavig initiatief voorziet in een ontwikkeling van een kleinschalig paintballterrein welke niet wordt gezien als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Een toets aan de ladder van duurzame verstedelijking kan in relatie tot het voorgenomen initiatief dan ook achterwege blijven.

Conclusie

Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Omgevingsvisie Gelderland;
  • Omgevingsverordening Gelderland.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

In de Omgevingsvisie Gelderland is een integrale visie van het provinciale bestuur opgenomen, met betrekking tot zowel het gebied van de ruimtelijke ordening, als ook op het gebied van waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. Volgens de geconsolideerde Omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' van januari 2018 (1 maart 2019 in werking getreden) kiest het provinciale bestuur er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

  • 1. Een duurzame economische structuur;
  • 2. Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.

Een belangrijk onderdeel daarvan is het aspect 'vitaal platteland'. De grootste opgaven voor een vitaal platteland zijn de transitie in de landbouw, demografische transitie en het bieden van ruimte aan energietransitie. Voor een vitaal platteland is het daarbij van groot belang om de kwaliteit van natuur en landschap, het groene kapitaal van Gelderland, te borgen. De ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied wordt immers voor een groot deel bepaald door

de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorie in combinatie met verbetering van de leefbaarheid, de sociale cohesie op het platteland, de werkgelegenheid en het economisch bruto product van het platteland. Ontwikkelingen of nieuwe functies in het landschap kunnen positief bijdragen aan de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het landschap.

Analyse

Met het voorliggende plan wordt het hergebruik beoogd van de grasweiden rondom de recreatieplas 'Het Kwartier' ten behoeve van paintballactiviteiten. Op het bestaande terrein wordt gebruik gemaakt van een reeds bestaand gebouwtje (kiosk), een container geplaatst en hekwerk met veiligheidsnetten aangebracht. Het betreft een kleinschalige ontwikkeling met geen tot weinig fysieke ingrepen in het plangebied. Derhalve heeft voorgenomen ontwikkeling geen noemenswaardige effecten op de landschappelijke kwaliteit en cultuurhistorie ter plaatse.

Conclusie

Het plan past binnen de Omgevingsvisie Gelderland.

4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

De Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie per 1 februari 2022) stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

In relatie tot het voorliggende plan, het realiseren van een paintballcentrum nabij een recreatieplas 'Het Kwartier', zijn vooral de aspecten ‘natuur en landschap’ van belang.

Analyse

Natuur en landschap

De Kwartiersedijk ten noorden van het plangebied maakt deel uit van de Groene Ontwikkelingszone (OG). Op gronden die deel uitmaken van deze zone zijn nieuwe ontwikkelingen of uitbreiding van bestaande functies alleen mogelijk als dat niet leidt tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van dat gebied. Het plangebied valt ter hoogte van het parkeerterrein in de Groene Ontwikkelingszone . In het kader hiervan heeft vooraf afstemming plaatsgevonden met de provincie Gelderland. Het initiatief is niet in strijd met de

Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0012.png"

Uitsnede van de Omgevingsverordening Gelderland met ligging van het plangebied (rood omkaderd) ten opzichte van de Groene ontwikkelingszone.

Conclusie

Het plan voldoet aan de Omgevingsverordening Gelderland.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 Structuurvisie gemeente Zevenaar 2030

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening is elke gemeente verplicht om voor het gehele grondgebied een structuurvisie op te stellen. Op 20 februari 2013 is de structuurvisie Zevenaar voor 2030 vastgesteld. De Structuurvisie gemeente Zevenaar 2030 is het ontwikkelingskader van de gemeente Zevenaar tot 2030. De visie geeft richting aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen van de gemeente Zevenaar tot 2030. Het geeft een samenhangend beeld van de gewenste ontwikkelingen met een ruimtelijke component voor de periode tot 2030. De Structuurvisie is het integrale kompas voor toekomstig beleid van de gemeente Zevenaar. Het buitengebied van de gemeente Zevenaar kent verschillende functies die naast elkaar kunnen bestaan. De identiteit van de verschillende deelgebieden van Zevenaar biedt ruimte voor gebiedskenmerkende ontwikkelingen.

Per deelgebied zijn verschillende opgaven benoemd. De relevante opgaven voor het buitengebied zijn:

  • In de buitengebieden wordt VAB beleid (Vrijkomende Agrarische Bebouwing) gevoerd om de vitaliteit te behouden.
  • In het Broek is de agrarische bedrijvigheid de hoofdfunctie. Er zijn kansen voor recreatie en het versterken van de belevingswaarde van natuur zolang deze de agrarische sector niet in de weg staan. Dit is ook in het VAB-beleid opgenomen. Met oog voor inpassing in het landschap zijn hier kansen voor hoogwaardige, economisch duurzame agrarische bedrijven.
  • Voor het landschap van de IJssel wordt ingezet op betere verbindingen met zuid-Zevenaar en landschapsversterking ten dienste van natuur en recreatie.
  • Het landschap van de Rijn wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en diversiteit, waarbij de uitdaging ligt in het verder vergroten zonder dat de functies elkaar belemmeren.

Analyse

Onderhavig plan is gelegen in het deelgebied 'Het landschap van de Rijn'. Het planvoornemen betreft een kleinschalige plaatselijke ontwikkeling en voorziet naaast de bestaande recreatieplas 'Het Kwartier' in een meer recreatief divers aanbod ter plaatse. Bij de ontwikkeling van het paintballterrein wordt rekening gehouden met de gebiedseigen kwaliteiten welke voor het overgrote deel is toe te schrijven aan de recreatieplas. Deze plas blijft na realisatie van het paintballcentrum bereikbaar voor desbetreffende recreanten en dieren.

Conclusie

Het plan voldoet aan de gemeentelijke structuurvisie.

4.3.2 Recreatie en toerisme, beleidsplan 2013-2018

Het recreatiebeleid van de gemeente Zevenaar is vastgelegd op 23 januari 2013. De gemeente kent op het gebied van toeristisch-recreatieve ontwikkeling een hoge ambitie. Ze wil het potentieel van de groeimarkt van de vrijetijdseconomie zoveel mogelijk benutten ten behoeve van het creëren van werkgelegenheid en een bruisende uitstraling van de gemeente. Daarmee wordt beoogd de aantrekkelijkheid van de gemeente te verhogen, zowel als woonomgeving als als verblijfslocatie. Om de ambitie op het gebied van toerisme en recreatie te kunnen behalen,

zijn twee hoofddoelstellingen benoemd:

  • 1. Het versterken van het toeristisch-recreatief aanbod om meer dag- en verblijfsrecreanten te ontvangen, die meer besteden, langer blijven en vaker terugkeren.
  • 2. Het creëren van een helder en stimulerend kader waarbinnen de recreatie, het toeristisch bedrijfsleven en ondernemende burgers de kansen kunnen benutten.

Analyse

Het initiatief draagt bij aan een versterking van het toeristisch aanbod ter plaatse en de beleefwaarde van het buitengebied.

Conclusie

Het plan voldoet aan het recreatiebeleid.

4.3.3 Beleidskader vrijetijdseconomie Zevenaar 2030

Het beleidskader van de gemeente Zevenaar is vastgelegd op 18 april 2019. Hiermee wil de gemeente Zevenaar samen het haar partners de vrijetijdseconomie in de gemeente versterken. Hierbij luidt de volgende visie:

'In 2030 zijn Zevenaar en de Liemers een aantrekkelijke en bekende toeristisch-recreatieve bestemming voor dagjesmensen en verblijfsgasten uit Nederland en erbuiten. Onze bestemming is bekend vanwege het winkelen en de beleving van en verblijf op en aan het water.'

Om deze visie werkelijkheid te maken heeft de gemeente de volgende ambities geformuleerd:

  • Het aantrekkelijker maken van de gemeente Zevenaar als woon-en vestigingslocatie onder meer doordat bestedingen van recreanten en (zakelijk) toeristen bijdragen aan versterking van het voorzieningenniveau in de kernen.
  • Meer werkgelegenheid in de sector. De vrijetijdseconomie is één van de pijlers van de economie van de gemeente Zevenaar en die willen we versterken.

Analyse

Onderhavig plan betreft het realiseren van een paintballterrein. Ten behoeve van de exploitatie hiervan is personeel nodig hetgeen resulteert in meer werkgelegenheid. In de directe omgeving van het te realiseren paintballterrein zijn diverse campings aanwezig. Met het paintballterrein wordt het recreatieve aanbod ter plaatse versterkt, waardoor het gebied aantrekkelijker wordt voor toeristen en/of recreanten. Indirect kan de aanwezigheid van het paintballterrein bijdragen aan de werkgelegenheid binnen de vrijetijdseconomie ter plaatse.

Conclusie

Het plan voldoet aan het beleidskader vrijetijdseconomie Zevenaar 2030.

4.3.4 Beleidsvisie externe veiligheid 2012

De gemeente Zevenaar heeft een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld (vastgesteld 23 mei 2012) om duidelijk te maken welke externe veiligheidsrisico's aanwezig zijn en hoe met toekomstige risico's om dient te worden gegaan in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling en milieuvergunningverlening. Met betrekking tot Bevi-inrichtingen in het buitengebied gelden de volgende beleidsuitspraken:

  • In het landelijk gebied worden woningen als kwetsbaar object beschouwd, ook indien er sprake is van een dichtheid van minder dan 2 woningen per ha.
  • Binnen een PR 10-6 contour zijn nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits gemotiveerd, toegestaan. Dit betekent dat met de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt omgegaan zoals bedoeld in wet- en regelgeving.
  • De nieuwvestiging van Bevi-inrichtingen is in principe niet toegestaan. Alleen gebiedseigen, functiegerelateerde Bevi-inrichtingen kunnen zich vestigen in het landelijk gebied, wanneer dit goed wordt gemotiveerd.
  • De uitbreiding van Bevi-inrichtingen, die hun invloedsgebieden over woongebieden hebben, is toegestaan, mits het invloedsgebied niet toeneemt (standstill-principe). Met de oriëntatiewaarde wordt omgegaan zoals bedoeld in wet- en regelgeving. Toename van het groepsrisico, waarbij eventueel de oriëntatiewaarde wordt overschreden, kan gemotiveerd worden toegestaan. Hierbij wordt invulling gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico, zoals opgenomen in wet- en regelgeving.

Ruimtelijke ontwikkelingen, waardoor het groepsrisico de oriëntatiewaarde overschrijdt, kunnen doorgang hebben mits een goede verantwoording plaatsvindt. Indien voldaan wordt aan de ruimtelijke ambities voor de inrichting van het gebied en aan de normen voor het plaatsgebonden risico wordt het groepsrisico verantwoord zoals omschreven in het Bevi. Voor overige risicovolle inrichtingen geldt dat alleen gebiedseigen functiegerelateerde bedrijven met een beperkt extern veiligheidsrisico zijn toegestaan. Daarnaast zijn overige risicoveroorzakers (niet-Bevi en niet-drempelwaardenlijst) toegestaan, zoals aardgas-tankstations, windturbines en kleine propaantanks (kleiner dan 3 m³).

Aanleg of uitbreidingen van transportassen of buisleidingen waarover of waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd is mogelijk zolang binnen de PR 10-6-contour geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Binnen een bepaalde zone rondom risicobronnen wordt getoetst of een functie wel of niet zelfredzaam is. Indien deze niet-zelfredzaam is, wordt VGGM om advies gevraagd over de mate van zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid ingeval van een calamiteit. De beleidsvisie externe veiligheid vertaalt het rijksbeleid en provinciale beleid in beleidsregels die gelden voor Zevenaar. Hiermee worden beperkingen gesteld ten opzichte van oprichting en uitbreiding van risicovolle inrichtingen, transportassen en buisleidingen in het plangebied. Zie

hierover hoofdstuk 5.

4.3.5 Geluidbeleid 2008

De nota geluidbeleid is door de gemeente Zevenaar vastgesteld op 1 juli 2009. De doelstelling van het beleid In het geluidbeleid van de gemeente Zevenaar is het behouden van de goede kwaliteit van de leefomgeving en het benutten van kansen om, daar waar het noodzakelijk is, de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren.

Een belangrijke subdoelstelling is het realiseren van een passende geluidskwaliteit in elk

gebied. Voor verschillende gebieden binnen de gemeente is de geambieerde geluidskwaliteit vastgesteld. De gemeente is ingedeeld in gebieden. Als basis voor die indeling is de landelijke Milieukwaliteit in de Leefomgeving systematiek (MILOsystematiek). Voor elf deelgebieden is de geluidsambitie bepaald waarbij een grenswaarde is vastgesteld en is aangegeven tot welke bovengrens (bij hoge uitzondering) daarvan mag worden afgeweken.

Voor het plangebied is het gebiedstype 'Uiterwaarden en buitengebied met recreatiefunctie' van belang. In onderstaand tabel zijn de ambitiewaarde en grenswaarde van dit gebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0013.png"

Tabel geluidambities uiterwaarden/buitengebied met recreatiefunctie .

Uit het gemeentelijk geluidsbeleid blijkt dat gekeken naar de aard van de ontwikkeling voor het plangebied zowel de ambitiewaarde en de bovengrens de geluidsambitie "rustig" geldt. Dit komt neer op een waarde van maximaal 45 dB(A).

In paragraaf 5.1.5 wordt verder op het aspect geluid ingegaan.

4.3.6 Monumentenbeleid

In januari 2009 is door de gemeente Zevenaar de beleidsnotitie voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten 2008-2013 vastgesteld. Om duidelijkheid te scheppen over de wijze waarmee de gemeente met haar onroerend erfgoed om wenst te gaan is dit monumentenbeleid opgesteld. Er zijn een viertal doelen onderscheiden:

  • bevorderen van de kennis van het erfgoed;
  • behoud van het erfgoed door bescherming;
  • behoud van het erfgoed door ontwikkeling;
  • bevorderen van het draagvlak, voorlichting en educatie.

In het buitengebied zijn een aantal monumenten gesitueerd. Het monumentenbeleid draagt zorg voor behoud van deze monumenten door bescherming, ontwikkeling en kennisontwikkeling.

In de paragraven 5.2.1 en 5.2.2 wordt hier verder op ingegaan.

4.3.7 Milieubeleidsplan 2013-2030

De gemeente Zevenaar heeft op 26 juni 2013 het Milieubeleidsplan gemeente Zevenaar 2013-2030 vastgesteld. Het plan is opgesteld om een actueel, helder en verantwoord beleidskader te hebben dat verbindt en de koers bepaalt voor milieukwaliteit binnen de gemeente Zevenaar. Het Milieubeleidsplan maakt duidelijk waar binnen de gemeente Zevenaar de prioriteiten liggen. Het plan kent een aantal ambities die ook voor het buitengebied van toepassing zijn. Deze zijn verwoord in het Milieuperspectief Zevenaar 2030. Dit perspectief bestaat uit structuren, gebieden en plekken die van waarde kunnen zijn voor de (milieu)kwaliteit van Zevenaar. Het milieuperspectief is niet bedoeld als taakstelling, maar om uit te dagen. De voor het buitengebied belangrijke zaken zijn hieronder beschreven

Milieuperspectief Rijnzone

  • Landelijk wonen in kernen en lintbebouwing met ruimte voor 'kleinschalige' bedrijven.
  • Compacte stad binnen 400 meter rond ring en treinstation.
  • Enkele natuurgebieden met recreatief medegebruik; o.a. groene lob functionerend als park voor recreatie en stadsecologie.
  • Ecologische hoofdstructuur met aandacht voor natuur(beleving).
  • Enkele hoogwaardige fietsroutes die het gebied zelf en de woongebieden verbindt met de natuur- en recreatiegebieden.
  • Recreatieve stepping stones.
  • (Stads)landbouw in het oostelijke gedeelte.
  • Versterking landschappelijke en ecologische waarden en natuurlijke afscherming (productiebos) tussen weginfrastructuur en stedelijk gebied.

Het miliebeleidsplan geeft richting aan beleid in het plangebied. Per landschap worden karakteristieken en doelen gegeven waarmee de koers bepaald kan worden om de landschappen verder op te waarderen. In hoofdstuk 5 wordt verder op dit aspect ingegaan.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • 1. milieu;
  • 2. waarden;
  • 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

5.1.1 Bodemkwaliteit

Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

Analyse

Volgens het bodemloket (www.bodemloket.nl) is er bij de provincie en gemeente geen informatie bekend over vervuiling op de onderhavige locatie. De locatie is reeds vele jaren in gebruik als recreatieplas. Dat recreatieve gebruik zal niet wezenlijk veranderen. Het recreatieplas blijft in de huidige vorm bestaan en bereikbaar voor recreatie. Op de grasweide naast de recreatieplas is het paintballterrein voorzien. Ten behoeve van het plan zijn geen bodemingrepen of grondbewerkingen noodzakelijk. Er wordt gebruik gemaakt van een deel van de grasweide dat met hekken en veiligheidsnetten geschikt wordt gemaakt voor de paintballactiviteiten. Verder wordt gebruik gemaakt van een bestaande voorziening waarin de kiosk wordt gevestigd. Aanvullend wordt een container (ten behoeve van de opslag van materieel en materiaal) op het terrein geplaatst.

Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding om het terrein als een verdachte locatie aan te merken en een bodemonderzoek uit te voeren. Voorts zal er gewerkt worden met biologisch volledig afbreekbare paintballs zodat er geen gevaar is voor bodemverontreiniging.

De bodem is geschikt voor het bestaande en beoogde gebruik voor recreatieve doeleinden. Er is geen nader onderzoek nodig. Het gebruik voorziet niet in activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Het aspect bodem staat niet in de weg aan de beoogde ontwikkeling.

Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering

Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) en of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

De VNG-publicatie geeft richtafstanden per bedrijfscategorie of activiteit. De afstanden worden gegeven voor milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De richtwaarde voor de aan te houden afstand zijn van toepassing tussen de perceelgrenzen van de inrichting en de gevels van de geluidgevoelige bestemming. Er is sprake van een ‘goede ruimtelijke ordening’ indien aan de richtwaarde wordt voldaan. Indien niet aan de richtafstanden wordt voldaan, dan is nader onderzoek nodig om vast te stellen of sprake is van een ‘goede ruimtelijke ordening’.

Het niet kunnen voldoen aan de betreffende richtafstanden betekent dan ook niet automatisch dat er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.

Analyse

Het plangebied wordt beschouwd als gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Naast dat er binnen het gebied sprake is van functiemenging (wonen en bedrijven, horeca), ligt het plangebied direct aan de Betuweroute en grenst het ten oosten aan een (gas)exportstation. Hierdoor is in het plangebied en omgeving sprake van een hoog omgevingsgeluid.

De woning aan de Eltenseweg 6 ligt op korte afstand van het paintballterrein. Gezien deze korte afstand is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om te bepalen of met de aanwezigheid van het paintballcentrum nog steeds sprake is van een goed woon- en leef klimaat. Zie hiervoor paragraaf 5.1.5.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.3 Externe veiligheid

Inleiding

Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.

Hoewel het plan geen nieuwe kwetsbare objecten bevat en het aantal personen dat binnen het plangebied verblijft niet toeneemt, is het noodzakelijk nader in te gaan op het aspect externe veiligheid.

Beoordelingskader

Het kader voor het beoordelen van externe veiligheid bestaat met name uit:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb);
  • Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt daarnaast getoetst aan de van toepassing zijnde veiligheidsafstanden uit onder meer het Activiteitenbesluit en het Besluiten algemene regels ruimtelijke ordening.

Kernbegrippen

In het beoordelingskader staan twee kernbegrippen centraal:

  • Plaatsgebonden risico:

Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, van overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het plaatsgebonden risico kan op een kaart worden weergegeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten met eenzelfde plaatsgebonden risico verbinden. Voor ruimtelijke ontwikkelingen is de risicocontour van 10-6/jaar het meest relevant. Binnen deze contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten gerealiseerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze contour niet als grenswaarde, maar als richtwaarde.

  • Groepsrisico:

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang (10 personen of meer). Het groepsrisico wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit en kent geen vaste norm, maar een oriëntatiewaarde (= '1'). Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Dit houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag.

Verantwoordingsplicht groepsrisico

Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre eventuele externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het invullen van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag (veelal de gemeente), waardoor het externe veiligheidsaspect wordt meegewogen bij het maken van ruimtelijke keuzes. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. In onderstaand overzicht (volgend uit de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico) zijn de onderdelen van de verantwoording nader uitgewerkt en toegelicht.

Bron   Wanneer en opzet verantwoording groepsrisico  
Inrichtingen (Bevi)   Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen.  
Buisleidingen (Bevb)   Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Er kan echter worden volstaan met een beperkte verantwoording wanneer:
1) het groepsrisico lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde, of
2) de toename minder is dan 10% en de oriënterende waarde niet wordt overschreden, of
3) personen zich buiten de 100% letaliteitgrens bevinden.
Bij een beperkte verantwoording hoeven alleen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd te worden.  
Transportroutes (Bevt)   Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Er kan echter worden volstaan met een beperkte verantwoording wanneer:
1) het groepsrisico lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde, of
2) de toename minder is dan 10% en de oriënterende waarde niet wordt overschreden, of
3) personen zich buiten de 200 meter-zone bevinden.
Bij een beperkte verantwoording hoeven alleen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd te worden.  

Door het uitwerken van de verantwoordingsplicht neemt het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid voor het 'restrisico' dat overblijft nadat benodigde de veiligheidsverhogende maatregelen genomen zijn.

Analyse

De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten ten opzichte van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Risicokaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0014.png"

Uitsnede risicokaart Nederland (schermafdruk).

Inrichtingen

De inrichting (paintballterrein) is geen BEVI-inrichting. Er is derhalve ook geen QRA-analyse nodig. De inrichting valt wel onder het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Buisleidingen

In de nabijheid van het plangebied (circa 85 meter afstand) lopen 2 aardgasleidingen van de Gasunie naar het gasdrukregel- en meetstation.

  • A-512, met een diameter van ca. 35 inch en een werk druk van ca. 66 bar.
  • A-523, met een diameter van ca. 50 inch en een werkdruk van ca. 66 bar.

Volgens de berekeningen van de Gasunie bedragen de inventarisatie-afstanden voor deze leidingen 430 meter (A-512) en 540 meter (A-523). Nu het plangebied binnen deze inventarisatie-afstanden is gesitueerd is een inventarisatie van het groepsrisico nodig.

Ten behoeve van de gasleiding A-523 is in 2012 een risicoberekening gedaan voor een dichter bevolkt gebied (Zevenaar-Oost (Risicoberekening gasleiding Zevenaar-Oost, MRA, rapportnummer MRA0015, opdrachtgever gemeente Zevenaar.)). Volgens dit rapport heeft de leiding geen PR 10-6 risicocontour. Het groepsrisico van de leiding ligt onder de oriëntatiewaarde. Voor de leiding kon worden volstaan met invulling van de ‘beperkte’

verantwoordingsplicht groepsrisico. Dit kon omdat het groepsrisico kleiner was dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde.

Naar analogie van deze uitkomsten, kan voor het onderhavige plangebied in een minder bevolkt gebied worden volstaan met een beperkte verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Daartoe is overwogen dat de bezoekers van een paintballterrein niet beperkt zijn in hun zelfredzaamheid, dat er voldoende vluchtwegen zijn, het gebied van meer kanten bereikbaar is voor de hulpdiensten, en er met de plas ook voldoende bluswater voorhanden is.

Transportroutes

Het spoor richting Duitsland (Betuweroute) wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het paintballterrein is binnen de invloedssfeer van de Betuweroute gelegen. De gemeente Zevenaar heeft een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld (vastgesteld 23 mei 2012) om duidelijk te maken welke externe veiligheidsrisico’s aanwezig zijn en hoe met toekomstige risico’s om dient te worden gegaan in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling en milieuvergunningverlening. Bestaande functies kunnen onder voorwaarden uitbreiden. In het invloedsgebied van inrichtingen met een veiligheidsrisico worden functies met beperkte zelfredzaamheid niet toegestaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om functies met zorg en met kleine kinderen. Om de mogelijkheden in het buitengebied niet onevenredig in te perken worden echter niet alle ontwikkelingen met kwetsbare functies per definitie onmogelijk gemaakt.

Het paintballterrein voorziet in een recreatieve uitbreiding van een bestaande recreatieve functie. Daarbij gaat het niet om kwetsbare groepen met een verminderde zelfredzaamheid.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.4 Geurhinder veehouderijen

Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.

(opmerking: voorgrondbelasting is hinder van die veehouderij die de meeste belasting veroorzaakt. De voorgrondbelasting is dus altijd van 1 veehouderij. De achtergrondbelasting is de geurbelasting van alle veehouderijen in het gebied samen.).

Analyse

Het plan omvat geen nieuwe geurgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect geurhinder veehouderijen is niet aan de orde.

Conclusie

Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.5 Geluid

Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.

Hierbij is een toetsing op het aspect geluid nodig in het kader van een goede ruimtelijke ordening aan onder meer het Activiteitenbesluit milieubeheer, de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering en het gemeentelijke geluidbeleid.

Volgens deze regelgeving is een geluidonderzoek vereist naar de optredende geluidsbelasting als gevolg van het paintballcentrum op de omliggende geluidgevoelige woningen. De woning Eltenseweg 6 is op korte afstand van het paintballcentrum gesitueerd.

Analyse

Akoestisch onderzoek

Ten behoeve van de beoogde vestiging van het paintballterrein is om die reden een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen (bijlage 1). Hieronder volgen de conclusies van het onderzoek.

De geluidsbelasting bij de omliggende woningen wordt getoetst aan de normen uit het Activiteitenbesluit en de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering, editie 2009'.

Langtijdgemiddelde geluidsbelasting

In onderstaande tabel staan de hoogste langtijdgemiddelde geluidsbelastingen (LAr,LT) bij de omliggende woningen, zowel in de situatie waarbij wordt getoetst aan het Activiteitenbesluit als in de situatie waarbij wordt getoetst in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0015.png"

Langtijdgemiddelde geluidsbelastingen .

De hoogste langtijdgemiddelde geluidsbelasting bij woningen van derden bedraagt 45 dB(A). Bij de omliggende woningen wordt voldaan aan ambitiewaarde van 45 dB(A) uit het gemeentelijke geluidsbeleid en aan de grenswaarden van 50 dB(A) uit het Activiteitenbesluit. De optredende langtijdgemiddelde geluidsbelastingen bij de omliggende woningen zijn daarmee acceptabel.

Maximale geluidsbelasting

In onderstaande tabel staan de maximale geluidsbelastingen (LMAX) bij de nieuwe woningen en omliggende woningen weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0016.png"

Maximale geluidsbelasting.

Bij de omliggende woningen wordt ruim voldaan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit en aan de richtwaarden (stap 2) uit de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering, editie 2009’. De optredende maximale geluidsbelastingen bij de omliggende woningen zijn daarmee acceptabel.

Geluidsbelasting afkomstig van indirecte hinder

In onderstaande tabel staan de hoogste geluidsbelastingen (LAr,LT) afkomstig van de indirecte hinder bij de omliggende woningen aangegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0017.png"

Geluidbelasting afkomstig van de indirecte hinder.

De hoogste geluidsbelasting afkomstig van indirecte hinder bij woningen van derden bedraagt 43 dB(A). Hierdoor wordt bij alle woningen van derden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) uit de Schrikkelcirculaire en de richtwaarde (stap 2) van 50 dB(A) uit de ‘Bedrijven en milieuzonering, editie 2009’. De optredende maximale geluidsbelastingen zijn daarmee acceptabel op basis van de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering, editie 2009’ en de Schrikkelcirculaire.

Maatregelen

Om de hinder naar de omliggende woningen tot een minimum te beperken worden twee maatregelen getroffen:

  • 1. Er wordt alleen geschoten met paintballgeweren in de dagperiode (07:00 t/m 19:00);
  • 2. De paintballvelden worden op een afstand van minimaal 40 meter (gemeten vanuit de perceelgrens) van de woningen gerealiseerd.

Wanneer aan deze twee voorwaarden wordt voldaan dan wordt er ter plaatse bij de omliggenden-woningen voldaan aan de ambitiewaarde uit het gemeentelijke geluidsbeleid, de grenswaarden van de Activiteitenbesluit en richtwaarden van de VNGpublicatie ‘Bedrijven en milieuzonering, editie 2009’. Tevens beschikken alle woningen in de directe omgeving over een geluidluwe gevel en buitenruimte. Hier is het geluidniveau ruim 10 dB(A) lager dan op de maatgevende gevel. Op basis van de normen is hierdoor sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Aanvullende notitie woon- en leefklimaat

In de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van december 2019, tegen de destijds vernietigde omgevingsvergunning voor het paintballterrein , is gesteld dat het concluderen dat aan de normen voor geluid wordt voldaan niet voldoende is voor de afweging of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Meer aandacht moet worden besteedt aan de afweging of er, in ieder geval ter hoogte van de woning aan de Eltenseweg 6, sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Daartoe is door Kragten een aanvullende akoestische notitie opgesteld. Deze notitie is opgenomen in bijlage 2 bij voorliggende ruimtelijke onderbouwing. Hieronder volgen enkele passages inzake het onderdeel 'Woon- en leefklimaat' gevolgd door een conclusie.

Woon- en leefklimaat

Aanwezige geluidbelasting

Het paintballterrein en de omliggende woningen zijn gelegen nabij de Betuweroute en meerdere wegen (waaronder de N812 en de Emmerichseweg).

Op basis van Figuur 10b Geluidscontouren wegverkeerslawaai 2014 uit bijlage 3 van het Geluidbeleid valt af te leiden dat de geluidbelasting vanwege wegverkeer 40 tot 45 dB(A) bedraagt. De woningen nabij het paintballterrein zijn op basis van de knelpuntenanalyse niet aangemerkt als hoogbelaste woningen. Voor de spoorlijnen is geen knelpuntenanalyse gemaakt.

In het akoestisch onderzoek behorende bij het Tracébesluit voor de aanleg van het 3e spoor Zevenaar-Duitse grens (rapport V.2010.0966.01.R001 MER/OTB aanleg 3e spoor traject Zevenaar – Duitse grens Onderzoek Geluid fase A d.d. 21 december 2010 van DGMR) zijn de geluidbelastingen vanwege spoorverkeer ter plaatse van onder andere de woningen inzichtelijk gemaakt.

Vanwege verschillen tussen de ligging en afmetingen van de in dit onderzoek aangegeven en doorgerekende schermmaatregelen, is een nieuwe rekenmodel opgesteld. Hierin zijn de actuele spoorgegevens (waaronder de geluidschermen) uit het Geluidregister (versie 12 januari 2023) opgenomen. Hiermee is voor de relevante woningen de geluidbelasting ter plaatse van de gevels bepaald. Deze geluidbelasting en die ten gevolge van het paintballcentrum zijn opgenomen in tabel 1.

Tabel 1 Geluidbelastingen

Woning   Gevel   Rekenhoogte
(m)  
Geluidsbelasting  
      Spoorverkeer
Lden  
Paintball
LAr,LT [etmaal]  
Kwartiersedijk 7   Zuid
West
Noord  
1,5/4,5
1,5/4,5
1,5/4,5  
55/60
56/61
47/51  
45/39
29/24
27/22  
Eltenseweg 4A   Zuid
Noord  
1,5
1,5  
53
46  
43
25  
Eltenseweg 5   Zuid
Noord  
1,5
1,5  
52
36  
42
25  
Eltenseweg 6   Zuid
West
Noord
Oost  
1,5/4,5
1,5/4,5
1,5/4,5
1,5/4,5  
56/59
56/60
50/54
41/-  
32/12
45/25
45/27
29/12  
Grenswaarde1 / Richtwaarde2   551   452  
1: Voorkeursgrenswaarde uit Wet geluidhinder voor spoorwegverkeer
2: Richtwaarde stap 2 uit VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering  

Voor alle woningen geldt dat:

  • Ter plaatse van de maatgevende door het paintballterrein geluidbelaste gevel de geluidbelasting vanwege spoorweglawaai minimaal 10 dB hoger is. Het akoestisch klimaat wordt bepaald door spoorweglawaai.
  • Deze beschikken over een gevel ter plaatse waarvan de geluidbelasting vanwege zowel het spoorwegverkeer als het paintballterrein voldoet aan de bijbehorende voorkeursgrenswaarde of richtwaarde. Alle woningen beschikken derhalve over een geluidsluwe gevel/zijde. Aan deze zijde is ook een buitenruimte gelegen

Cumulatief

Bij de kwalitatieve beoordeling van het goed woon- en leefklimaat worden de geluidbelastingen gecumuleerd. Omdat de geluidhinder per type geluid (in onderhavige situatie industrielawaai en wegverkeerslawaai) verschillend is, mogen deze niet zomaar gecumuleerd worden. Op basis van dosis-effectonderzoeken is vastgesteld dat niet alleen de hoogte van het geluid, maar ook het type geluid belangrijk is voor de mate van mogelijke optredende hinder. Dit onderscheid is vastgelegd in de cumulatiemethode van Miedema. In een eerdere uitspraak van de Raad van State (Uitspraak 200700202/1 d.d. 22 augustus 2007) heeft de Afdeling deze methode (methode Miedema) om cumulatie van geluidbronnen bij de besluitvorming te betrekken niet onjuist geacht. Doel van deze methode is het bepalen van de MilieuKwaliteitsMaat (MKM) op basis van een geluidbelasting als gevolg van verschillende geluidsoorten.

Op basis van de berekende MKM is een kwalificatie van de totale akoestische omgeving te geven. Deze is weergegeven in tabel 2.

Tabel 2 Classificering van de kwaliteit van de akoestische omgeving in een MilieuKwaliteitsMaat volgens de 'methode Miedema'

Gecumuleerde Letm,MKM   Classificering milieukwaliteit  
< 50   Goed  
50 – 55   Redelijk  
55 – 60   Matig  
60 – 65   Tamelijk slecht  
65 – 70   Slecht  
>70   Zeer slecht  

De beoordeling van de milieukwaliteit is niet voor alle lawaaisoorten gelijk. Daarom voorziet de “Methode Miedema” in verschillende correctiefactoren per lawaaisoort. De correctiefactoren worden toegepast bij de cumulatie van verschillende lawaaisoorten, maar zijn ook van toepassing indien geen sprake is van cumulatie en slechts één lawaaisoort beoordeeld dient te worden.

De berekeningsmethode van Miedema bestaat uit de volgende stappen:

  • bepaal per geluidbron de afzonderlijke geluidniveaus voor de dag-, avond- en nachtperiode;
  • tel de geluidniveaus per categorie van gelijke hinderlijkheid energetisch op, rekening houden met de in navolgende tabel genoemde weegfactoren.

Tabel 3 Lden weegfactoren volgende de methode Miedema

Categorie geluidbron   PLi   ai  
Buitenstedelijk wegverkeerslawaai   40   1,21  
Binnenstedelijk wegverkeerslawaai   40   1,00  
Railverkeerslawaai   40   0,82  
Civiel luchtvaartlawaai   40   1,31  
Niet impulsachtig industrielawaai   40   1,21  
Impulsachtige industrielawaai   20   0,84  

De formules om (per lawaaisoort) tot de te beoordelen geluidbelasting te komen zijn hieronder weergegeven:

  • 1. afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0018.png"
  • 2. afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0019.png"
  • 3. afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0020.png"
  • 4. afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0021.png"
  • 5. afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0022.png"

In de te beschouwen situatie is sprake van zowel railverkeerslawaai als impulsachtig industrielawaai.

Tabel 4 geeft een overzicht van de cumulatieve geluidbelastingen in zowel de bestaande als toekomstige situatie.

Tabel 4 Cumulatieve geluidbelastingen en MilieuKwaliteitsMaat

Woning   Gevel   Rekenhoogte
(m)  
Bestaande situatie   Beoogde situatie  
      Letm,MKM   MKM   Letm,MKM   MKM  
Kwartiersedijk 7   Zuid
West
Noord  
1,5/4,5
1,5/4,5
1,5/4,5  
55/59
55/60
48/52  
Redelijk/Matig
Matig/Matig
Goed/Redelijk  
61/60
55/60
48/52  
Slecht/Matig
Matig/Matig
Goed/Redelijk  
Eltenseweg 4A   Zuid
Noord  
1,5
1,5  
53
47  
Redelijk
Goed  
59
47  
Matig
Goed  
Eltenseweg 5   Zuid
Noord  
1,5
1,5  
53
39  
Redelijk
Goed  
59
44  
Matig
Goed  
Eltenseweg 6   Zuid
West
Noord
Oost  
1,5/4,5
1,5/4,5
1,5/4,5
1,5/4,5  
56/58
55/59
51/54
43/-  
Matig/Matig
Matig/Matig
Redelijk/Redelijk
Goed/-  
56/58
61/59
61/54
48/-  
Matig/Matig
Slecht/Matig
Slecht/Redelijk
Goed/-  

Op basis van de tabel 4 blijkt dat in de bestaande situatie de cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM ter plaatse van de woningen, afhankelijk van de geveloriëntatie, minder dan 50 tot ten hoogste 60 dB(A) bedraagt waarmee de MilieuKwaliteitsMaat als goed tot matig kan worden gewaardeerd. Ter plaatse van geluidsluwe gevels bedraagt de cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM minder dan 50 dB(A) waarmee de MilieuKwaliteitsMaat als goed kan worden gewaardeerd.

Conclusie

In de beoogde situatie is sprake van een toename van de cumulatieve geluidbelasting en, ter plaatse van een aantal gevels van de omliggende woningen een wijziging van de MilieuKwaliteitsMaat. Ter plaatse van de in de bestaande situatie geluidsluwe gevels (en de daaraan gelegen buitenruimten) bedraagt de cumulatieve geluidbelasting Letm,MKM nog steeds minder dan 50 dB(A) waarmee de MilieuKwaliteitsMaat als goed kan worden gewaardeerd.

Conclusie

Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.6 Luchtkwaliteit

Inleiding

Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Analyse

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCN en GDN) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), liggen de achtergrondconcentraties stikstofdioxide (tussen 15 en 20 µg/m3) en fijnstof (minder dan 18 µg/m3) in dit deel van de gemeente Zevenaar ruimschoots onder de betreffende grenswaarden voor de jaargemiddelde concentraties (40 µg/m3).

De beoogde ontwikkeling van een paintballterrein draagt niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit. Volgens de Regeling 'niet in betekenende mate' is er immers pas bij 100.000 m² kantoorontwikkeling of meer, sprake van een betekenende bijdrage aan de luchtkwaliteit die nader onderzocht moet worden. De verkeersbewegingen als gevolg van het te ontwikkelen paintballterrein komen niet in de buurt van de verkeersbewegingen bij 100.000 m² kantoren. Naar analogie van de bijdrage van kantoor ontwikkelingen kan worden geconcludeerd dat er bij de ontwikkeling van het paintballterrein geen onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig en wordt voldaan aan artikel 5.16 lid c van de Wet milieubeheer. De Luchtkwaliteitseisen als bedoeld onder de Wet milieubeheer vormen derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.7 Volksgezondheid

Inleiding

Het aspect volksgezondheid heeft de laatste jaren meer aandacht gekregen bij het opstellen van

bestemmingsplannen. Aangetoond moet worden dat een ruimtelijke ontwikkeling geen negatief effect heeft op de volksgezondheid.

Een beoordeling van de effecten op de volksgezondheid doet zich met name voor de ontwikkeling van of in de buurt van veehouderijen, boom- en fruitteelt en hoogspanningsverbindingen. In deze paragraaf wordt het plan aan deze aspecten getoetst.

Veehouderijen

Bij het beoordelen van de effecten van veehouderijen op de volksgezondheid wordt onderscheid gemaakt in endotoxinen en geitenhouderijen. De Handreiking veehouderij en volksgezondheid 2.0 - die bedoeld is bij de nieuwvestiging of verandering van veehouderijen - biedt een stappenplan dat ook deels geschikt is voor de beoordeling van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van veehouderijen.

Endotoxinen

Endotoxinen zijn bouwstenen van bepaalde bacteriën die een giftig effect op de mens kunnen hebben en tot gezondheidsklachten kunnen leiden. Endotoxinen komen vaak voor in fijnstof van intensieve veehouderijen. Conform stap 5 van het stappenplan moet de ligging van het initiatief ten opzichte van veehouderijen worden beoordeeld. Bij een afstand van meer dan 1 kilometer tot pluimveehouderijen en van meer dan 250 meter tot overige veehouderijen (behoudens geitenhouderijen) is er geen gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van endotoxinen. Het Bestand Veehouderijbedrijven biedt de benodigde gegevens van de veehouderijen.

Analyse

Het plan omvat geen nieuwe milieugevoelige objecten. Een nadere beoordeling aan het aspect endotoxinen kan achterwege blijven.

Geitenhouderijen

Uit onderzoek is gebleken dat omwonenden in een straal van 2 km rondom geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontsteking. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van geitenhouderijen moet beoordeeld worden of er een effect is op de volksgezondheid.

Analyse

Het plan omvat geen nieuwe milieugevoelige objecten. Een nadere beoordeling aan het aspect geitenhouderijen kan achterwege blijven.

Boom- en fruitteelt

Bij boom- en fruitteelt worden vaak gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Deze middelen kunnen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Als gevolg van de wind kunnen gewasbeschermingsmiddelen verwaaien. Dit wordt drift genoemd. Om te voorkomen dat derden als gevolg van drift in aanraking komen met gewasbeschermingsmiddelen wordt een spuitzone van 50 meter gehanteerd.

Analyse

Het plan leidt niet tot het toevoegen van woningen of andere functies waar personen gedurende langere tijd verblijven. Daarnaast wordt opgemerkt dat de gronden rondom het plangebied thans niet in gebruik zijn voor boom- en fruitteelt en bovendien ook niet zijn aangewezen als boomteeltontwikkelingsgebied. Geconcludeerd wordt dat er geen rekening gehouden hoeft te worden met spuitzones als gevolg van boom- en fruitteelt.

Hoogspanningsverbindingen

De magnetische velden in de buurt van hoogspanningsverbindingen kunnen invloed hebben op de gezondheid. Het beleid van de Rijksoverheid is erop gericht om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rondom bovengrondse hoogspanningsverbindingen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla.

Analyse

Het plan leidt niet tot het toevoegen van woningen of andere functies waar kinderen gedurende langere tijd verblijven. Daarnaast wordt opgemerkt dat er sprake is van een zeer grote afstand tot hoogspanningsverbindingen, namelijk ruim 7 kilometer, en dat het schadelijke magneetveld zich tot maximaal enkele honderden meters van de hoogspanningsverbinding uitstrekt. Er is geen nader onderzoek nodig.

Conclusie

Het aspect volksgezondheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.8 Milieueffectrapportage

Inleiding

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt, of waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig is.

Analyse

In het Besluit m.e.r. is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsplan mer-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer (onderdeel D11.2 "Stedelijk ontwikkelingsproject", van het Besluit m.e.r). Omdat het onderhavige plan voorziet in de ontwikkeling van een paintballcentrum rond een bestaande recreatieplas en de totale oppervlakte van het plangebied niet meer dan bedraagt 2,5 ha., valt deze ontwikkeling ruim onder de genoemde drempelwaarde.

Opgemerkt wordt dat voor nieuwe activiteiten die onder de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. liggen, toch dient te worden nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke gevolgen voor het milieu. Dit kan middels de zogenaamde vormvrije m.e.r. beoordeling. Samen met de beschrijvingen en onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in deze ruimtelijke onderbouwing zijn opgenomen, wordt geconcludeerd dat het plan niet planm.e.r.-plichtig is en er geen noodzaak bestaat tot het uitvoeren van een passende beoordeling.

Conclusie

Voor de beoogde ontwikkeling van een paintballterrein is geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie

Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

Analyse

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Zevenaar 2018' hebben de gronden een dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie hoge verwachting'gekregen en zijn bodemingrepen vanaf een oppervlakte van meer dan 200 m² en dieper dan 0,5 m vergunningplichtig. Ten behoeve van de beoogde ontwikkelingen zijn echter geen wezenlijke bodemingrepen voorzien. De container wordt zonder bodemingrepen op het maaiveld geplaatst. Voor de hekwerken/ netten zijn slechts zeer beperkte bodemingrepen nodig.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.2 Cultuurhistorie

Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

Analyse

De gemeente Zevenaar heeft (samen met de gemeente Rijnwaarden) een cultuurhistorische waardenkaart laten opstellen in 2013. De waardenkaart is geen vastgesteld beleid, maar een richtlijn. Daarnaast heeft de gemeente een gemeentelijke erfgoedbeleid dat is vastgelegd in de Erfgoednotitie. In het buitengebied van Zevenaar is een aantal monumenten gesitueerd die bescherming genieten. Echter zijn er in het plangebied geen cultuurhistorische waarden of monumenten aanwezig

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.3 Natuurwaarden

Inleiding

Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat de onderdelen:

  • gebiedsbescherming;
  • soortenbescherming;
  • bescherming van houtopstanden.

Analyse

Gebiedsbescherming

Natura 2000

Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied 'Unterer Niederrhein' in Duitsland ligt op circa 600 meter afstand. De dichtsbijzijnde Nederlandse Natura 2000-gebied is 'Rhijntakken' en bevindt zich op circa 1.200 meter van het plangebied. Ook bij ontwikkelingen buiten Natura 2000 gebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan enerzijds om verstorende effecten zoals geluid, licht en trillingen op natuurgebieden behorende tot het Natuurnetwerk Nederland en anderzijds om stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.

Stikstofdepositie

Conform de Wet natuurbescherming mag de stikstofdepositie niet toenemen. Er geldt dan ook een grenswaarde van 0,00 mol/hectare/jaar. Om de exacte effecten van het plan op de omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen is een stikstofdepositie-onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 3 bij voorliggende toelichting. Hieronder wordt kort ingegaan op de conclusies uit het onderzoek.

Uit de uitgevoerde berekeningen naar de gebruiksfase en de aanlegfase blijkt dat de stikstofdepositie in beide situaties niet meer dan 0,00 mol N/ha/jaar bedraagt in Nederlandse Natura 2000 gebieden. Ook in Duitse Natura 2000 gebieden voldoet het aan het toetsingskader. Het onderhavige plan zal afzonderlijk – of in combinatie met andere plannen – geen relevante significante cumulatieve effecten kunnen veroorzaken ter plaatse van nabijgelegen Natura 2000-gebieden. In het kader van een voortoets kunnen significant negatieve effecten derhalve worden uitgesloten waardoor het uitvoeren van een passende beoordeling niet aan de orde is en het aspect stikstofdepositie geen belemmering vormt voor de realisatie van het plan.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Het plangebied is niet gelegen binnen het Gelders natuurnetwerk, wél ligt er een groene ontwikkelingzone over een klein deel van het plangebied. Zie ook onderstaande afbeelding. Deze ontwikkelingszone is opgenomen om een meer robuuste verbinding te creëren in het Gelderse natuurnetwerk. Gezien de aard en omvang van het plan en de afstand tot Gelderse Natuurnetwerk, kan worden geconcludeerd dat het plan geen verstorende effecten heeft op gebieden behorende tot Natuurnetwerk Nederland. Het noordelijke deel van het plangebied ligt deels in de Groene Ontwikkelingszone (GO). Het is derhalve noodzakelijk om bij de inrichting van het plangebied, specifiek de aanleg van het parkeerterrein, rekening te houden met deze zone. Dit laatste is mogelijk door de reeds bestaande groenstrook, gelegen tussen de Kwartiersedijk en het plangebied te handhaven en te versterken. Dit laatst kan door het versterken van de bestaande houtwallen cultuurhistorische patroon) en de ontwikkeling van biotopen voor amfibieën.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0023.png"

Ligging plangbeied t.o.v. groene ontwikkelingszone.

Soortenbescherming

Door EcoTierra, Ecologisch adviesbureau, is een Quickscan Flora en Fauna uitgevoerd. Dit onderzoek is te raadplegen in bijlage 4 bij voorliggende toelichting. Uit het onderzoek wordt het volgende geconcludeerd:

'Er worden geen negatieve effecten verwacht op de aanwezige soorten. Daarnaast dient altijd te worden opgemerkt dat de zorgplicht als genoemd in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming te allen tijde van toepassing is.'

Bescherming van houtopstanden

Het plan omvat niet het kappen van bomen buiten de bebouwde kom of in een houtopstand van meer dan 10 are, of het kappen van een bomenrij van meer dan 20 bomen. Er is derhalve geen herplantplicht conform artikel 4.3 van de Wet natuurbescherming.

Conclusie

Het aspect natuurwaarden vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.3 Waterparagraaf

Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Rijn en IJssel. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets. De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

Beleid en regelgeving

Het waterschap Rijn en IJssel is primair verantwoordelijk voor de waterhuishouding in het plangebied. Onder de verantwoordelijkheden vallen onder andere beveiliging tegen hoog water, peilbeheer en aan- en afvoer van water. Daarnaast wordt geadviseerd hoe om te gaan met hemelwater. De gemeente heeft een zorgplicht voor de inzameling, transport en verwerking van stedelijk afvalwater en regenwater en voor de aanpak van grondwaterproblemen. De doelen van het waterschap voor de komende periode staan beschreven in de Watervisie 2030 'Water als verbindend element', dat concreter is uitgewerkt in het Waterbeheerplan 2022-2027. Het beleid voor de planperiode 2022-2027 is in het Waterbeheerplan beschreven voor de primaire taakgebieden:

  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig gebied
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water.
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Gezonde leefomgeving.
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Circulaire economie enenergietransitie.

Analyse

Volgens de legger van het Waterschap Rijn en IJssel zijn er geen waterbelangen in het geding. Er zijn geen waterkeringen of watergangen in het plangebied aanwezig. De watergang aan de andere zijde van de spoordijk is voor de beoogde ontwikkeling niet van belang en ook voor het bestaande oppervlaktewater heeft de beoogde ontwikkeling geen gevolgen.

Watersysteem

Bodem en grondwater

Het recreatieve gebruik is beoogd op de bestaande bodem met de bestaande grondwaterstand en brengt daarin geen veranderingen (nagenoeg geen belemmeringen voor hemelwaterafvoer). De bestaande situatie van bodem en grondwater zijn geschikt voor het beoogde gebruik van het terrein. Er wordt gebruik gemaakt van volledig afbreekbare paintballs die geen bedreiging voor bodem of grondwater geven.

Oppervlaktewater

Het bestaande oppervlaktewater (de recreatieplas) zal niet veranderen. De plas zelf wordt niet gebruikt in het kader van het paintballcentrum. In de zomer kan het bestaande gebruik als recreatieplas worden voortgezet. Het gebruik van volledig afbreekbare paintballs vormt geen bedreiging voor de kwaliteit van het oppervlaktewater.Het oppervlaktewater in en nabij het plangebied is weergegeven op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP00PAINTBALL-ON01_0024.png"

Uitsnede aanwezige oppervlaktewater.

Grondwaterbeschermingsgebied

Het plangebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied.

Waterschapsbelangen

Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied waarin waterschapsbelangen een rol spelen, zoals waterkering, waterberging of waterwinning.

Hemelwater

Verhard oppervlak

In het plangebied is de plaatsing van één zeecontainer voorzien en enkele hekwerken en netten. De bestaande bebouwing en verharding wordt niet noemenswaardig uitgebreid.

Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden. Ten behoeve van het paintballcentrum zal gebruik worden gemaakt van de bestaande toilet/ vuilwatervoorzieningen van de bestaande kantine/kiosk.

Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

Conclusie

Vanuit het aspect water zijn geen belemmeringen te verwachten voor de beoogde ontwikkeling.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van deze ruimtelijke onderbouwing aangetoond. Een ruimtelijke onderbouwing moet zowel in financiëel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Volgens artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad een exploitatieplan voor gronden waarop een bij AMvB aan te wijzen bouwplan is voorzien. In het Besluit ruimtelijke ordening zijn deze bouwplannen aangewezen (artikel 6.2.1 Bro), zoals de bouw van een hoofdgebouw of de uitbreiding van een gebouw met 1000 m² of meer. De plaatsing van een container en de ontwikkeling van een paintballterrein kunnen niet worden aangemerkt als een bouwplan in de zin van de wet, zodat geen exploitatieplan is vereist.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De ruimtelijke onderbouwing ‘Paintballterrein De Unit Babberich’ wordt conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties.

In dat kader heeft de initiatiefnemer begin mei 2023 de nieuwe bewoners aan de Eltenseweg 6 op de hoogte gebracht van het planvoornemen. Dit was een constructief gesprek waarbij is afgesproken dat bij doorgang van het plan de intiatiefnemer en de bewoners gezamenlijk om tafel gaan om afspraken te maken waarbij het doel is om enerzijds te voorkomen dat er overlast ontstaat als gevolg van de bedrijfsvoering van het paintballterrein en anderzijds dat de bedrijfsvoering van het paintballterrein ongehinderd kan plaatsvinden.

Daarnaast doorloopt het plan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening. De resultaten van deze procedures zullen te zijner tijd in deze toelichting worden vermeld.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend. Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

7.2 Planregels

De regels sluiten aan bij het bestemmingsplan 'buitengebied Zevenaar Noord 2018', het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Wonen' en het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan parkeren gemeente Zevenaar' en bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2012.

Artikel 2 Recreatie - Dagrecreatie

Hierin is de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paintballterrein' opgenomen. Uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding is een paintballterrein toegestaan.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Inspraak.
  • 2. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan.
  • 3. Vaststelling door gemeenteraad.
  • 4. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan.

8.1 Inspraak

Op grond van de gemeentelijke inspraakverordening heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf ... (datum) tot en met ... ter inzage gelegen.
... (datum) heeft een inspraakavond plaatsgevonden.

Het eindverslag van de inspraakprocedure bestemmingsplan is als bijlage xxx opgenomen.

8.2 Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan

Op grond van artikel ... Wro heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf ... (datum) tot en met ... ter inzage gelegen.

... (datum) heeft een informatieavond plaatsgevonden.

Het verslag van de terinzagelegging en de beantwoording van de ingekomen zienswijzen is opgenomen als bijlage xxx.