direct naar inhoud van Artikel 6 Kantoor
Plan: Zaltbommel, Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.ZBMBP20130004-VS01

Artikel 6 Kantoor

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. dienstverlening;
  • c. bedrijven, uitsluitend zoals bedoeld in 6.1.2 onder a;
  • d. horeca, uitsluitend zoals bedoeld in 6.1.2 onder b;
  • e. cultuur en ontspanning, uitsluitend zoals bedoeld in 6.1.2 onder b;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. veiligheidsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen.

6.1.2 Nadere detaillering

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Bedrijven

Voor de functie bedrijven geldt de volgende nadere detaillering:

  • 1. uitsluitend zijn bedrijven uit de categorieen 1 tot en met 3.1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan.
b Horeca en cultuur en ontspanning

Voor horeca en cultuur en ontspanning geldt het volgende:

  • 1. binnen deze bestemming is uitsluitend ondersteunende horeca toegestaan;
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 zijn cateringbedrijven toegestaan;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1, zijjn ter plaatse van de aanduiding 'horeca' ook zelfstandige horecafuncties toegestaan, met dien verstande dat uitsluitend horecabedrijven in categorie 2 zijn toegestaan;
  • 4. voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca'.
c Sport- en maatschappelijke voorzieningen

Sport en maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan na toepassing van de afwijkingsbevoegdheid genoemd in 6.5.

d Bedrijfswoning

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

e Buitenopslag

Buitenopslag is niet toegestaan.

f Parkeren

Bedrijven voorzien, al dan niet gezamenlijk, in voldoende parkeergelegenheid.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

6.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • d. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen;
  • e. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 4 m bedragen;
  • f. indien bedrijfsgebouwen niet aaneen worden gebouwd mag de onderlinge afstand niet minder dan 4 m bedragen;
  • g. indien de bestaande afstand kleiner is dan de afstanden genoemd onder d tot en met f, dan geldt de bestaande afstand als minimum.
6.2.3 Nutsgebouwen

Voor nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 50 m³.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtrmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken;
  • b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid;

indien zulks noodzakelijk is:

  • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • 2. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • 3. ter waarborging van verkeers-, sociale en brandveiligheid en de milieusituatie;
  • 4. in verband met de gewenste laad- en losruimte op eigen terrein.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • c. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • d. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijking sport- en maatschappelijke voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning als bedoeld in 6.1.2 onder c verlenen, zodat:

  • a. sportvoorzieningen in de vorm van een sportschool of fitnesscentrum; en
  • b. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van (para-) medische, culturele, religieuze en educatieve instellingen.

worden toegestaan. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

  • 1. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
  • 2. uit nader milieukundig onderzoek blijkt dat er ter plaatse van de sport- en/of maatschappelijke functie sprake is van een aanvaardbaar leefmilieu. Met name dient te blijken dat er vanuit een oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen tegen de nieuwe functie zijn;
  • 3. er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de verkeers- en parkeersituatie.