Plan: | Zesweg 125, Wijchen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0296.WOEZZesweg125-VG01 |
het bestemmingsplan Zesweg 125, Wijchen, met identificatienummer NL.IMRO.0296.WOEZZesweg125-VG01 zijnde de verbeelding en deze regels;
de verbeelding, deel uitmakende van het plan;
het uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin kan worden uitgeoefend;
het bedrijfsmatig verklaren van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse (in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, met behoud van de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin;
een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn;
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, met een absoluut maximum van zeven overnachtingen, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;
een op de verbeelding als zodanig aangegeven aaneengesloten vlak, met behulp waarvan aan gronden een bepaalde bestemming is toegekend;
bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het plan;
bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. Als bestaand bouwwerk wordt ook aangemerkt een bouwwerk dat mag worden opgericht krachtens een voor het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan aangevraagde bouwvergunning;
een bij de woning behorende, doch niet voor zelfstandige bewoning bestemde aanbouw dan wel vrijstaand gebouw;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een op de verbeelding door bebouwingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop tevens gebouwen zijn toegelaten;
elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een bedrijf dat is gericht op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en daarmee samenhangende artikelen, en het aanleggen en onderhouden van tuinen en andere groenvoorzieningen;
een naar de openbare weg of openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden, met inbegrip van aanbouwen;
de zijdelingse begrenzing van het bouwperceel, voor zover haaks gesitueerd op de perceelsontsluitende weg.
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
tussen de (zijdelingse) grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
in voorkomende gevallen wordt de druiplijn bepaald overeenkomstig het hieronder staande:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de zijgevels;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Bedrijfsgebouwen dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
Gebruik van nieuwe bedrijfsgebouwen overeenkomstig de bestemming conform lid 3.1 is enkel toegestaan onder de voorwaarde dat de geluidschermen, zoals opgenomen op pagina 14 in het akoestisch onderzoek in bijlage 2 van de toelichting, zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden, waarbij:
Gebruik van nieuwe bedrijfsgebouwen overeenkomstig de bestemming conform lid 3.1 is enkel toegestaan onder de voorwaarde dat langs de noordoostelijke perceelsgrens, zoals aangeduid op bijlage 1 bij de toelichting, boom- en heesterbeplanting is aangelegd binnen 2 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning. Deze landschappelijke inpassing dient na realisatie in stand te worden gehouden.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De als 'Wonen'op de verbeelding aangegeven gronden zijn bestemd voor woningen en één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
Woningen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:
(Vrijstaande) bijgebouwen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:
Bouwwerken geen gebouwen zijnde | Max. |
Hoogte erfafscheidingen | Voor (verlengde van) voorgevel woning: 1 m; overige 2 m |
Hoogte antennes | 10 m |
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 6 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.1 en toestaan dat een woning en/of bijgebouw voor een aan huis verbonden bedrijf wordt gebruikt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden.
De cultuurhistorisch waardevolle gebieden als bedoeld in 5.1.1 betreffen de gebieden die zijn opgenomen in de Cultuurhistorische waarderingskaart, zoals deze is opgenomen in de bijlage 1 van dit bestemmingsplan, en zijn aangeduid als cultuurlandschappelijke waardering zeer hoog, hoog en middelhoog. De waardering van deze gebieden is gebaseerd op de beleidsnota in bijlage 2 en in bijlage 3 nader beschreven.
a Oude bebouwingslinten en historische wegen en waterlopen
Onder de gebieden zoals genoemd in 5.1.2 bevinden zich ook de oude bebouwingslinten en de belangrijkste (historische) doorgaande wegen en waterlopen. De cultuurhistorische waarden van deze gebieden bestaan uit:
Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in 5.1 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De regels inzake situering van bouwwerken als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan gelden, voor zover van toepassing, ook in geval van ondergronds bouwen en met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder a ten behoeve van het ondergronds bouwen in verband met de aanleg van waterbergende voorzieningen met dien verstande dat:
Indien wordt gebouwd onder peil, dient waterdicht gebouwd te worden.
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in het plan:
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Zesweg 125, Wijchen'.