Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Nieuwaal, Kerkstraat 24a
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0297.NWLBP20130012-VS01

Artikel 4 Wonen

 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven,
  2. groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.
  3. hobbymatig agrarisch gebruik;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
  1. Aan huis verbonden beroep; Binnen de bestemming 'Wonen' is gebruik van een deel van de woning en/of de bijmassa ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, mits:
    1. de woonfunctie als overwegende functie gehandhaafd blijft;
    2. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30 m2.
  2. Aan huis verbonden bedrijf; Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijmassa ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf kan uitsluitend worden toegestaan indien een omgevingsvergunning ex artikel 4.5.1 wordt verleend.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van hoofdmassa met bijbehorende bijmassa, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
4.2.2 Hoofdmassa
Voor hoofdmassa gelden de volgende regels:
  1. hoofdmassa mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ is maximaal één hoofdmassa toegestaan;
  3. het maximaal bebouwde oppervlak voor de hoofdmassa bedraagt maximaal 150 m²;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
  5. bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
4.2.3 Maatvoering aangebouwde bijmassa
Voor de aangebouwde bijmassa gelden de volgende regels:
  1. aangebouwde bijmassa mag uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en/of ter plaatse van het achtererfgebied;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter dan wel 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw.
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  4. het plaatsen van hekwerken op een bijmassa is toegestaan, indien en voorzover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1 m;
  5. bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
4.2.4 Maatvoering vrijstaande bijmassa
Voor vrijstaande bijmassa gelden de volgende regels:
  1. vrijstaande bijmassa mag uitsluitend worden gesitueerd in het achtererfgebied;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  4. de afstand van de vrijstaande bijmassa tot enig ander gebouw op het bouwperceel bedraagt minimaal 3 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bestaande vrijstaande bijmassa.
4.2.5 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten de aanduiding 'bouwvlak' en/of buiten het achtererfgebied niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of binnen het achtererfgebied niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m mag bedragen;
  3. binnen de bestemming zijn, in afwijking van het bepaalde onder sub a en b, vlaggenmasten toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 8 m.
4.2.6 Bebouwde oppervlakte
De gronden in het achtererfgebied mogen met niet meer dan 50% worden bebouwd tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat de gronden met de aanduiding ‘bijmassa – extra’ in het achtererfgebied mogen worden bebouwd tot een maximum van 250 m².
 
4.3 Afwijken van de bouwregels
 
4.3.1 Omgevingsvergunning bijmassa
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder a voor het bouwen van bijmassa buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten het achtererfgebied mits de diepte van de bijmassa niet meer bedraagt dan 1,5 m en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.
 
4.3.2 Omgevingsvergunning goot- en/of bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder b en c, teneinde de goot- en/of bouwhoogte te verhogen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de in het op hetzelfde bouwperceel gelegen ‘maatvoeringsvlak’ aangeduide goot- en bouwhoogte;
  2. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 meter;
  3. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van naburige erven;
  4. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
4.4.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
  1. het gebruik van vrijstaande bijmassa voor (zelfstandige) bewoning;
  2. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijmassa voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  3. het gebruik van de in deze bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
4.5.1 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder b, teneinde binnen een woning en/of bijmassa de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:
  1. de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven;
  2. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
  3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk;
  4. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  5. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag maximaal 30 m2 bedragen.