Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Buitengebied Zaltbommel, Van Heemstraweg-Oost 21 |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.0297.BGBBP20180016-VS01 |
In deze regels wordt verstaan onder: |
1.1 Plan: |
het bestemmingsplan "Buitengebied Zaltbommel, Van Heemstraweg-Oost 21" met identificatienummer NL.IMRO.0297.BGBBP20180016-VS01 van de gemeente Zaltbommel. |
1.2 Bestemmingsplan: |
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. |
1.3 Aanduiding: |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar – ingevolge de regels – regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. |
1.4 Aanduidingsgrens: |
de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft. |
1.5 Bestemmingsgrens: |
de grens van een bestemmingsvlak. |
1.6 Bestemmingsvlak: |
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming. |
1.7 Groothandel: |
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden. |
1.8 Moederplan: |
het bestemmingsplan 'Buitengebied, Zaltbommel' met identificatienummer NL.IMRO.0297.BGBBP20130009-VS02. |
Artikel 2 Toepassingsbereik regels |
De regels behorende bij het moederplan zijn onverminderd van toepassing, met uitzondering van de begrippen zoals in artikel 1 van dit plan in lid 1.1 tot en met 1.8 zijn opgenomen, artikel 3 treedt in de plaats van artikel 3 van het moederplan. Voor de anti-dubbeltelregel, het overgangsrecht en slotregel uit het moederplan komen respectievelijk artikel 4, 5 en 6 van dit plan in de plaats. |
3.1 | Bestemmingsomschrijving | |
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: | ||
a. | uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf; | |
b. | groothandelsactiviteiten in bloemen en aanverwante artikelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'groothandel'; | |
c. | aan huis verbonden beroepen; | |
d. | nevenactiviteiten; | |
e. | extensieve dagrecreatie; | |
f. | voet- en fietspaden; | |
inclusief de daarbij behorende: | ||
g. | agrarische gronden; | |
h. | toegangswegen, -paden en overig verblijfsgebied; | |
i. | parkeervoorzieningen; | |
j. | groenvoorzieningen, waaronder landschappelijke inpassing; | |
k. | duurzame energievoorzieningen; | |
l. | voorzieningen van openbaar nut; | |
m. | waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen; | |
n. | de functies als bedoeld in artikel 24.1 van het bestemmingsplan “Buitengebied, Zaltbommel”, te weten; | |
1. | watergangen, waterpartijen, natuurvriendelijke oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden; | |
2. | instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden; | |
3. | extensieve dagrecreatie, | |
voor zover de gronden zijn gelegen binnen 10 m van de in dat bestemmingsplan opgenomen bestemming 'Water'. |
3.2 | Bouwregels |
3.2.1 | Algemeen |
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden, mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels, met dien verstande dat de nieuwbouw van veestallen niet is toegestaan. | |
3.2.2 | Gebouwen |
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: | |
a. | gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bestaande gebouwen, zoals schuilgelegenheden en veldschuren, buiten het bouwvlak eveneens zijn toegestaan, waarvan de oppervlakte met maximaal 10% mag worden vergroot; |
b. | kassen niet zijn toegestaan; |
c. | de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld: |
Functie van een gebouw | Goothoogte (m) | Bouwhoogte (m) | Oppervlakte (m2) |
Agrarisch bedrijfsgebouw | 6 | 12 | |
Duurzame energievoorziening | 12 | ||
Bedrijfswoning | 6,5 | 11 | |
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning | 3,5 | 6,5 | 100 |
d. | in afwijking en aanvulling op de in sub c genoemde maatvoering, mag het aantal bouwlagen van veestallen niet meer bedragen dan één. | |
3.2.3 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: | ||
a. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd binnen het bouwvlak; | |
b. | lage tijdelijke, lage permanente en overige teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan; | |
c. | de bouwhoogte van duurzame energievoorzieningen mag niet meer dan 12 m bedragen; | |
d. | de oppervlakte van paardenbakken mag niet meer dan 1.200 m² bedragen; | |
e. | de bouwhoogte van silo's mag niet meer dan 10 m bedragen; | |
f. | de bouwhoogte van sleufsilo's, kuilvoerplaten, bassins en mestopslagen mag niet meer dan 3 m bedragen; | |
g. | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen; | |
h. | de bouwhoogte voor palen en masten mag niet meer dan 7 m bedragen; | |
i. | de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen; | |
j. | in afwijking van het bepaalde onder a mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd: | |
1. | lage tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen; | |
2. | erf- en terreinafscheidingen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen; | |
3. | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen. |
3.3 | Afwijken van de bouwregels |
3.3.1 | Nieuwe veestallen |
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 voor het bouwen van veestallen, mits is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie in een Natura2000-gebied, danwel dat de depositie geen gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstelling van het Natura2000-gebied. | |
3.3.2 | Overschrijding bouwvlak |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, waarbij de oppervlakte van de overschrijding niet meer dan 20% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: | |
a. | overschrijding van een bouwvlak door gebouwen niet mogelijk is voor zover binnen het bouwvlak gebouwen in gebruik zijn voor niet-agrarische opslag of nevenactiviteiten; |
b. | de totale oppervlakte van het bouwvlak niet meer dan 1,5 ha bedraagt; |
c. | de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond en de oppervlakte van het bestaande bouwvlak ten minste 0,5 ha bedraagt; |
d. | rekening wordt gehouden met de omliggende waarden en omliggende functies; |
e. | indien sprake is van bouw van veestallen, er wordt aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie in een Natura2000-gebied, dan wel dat de depositie geen gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstelling van het Natura2000-gebied. |
3.3.3 | Schuilgelegenheden buiten het bouwvlak |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder a ten behoeve van het bouwen van andere dan bestaande schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, mits: | |
a. | de oppervlakte van de bij het bedrijf, instelling of woning behorende agrarische gronden ten minste 5.000 m² bedraagt; |
b. | de afstand tussen het bouwvlak en de schuilgelegenheid niet minder dan 50 meter bedraagt; |
c. | de oppervlakte niet meer dan 25 m² bedraagt; |
d. | de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2,5 meter en 4 meter; |
e. | de schuilgelegenheid aan ten minste één zijde niet voorzien is van een wand. |
3.3.4 | Bouwen van teeltondersteunende voorzieningen |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder a ten behoeve van de bouw/aanleg van teeltondersteunende voorzieningen met dien verstande dat: | |
a. | uitsluitend de volgende voorzieningen toegestaan mogen worden: |
Binnen het bouwvlak | Buiten het bouwvlak |
Hoge tijdelijke voorzieningen | Lage permanente teeltondersteunende voorzieningen on der de volgende voorwaarden: - maximaal 2 ha; - containervelden maximaal 4 ha. |
Hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen, onder de volgende voorwaarden: - teeltondersteunend glas en teeltondersteunende voorzieningen met de verschijningsvorm van kassen tot maximaal 1.500 m2; - teeltondersteunend glas en teeltondersteunende voorzieningen met de verschijningsvorm van kassen tot maximaal 2.500 m2 bij boomteelt | Hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, onder de volgende voorwaarden: - wandelkappen maximaal 2 ha en uitsluitend ten behoeve van grondgebonden teelten; - teeltondersteunend glas en teeltondersteunende voorzieningen met de verschijningsvorm van kassen zijn niet toegestaan. |
b. | het dient te gaan om een in bedrijf zijnde fruitteelt – of tuinbouwbedrijf of boomkwekerij; | |
c. | de betreffende gronden zijn gelegen op een afstand van niet meer dan 50 m uit de bouwgrenzen van het betreffende bedrijf; | |
d. | de voorziening noodzakelijk dient te zijn voor een doelmatige en volwaardige agrarische bedrijfsvoering; | |
e. | het landschap, de waterhuishouding en de omliggende functies niet in onevenredige mate worden aangetast, respectievelijk belemmerd. | |
3.3.5 | Mestopslag en silo’s | |
a. | Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder a ten behoeve van het direct aansluitend aan het bouwvlak bouwen van: | |
1. | ten hoogste 1 bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1.000 m³ en een bouwhoogte van 5 meter; | |
2. | andere silo's, dan voor mestopslag, en kuilvoerplaten tot een gezamenlijke oppervlakte van 250 m² bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van 2 meter. | |
b. | Voor verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a, geldt dat: | |
1. | de noodzaak voor een doelmatige en volwaardige agrarische bedrijfsvoering van de situering buiten het bouwvlak is aangetoond; | |
2. | rekening wordt gehouden met de omliggende waarden en omliggende functies; | |
3. | de overschrijding van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast. |
3.4 | Specifieke gebruiksregels | |
3.4.1 | Groothandelsactiviteiten in bloemen en aanverwante artikelen | |
Ter plaatse van de aanduiding ‘groothandel’ mogen de gronden en bouwwerken gebruikt worden voor groothandelsactiviteiten in bloemen en aanverwante artikelen, met dien verstande dat: | ||
a. | 50% van de totale bruto vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen hiervoor gebruikt mag worden, tot een maximum van 1.250 m2; | |
b. | dit gebruik uitsluitend is toegestaan, nadat de benodigde landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd: | |
1. | overeenkomstig het document “Landschappelijke inpassing Van Heemstraweg-Oost”, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels; | |
2. | binnen 12 maanden nadat de groothandelsactiviteiten zijn aangevangen; | |
3. | en deze landschappelijke inpassing duurzaam in stand wordt gehouden. | |
3.4.2 | Nevenactiviteiten | |
Voor nevenactiviteiten zoals bepaald in artikel 3.1 onder d mag per bouwvlak maximaal 25% van de totale vloeroppervlakte met een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen worden gebruikt ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van agrarisch verwante bedrijven en aan het buitengebied gebonden bedrijven. | ||
3.4.3 | Aan huis verbonden beroep | |
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep op de in artikel 3.1 onder c bedoelde gronden mag, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 3.5.3, niet meer dan 30 m² bedragen. | ||
3.4.4 | Strijdig gebruik | |
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan: | ||
a. | het gebruik van gebouwen als binnenrijbaan; | |
b. | het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak als paardenbak; | |
c. | het gebruik van permanente teeltondersteunende voorzieningen, uitgezonderd voor zover toegestaan; | |
d. | het gebruik van ruimten binnen een bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf; | |
e. | het gebruik van gronden voor fruitteelt en boomgaarden binnen een afstand van 50 m tot (bedrijfs)woningen inclusief tuinen en erven, sport- en recreatievoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen, uitgezonderd voor zover: | |
1. | het de vervanging van bestaande fruitteelt en boomgaarden betreft; | |
2. | geen gebruik wordt gemaakt van gewasbestrijdingsmiddelen, dan wel indien gewasbestrijdingsmiddelen worden toegepast wordt voorzien in een windcirkel en gebruik wordt gemaakt van driftarme spuitdoppen; | |
f. | het gebruik van gronden voor het plaatsen van reclamezuilen en -borden, anders dan ten behoeve van de ter plaatse toegstane activiteiten; |
3.5 | Afwijken van de gebruiksregels | |
3.5.1 | Binnenrijbaan | |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.4 onder a voor het toestaan van een binnenrijbaan ten behoeve van een paardenhouderij, mits; | ||
a. | de noodzaak van een binnenrijbaan voor de bedrijfsvoering van de paardenhouderij door middel van een bedrijfsplan is aangetoond; | |
b. | zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing. | |
3.5.2 | Nevenactiviteiten | |
a. | Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.2 voor het (bij een in werking zijnde agrarisch bedrijf) toestaan van: | |
1. | kleinschalig kamperen tot maximaal 15 mobiele kampeermiddelen in het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, mits zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing; | |
2. | extensieve verblijfsrecreatie binnen gebouwen, zoals kampeerboerderij en bed and breakfast; | |
3. | horeca van categorie 3 ten dienste van extensieve dagrecreatie, zoals een theetuin; | |
4. | extensieve recreatiepunten; | |
5. | detailhandel in ter plaatse voortgebrachte producten tot maximaal 30 m²; | |
6. | bermverkoop van ter plaatse voortgebrachte producten tot maximaal 5 m²; | |
7. | zorg, zoals een zorgboerderij; | |
8. | kinderdagopvang; | |
9. | stalling van caravans, boten e.d. | |
b. | Voor verlening van de onder a genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende regels: | |
1. | voor zover de nevenactiviteiten binnen gebouwen plaatsvinden, niet meer dan 25% van de oppervlakte van de aanwezige gebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van nevenactiviteiten, tot een maximum van 350 m2, met dien verstande dat voor horeca niet meer dan 250 m2 van de oppervlakte van gebouwen mag worden gebruikt; | |
2. | bij de afweging worden in ieder geval de milieuhygiënische belangen betrokken; | |
3. | parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein. | |
3.5.3 | Aan huis verbonden bedrijf | |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.4 onder d, teneinde binnen een bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan: | ||
a. | de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven; | |
b. | het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter van de buurt; | |
c. | het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk; | |
d. | (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf; | |
e. | de gebruiksoppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag maximaal 30 m² bedragen. |
3.6 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
3.6.1 | Omgevingsvergunningplicht |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in artikel 3.1 bedoelde gronden een waterbassin aan te (laten) leggen. | |
3.6.2 | Voorwaarden aan omgevingsvergunning |
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. |
3.7 | Wijzigingsregels |
3.7.1 | Verschuiven en/of vergroten bouwvlak |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de noodzaak voor een doelmatige en volwaardige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, het plan te wijzigen ten behoeve van het verschuiven en/of vergroten van het bouwvlak tot een oppervlakte van maximaal 1,5 ha, onder de voorwaarden dat: | |
a. | het bouwvlak in de nieuwe situatie een compacte vorm heeft en voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden blijft omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan; |
b. | als gevolg van de wijziging geen gebouw buiten het bouwvlak komt te liggen; |
c. | vergroting van het bouwvlak niet mogelijk is voor zover het een intensieve veehouderij betreft; |
d. | er dient te worden aangetoond dat er geen sprake is van een toename van de ammoniakdepositie in een Natura2000-gebied, dan wel dat de depositie geen gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstelling van het Natura2000-gebied; |
e. | omliggende waarden door de wijziging in het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast; |
f. | rekening wordt gehouden met de omliggende functies; |
g. | de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast in welk kader een inrichtings- en beplantingsplan dient te worden opgesteld. |
3.7.2 | Wijziging naar wonen |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van een bouwvlak in de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarden dat: | |
a. | omliggende bedrijven niet worden belemmerd; |
b. | de agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt; |
c. | de voormalig agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met dien verstande dat 60% van de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen mag worden teruggebouwd in de vorm van bijbehorende bouwwerken bij de woning tot een maximale oppervlakte van 200 m²; |
d. | voor de overige bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels, zoals die van toepassing zijn op de bestemming 'Wonen' zoals opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied, Zaltbommel”; |
e. | het aantal woningen niet toeneemt; |
f. | overige niet tot de woonfunctie behorende gronden worden bestemd als 'Agrarisch' zonder bouwvlak. |
3.7.3 | Wijziging naar wonen met extra woningen/wooneenheden |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van een bouwvlak in de bestemming 'Wonen' en meerdere woningen en/of wooneenheden toe te staan, onder de voorwaarden dat: | |
a. | omliggende bedrijven niet worden belemmerd; |
b. | de agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt; |
c. | de voormalige bedrijfswoning, al dan niet op de bestaande locatie, wordt gehandhaafd; |
d. | de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met dien verstande dat de inhoud van het woongebouw dan wel woning die mag worden teruggebouwd, niet meer bedraagt dan in onderstaande tabel is aangegeven: |
Oppervlak voormalige bedrijfsgebouwen (m2) | Oppervlak voormalige gebouwen t.b.v. champignonteelt (m2) | Oppervlak voormalige kassen (m2) | Oppervlak terug te bouwen |
0 - 500 | 0 - 400 | 0 - 3.500 | geen mogelijkheden |
500 - 1.000 | 400 - 800 | woongebouw tot maximaal 750 m3 | |
1.000 - 2.500 | 800 - 1.600 | 3.500 - 20.000 | woongebouw tot maximaal 1.200 m3 of 1 vrijstaande woning van maximaal 750 m3 |
>2.500 | >1.600 | >20.000 | woongebouw tot maximaal 1.600 m3 of 2 vrijstaande woningen van elk maximaal 750 m3 |
en waarbij de oppervlakte van een woongebouw maximaal 50% mag bedragen van de oppervlakte van de gesloopte bedrijfsgebouwen, en dat voor wat betreft het aantal wooneenheden in het woongebouw de onderstaande tabel in acht wordt genomen: |
Inhoud van het woongebouw (m3) | Toegestaan aantal wooneenheden |
<750 | Ten minste 1 en maximaal 2 |
750 - 1.200 | Ten minste 2 en maximaal 3 |
1.200 - 1.600 | Ten minste 3 en maximaal 5 |
e. | in aanvulling op het bepaalde onder d mogen om landschappelijke, stedenbouwkundige dan wel economische redenen, in plaats van een woongebouw, vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat in plaats van een woongebouw van maximaal 1200 m³ 1 vrijstaande woning mag worden gebouwd en in plaats van een woongebouw van maximaal 1600 m³ 2 vrijstaande woningen mogen worden gebouwd; | |
f. | karakteristieke en beeldbepalende gebouwen alsmede monumenten mogen niet worden gesloopt en maken geen deel uit van de bovenstaande oppervlakteberekening; | |
g. | voor de overige bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels, zoals die van toepassing zijn op de bestemming 'Wonen' zoals opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied, Zaltbommel”, met dien verstande dat: | |
1. | de inhoud van een in het woongebouw opgenomen wooneenheid niet minder mag bedragen dan 300 m³; | |
2. | bij een woongebouw bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd overeenkomstig onderstaande tabel: |
Woongebouw | Bijbehorende bouwwerken |
Woongebouw met 2 wooneenheden | 80 m2 (in maximaal 1 bijbehorend bouwwerk) |
Woongebouw met 3 wooneenheden | 120 m2 (in 1 bijbehorend bouwwerk) of 110 m2 (verdeeld over 2 bijbehorende bouwwerken) |
Woongebouw met 4 of meer wooneenheden | 150 m2 (in 1 bijbehorend bouwwerk) of 140 m2 (verdeeld over 2 bijbehorende bouwwerken) |
h. | de woningen en/of wooneenheden landschappelijk worden ingepast in welk kader een inrichtings- en beplantingsplan dient te worden opgesteld; |
i. | overige niet tot de woonfunctie behorende gronden worden bestemd als 'Agrarisch' zonder bouwvlak. |
3.7.4 | Wijziging naar agrarisch verwante bedrijven of aan het buitengebied gebonden bedrijven |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van een bouwvlak in de bestemming 'Bedrijf' zoals opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied, Zaltbommel”, onder de voorwaarden dat: | |
a. | wijziging uitsluitend is toegestaan naar agrarisch verwante bedrijven en aan het buitengebied gebonden bedrijven; |
b. | omliggende bedrijven niet worden belemmerd; |
c. | de agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt; |
d. | de voormalige bedrijfswoning wordt gehandhaafd; |
e. | karakteristieke en beeldbepalende gebouwen alsmede monumenten mogen niet worden gesloopt; |
f. | de bebouwing landschappelijk wordt ingepast in welk kader een inrichtings- en beplantingsplan dient te worden opgesteld; |
g. | overige niet tot de nieuwe functie behorende gronden worden bestemd als 'Agrarisch' zonder bouwvlak. |
3.7.4 | Wijziging naar extensieve dag- en verblijfsrecreatie, horeca, sociale dienstverlening, zorg en medische dienstverlening en opslag-, ambachtelijke bedrijven en kunstnijverheid |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van een bouwvlak in de in het bestemmingsplan “Buitengebied, Zaltbommel” opgenomen bestemmingen 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', 'Horeca', 'Maatschappelijk' voor zorg en medische dienstverlening, of 'Bedrijf' voor opslagbedrijf, ambachtelijke bedrijven en kunstnijverheid, onder de voorwaarden dat: | |
a. | omliggende bedrijven niet worden belemmerd; |
b. | de agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt; |
c. | de voormalige bedrijfswoning wordt gehandhaafd; |
d. | de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met dien verstande karakteristieke en beeldbepalende gebouwen alsmede monumenten niet mogen worden gesloopt; |
e. | de oppervlakte ten behoeve van de nieuwe functie niet meer dan 500 m² mag bedragen, uitgezonderd horeca waarvan de oppervlakte niet meer dan 250 m² mag bedragen; |
f. | de bebouwing landschappelijk wordt ingepast in welk kader een inrichtings- en beplantingsplan dient te worden opgesteld; |
g. | overige niet tot de nieuwe functie behorende gronden worden bestemd als 'Agrarisch' zonder bouwvlak. |
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
5.1 | Overgangsrecht bouwwerken | |
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: | ||
a. | een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: | |
1. | gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; | |
2. | na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; | |
b. | het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 5.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; | |
c. | artikel 5.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
5.2 | Overgangsrecht gebruik |
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: | |
a. | het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; |
b. | het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 5.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; |
c. | indien het gebruik, bedoeld in artikel 5.2 onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; |
d. | artikel 5.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Buitengebied Zaltbommel, Van Heemstraweg-Oost 21”, gemeente Zaltbommel. |