Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Nederhemert, Ambachtshof
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0297.NHNBP20190012-VS01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan
het bestemmingsplan Nederhemert, Ambachtshof van de gemeente Zaltbommel.

1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0297.NHNBP20190012-VS01 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend.

1.6 aan huis verbonden beroep
het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning.

1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.8 agrarisch bedrijf, grondgebonden
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond.

1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.11 bedrijfverzamelgebouw
bedrijfsgebouw waarin meerdere bedrijven gevestigd zijn.

1.12 bruto-vloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten.
 
1.13 bedrijfswoning
een woning, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is.

1.14 begane grond
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.

1.15 bestaand
bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van dit plan;
bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, alsmede bouwwerken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gebouwd krachtens een daartoe verleende bouwvergunning.

1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.19 bijmassa
een vrijstaand of aan de hoofdmassa aangebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdmassa.

1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
 
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
1.25 bouwwijze
de wijze van bouwen van een hoofdmassa, te weten vrijstaand, halfvrijstaand , aaneengebouwd of gestapeld, waarbij:
  • onder "vrijstaand" wordt verstaan dat de hoofdmassa van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van een andere hoofdmassa;
  • onder "twee-aaneen" wordt verstaan de hoofdmassa van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdmassa is begrensd;
  • onder "aaneengebouwd" wordt verstaan de hoofdmassa deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdmassa's, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdmassa's zijn begrensd, met uitzondering van de hoofdmassa's die de aldus gevormde rij beëindigen;
  • onder "gestapeld" wordt verstaan een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.26 dagrecreatie
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, huifkarren worden hier mede onder begrepen, waarbij overnachting niet is toegestaan.

1.27 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 dienstverlening
dienstverlening met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/ telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede door naar aard en uitstraling overeenkomstige activiteiten.

1.29 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 hoofdmassa
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.31 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.32 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.33 verdieping
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag.

1.34 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van detailhandel.

1.35 voorgevel
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdmassa.

1.36 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.37 Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A).

1.38 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de diepte van aangebouwde bijmassa
de diepte van een aangebouwde bijmassa wordt loodrecht gemeten vanaf de gevel van de hoofdmassa, waaraan de bijmassa wordt gebouwd.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Onder 'daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen' wordt onder meer verstaan:

plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lifschaften, airco kasten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 peil
  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving
 
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven;
  2. ontsluitingswegen;
  3. geluidwerende voorzieningen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
 
één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen e.d..
 
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

a. Bedrijfszonering milieucategorieën
Uitsluitend zijn, behoudens via afwijking, bedrijven toegestaan, welke behoren tot de
categorieën 1 en 2 uit de in de bijlage bij deze regels opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
  1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.1", tevens bedrijven tot en met categorie 3.1 zijn toegestaan zoals benoemd in bijlage 1 van deze regels;
  2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf" tevens een aannemersbedrijf is toegestaan;
  3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf"' tevens een transportbedrijf is toegestaan.
b. Lawaaimakers en risicovolle inrichtingen
Inrichtingen die een belangrijke mate van geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, zijn niet toegestaan, alsmede risicovolle inrichtingen.
 
c. Detailhandel
Voor detailhandel geldt het volgende:

  1. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a, is ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" de bestaande detailhandelsactiviteit (ijzerwaren en gereedschappen) toegestaan;
  3. in afwijking van het bepaalde onder a, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel', detailhandel in bestratingsmateriaal toegestaan.
 
d. Buitenopslag
Voor buitenopslag gelden de volgende bepalingen:

  1. Buitenopslag is uitsluitend toegestaan op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en ter plaatse van de aanduiding "opslag".
  2. De hoogte van de buitenopslag mag niet meer bedragen dan 6 m.

e. Parkeren
Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Bouwwerken
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken passende binnen de bestemming.

3.2.2 Gebouwen
Gebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  2. de goot- en bouwhoogte in meters mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak met de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven;
  3. bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  4. de voorgevel van een bedrijfswoning wordt in of op een afstand van maximaal 3 m van de naar de weg gekeerde zijde van de aanduiding "bouwvlak" gesitueerd;
  5. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 m;
  6. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m;
  7. de inhoud van bedrijfswoningen mag maximaal 750 m3 bedragen;
  8. aan één zijde van het bouwperceel mogen gebouwen in de zijdelingse perceelsgrens worden gesitueerd of op een afstand van minimaal 3 m tot de zijdelingse perceelsgrens; aan de andere zijde van het perceel mag het gebouw uitsluitend op een afstand van minimaal 3 m van de zijdelingse perceelsgrens worden gesitueerd;
  9. het bepaalde onder h is niet van toepassing op bedrijfsverzamelgebouwen.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde
Bouwwerken geen gebouw zijnde dienen aan het volgende te voldoen:
  1. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen vóór de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn;
  2. de hoogte van het geluidscherm bedraagt minimaal 7 m en maximaal 10 m;
  3. de hoogte van een pijp ten behoeve van de afzuiging van een spuitcabine, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf", bedraagt maximaal 12 m. Het is ook toegestaan dat deze pijp op het dak wordt gesitueerd, met dien verstande dat deze de hoogte van 12 m, gemeten vanaf peil, niet mag overschrijden;
  4. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.2.4 Bebouwingspercentage
Indien en voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage %" is opgenomen, geldt dat per bouwperceel het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage %" overeenkomstig de aanduiding is opgenomen
 
3.3 Afwijken van de bouwregels
 
3.3.1 Afwijking bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder b teneinde daar waar de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een maximale goot- en bouwhoogte van 7 meter voorschrijft:

  • voor maximaal 20% van de oppervlakte van een bedrijfsgebouw een goot- en bouwhoogte toe te staan van niet meer dan 9 meter, mits hierdoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen, het gebruik van de gronden anders dan voor de in 3.1.2 aangegeven bedrijfscategorieën.
 
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.5.1 Afwijking andere bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 4.1.2 teneinde bedrijven toe te staan, die qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met de in 4.1.2 onder a toegestane bedrijven, mits:

  1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  2. activiteiten beschikken daarnaast over een goede ontsluiting;
  3. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door burgemeester en wethouders te benoemen onafhankelijke ter zake deskundige.
 
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
 
3.6.1 Wijziging risicovolle inrichtingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde in afwijking van het bepaalde in 3.1.2 onder c binnen deze bestemming een risicovolle inrichting toe te staan en deze te voorzien van een aanduiding op de verbeelding, indien voldaan wordt aan de volgende regels:

  1. er moet voldaan worden aan de regelgeving op het gebied van externe veiligheid;
  2. voor de wijziging wordt de verbeelding aangepast teneinde de externe veiligheidsaspecten te regelen.

 

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor bosbeplanting;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (schouw)paden.
 
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1,5 m.
 
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
4.3.1 Vergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in deze bestemming bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen;
  2. het verwijderen van houtopstanden.
 
4.3.2 Uitzonderingen
Het onder 4.3.1 vervatte verbod geldt niet geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning danwel omgevingsvergunning is verleend;
  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.

4.3.3 Verlening
Een vergunning als bedoeld in 4.3.1 mag alleen worden verleend indien er geen sprake is van een aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
 

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

  1. Bouwwerken die bestaan op het tijdstip van het terinzageleggen van het ontwerp van dit plan dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning ingevolge artikel 40 Woningwet of krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken ingevolge artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en die afwijken van de bebouwingsregelingen worden geacht te voldoen aan dit plan.
  2. Deze bouwwerken mogen geheel worden vernieuwd, gerenoveerd, verbouwd en veranderd, mits geheel vallend binnen de bestaande vorm en maatvoeringen (massa) en geheel vallend binnen de bestaande specifieke lokatie/situering van het betreffende bouwwerk.
  3. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bebouwing die is opgericht zonder bouwvergunning/melding ingevolge de Woningwet of omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en die, ten tijde van het terinzageleggen van het ontwerp van dit plan reeds in strijd was met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en hierbij ook niet onder het overgangsrecht viel.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de in dit plan opgenomen bestemmingen in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en de hierop voorkomende bouwwerken en onderkomens voor seksinrichtingen.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
8.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Nederhemert, Ambachtshof'