direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22A Zaltbommel, Veilingweg 2
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.ZBMTAMOP20250001-OW01

Regels

Preambule

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie [naam van de locatie van het plan] en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) van het omgevingsplan van de gemeente Zaltbommel. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.

De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Zaltbommel. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage ‘22a.’ gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Toepassingsbereik

1.1 Tijdelijk omgevingsplan - bestemmingsplan

De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.3, voor zover die regels in strijd zijn met de regels van dit hoofdstuk.

1.2 Tijdelijk omgevingsplan - bruidsschat (vangnetbepaling)

De regels in afdeling 22.2 van het Omgevingsplan gemeente Zaltbommel (activiteiten met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen) met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 (activiteiten met betrekking tot bouwwerken van rechtswege in overeenstemming met dit Omgevingsplan), en afdeling 22.3 (milieubelastende activiteiten) zijn niet van toepassing op deze locatie voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit plan.

1.3 Verwijzing naar verbeelding

De regels van dit plan zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22A Zaltbommel, Veilingweg 2, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0297.ZBMTAMOP20250001-OW01.

Artikel 2 Begripsbepalingen

2.1 Van toepassing verklaring

begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan, tenzij in artikel 2 daarvan is afgeweken.

2.2 Aanvullende begrippen

in aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit plan de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.33 gehanteerd.

2.3 Plan

het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22A Zaltbommel, Veilingweg 2 met identificatienummer NL.IMRO.0297.ZBMTAMOP20250001-OW01 van de gemeente Zaltbommel.

2.4 TAM-omgevingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

2.5 Omgevingsplan gemeente Zaltbommel

het omgevingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.

2.6 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee locaties zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze locaties.

2.7 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

2.8 Aan huis verbonden bedrijf

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend.

2.9 Aan huis verbonden beroep

het in een woning met bijbehorende bouwwerken beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning.

2.10 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

2.11 Bestaand
  • a. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het plan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

2.12 Bevoegd gezag

het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

2.13 Bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.

2.14 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

2.15 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

2.16 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

2.17 Bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

2.18 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

2.19 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

2.20 Gebouw

Gebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.

2.21 Gestapelde woning

dat de hoofdmassa’s van de woningen naast elkaar en/of boven elkaar zijn gesitueerd en waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, is gewaarborgd.

2.22 Hoofdgebouw

een hoofdgebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.

2.23 Huishouden

een persoon of groep personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling.

2.24 Kamersgewijze bewoning

een (deel van een) gebouw waarin zich 3 of meer onzelfstandige woonruimten bevinden en/of dat wordt bewoond door drie of meer personen die geen gezamenlijke huishouding voeren.

2.25 Kamerverhuur

het gebruiken of laten gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan ten behoeve van kamersgewijze bewoning. Hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van onzelfstandige woonruimten aan bestaande situaties van kamersgewijze bewoning.

2.26 Onzelfstandige woning c.q. woonruimte

woonruimte (kamer) in een (deel van een) gebouw, die door de aard van de inrichting en het gebruik het privédomein van de bewoner is, die (mede) is aangewezen op het gebruik van gezamenlijke voorzieningen elders in dat (deel van het) gebouw.

2.27 Overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

2.28 Pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

2.29 Seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

2.30 Voldoende parkeergelegenheid

Van voldoende parkeergelegenheid is sprake, indien wordt voldaan aan de parkeernormering (en maatvoering van de parkeergelegenheid) zoals vastgelegd in de 'Parkeernota Zaltbommel 2025', vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op PM vaststellingsdatum. Op het moment dat de gemeente een opvolger van de hiervoor genoemde nota vaststelt, wordt deze 'opvolger' gehanteerd om te bepalen of sprake is van voldoende parkeergelegenheid.

2.31 Wonen

het huisvesten van een huishouden in een woning/wooneenheid.

2.32 Woning

een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend mag worden gebruikt voor de huisvesting van één huishouden.

2.33 Wooneenheid

een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat uitsluitend mag worden gebruikt voor de huisvesting van één huishouden.

 

Artikel 3 Meet- en rekenbepalingen

3.1 Meetbepalingen

In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van het Omgevingsplan gemeente Zaltbommel, gelden de meetbepalingen in artikel 3.2 t/m 3.8:

3.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

3.3 De diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken

de diepte van een aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt loodrecht gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan het bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd;

3.4 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

3.5 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

3.6 De ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het diepste punt van een gebouw;

3.7 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

3.8 Peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

  • 1. De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het Omgevingsplan gemeente Zaltbommel zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit plan. In het bijzonder geldt dat:
    • a. het bepaalde in artikel 22.284 van het Omgevingsplan gemeente Zaltbommel van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit in dit plan; en
    • b. het bepaalde in artikel 22.286 van het Omgevingsplan gemeente Zaltbommel van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in dit plan.
  • 2. In aanvulling op het bepaalde onder 1 worden bij de aanvraag om omgevingsvergunning die gegevens en bescheiden overlegd die naar het oordeel van het bevoegde gezag noodzakelijk zijn voor een toets aan de beoordelingsregels.

Artikel 5 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toebedeelde functies.

Hoofdstuk 2 Specifieke regels over functies

Artikel 6 Wonen

6.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Wonen'.

6.2 Functieomschrijving
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen locaties zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' uitsluitend kamerverhuur mag plaatsvinden aan maximaal 150 personen;
  • b. voorzieningen van openbaar nut;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals garages, bergingen, tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, ontsluitingswegen, paden e.d.

6.3 Gebruiksactiviteiten
6.3.1 Specifieke gebruiksregels

Het is in ieder geval verboden om gronden te gebruiken ten behoeve van:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor (zelfstandige) bewoning;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of aan huis verbonden bedrijf;
  • c. het gebruik van de in deze bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting.

6.3.2 Omgevingsplanactiviteit gestapeld wonen
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken voor gestapelde woningen, niet zijnde kamerverhuur;
  • 2. De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 wordt alleen verleend indien:
    • a. de bruto vloeroppervlakte van één gestapelde woning minimaal 50 m² bedraagt;
    • b. er per gestapelde woning wordt voorzien in een berging van minimaal 5 m², waarbij de maximum oppervlakte aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken, zoals bepaald in lid 6.4.2, voor deze bergingen niet van toepassing is;
    • c. er aangetoond wordt dat voldaan wordt aan de instructieregels voor geluid in het Besluit kwaliteit leefomgeving;
    • d. de omgevingsvergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van de belangen van naburige erven.
  • 3. Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning worden gegevens en bescheiden verstrekt die het bevoegd gezag noodzakelijk acht ter onderbouwing van het bepaalde in lid 2.

6.3.3 Voorwaardelijke verplichting inpassing
  • a. Het gebruik van de gronden met de functie 'Wonen', is alleen toegestaan indien het inrichtingsplan, conform het ontwerp in bijlage 1 (of een kwalitatief daarmee vergelijkbaar plan), uiterlijk op 31 december 2027 is aangelegd en vervolgens duurzaam in stand wordt gehouden. Eén en ander ter toetsing van het bevoegd gezag.

6.4 Bouwactiviteiten
6.4.1 Algemeen

Bouwwerken zijn alleen toegestaan indien zij ten dienste staan van de gebruiksactiviteiten genoemd in artikel 6.2 met dien verstande dat uitsluitend mogen worden gebouwd:

  • a. woningen in de vorm van hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.4.2 Beoordelingsregels
a Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  • c. bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

b Aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht op minimaal 3,0 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,0 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • f. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerken is toegestaan, indien en voor zover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1,0 m.

c Vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht op minimaal 3,0 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,0 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • f. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot enig ander gebouw op het bouwperceel bedraagt minimaal 2,0 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

d Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 4,0 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,0 m mag bedragen;
  • b. binnen de functie zijn, in afwijking van het bepaalde onder sub a, vlaggenmasten toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 8,0 m.

6.4.3 Maatwerkvoorschrift

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een maatwerkvoorschrift af te wijken van 6.4.2, ten behoeve van:

  • a. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • b. de situering en afmetingen van de bouwpercelen;

indien dit noodzakelijk is in verband met één of meer van de volgende aspecten:

  • ter waarborging van de woonsituatie;
  • ter waarborging van het straat- en bebouwingsbeeld en het stedenbouwkundig beeld;
  • ter waarborging van de verkeers-, de sociale - en de brandveiligheid;
  • ter waarborging van de milieusituatie;
  • ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden in aangrenzende functies.

Hoofdstuk 3 Algemene regels over functies en activiteiten

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Bouwactiviteiten - algemeen

8.1 10 %-regeling

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit plan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 kan worden verleend, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages, mits hierdoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.

Artikel 9 Parkeren

9.1 Beoordelingsregel parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 22.26, het planologisch uitbreiden of het planologisch wijzigen van de functie van gebouwen en gronden wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de door burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels met betrekking tot parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van de indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

9.2 Afwijken beoordelingsregel parkeren
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 22.26, het planologisch uitbreiden of het planologisch wijzigen van de functie van gebouwen en gronden verlenen, in afwijking van het bepaalde in 9.1:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingruimte wordt voorzien.
  • b. Afwijken van de regels, als bedoeld onder a is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
    • 2. de woon- en leefsituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

10.1.2 Maatwerkvoorschrift

Het bevoegd gezag kan bij maatwerkschrift eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 10.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10.1.1 met maximaal 10%.

10.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het Omgevingsplan zoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het Omgevingsplan voor inwerkingtreding van dit plan.