direct naar inhoud van Regels
Plan: Zesweg 125, Wijchen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.WOEZZesweg125-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 bestemmingsplan of plan

het bestemmingsplan Zesweg 125, Wijchen, met identificatienummer NL.IMRO.0296.WOEZZesweg125-VG01 zijnde de verbeelding en deze regels;

1.2 verbeelding

de verbeelding, deel uitmakende van het plan;

1.3 aan huis verbonden beroep

het uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin kan worden uitgeoefend;

1.4 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

het bedrijfsmatig verklaren van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse (in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, met behoud van de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin;

1.5 bebouwingsgrens

een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn;

1.6 bed and breakfast

een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, met een absoluut maximum van zeven overnachtingen, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.7 bedrijfswoning

een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.8 bestemmingsvlak

een op de verbeelding als zodanig aangegeven aaneengesloten vlak, met behulp waarvan aan gronden een bepaalde bestemming is toegekend;

1.9 bestaand

bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het plan;

bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. Als bestaand bouwwerk wordt ook aangemerkt een bouwwerk dat mag worden opgericht krachtens een voor het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan aangevraagde bouwvergunning;

1.10 bijgebouw

een bij de woning behorende, doch niet voor zelfstandige bewoning bestemde aanbouw dan wel vrijstaand gebouw;

1.11 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.12 bouwvlak

een op de verbeelding door bebouwingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop tevens gebouwen zijn toegelaten;

1.13 bouwwerk

elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct steun vindt in of op de grond;

1.14 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.15 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 hoveniersbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en daarmee samenhangende artikelen, en het aanleggen en onderhouden van tuinen en andere groenvoorzieningen;

1.17 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
1.18 voorgevel

een naar de openbare weg of openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw;

1.19 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden, met inbegrip van aanbouwen;

1.20 zijdelingse perceelsgrens

de zijdelingse begrenzing van het bouwperceel, voor zover haaks gesitueerd op de perceelsontsluitende weg.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand van een bouwwerk tot de grens van het bouwperceel

tussen de (zijdelingse) grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

in voorkomende gevallen wordt de druiplijn bepaald overeenkomstig het hieronder staande:

afbeelding "i_NL.IMRO.0296.WOEZZesweg125-VG01_0012.png"

2.4 breedte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de zijgevels;

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 horizontale diepte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' uitsluitend een hoveniersbedrijf;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming;
  • b. bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Bedrijfsgebouwen dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 700 m².

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van afscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte van geluidsschermen zoals bedoeld in 3.3.2 maximaal 3 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van carports c.q. overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de oppervlakte van carports c.q. overkappingen mag niet meer bedragen dan 20 m².

3.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag en deze ondergrondse ruimten mogen uitsluitend facilitair van aard zijn, zoals opslagkelders, technische ruimtes e.d.;
  • b. de ondergrondse bedrijfgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bestaande bovengrondse gebouwen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. detailhandel;
  • c. (ondersteunende) horeca;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. een seksinrichting en/of escortbedrijf.
  • h. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • i. risicovolle inrichtingen;
  • j. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.

3.3.2 Voorwaardelijke verplichting geluidsscherm

Gebruik van nieuwe bedrijfsgebouwen overeenkomstig de bestemming conform lid 3.1 is enkel toegestaan onder de voorwaarde dat de geluidschermen, zoals opgenomen op pagina 14 in het akoestisch onderzoek in bijlage 2 van de toelichting, zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden, waarbij:

  • a. het scherm over de gehele lengte worden geplaatst, zoals aangeduid in het onderzoeksrapport;
  • b. het scherm bestaat uit een geheel gesloten structuur;
  • c. de massa van het scherm 10 kg/m² bedraagt;
  • d. het geluidscherm op de grens met de woning aan Zesweg 131 een groene aankleding dient te krijgen aan de zijde van de woning.

3.3.3 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

Gebruik van nieuwe bedrijfsgebouwen overeenkomstig de bestemming conform lid 3.1 is enkel toegestaan onder de voorwaarde dat langs de noordoostelijke perceelsgrens, zoals aangeduid op bijlage 1 bij de toelichting, boom- en heesterbeplanting is aangelegd binnen 2 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning. Deze landschappelijke inpassing dient na realisatie in stand te worden gehouden.

3.3.4 Voorwaardelijke verplichting (geo)hydrologisch neutraal bouwen
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen dient (geo)hydrologisch neutraal gebouwd te worden conform het gemeentelijk beleid. Al het hemelwater dient op eigen terrein te worden verwerkt en mag niet afstromen naar een naburig perceel. De te realiseren voorzieningen dienen op het eigen terrein aangebracht te worden. Deze (geo)hydrologische voorzieningen dienen daarna in stand te worden gehouden.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.3 onder a voor een andere norm en/of andere methode om te voorzien in de omgang met het regenwater.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uitsluitend zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG;
  • b. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. een tweede bedrijfswoning, voor zover niet reeds aanwezig, is niet toegestaan;
  • e. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit artikel 3.2;
  • f. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks in ondergeschikte vorm noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. De initiatiefnemer dient hiertoe een door burgemeester en wethouders goed te keuren landschapsplan en realisatie overeenkomst te overleggen;
  • j. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • k. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De als 'Wonen'op de verbeelding aangegeven gronden zijn bestemd voor woningen en één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

4.2 Nadere detaillering
  • a. Per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' enkel vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • b. Binnen de woning en/of bijgebouwen is het gebruik van ruimten voor een aan huis verbonden beroep toegestaan met een maximaal vloeroppervlak van 60 m2.
  • c. Ter plaatse van de functieaanduiding 'bed and breakfast' zijn verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van een bed & breakfast in een hoofd- of bijgebouw toegestaan., met dien verstande dat:
    • 1. de bed & breakfast biedt ruimte aan maximaal 8 personen in maximaal 4 kamers;
    • 2. deze nevenactiviteit is enkel in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
    • 3. de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
    • 4. de voor bed & breakfast gebruikte oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2;
    • 5. ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen zijn maximaal 8 (éénpersoons)bedden toegestaan;
    • 6. de huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
    • 7. er wordt een nachtregister bijgehouden.
4.3 Bouwregels
4.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

4.3.2 Woningen

Woningen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • a. de goothoogte mag maximaal 6 m bedragen; voor zover de bestaande goothoogte hiervan afwijkt, geldt deze hoogte als maximale goothoogte;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen; voor zover de bestaande bouwhoogte hiervan afwijkt, geldt deze hoogte als maximale bouwhoogte;
  • c. de inhoud van een woning mag maximaal 750 m3 bedragen, met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud hiervan afwijkt, de bestaande inhoud als maximum geldt;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 5 m; voor zover de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minder bedraagt, geldt deze kleinere afstand als minimale afstandsmaat.

4.3.3 (Vrijstaande) bijgebouwen

(Vrijstaande) bijgebouwen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • a. (vrijstaande) bijgebouwen mogen niet worden gesitueerd voor de voorgevel van de woning of het verlengde ervan;
  • b. de goothoogte mag magimaal 3 m bedragen; voor zover de bestaande goothoogte hiervan afwijkt, geldt deze hoogte als maximale goothoogte;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen; voor zover de bestaande bouwhoogte hiervan afwijkt, geldt deze hoogte als maximale bouwhoogte;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte aan (vrijstaande) bijgebouwen mag per woning maximaal 75 m2 bedragen.

4.3.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

Bouwwerken geen gebouwen zijnde   Max.  
Hoogte erfafscheidingen   Voor (verlengde van) voorgevel woning: 1 m; overige 2 m  
Hoogte antennes   10 m  
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  

4.3.5 Voorwaardelijke verplichting (geo)hydrologisch neutraal bouwen
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen dient hydrologisch neutraal gebouwd te worden conform het gemeentelijk beleid. Al het hemelwater dient op eigen terrein te worden verwerkt en mag niet afstromen naar een naburig perceel. De te realiseren voorzieningen dienen op het eigen terrein aangebracht te worden. Deze (geo)hydrologische voorzieningen dienen daarna in stand te worden gehouden.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.5 onder a voor een andere norm en / of andere methode om te voorzien in de omgang met het regenwater.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Aan huis verbonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.1 en toestaan dat een woning en/of bijgebouw voor een aan huis verbonden bedrijf wordt gebruikt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfsactiviteit dient plaats te vinden binnen de woning en/of de bijgebouwen; dat wil zeggen dat geen extra uitbreiding van de woning en/of de bijgebouwen is toegestaan;
  • b. de vloeroppervlakte van de ruimte die wordt ingericht voor deze bedrijvigheid mag niet meer bedragen dan 75 m2; de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten en een aan huis verbonden beroep als bedoeld in 4.2, mag in totaal eveneens niet meer bedragen dan 75m2;
  • c. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsactiviteit;
  • d. de bedrijfsactiviteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen binnen de desbetreffende omgeving;
  • e. de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn.

Artikel 5 Waarde - cultuurhistorisch waardevol gebied

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

De cultuurhistorisch waardevolle gebieden als bedoeld in 5.1.1 betreffen de gebieden die zijn opgenomen in de Cultuurhistorische waarderingskaart, zoals deze is opgenomen in de bijlage 1 van dit bestemmingsplan, en zijn aangeduid als cultuurlandschappelijke waardering zeer hoog, hoog en middelhoog. De waardering van deze gebieden is gebaseerd op de beleidsnota in bijlage 2 en in bijlage 3 nader beschreven.

a Oude bebouwingslinten en historische wegen en waterlopen

Onder de gebieden zoals genoemd in 5.1.2 bevinden zich ook de oude bebouwingslinten en de belangrijkste (historische) doorgaande wegen en waterlopen. De cultuurhistorische waarden van deze gebieden bestaan uit:

  • de mate van visueel-ruimtelijke relatie met de (agrarische) percelen en het onderscheid daarin tussen de verschillende landschapstypen (open, half-open of gesloten);
  • de overwegend agrarische oorsprong van de bebouwing in de linten;
  • de maat en schaal van de bebouwing;
  • de variatie van rooilijnen en bouwmassa's langs de linten;
  • de compactheid van de bebouwingsensembles op de afzonderlijke percelen;
  • hoofdgebouwen die gericht zijn op de bebouwingslinten;
  • een herkenbaar onderscheid in situering en massa tussen hoofd- en bijgebouwen.
5.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in 5.1 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Ondergronds bouwen

De regels inzake situering van bouwwerken als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan gelden, voor zover van toepassing, ook in geval van ondergronds bouwen en met dien verstande, dat:

  • a. alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;
  • b. de verticale diepte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • c. in afwijking van het hierboven bepaalde onder a mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal 25 m² ondergronds worden gebouwd in aansluiting op de onder a bedoelde ondergrondse bebouwing.
7.2 Afwijking ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder a ten behoeve van het ondergronds bouwen in verband met de aanleg van waterbergende voorzieningen met dien verstande dat:

  • a. de verticale diepte maximaal 5 m mag bedragen;
  • b. de bebouwde oppervlakte per aan te leggen voorziening maximaal 700 m² mag bedragen;
  • c. deze voorzieningen uitsluitend worden gesitueerd binnen het openbaar gebied;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • e. het woon- en leefklimaat niet onevenredig mogen worden aangetast.
7.3 Waterdicht bouwen

Indien wordt gebouwd onder peil, dient waterdicht gebouwd te worden.

7.4 Parkeren
  • a. Bij het bouwen en het wijzigen van het bestaande gebruik zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2, dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het 'Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen', vastgesteld in maart 2020, of de rechtsopvolger(s) daarvan.
  • b. Van het bepaalde onder a. kan worden afgeweken, indien kan worden aangetoond dat op andere wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge het bepaalde in hoofdstuk 2;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge ingevolge het bepaalde in hoofdstuk 2;
  • e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel een escortbedrijf;
  • f. een gebruik van aan- of uitbouwen of bijgebouwen bij woningen als afhankelijke woonruimte.
8.2 Parkeren
  • a. Bij het bouwen en het wijzigen van het bestaande gebruik zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2, dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig het 'Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen', vastgesteld in maart 2020, of de rechtsopvolger(s) daarvan.
  • b. Van het bepaalde onder a. kan worden afgeweken, indien kan worden aangetoond dat op andere wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in het plan:

  • a. om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is geregeld niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  • b. om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is geregeld niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  • c. het plaatsen van een antenneopstelpunt ten behoeve van de mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. Het antenneopstelpunt wordt geplaatst op of aan een als zodanig op aangeduide antennemast, dan wel op of aan een bouwwerk, niet zijnde een woning.
    • 2. Het antenneopstelpunt is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie.
    • 3. De hoogte van de antennespriet bedraagt niet meer dan 6 m.

Artikel 10 Overige regels

10.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid onder artikel 11.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • 3. Het eerste lid onder artikel 11.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 11.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 11.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • 4. Het eerste lid onder artikel 11.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Zesweg 125, Wijchen'.