Plan: | Bruchem, De Kosterijstraat naast 2 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0297.BRUBP20120003-OH01 |
Voor de inhoud van dit bestemmingsplan is van belang dat de gemeenteraad van Zaltbommel in zijn vergadering van 26 juni 2008 een aantal documenten tezamen heeft aangemerkt als zijnde Structuurplan (artikel 7 WRO, oud). Op grond van de Invoeringswet Wro is een dergelijk plan aan te merken als structuurvisie conform de Wro. Het betreft de onderstaande documenten:
Voor zover het beleid relevant is voor dit bestemmingsplan wordt hieronder een nadere toelichting daarop gegeven. Op de inhoud van het Landschapsplan Bommelerwaard, het Regionaal Plan Bommelerwaard en de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Munnikenland is in paragraaf 3.4 Regionaal beleid) reeds ingegaan. Dat wordt hier dan ook niet nader toegelicht.
Daarnaast kent de gemeente Zaltbommel een groot aantal (sectorale) beleidsnota's waarin ruimtelijk beleid is opgenomen die een belangrijke richting hebben gegeven c.q. geven aan de huidige invulling van het gebied. Op de inhoud van de beleidsdocumenten wordt ook hieronder ingegaan voor zover deze van toepassing zijn voor dit bestemmingsplan. Voor zover onderzoek verplicht is vanuit de wet, wordt daarop ingegaan in hoofdstuk 4. Daar wordt ook verwezen naar de daartoe uitgevoerde onderzoeksrapportages.
Het beleid van de gemeente Zaltbommel is om zowel kwalitatief als kwantitatief te voldoen aan de woningbehoefte op korte en langere termijn en zo mogelijk per kern. Senioren en starters zijn de doelgroepen van beleid. Gehandicapten, statushouders en eenpersoonshuishoudens zijn de doelgroepen van aandacht.
Voor de dorpen geldt dat er ten minste 40% sociaal (huur goedkoop/middelduur en koop goedkoop) gebouwd moet worden. Voor de stad Zaltbommel geldt 50%.
In het “Kwalitatief Woningbouwprogramma (KWP) 2005-2014 kleine kernen Zaltbommel” en het Kwalitatief Woningbouwprogramma (KWP) 2010-2014 stad Zaltbommel” is het gemeentelijk woningbouwbeleid vertaald voor respectievelijk de dorpen en de stad Zaltbommel.
Voor het bepalen van de woningbehoefte is uitgegaan van het woningmarktonderzoek Bommelerwaard 2009.
Conclusie
Aangezien voorliggend planvoornemen voorziet in de mogelijkheid tot realisatie van één woning op grond van particulier initiatief, wordt voorzien in de woonbehoefte en dus voldaan aan het gemeentelijke beleid.
De gemeente Zaltbommel heeft in de voorgaande jaren op projectbasis archeologisch onderzoek bij sloop en nieuwbouw mogelijk gemaakt. Met de inwerkingtreding van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) d.d. 1-8-2007, wil de gemeente in de bestemmingsplannen voor het buitengebied en de bebouwde kom de archeologische waarden structureel gaan meenemen in het ruimtelijke planvormingsproces.
Hiertoe is opdracht verleend aan een extern bureau om een archeologische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Zaltbommel uit te voeren en dat te vertalen naar een archeologische verwachtingen- en beleidskaart. Het project, van inventarisatie tot beleidskaart, kent de volgende doelstellingen:
Het tekstgedeelte van het rapport geeft de inhoudelijke onderbouwing voor de kaartbeelden. De bijbehorende basisinformatie is afkomstig uit verschillende archieven en databestanden.
Zonder een gemeentebrede benadering van de archeologische problematiek is het gevaar immers groot dat de aandacht wordt versnipperd over individuele plangebieden, waardoor van een integrale afweging van archeologische belangen geen sprake kan zijn. Vanuit die optiek biedt een inventarisatie van het hele gemeentelijke grondgebied grote voordelen. Voor het eerst beschikt de gemeente namelijk over een samenhangend beeld van de omvang en kwaliteit van de nog aanwezige archeologische waarden en verwachtingen.
Het gemeentelijk beleid is op 7 juli 2011 vastgesteld. In hoofdstuk 4 wordt onderhavig ontwikkeling getoetst aan de gestelde beleidskaders.
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan is in overeenstemming met het gemeentelijke archeologiebeleid. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van het archeologisch onderzoek opgenomen.
De gemeente Zaltbommel wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid (EV). Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Zaltbommel de beleidsvisie Externe Veiligheid vastgesteld (Externe Veiligheidsvisie, Royal Haskoning, nr. 9S3338.01, d.d. 27 augustus 2007, gemeente Zaltbommel, vastgesteld college van Burgemeester en Wethouders d.d. 18-09-2007). In 2012 zal naar verwachting het nieuwe beleidskader ten aanzien van externe veiligheid worden vastgesteld.
In deze visie is ruimte gegeven aan de ontwikkelingen met een effect op de omgeving, maar alleen indien de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling niet in strijd is met de in de visie gestelde uitgangspunten. Er is daarbij een onderscheid gemaakt in algemene uitgangspunten en generieke beleidsuitspraken.
Algemene uitgangspunten zijn:
Generieke beleidsuitspraken zijn:
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan is in overeenstemming met het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid. In paragraaf 4.3 zijn de resultaten van het externe veiligheidsonderzoek opgenomen.
Op 18 september 2003 heeft de gemeenteraad besloten om het beleid “incidentele woningbouw op verzoek van particulieren” vast te stellen. In dit raadsbesluit is tegelijkertijd het toetsingskader incidentele woningbouw op verzoek van particulieren vastgesteld. Nadat dit beleid een aantal jaren in gebruik is geweest heeft het college van Burgemeester en Wethouders besloten het beleid te evalueren. Na de evaluatie heeft het college op 26 januari 2010 besloten door te gaan met het beleid “incidentele woningbouw op verzoek van particulieren”. Op 25 maart 2010 is er ook tijdens de carrouselvergadering mee ingestemd door te gaan met het beleid. Echter moest het beleid en het proces wel verbeterd te worden. Naar aanleiding hiervan is de notitie “incidentele woningbouw op verzoek van particulieren” herzien in de onderstaande nota “IPW-beleid 2010”.
Het doel van de nota “IPW-beleid 2010” is om incidentele woningbouw voor particulieren mogelijk te maken met een zo efficiënt en uniform mogelijk werkproces. Tevens wordt er door dit beleid gehoor gegeven aan de wens van de rijksoverheid voor toename van het particuliere opdrachtgeverschap. Ten slotte levert het een bijdrage aan de woningbehoefte van Zaltbommel.
De nota “IPW-beleid 2010” is op 10 juni 2010 door de raad vastgesteld. Deze nota bevat informatie over het toetsings- en beoordelingskader, de kosten voor de aanvrager en het werkproces. Het toetsings- en beoordelingskader is vergelijkbaar met het kader zoals dat is weergegeven in hoofdstuk 4.
Conclusie
Het voorliggende particuliere initiatief voldoet aan het IPW-beleid. Kortheidshalve wordt verwezen naar de conclusies in hoofdstuk 4.
Op 5 juli 2004 heeft de gemeente Zaltbommel de welstandsnota vastgesteld. Met het welstandsbeleid wil de gemeente de ruimtelijke kwaliteit en de schoonheid en aantrekkelijkheid van de bebouwing behouden en waar nodig versterken. Een andere belangrijke reden voor het formuleren van welstandsbeleid is de wens van het gemeentebestuur om de welstandstoets meer open, controleerbaar en klantgericht te maken. Zonder welstandsbeleid is vooraf niet duidelijk waaraan getoetst wordt. In de welstandsnota worden voornamelijk criteria gegeven ten aanzien van veel voorkomende kleine bouwplannen, objecten en gebieden.
De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen die zich voegen binnen de bestaande ruimtelijke structuur van Zaltbommel. Per deelgebied wordt een gebiedsbeschrijving, waardebepaling, ontwikkelingen en beleid, het welstandsniveau en de welstandscriteria gegeven.
Objectgerichte criteria zijn gegeven ten aanzien van monumenten, T-boerderijen en dijkhuizen, bebouwing die veel voorkomt in het buitengebied. Objectgerichte welstandscriteria zijn genoemd voor bouwwerken die zo specifiek zijn dat ze, ongeacht het gebied waarin ze staan of worden geplaatst, een eigen serie welstandscriteria vergen. Een uitwerking van een object bestaat uit een objectbeschrijving, waardebepaling, ontwikkelingen en beleid, het welstandsniveau en de welstandscriteria.