Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard, wijzigingsplan Karel van Gelreweg 1a 2017
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0297.BGBBPW20170014-VS01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 Plan
Het Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard, wijzigingsplan Karel van Gelreweg 1a van de Gemeente Zaltbommel.
 
1.2 Wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0297.BGBBPW20170014-VS01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels, ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden, regels worden gesteld.
 
1.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.5 Aan het buitengebied gerelateerde bedrijven
  • bedrijven gericht op het verlenen van diensten en/of het leveren van goederen aan agrarische bedrijven, zoals het bewerken, vervoeren of verhandelen van agrarische producten en bedrijven die zich richten op een combinatie van agrarische- en zorgfuncties;
  • bedrijven gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of nietagrarische bedrijven, die door hun aard of activiteiten functioneel zijn verbonden aan het buitengebied, bijvoorbeeld vanwege het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden;
 
1.6 Aan huis verbonden bedrijf:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend.
Detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel en internetwinkel, behoort niet tot een aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit;
 
1.7 Aan huis verbonden beroep:
het in een woning en/of de daarbij bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie als hoofdfunctie van de betreffende woning;
 
1.8 Achtergevel
de van de openbare weg en/of fiets- en voetpad afgekeerde gevel van een gebouw;
 
1.9 Agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren;
 
1.10 Agrogerelateerde bedrijvigheid
bedrijven die hoofdzakelijk zijn gericht op het leveren van diensten en goederen aan de land- en tuinbouwsector;
 
1.11 Bebouwde kom
deel van een gemeente dat door het bevoegd gezag is aangewezen als bebouwde kom ex artikel 27 Wegenwet;
 
1.12 Bebouwing
een of meer gebouwen en / of bouwwerken geen gebouw zijnde.
 
1.13 bedrijfswoning
een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;
 
1.14 bestaand:
  1. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het vastgesteldplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
  2. gebruik: het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.15 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak;
 
1.16 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak van gronden met eenzelfde bestemming.
 
1.17 Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
 
1.18 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
 
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
 
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
 
1.23 Bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
1.24 Dak
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;
 
1.25 Eenmalig:
Binnen de looptijd van het plan zoals bedoeld in artikel 3.1, tweede lid Wro, in één of meerdere fasen;
 
1.26 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.27 Glastuinbouwbedrijf:
een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van een glasopstand van minimaal 2.500 m²;
 
1.28 Grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de grond in de directe omgeving van het bedrijf en waarover het bedrijf beschikt bij de bedrijfsvoering;
 
1.29 Herstructureringsopgave tuinbouw Bommelerwaard
voor zover het betreft gebieden die krachtens dit plan als 'overige zone - intensiveringsgebied', dan wel 'overige zone - reserveconcentratiegebied' zijn aangewezen:
  • het bieden van economische toekomstmogelijkheden aan de glastuinbouw en de paddenstoelenteelt in de vorm van volwaardige bedrijfsvestigingen, dan wel volwaardige glastuinbouwontwikkelingen;
  • het versterken van de leefbaarheid;
  • het versterken van de bestaande ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten;
 
1.30 Hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
 
1.31 Kap:
een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;
 
1.32 Kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken en telen van gewassen;
 
1.33 Mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; 
 
1.34 Nevenactiviteit:
een bedrijfsmatige activiteit die voorziet in een aanvulling van het inkomen van de agrariër, waarbij de activiteit in ruimtelijk, functioneel en economisch opzicht ondergeschikt blijft aan het aanwezige agrarische bedrijf;
 
1.35 Overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
1.36 Overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde van één bouwlaag dat dient ter overdekking en dat met maximaal twee wanden, al dan niet behorende tot de eigen constructie, is omgeven;
 
1.37 Pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en die betreedbaar en afsluitbaar is;
 
1.38 Parkeervoorziening
stallingsgelegenheid voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van garages;
 
1.39 Peil
  • voor gebouwen grenzend aan een weg, de kruin van de weg ter plaatse van het gebouw;
  • voor dijkwoningen: de bestaande gemiddelde hoogte van het maaiveld op het punt waar deze grenst aan de gevel die is gericht naar de weg;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
 
1.40 Permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
 
1.41 Teeltondersteunende voorzieningen
gebouwde of aangelegde voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
welke als volgt kunnen worden onderscheiden:
  • lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen tot en met 1,5 meter hoogte ter voldoening aan een tijdelijke teeltbehoefte met een maximum van 6 maanden. Waaronder in ieder geval folies en lage tunnels zijn begrepen;
  • lage permanente teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen tot en met 1,5 meter hoogte ter voldoening aan een jaarrond behoefte. Waaronder in ieder geval containerteelt is begrepen;
  • hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen tot een hoogte van maximaal 6 meter ter voldoening aan een tijdelijke teeltbehoefte met een maximum van 6 maanden. Hieronder zijn in ieder geval begrepen: wandel- en regenkappen, menstoegankelijke tunnels en hagelnetten;
  • hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen tot een hoogte van maximaal 6 meter ter voldoening aan een jaarrond behoefte. Hieronder zijn in ieder geval begrepen: ondersteunende kassen, stellingen;
  • overige teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen tot een hoogte van 6 meter als vraatnetten en boomteelthekken bestaande uit een permanente constructie waar tijdelijk netten overheen geplaatst kunnen worden;
 
1.42 Tijdelijke arbeidskracht:
een arbeidskracht die maximaal 5 maanden aaneengesloten werkzaam is op een bedrijf;
 
1.43 Verdiepingen:
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;
 
1.44 Vloeroppervlak:
de gecumuleerde oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen;
 
1.45 Volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat een arbeidsinzet en -behoefte heeft van tenminste één mensjaar;
 
1.46 Volwaardige bedrijfsvestiging
een glastuinbouwbedrijf met een minimaal kasoppervlak van 2 hectare, waarvan de breedte ten minste 100 m bedraagt, dan wel een paddenstoelenteeltbedrijf met een minimale kavelgrootte van 1 hectare;
 
1.47 Volwaardige glastuinbouwontwikkeling
een glastuinbouwbedrijf met een kasoppervlak minder dan 2 ha en dat een arbeidsinzet en -behoefte heeft van tenminste één mensjaar;
 
1.48 Voorgevel:
de naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door bevoegd gezag aan te wijzen gevel;
 
1.49 Voorgevelrooilijn
  1. de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde aanduidingsgrens of bouwgrens, met dien verstande dat indien een aanduiding of perceel gekeerd is naar meerdere wegen of openbare ruimtes, de aanduidingsgrens of bouwgrens van toepassing is die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; danwel
  2. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zo gelijkmatig mogelijk beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft; danwel
  3. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a of b bedoeld aanwezig: een lijn evenwijdig aan de as van de weg waarvan de afstand tot de weg ten minste de afstand bedraagt zoals opgenomen in profiel C-C' van de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Landschappelijke inpassing;
1.50 Voormalige agrarische bedrijfswoning
een woning als bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
 
1.51 Voorzieningen van openbaar nut:
voorziening ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
 
1.52 Vrijstaand:
bouwwijze waarbij de hoofdmassa van een woning niet begrensd is door scheidingsmuren van andere hoofdmassa's;
 
1.53 Woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
 
1.54 Woningeenheid
een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden;
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 Afstand tot de bouwperceelgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
 
2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.3 De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
2.4 De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.5 De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.7 Lengte, breedte en diepte bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidingsmuren);
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. uitoefening van een glastuinbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  2. wonen in het kader van de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf dan wel een glastuinbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. voet- en fietspaden;
  4. aan huis verbonden beroep;
  5. groenvoorzieningen, waaronder landschappelijke inpassing; inclusief de daarbij behorende:
  6. agrarische gronden, met dien verstande dat het gebruik zich beperkt tot grasland danwel het bestaande agrarische gebruik;
  7. toegangswegen, overige paden en overig verblijfsgebied, niet zijnde ontsluitingswegen;
  8. parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen;
  9. gietwaterbassins;
  10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
  11. een uitbreiding van maximaal 10% van de bedrijfsmatige activiteiten als genoemd onder a en b alsmede opslag ten behoeve van de bedrijfsuitoefening aansluitend aan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' met dien verstande dat opslag niet is toegestaan vóór (het verlengde van) de voorgevel van bedrijfsgebouwen;
  12. bij het bedrijf behorende voorzieningen zoals silo's en warmteopslagtanks, direct aansluitend aan het aanduidingsvlak glastuinbouw;
  13. teeltondersteunende voorzieningen zoals opgenomen in artikel 3.2.3 onder e;
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Algemeen
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels.
 
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. kassen en bijbehorende bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte van kassen en/of bedrijfsgebouwen eenmalig met ten hoogste 10% van het aanduidingsvlak mag worden vergroot direct aansluitend aan het aanduidingsvlak 'glastuinbouw', waarbij de afstand tot een woning op het aangrenzende perceel na de uitbreiding minimaal 14 m dient te bedragen;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a zijn bestaande gebouwen, zoals schuilgelegenheden, eveneens toegestaan;
  3. de maatvoering van gebouwen mag de maten uit de navolgende tabel niet overschrijden:
  1. bedrijfswoningen mogen uitsluitend in de voorgevelrooilijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd, met dien verstande dat deze tevens aansluitend aan het aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' mogen worden gebouwd, mits de afstand van bedrijfswoningen tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 14 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand bij vaststelling van het bestemmingsplan indien deze minder is;
  2. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van gebouwen onder de voorwaarde dat de bebouwing wordt geprojecteerd overeenkomstig Bijlage 2 Landschappelijke inpassing zoals opgenomen in het Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard 2016.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' worden bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het aanduidingsvlak gebouwd;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen;
  4. waterbassins grenzend aan de weg zijn toegestaan met inachtneming van het bepaalde in de 'Richtlijnen ten aanzien van waterbassins aan voorzijde erf' zoals opgenomen in Bijlage 2 Landschappelijke inpassing van het Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard 2016;
  5. de volgende teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan:
  
3.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaatsing van gebouwen in het belang van de afhandeling van de bedrijfslogistiek op eigen erf, waaronder tevens parkeren is te verstaan.
 
3.4 Afwijken van de bouwregels
 
3.4.1 Vergroten bouwhoogte
Gedeputeerde Staten kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub 3.2.2 onder b en lid 3.2 sub 3.2.3 ten behoeve van het vergroten van de bouwhoogte van een agrarisch bedrijfsgebouw of kas respectievelijk de bouwhoogte van mestvergistingsinstallaties, warmteopslagtanks en andere bouwwerken ten behoeve van een duurzame (energie)voorziening, met dien verstande dat:
  1. dit in verband met de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  2. voorzien dient te worden in een goede landschappelijke inpassing;
  3. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
  4. de maximale hoogte voor overige gebouwen en bouwwerken 15 m bedraagt.
3.4.2 Bouwen van teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub 3.2.3 onder e ten behoeve van de bouw en/of aanleg van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:
  1. Uitsluitend de volgende voorzieningen in aanmerking komen:
  1. de voorziening ten dienste staat van een actief bedrijf;
  2. de betreffende gronden zijn gelegen op een afstand van niet meer dan 50 m uit de bouwgrenzen (zijnde de aanduiding 'agrarisch bedrijf', de aanduiding 'glastuinbouw') van het betreffende bedrijf;
  3. de voorziening noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en ter bescherming van het gewas;
  4. rekening wordt gehouden met de omliggende waarden en omliggende functies.
3.5 Specifieke gebruiksregels
 
3.5.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
  1. het gebruik, dan wel het laten gebruiken van gebouwen als binnenrijbaan;
  2. het gebruik dan wel het laten gebruiken van de gronden buiten het bouwvlak als paardenbak;
  3. het gebruik van hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het aanduidingsvlak;
  4. het gebruik dan wel het laten gebruiken van ruimten binnen een bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  5. het gebruik dan wel het laten gebruiken van een niet aan het hoofdgebouw aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor mantelzorg;
  6. het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten;
  7. het in werking hebben van een wkk-installatie op een afstand van minder dan:
    1. 50 m ten opzichte van de bebouwde kom;
    2. 30 m ten opzichte van (bedrijfs)woningen, niet zijnde de tot het bouwperceel behorende bedrijfswoning.
3.5.2 Aan huis verbonden beroep
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep op de in lid 3.1 bedoelde gronden mag, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.6.1, niet meer bedragen dan 30 m² van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel.
 
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.6.1 Nevenactiviteiten
  1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten bij een actief agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. detailhandel in ter plaatse voortgebrachte producten tot maximaal 30 m² is toegestaan;
    2. bermverkoop van ter plaatse voortgebrachte producten tot maximaal 5 m² is toegestaan;
    3. de uitoefening van nevenactiviteiten dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de woning.
  2. Voor verlening van de onder a genoemde omgevingsvergunning geldt dat parkeren plaats dient te vinden op eigen terrein.
3.6.2 Huisvesten tijdelijke arbeidskrachten
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 onder f, voor het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:
  1. de huisvesting mag plaatsvinden in voormalige bedrijfsbebouwing, bedrijfswoning of een woning aangeduid als 'specifieke vorm van agrarisch - voormalige agrarische bedrijfswoning'';
  2. de arbeidskrachten zijn werkzaam op het bijbehorende agrarisch bedrijf;
  3. er mogen maximaal 20 tijdelijke arbeidskrachten gehuisvest worden;
  4. het minimale vloeroppervlak dient 12 m2 per arbeidskracht te zijn waarvan in een slaapvertrek minimaal 4 m2 per arbeidskracht aanwezig dient te zijn;
  5. er dient een gezamenlijke buitenruimte aanwezig te zijn;
  6. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren;
  7. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein;
  8. er mogen geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (ecologie, Natura2000-gebied, landschap, cultuurhistorie, archeologie en hydrologie) en functies (agrarische bedrijven, woningen en andere functies);
  9. bij de toepassing van de afwijking worden de bij of krachtens:
    1. de Wet geluidhinder gestelde regels in acht genomen;
    2. de Wet milieubeheer gestelde regels in acht genomen;
    3. Bouwbesluit en de bouwverordening in acht genomen.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
3.7.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. de aanleg van een waterbassin.
3.7.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.7.1 mag uitsluitend worden verleend indien bij waterbassins grenzend aan de weg wordt voldaan aan het bepaalde in de 'Richtlijnen ten aanzien van waterbassins aan voorzijde erf' zoals opgenomen in Bijlage 2 Landschappelijke inpassing van het Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard 2016.
  
Artikel 4 Waarde - Archeologie 1
 
Artikel 14 van de regels van het ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard’ zoals vastgesteld op 28 september 2016, met Identificatienummer NL.IMRO.9925.IPBommelerwaard-VST2 is van overeenkomstige toepassing op het plan.
  
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
 
Artikel 15 van de regels van het ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard’ zoals vastgesteld op 28 september 2016, met identificatienummer NL.IMRO.9925.IPBommelerwaard-VST2 is van overeenkomstige toepassing op het plan.
  
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
 
Artikel 16 van de regels van het ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard’ zoals vastgesteld op 28 september 2016, met identificatienummer NL.IMRO.9925.IPBommelerwaard-VST2 is van overeenkomstige toepassing op het plan.
 
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen, waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist, buiten beschouwing.
 
Artikel 8 Algemene bouwregels
 
Artikel 24 van de regels van het ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard’ zoals vastgesteld op 28 september 2016, met Identificatienummer NL.IMRO.9925.IPBommelerwaard-VST2 is van overeenkomstige toepassing op het plan.
  
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
 
Artikel 25 van de regels van het ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard’ zoals vastgesteld op 28 september 2016, met Identificatienummer NL.IMRO.9925.IPBommelerwaard-VST2 is van overeenkomstige toepassing op het plan.
 
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
 
10.1 Vrijwaringszone – dijk
 
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
 
10.1.1 Bouwregels
Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd.
 
10.1.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1.1, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende dijkbeheerder.
10.2 Vrijwaringszone – dijk - 2
 
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – dijk -2' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
 
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
 
Artikel 27 van de regels van het ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard’ zoals vastgesteld op 28 september 2016, met Identificatienummer NL.IMRO.9925.IPBommelerwaard-VST2 is van overeenkomstige toepassing op het plan.
  
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
 
12.1 Algemene afwegingscriteria
 
Voor elke wijziging krachtens dit artikel, maar met uitzondering van lid 12.3, geldt dat in de afweging de agrarische, landschappelijke, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen worden betrokken. Met het oog daarop worden de volgende criteria in acht genomen:
  1. er mogen geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (natuur, landschap, cultuurhistorie, archeologie en hydrologie) en functies;
  2. de infrastructuur moet berekend zijn op het verkeersaanbod met inbegrip van de vergroting van de verkeersaantrekkende werking die van de wijziging uitgaat;
  3. de bedrijfslogistiek, waaronder laad- en losactiviteiten en parkeren zijn te verstaan, moet geheel op eigen erf worden afgewikkeld, dan wel plaatsvinden;
  4. de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid met betrekking tot vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen en over het spoor en met betrekking tot gasleidingen dienen in acht te worden genomen;
  5. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden worden de bij of krachtens,
    1. de Wet geluidhinder gestelde regels in acht genomen;
    2. de Wet milieubeheer gestelde regels in acht genomen;
    3. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gestelde regels in acht genomen.
12.2 Intensiveringsgebied
 
12.2.1 Nieuwvestiging en/of uitbreiding van glastuinbouw of paddenstoelenteelt
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het realiseren of uitbreiden van één of meer glastuinbouw- of paddenstoelenteeltbedrijven met bijbehorende bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - intensiveringsgebied', mits de wijziging bijdraagt aan de herstructureringsopgave tuinbouw Bommelerwaard en onder de voorwaarde dat:
  1. het initiatief rechtstreeks is te herleiden tot een glastuinbouwbedrijf uit de Bommelerwaard;
  2. het belang van een logische en efficiënte verkaveling van het beschikbare areaal voor glastuinbouw en paddenstoelenteeltbedrijven in acht wordt genomen;
  3. de eisen met betrekking tot de waterhuishouding in acht worden genomen;
  4. het wijzigingsplan wordt opgesteld overeenkomstig:
    1. de van het Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard 2016 deel uitmakende Bijlage 4 Basiskaarten;
    2. de van Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard 2016 deel uitmakende Bijlage 2 Landschappelijke inpassing;
  5. wanneer een bedrijfswoning als gevolg van de herstructurering niet meer als zodanig wordt gebruikt, deze bedrijfswoning de herstructureringsopgave niet belemmert en de afstand tussen woning en glasopstanden minimaal 14 m bedraagt, deze bedrijfswoning kan worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarische bedrijfswoning' met als voorwaarde dat voldaan moet worden aan het gestelde ten aanzien van voormalige agrarische bedrijfswoningen in 2.Artikel 3;
  6. omtrent het gestelde in sublid 12.2.1 onder c en d advies wordt gevraagd aan de gemeenten en het waterschap;
  7. voor het overige het gestelde in 2.Artikel 3 van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
12.3 Algemene wijzigingen
 
12.3.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
  1. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
 
Artikel 13 Algemene procedureregels
 
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen het voorgenomen besluit bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.
 
Artikel 14 Overige regels
 
Voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het vastgesteld van dit plan.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
 
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
 
Voor de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ´Specifieke vorm van Agrarisch - Tuinbouw – persoonsgebonden overgangsrecht´ geldt het volgende:
 
Het gebruik als tijdelijke bedrijfswoning mag worden voortgezet door de initiatiefnemer (Dhr. J.W. van Anrooij) ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan. De woning die onder het overgangsrecht valt dient binnen 18 maanden na het van kracht worden van het wijzigingsplan volledig verwijderd te zijn.
 
Artikel 16 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als Regels van het ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard, wijzigingsplan Karel van Gelreweg 1a 2017'.