Plan: | Recreatiegebied de Berendonck |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0296.BRDRecreatie-OW01 |
Initiatiefnemer Leisurelands is sinds 2002 eigenaar van recreatiegebied de Berendonck (gemeente Wijchen) en zoekt voortdurend naar mogelijkheden om het gebied aantrekkelijk te houden. Ook wil Leisurelands in spelen op de nieuwe trends en behoeftes van zowel bezoekers als ondernemers. De gemeenteraad heeft op 25 februari 2010 een visie vastgesteld, die ontwikkeld is ten behoeve van een forse kwaliteitsimpuls voor het gebied; een verbreding en verbetering van het aanbod aan recreatieve voorzieningen om te komen tot een recreatiegebied met een eigentijds aanbod.
Inmiddels zijn een aantal onderdelen uit de visie van 2010 gerealiseerd. Zo is er flink geïnvesteerd in het fietsnetwerk en basisvoorzieningen in het gebied (toiletgebouwen, inrichting naturistenstrand). Daarnaast is de Thermen Berendonck geopend, een een wellnesscomplex waar bezoekers uit de regio en daarbuiten van genieten.
Tijdens de vergadering van de gemeenteraad van Wijchen op 13 maart 2014 is een motie aangenomen met een opdracht aan het college van B&W om de visie uit 2010 te actualiseren. Na het afronden van de Thermen Berendonck is in september 2020 de 'Ontwikkelingsvisie 2020-2030 Berendonck' opgesteld voor het gebied, die fungeert als uitgangspunt voor vernieuwing en ontwikkeling. Het einddoel van de ontwikkelingsvisie is om het recreatiegebied in zijn geheel aantrekkelijk te houden en duurzaam in stand te houden. Belangrijke ontwikkelingen binnen de visie betreffen het uitbreiden en verbeteren van het 'outdoor-cluster' en het planologisch borgen van de evenementenfunctie van het recreatiegebied.
Dit bestemmingsplan is gebaseerd op op de Ontwikkelingsvisie 2020-2030 en heeft als doel om de planologisch-juridische kaders bij te stellen voor de genoemde ontwikkelingsrichtingen. Het bestemmingsplan heeft daarom voornamelijk een faciliterende rol.
Recreatiegebied de Berendonck is gelegen tussen het bebouwd gebied van Nijmegen en Wijchen, langs de A73. De gronden van het recreatiegebied beslaan ca. 160 ha, waarvan 45 ha water.
Ligging van het recreatiegebied de Berendonck
Het geldend bestemmingsplan voor het recreatiegebied de Berendonck is het bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen', vastgesteld op 31 januari 2013. In dit bestemmingsplan heeft het recreatiegebied de bestemming 'Recreatie'. Met functieaanduidingen wordt onderscheid gemaakt tussen de percelen van de golfbaan (functieaanduiding 'golfbaan') en de overige percelen van de Berendonck (functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - de berendonck'). Ter plaatse van het restaurant bij de golfbaan is de functieaanduiding 'horeca' opgenomen. Naast de enkelbestemming 'Recreatie' zijn er ook dubbelbestemmingen voor archeologische waarden opgenomen, variërend tussen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3'.
Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen' (ligging plangebied aangeduid als bestemming 'Recreatie')
Voor delen van het plangebied geldt het Parapluplan Cultuurhistorie Wijchen. Dit parapluplan is gebaseerd op een bepaling, welke is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op basis hiervan moet het gemeentebestuur bij het opstellen van een bestemmingsplan (of omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan) aangeven op welke wijze zij rekening heeft gehouden met de cultuurhistorische waarden binnen het plangebied. Op grond van deze bepaling hebben de gemeente Beuningen, Druten, Heumen en Wijchen besloten om gezamenlijk een beleidsnota cultuurhistorie op te stellen.
Binnen het plangebied zijn delen gelegen die binnen het Parapluplan Cultuurhistorie Wijchen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied' hebben gekregen. Op de bescherming van deze cultuurhistorische waarden wordt verder ingegaan in par. 5.9.
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2 het plangebied nader beschreven. In Hoofdstuk 3 komt de planontwikkeling aan bod, waarbij de kaders gesteld worden van de recreatieve ontwikkelingen en borging van de evenementenfunctie. In Hoofdstuk 4 worden de relevante beleidskaders beschreven met betrekking tot de planontwikkeling. In Hoofdstuk 5 komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten aan bod. Tenslotte komen in Hoofdstuk 6 de juridische regeling en in Hoofdstuk 7 de economische en maatschappelijke haalbaarheid aan bod.
De Berendonck is een groen en waterrijk gebied gelegen aan de rand van de gemeente Wijchen en Nijmegen. Aan de zijde van Nijmegen wordt het recreatiegebied begrensd door de snelweg A73 en het park Staddijk.
Gelegen aan de rand van de gemeente Wijchen vormt de Berendonck samen met het natuurgebied "Wijchense Ven" en het park Staddijk de groene wig tussen de stedelijke kernen van Wijchen en Nijmegen. Ten zuiden van het Wijchense Ven liggen de Overasseltse en Hatertse Vennen.
Doordat de Berendonck aan twee zijden grenst aan stedelijk gebied, heeft het een uitstekende infrastructurele ontsluiting. De A73 vormt de zuidelijke verbinding tot aan Roermond (en uiteindelijk via de A2 tot aan Maastricht). Ten noorden van de Berendonck is deze snelweg via de afslag Wijchen aangesloten op N326/A326, en verderop bij knooppunt Ewijk op de A50.
Luchtfoto van het recreatiegebied de Berendonck (bron: Leisurelands)
Hoewel het plangebied nu omgeven is door stedelijk gebied, was dit niet altijd het geval. Voor de stedelijke ontwikkeling, die vooral plaatsvond na 1970/1980, was het karakter van het gebied en haar omgeving overwegend als agrarisch te bestempelen. De realisatie van de A73 in de jaren '80 bracht de stedelijke ontwikkeling tussen de kernen van Nijmegen en Wijchen in een stroomversnelling. Ten behoeve van de aanleg van deze snelweg en de daaropvolgende stedelijke ontwikkelingen van de wijken Dukenburg en Lindenholt, werd zand gewonnen, waardoor de plassen van de Berendonck ontstonden.
Er was vanuit aangrenzende wijken veel verzet tegen de aanleg van de A73, onder andere vanwege het verlies aan ruimte en landschappelijke kwaliteit. De gemeente Nijmegen beloofde daarom bewoners van het zandwinningsgebied een natuurlijk recreatief gebied te maken: de geboorte van het recreatiegebied de Berendonck. Alle opbrengsten van de zandwinning werden besteed aan het stimuleren van de recreatieve functie en landschappelijke waarde van het gebied (kiosken, openbare toiletgebouwen en de aanleg van een 'kinderdorp').
In 1976 is gestart met deze recreatieve planontwikkeling, met als doel het creëren van een gevarieerd en aantrekkelijk dagrecreatief gebied. Het voornaamste verzorgingsgebied voor het gebied waren de sterk groeiende bevolkingsconcentraties in Wijchen en het westelijk deel van Nijmegen. Een nevendoel was ook het ontlasten van de bezoekersdruk op de Hatertse en Overasseltse Vennen, gezien de relatief kwetsbare natuur die dit natuurgebied herbergt. In 1986 werd de zandwinning in de Berendonck beëindigd en het deel van Nijmegen-Lindenholt - Knooppunt Rijkevoort geopend.
In 2002 kwamen de gronden in handen van de huidige eigenaar (Leisurelands, toen nog Recreatie Gemeenschap Veluwe/RGV), die de gronden en bijbehorende voorzieningen tot op heden beheert en exploiteert ten behoeve van het faciliteren van recreatieve voorzieningen. Leisurelands zorgt er tevens voor dat het aanbod aan faciliteiten en activiteiten meegroeit met de veranderende behoefte op het gebied van recreatie voor inwoners van Wijchen, Nijmegen en daarbuiten.
Ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied en omgeving (Bron: TopoTijdreis)
Start aanleg recreatiegebied de Berendonck, foto uit 1976 (bron: Regionaal Archief Nijmegen)
De hoofdontsluiting van het gebied is gesitueerd aan de noordzijde aan de Graafseweg (N324). Deze provinciale weg vormt één van de doorgaande provinciale routes tussen de kernen van Wijchen en Nijmegen en vormt tevens gedeeltelijk de noordgrens van het plangebied. De entree, de Weg door de Berendonck, is een weg met gescheiden banen die ontsluit naar de diverse parkeerplaatsen aan de noordzijde van het recreatiegebied en de parkeerplaatsen nabij het 'outdoor-cluster' en de golfbaan. Een ventweg langs de Graafseweg aan de westgrens van het plangebied ontsluit een aantal woningen die binnen het recreatiegebied zijn gelegen. Aan de oostzijde van de plas ontsluit de Oude Teersdijk het nieuw gerealiseerde thermencomplex Thermen Berendonck.
De wegenstructuur en ontsluiting van het gebied kent onderscheid tussen publieke wegen en private wegen. De Weg door de Berendonck is vrij te bereiken vanaf het verkeersplein aan de Graafseweg. Deze ontsluiting leidt naar slagbomen, waarachter de mogelijkheid is om via de Valevinkweg de verschillende parkeerplaatsen te bereiken. In totaal zijn er vijf parkeerplaatsen binnen het plangebied. Deze doen dienst als parkeerplekken bij de dagelijkse recreatieve functie als zwemplas en outdoorcentrum, en als parkeermogelijkheden bij de verschillende evenementen die op het terrein plaatsvinden. De publieke route Weg door de Berendonck ontsluit verder zuidelijk diverse woonpercelen en de golfbaan.
Rondom de plas en de stranden ligt een geasfalteerd fietspad (uitgevoerd tussen 2016 en 2017), waardoor het mogelijk is om een ronde om de plas te fietsen. Over het smalste deel van de plas, naast de Thermen Berendonck is tevens een fietsbrug aangelegd. Hiermee wordt het oppervlaktewater binnen het plangebied feitelijk in twee deelplassen opgedeeld
Het recreatiegebied is gerealiseerd rondom de plassen die ontstaan zijn ten behoeve van zandwinning. Ruimtelijk vormen deze plassen het middelpunt van de structuur. De noordzijde laat zich kenmerken door een afwisseling van dicht en open door de combinatie van bomen en ligstranden. Aan de noordoost zijde van het plangebied wordt ligt tussen de plangrens en de overkruising van de N324 en de A73 nog een open agrarisch perceel. In de landschappelijke inpassing is bewust gekozen voor ruimtelijke verdichting langs de doorgaande infrastructuren, met onderscheidende 'viewpoints', corresponderend met de Engelse landschapsstijl. Hierbij staat het complex Thermen Berendonck als nieuwe ontwikkeling centraal in veel uitzichten vanaf de plas.
De Engelse landschapsstijl komt het duidelijkst naar voren in het zuidelijk deel van het recreatiegebied, waar in de groen-blauwe structuur bewust gekozen is voor een natuurlijk landschapspatroon. Uitlopers van het meer in het park verwijzen hier naar de oorspronkelijke groen-blauwe verweving van het deltalandschap. Door de aanwezige groene verdichting in het zuidelijk deel van de Berendonck wordt ook duidelijk dat bewust gekozen wordt voor een gradueel ontwerp van noord naar zuid (recreatief/natuur) en een graduele functietoedeling van het recreatiegebied. Hier wordt verder op ingegaan in de beschrijving van de functionele situatie.
De Berendonck is een recreatiegebied met een grote verscheidenheid aan dagrecreatieve functies. Door de ligging aan de stadsrand van Nijmegen en Wijchen, beslaat een groot deel van het verzorgingsgebied deze kernen. Met de aanleg van Thermen Berendonck is deze reikwijdte van bezoekers vergroot tot ver buiten dit verzorgingsgebied. In het huidige functionele aanbod kan onderscheid gemaakt worden tussen het aanbod aan recreatievoorzieningen en evenementen.
Binnen het recreatiegebied wordt gekozen voor een duidelijke graduele zonering met betrekking tot functietoedeling. Hierbij wordt vooral de noordzijde van de plas gebruikt ten behoeve van evenementorganisatie en extensieve dagrecreatie (strandbezoek). Parkeervoorzieningen zijn dan ook voornamelijk gezoneerd aan dezelfde noordzijde van de plas. Langs de oost- en westzijde van de plas vinden we meer vormen van private recreatieve voorzieningen terug, zoals het Waterski & Outdoorcentrum Berendonck, Golfbaan BurgGolf en Welnessresort Thermen Berendonck. Verder naar het zuiden wordt de recreatieve functie van het gebied meer verweven met een natuurontwikkelingsfunctie. Hiermee wordt gradueel aangesloten op de natuurgebieden die ten zuiden liggen van de plas (Wijchense Ven, Hatertse en Overasseltse Vennen).
De Berendonck heeft een grote verscheidenheid aan recreatievoorzieningen. Het recreatiegedrag en de recreatiewensen zijn sinds de opening van de Berendonck in 1977 aanzienlijk veranderd. Er zijn nieuwe recreatievormen en gebruikersgroepen ontstaan en de patronen van bestaande gebruikers zijn veranderd. Ondanks de overgang van publiek naar private financiering is de functie als uitloopgebied voor het omliggend stedelijk gebied en als zwemlocatie in stand gebleven.
De behoefte aan strandbezoek is sterk afgenomen en er zijn nieuwe activiteiten toegevoegd in de loop der jaren. Desalniettemin bevat het gebied nog altijd officiële zwemlocaties met bijbehorende openbare toiletvoorzieningen, ruimte parkeervoorzieningen, standplaats, speelvoorzieningen en barbecuemogelijkheden. Sinds 2019 kent het gebied ook een officieel naturistenstrand.
Waterski & Outdoorcentrum Berendonck
Aan de westzijde van de plas is Waterski & Outdoorcentrum Berendonck gelegen. Dit bedrijf, wat begon als enkele outdooractiviteiten met als enige voorziening een container voor opslag is in 2011 doorgegroeid tot een veelzijdig recreatiecentrum op het gebied van outdoor. Voorbeelden van de activiteiten door het centrum worden aangeboden zijn een waterskibaan/wakeboardbaan op de plas, het huren van kano's, beachvolleybal, vlotbouwen, GPS-wandeltochten, een obstakelrun en een shooting range. Naast deze recreatieve activiteiten beschikt het centrum ook over ondersteunende horeca in de vorm van catering of een strandbarbecue. Het bedrijf biedt arrangementen voor bedrijfsuitjes en scholen in het basis-, middelbaar en voortgezet onderwijs. Diverse scholen of onderwijsinstellingen maken daarbij ook gebruik van de mogelijkheid om te overnachten in tenten op het terrein van de Berendonck.
Waterski- & Outdoorcentrum Berendonck
Golfbaan en restaurant Magnolia's
Aan de westkant van het recreatiegebied ligt de golfbaan van BurgGolf Wijchen. De eerste 9 holes werden geopend in 1986 en in 1991 volgde de tweede 9 holes. In 2000 is vervolgens een 9 holes PAR-3 baan toegevoegd. Op de golfbaan is ondersteunende horeca aanwezig in de vorm van restaurant Magnolia's.
Thermen Berendonck
Wellnessresort Thermen Berendonck, geopend op 30 april 2019, is gelegen aan de oostzijde van de plas met uitzicht op het zuidelijk deel. Thermen Berendonck biedt verschillende faciliteiten aan binnen het wellness segment, zoals sauna's, whirlpoolbaden, zoutwaterbaden en rustruimten. Binnen het complex is er ook ondersteunende horeca aanwezig in de vorm van een restaurant. Momenteel biedt het bedrijf hotelarrangementen aan in combinatie met verschillende hotels in de regio Nijmegen/Wijchen voor overnachtingen in de buurt. Het bedrijf heeft onlangs de bedrijfsvoering verder uitgebreid met een hotelfunctie op locatie.
De Thermen Berendonck zijn geen onderdeel van de planontwikkeling behorend bij dit bestemmingsplan. Het wellnessresort wordt afzonderlijk van het recreatiegebied planologisch geregeld in het bestemmingsplan 'Wellness en Hotel Thermen Berendonck'.
Evenementen vormen een belangrijk onderdeel van het aanbod aan recreatieve activiteiten binnen het recreatiegebied de Berendonck. De grootschalige evenementen hebben landelijke of zelfs internationale bekendheid en trekken daarmee bezoekers van ver naar het gebied. Bezoek buiten de evenementen om bestaat voornamelijk uit bezoekers uit de omgeving van Wijchen en Nijmegen. De Berendonck voorziet daarmee als locatie in een redelijke behoefte in de lokale, regionale en internationale vrijetijdssector.
De grootste evenementen op Berendonck zijn Emporium en de Strong Viking Obstacle Runs. Emporium is sinds 2005 een jaarlijks terugkerend muziekfestival op de Berendonck en ontving bij de afgelopen edities in 2019 en 2022 circa 30.000 bezoekers. In verband met de corona-pandemie, hebben de edities in 2020 en 2021 niet plaatsgevonden.
De Strong Viking Obstacle Run is begonnen in 2013 met een ‘Water Edition’ en sinds 2014 zijn daar de ‘Family Edition’ en de ‘Mud Edition’ aan toegevoegd. Beide evenementen worden jaarlijks georganiseerd. De ‘Water Edition’ is de populairste en kende in 2018 circa 12.000 deelnemers verdeeld over twee dagen.
Naast voornoemde grootschalige evenementen vinden op het recreatiegebied ook kleinere evenementen plaats, zoals de Run for Kika; een hardloop evenement met vele activiteiten voor kinderen. Dit evenement kan, net zoals andere kleinschalige evenementen (<4.000 bezoekers) onder een gebiedseigen activiteit verstaan worden. Dit betreffen dagactiviteiten die passen binnen het regulier gebruik, groepsovernachtingen voor de Nijmeegse Vierdaagse, schoolactiviteiten, en de kermis Wijchen en Nijmegen.
Huidige situatie evenementen Berendonck (Bron: Ontwikkelingsvisie Berendonck)
Aangezien het bestemmingsplan een kaderstellend karakter heeft, ligt er geen concreet planvoornemen vast dat gerealiseerd wordt na vaststelling van het bestemmingsplan. Desalniettemin schept dit bestemmingsplan op enkele vlakken wel aanvullende planologische bouw- en gebruiksmogelijkheden. De gebiedsexploitatie zal worden gebaseerd op een combinatie van zelfexploitatie van de initatiefnemer en uitgifte van (pacht)concessies.
Wel wordt met het bestemmingsplan ontwikkelingsruimte geboden voor de verdere recreatieve exploitatie van de Berendonck, met daarin specifiek een uitbreiding van het outdoorcentrum en het juridisch mogelijk maken van een beheerderskantoor. Ook voorziet het bestemmingsplan in het planologisch-juridisch vastleggen van de huidige situatie met betrekking tot georganiseerde evenementen.
De ontwikkeling van dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten concentreert zich in het bestaande 'outdoorcluster', rondom het bestaande waterski-centrum. Een schetsplan van dit outdoorcluster is opgenomen bij deze toelichting als Bijlage 2. De ontwikkelingen rondom dit outdoorcluster zijn ruimtelijk grofweg onder te verdelen in een drietal locaties die uitgesplitst zijn in dit schetsplan:
Horeca en dag- en verblijfsrecreatieve ontwikkelingen worden verdeeld en verweven binnen het outdoorcluster. Hiermee wordt ingezet op een cluster die zowel voor de dagrecreant aantrekkelijk is door het aanbieden van verschillende (gebiedseigen) activiteiten en horecaruimten, en ruimte biedt voor verblijf in het kader van schoolkampen of familieuitjes. Hieronder worden de dag- en verblijfsrecreatieve ontwikkelingen nader toegelicht, uitgesplitst over deze deellocaties. Naast de ontwikkelingen op de deellocaties bestaat er ook het voornemen om de bestaande waterskibaan uit te breiden.
Ontwikkelingen outdoorcluster (zie ook Bijlage 2)
Ten noorden van het bestaande strandpaviljoen wordt ruimte gereserveerd voor de realisatie van een kiosk, sanitairvoorzieningen en een loungezaal. De te realiseren kiosk heeft een oppervlakte van 50 m2 en wordt gerealiseerd met een afhaalcorner, een bakwand, koelingen, opslag en een keuken die ook gebruikt kan worden voor de loungezaal. Een nieuw sanitairgebouw van 300 m2 wordt gebruikt ten dienste van zowel de gasten van het outdoorcluster, alswel de strandfunctie ten noorden van het gebouw. Daarnaast biedt het gebouw onderdak voor een technische ruimte.
De loungezaal van ca. 500 m2 is een aanvulling op de bestaande horeca in het strandpaviljoen. Deze loungezaal zal vooral gebruikt worden door groepen die hier kamperen en deelnemen aan outdoor activiteiten en andere groepsbijeenkomsten zoals bruiloften en uitvaarten.
Concreet bestaat de gewenste ontwikkeling op deellocatie 1 uit het volgende:
Ten zuiden van het strandpaviljoen wordt ingezet op het verder ontwikkelen van het waterski-centrum. Het bestaande gebouw van circa 160 m2 mag uitgebreid worden met 150 m2 en kan onderdak bieden aan:
Naast de uitbreiding van het waterski-centrum wordt op deze locatie ook de mogelijkheid opgenomen voor een nieuwe beheerderswoning. De beheerderswoning wordt gerealiseerd o de verdieping vanwege de wens om in de nachtelijke uren toezicht te houden op het outdoorcentrum, aangezien het belang, de investering en het risico van de ondernemer met deze opwaarderingen steeds groter wordt.
Tenslotte is er het voornemen om aan deze zijde van het outdoorcentrum een groepsaccommodatie te realiseren van 600 m2. Deze groepsaccommodatie biedt maximaal ruimte voor 60 bedden en is jaarrond beschikbaar. Bezetting van de groepsaccommodatie zal zich met name concentreren rondom de weekenden en de vakantieperioden.
Concreet bestaat de gewenste ontwikkeling op deellocatie 2 uit het volgende:
De zone waarin groepskamperen en sport mogelijk is, kan opgedeeld worden in twee delen: een deel van het huidige omheinde terrein van het Outdoorcentrum en het aangrenzende deel van de bestaande parkeerplaats. Groepskamperen mag alleen in combinatie met het deelnemen aan activiteiten op het waterski- of outdoorcentrum. Uitzondering hierop is het kamperen tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Groepskamperen vindt uitsluitend plaats in de periode van 1 mei tot en met 1 oktober.
Van de parkeerplaats mag tijdelijk maximaal 2000 m2 onttrokken worden aan de openbaarheid en ingericht worden voor groepskamperen en outdooractiviteiten. De oppervlakte van de tenten en mobiel sanitair mogen samen maximaal 800 m2 bedragen. Zo blijven er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar voor dagrecreanten en neemt het verhard oppervlak niet toe. Het kamperen op een deel van het parkeerterrein wordt beperkt tot maximaal 12 nachten met maximaal 300 personen per nacht.
Op het huidige omheinde terrein van het Outdoorcentrum mag het terrein ingericht worden voor outdooractiviteiten, 6 semipermanente verblijfsruimtes en tijdelijk tenten voor groepskamperen worden geplaatst.
Het voornemen is om zes kampeerpods te realiseren die gebruikt kunnen worden als verblijf voor docenten, begeleiders of instructeurs, tijdens schoolkampen, events en waterskiweekenden. De pods zijn 20 m2 per stuk en bieden ruimte voor maximaal vier personen per kampeerpod.
De tijdelijke tenten zullen onder andere gebruikt worden door basisscholen. Er mogen maximaal 200 personen gelijktijdig verblijven en daar mag van afgeweken worden voor twee groepen die elk een periode van maximaal 4 nachten met maximaal 250 personen gelijktijdig mogen kamperen. Bijvoorbeeld voor het introductiekamp van de Han en Universiteit. Het sanitair gebouw en de loungezaal die bij bouwvlak 1 genoemd worden, zullen ook gebruikt worden door deze groepen.
Concreet bestaat de gewenste ontwikkeling met betrekking tot groepskamperen en sport uit het volgende:
Impressie van de te realiseren kampeerpods op deellocatie 3
Naast de ontwikkelingen op het vasteland, is er ook het voornemen om de waterskibaan verder uit te breiden. Deze uitbreiding bestaat uit de aanleg van een aparte waterskibaan voor beginnende waterskieërs. Dit maakt het mogelijk voor het waterski-centrum om geoefende en beginnende -eërs van elkaar te scheiden. Het uitsplitsen van deze groepen zorgt voor een veiliger aanbod van recreatie en verhoogt de exploitatie van het waterski-centrum, omdat in de huidige situatie verschillende tijdsblokken worden gereserveerd voor beginnende en geoefende waterskieërs.
Deze tweede waterskibaan wordt beoogd ten zuiden van de bestaande waterskibaan en bestaat uit één enkele lijn met twee masten van 10 meter hoogte die in de vijver worden aangelegd.
Naast bovenstaande ontwikkelingen rondom het 'outdoorcluster', wordt met het nieuwe bestemmingsplan ook een nieuw beheerderskantoor beoogd. De inpassing van dit beheerderskantoor is bijgevoegd als Bijlage 1 bij deze toelichting. Momenteel staat op de beoogde locatie nabij de ingang van het recreatiegebied een loods en overkapping van ca. 135 m2 groot. Ten zuiden van deze loods wordt een nieuw beheerderskantoor beoogd van ca. 100 m2. Het beheerderskantoor zal aan de oostzijde groen ingepast worden met significante oppervlakten aan beplanting. Aan de noordzijde wordt een terrein van 600 m2 beoogd voor niet-overkapte opslag van verschillende recreatieve voorzieningen die gedurende het seizoen ingezet kunnen worden.
Inpassing nieuw beheerderskantoor
Met het bestemmingsplan worden de kaders gesteld voor realisatie van dit nieuwe beheerderskantoor. Er worden twee bouwvlakken opgericht voor de bestaande loods incl. overkapping en voor de beoogde locatie van het beheerderskantoor.
Evenementen vormen een belangrijk onderdeel van het aanbod aan recreatieve activiteiten op de Berendonck (zie paragraaf 2.4.2). In het huidig bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen' is het houden van één incidenteel evenement tot 20.000 bezoekers over één dag per jaar mogelijk (artikel 16.2.11 onder g). Momenteel geeft de gemeente Wijchen voor alle evenementen die op de Berendonck worden georganiseerd een individuele ontheffing af. Een verruiming van de evenementenregeling binnen het bestemmingsplan is noodzakelijk om de feitelijke situatie, zoals beschreven in paragraaf 2.4.2 te borgen. Hiermee wordt de vergunningverlening voor evenementen binnen het recreatiegebied makkelijker gemaakt.
Om duidelijkheid te verschaffen over de evenementenfunctie binnen een nieuw vast te stellen facetbestemmingsplan, heeft Leisurelands in samenwerking met de gemeente Wijchen de Notitie Evenementen Berendonck opgesteld. Op de implicaties van deze notitie wordt verder ingegaan in paragraaf 4.3.3.
Ten behoeve van de borging van verschillende evenementen in dit bestemmingsplan, is een categorisering aangebracht met betrekking tot evenementen die geen gebiedseigen activiteit betreffen. Deze categorisering is gebaseerd op het geldend evenementenbeleid van de gemeente Wijchen, waaronder de APV gemeente Wijchen en het Evenementenbeleid gemeente Wijchen.
Matrix met gebiedseigen activiteiten, evenementen en grote muziekevenementen
In de regels van dit bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën aan activiteiten en evenementen, gebaseerd op orde van grootte:
Alle evenementen die georganiseerd kunnen worden op het recreatiegebied de Berendonck kunnen, op basis van de regeling, ingedeeld worden in orde van grootte en type evenement. Op basis van deze indeling kunnen er, middels dit bestemmingsplan, grenzen gesteld worden aan de frequentie van de evenementen en kunnen deze ruimtelijk begrensd worden. Deze begrenzingen zijn bepaald in de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'Recreatie' onder 4.4.1 in de regels. Voor de begrenzing van 'muziekevenementen' is een aanduiding opgenomen in het bestemmingsplan. Muziekevenementen kunnen hiermee enkel mogelijk gemaakt worden binnen de aanduiding 'overige zone - evenementen muziek', en de overige evenementen (gebiedseigen kleine evenementen, gebiedseigen middelgrote evenementen, gebiedseigen grote evenementen) binnen de aanduiding 'overige zone - evenementen'. Gebiedseigen activiteiten zijn mogelijk binnen de gehele bestemming "Recreatie".
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. Deze visie is door het Rijk opgesteld in het kader van de nieuwe Omgevingswet, die naar verwachting per 1 januari 2022 in werking treedt. Aan de hand van een toekomstperspectief is hierin de langetermijnvisie in beeld gebracht. Op nationale belangen wil het Rijk (net als nu) sturen en richting geven. Hiervoor worden de volgende vier prioriteiten onderscheiden:
Om invulling te kunnen geven aan deze vier prioriteiten hanteert het rijk de volgende drie afwegingsprincipes:
Met de NOVI wordt gebouwd aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden, waarbij wordt gestreefd naar de verdere ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland. De wens is om daar naar toe te groeien en een goed bereikbaar netwerk van steden en regio's te realiseren. De grote actuele woningbehoefte vraagt tegelijkertijd om oplossingen op korte termijn. Het kabinet heeft voor de korte termijn daarom een pakket aan maatregelen voorgesteld om de woningbouw een nieuwe, stevige impuls te geven. De locatie bevindt zich in het Stedelijk Netwerk Nederland. De ontwikkeling vindt plaats in lijn met de ambities van de integrale verstedelijkingsstrategie, zo veel mogelijk in bestaand stedelijk gebied, klimaatbestendig en natuurinclusief. Grote open ruimten tussen de steden houden hun groene karakter. Het aanbod en de kwaliteit van het groen in de stad worden versterkt en de aansluiting op het groene gebied buiten de stad wordt verbeterd.
De opgave is daarbij om de veiligheid en gezondheid van onze leefomgeving zodanig te verbeteren dat in 2050 negatieve omgevingseffecten op onze gezondheid naar een verwaarloosbaar laag niveau zijn gebracht. Daarnaast streeft het kabinet ernaar om in 2030 te voldoen aan de huidige WHO-advieswaarden.
Één van de nationale belangen die onderschreven wordt in de NOVI is het waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving. Daarbij wordt voor de gezonde leefomgeving onderscheid gemaakt tussen het beschermen van de gezondheid door een goede milieukwaliteit en het bevorderen van een gezonde leefstijl door een gezond ingerichte leefomgeving. Een gezond ingerichte leefomgeving verleidt mensen tot gezond gedrag en laat mensen zich prettig voelen. Belangrijke elementen voor een gezonde leefomgeving zijn: uitnodigen tot bewegen (wandelen, fietsen, sporten, spelen), elkaar ontmoeten en ontspannen. hierbij hoort ook het stelsel van recreatieve fiets-, wandel- en vaarnetwerken.
Met het voornemen wordt verdere ontwikkelingsruimte geboden voor de recreatieve functies van de Berendonck, waaronder de 'outdoor-cluster'. Verdere verruiming van de mogelijkheden op het terrein zorgt voor een ontwikkeling van deze cluster en betekent dus een breder aanbod van sport en spel, fiets- en wandelroutes. Hiermee kan de Berendonck voor een groot verzorgingsgebied een gezond ingerichte leefomgeving zijn, zowel formeel geregeld (aanbod recreatieve mogelijkheden, evenementen) als informeel (mooie plek om te wandelen of fietsen). Hiermee ligt het plan in lijn met één van de nationale belangen zoals opgesteld in de NOVI.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen met het oog op een goede ruimtelijke ordening.
Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Dit betreft onder meer het Nationale Natuurnetwerk (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur) en Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
Het plangebied is niet gelegen binnen de invloedsferen van het Barro. Deze levert daarom geen belemmeringen op voor vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is per 1 oktober 2012 op onderdelen gewijzigd. In artikel 3.1.6 van het Bro is de 'motivering duurzame verstedelijking' (voormalige ladder) opgenomen. Dit stelt eisen aan de onderbouwing in bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken.
De motivering duurzame verstedelijking richt zich op substantiële veranderingen en bouwplannen, die qua aard en omvang zodanig zijn, dat voor mogelijke leegstand elders gevreesd zou kunnen worden. Het doel is om overbodige bouwplannen (kantoren, woningen, te voorkomen en hergebruik te stimuleren.
Per 1 juli 2017 zijn een aantal wijzigingen op de eerdere ladder van kracht geworden. Op basis van deze gewijzigde tekst geldt in het geval dat het bestemmingsplan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dat de toelichting een beschrijving dient te bevatten van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling.
Indien de nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, dient de toelichting, aanvullend op de beschrijving van de behoefte tevens een motivering te bevatten waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in de behoefte kan worden voorzien. Daarbij kunnen de beschikbaarheid en geschiktheid van de ontwikkelingsmogelijkheden in bestaand stedelijk gebied een rol spelen. Het begrip stedelijke ontwikkeling is als volgt gedefinieerd: "ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen."
Wanneer er sprake is van ontwikkeling binnen stedelijk gebied, dient de Laddertoets te worden uitgevoerd voor een woningbouwlocatie wanneer er meer dan 11 woningen gerealiseerd worden, aangezien er dan in beginsel sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
Met de planontwikkeling worden geen nieuwe woningen beoogd. Ook kunnen geen andere ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk gemaakt aangemerkt worden als 'stedelijke ontwikkeling'. De ladder voor duurzame verstedelijking heeft hiermee geen relevantie voor de planontwikkeling.
De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland is vastgesteld op 19 december 2018 en bevat thematische visieschetsen. Deze schetsen zijn niet bedoeld als plankaart of ontwikkelkaart maar zijn wel een grove schets van in het oog springende bestaande en nieuwe initiatieven, kansen, mogelijkheden en ontwikkelingen die wij op dit moment zien uit het perspectief van de Omgevingsvisie. Ze dienen hiermee voor de provincie als onderlegger om met haar partners het gesprek te voeren over de thema's, vraagstukken en oplossingsrichtingen, zowel op de schaal van Gelderland als op regionale en lokale schaal.
De Provincie Gelderland gebruikt haar omgevingsvisie om ontwikkelingen te stimuleren, ruimte te maken voor nieuwe technologieën en werkgelegenheid en om kansen te pakken op het terrein van duurzaamheid, economische kracht en verbondenheid. Uit deze focus en ambities voor een duurzaam, economisch krachtig en verbonden Gelderland volgen dan ook 'spelregels' of 'Doe-principes' voor verdere inzet en uitvoering. Deze 'Doe-principes' zijn:
De Berendonck ligt tussen de kernen van Nijmegen en Wijchen in en vormt hiermee de landelijke buffer in verstedelijkt gebied. Hiermee is de Berendonck een recreatiegebied met een groot verzorgingsgebied in zowel de kern van Wijchen als het zuiden van Nijmegen. Recreatieve doorontwikkeling is daarmee noodzakelijk om de Berendonck potent te houden voor de toekomst. Om deze toekomstbestendigheid te verzekeren, is het daarbij belangrijk om in te spelen op de verschillende recreatietrends en de gebruikswensen van de gemiddelde bezoeker van het gebied. Hoe dit gedaan wordt, wordt beschreven in par. 4.3.2. Dit bestemmingsplan voorziet in de borging van deze recreatieve ontwikkelingen. Gelet op dit ligt het bestemmingsplan in lijn met de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland.
De Omgevingsverordening Gelderland is door Provinciale Staten vastgesteld op 24 september 2014 en voor het laatst geactualiseerd januari 2023. De Omgevingsverordening is één van de instrumenten die de provincie Gelderland gebruikt om haar ambities te realiseren. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet tot nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal.
De Omgevingsverordening is daarentegen gericht op de regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem. Dit betekent ook dat vrijwel alle regels omtrent de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening.
Binnen de planbegrenzing van het recreatiegebied de Berendonck zijn de volgende aanduidingen gelegen, die mogelijke implicaties kunnen hebben voor ontwikkelingen:
In par. 5.6.1 wordt ingegaan op de ligging van de Beschermingszone natte landnatuur en Groene ontwikkelingszone binnen het plangebied. De Groene Ontwikkelingszone (GO) heeft een dubbele doelstelling. Er is ruimte voor verdere economische ontwikkeling in combinatie met een substantiële versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden. De GO bestaat uit terreinen met een andere bestemming dan bos of natuur die ruimtelijk vervlochten zijn met het Gelders Natuurnetwerk (GNN). De oude ecologische verbindingszones (evz's) maken deel uit van de GO, evenals weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden.Gelet op deze toelichting levert de Omgevingsverordening Gelderland verder geen belemmeringen op voor het planvoornemen.
Op 29 mei 2009 is de Structuurvisie Wijchen 2009 vastgesteld. In deze visie wordt een doorkijk gegeven naar de gewenste ontwikkeling van Wijchen. In deze structuurvisie worden de aspecten bodem en water, natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie, wonen, bedrijvigheid, landbouw, recreatie, verkeer en milieu behandeld. Deze structuurvisie geeft een overzicht van de verwachte ontwikkelingen binnen de gemeente Wijchen voor een periode van tien jaar.
De gemeente gaat uit van een compacte groei en het benutten van potenties van bestaand stedelijk gebied, zonder daarbij de bestaande kwaliteit aan te tasten, in combinatie met een vitaal platteland en sterke kleine kernen. Het plangebied is in de Structuurvisie Wijchen gelegen aan de rand van bedrijventerrein en bestaand stedelijk gebied, en wordt aangemerkt als 'Gemengde functies buitengebied / verbreden landbouw'. Daarnaast is er in de beleidskaart de wens opgenomen om de groen-blauwe structuur van het gebied te versterken.
Kaart Structuurvisie Wijchen ter hoogte van het plangebied
Binnen de Structuurvisie Wijchen wil de gemeente aan de ontwikkeling van recreatie binnen de gemeentegrenzen bijdragen door de recreatieve potenties van Berendonck en omgeving te versterken. Dit bestemmingsplan voorziet in de juridische borging van de blijvende recreatieve ontwikkeling op locatie, waarbij ruimte geboden wordt voor evenementen en de verdere exploitatie van het recreatieve aanbod. Deze verdere exploitatie van het recreatieve aanbod wordt in samenwerking met Leisurelands verder uitgewerkt in documenten zoals de Ontwikkelingsvisie Berendonck, die in de volgende paragraaf toegelicht is. Gelet op voorstaande ligt het plan in lijn met de Structuurvisie Wijchen 2009.
De Ontwikkelingsvisie Berendonck 2020-2030 is een gezamenlijk product van Leisurelands en de gemeente Wijchen. De visie is een leidraad tot vernieuwing en ontwikkeling, met als doel om het recreatiegebied als totaal aantrekkelijk te houden en duurzaam in stand te kunnen houden. De actualisatie gaat in op de ontwikkelingen in het gebied sinds de vaststelling van de ontwikkelingsvisie in 2010, de actuele stand van zaken en geeft een vooruitblik.
De belangrijkste uitgangspunten voor de ontwikkeling van het recreatiegebied waren en blijven:
De Ontwikkelingsvisie Berendonck bevat een beschrijving van het recreatiegebied, een beschrijving van de ontwikkelingen tot aan 2019 en een concrete uitwerking van de visie voor de komende jaren. De onderdelen van deze visie vormen deels de basis voor de ontwikkelingen waarvoor dit bestemmingsplan 'Recreatiegebied de Berendonck' wordt opgesteld. Concreet worden de onderdelen van de visie als volgt onderverdeeld in de Ontwikkelingsvisie Berendonck:
Dit bestemmingsplan voorziet in het regelen van Cluster 1 (Outdoor) en de evenementen. Cluster 2 wordt los van dit bestemmingsplan planologisch geregeld in het bestemmingsplan 'Wellness en Hotel Thermen Berendonck'.
De Notitie Evenementen Berendonck vormt het kader voor de evenementenfunctie binnen het recreatiegebied de Berendonck. Recreatiegebied Berendonck is aangelegd in de jaren ’70-‘80 als intensief recreatiegebied. Het gebied is in eerste instantie ontworpen op basis van een topdag van circa 20.000 bezoekers, waarvan ongeveer de helft strandbezoekers. De andere helft zijn bezoekers die komen om te wandelen, fietsen, hardlopen en om andere vormen van recreatie te bedrijven. Dit is wat het recreatiegebied zonder problemen aan recreanten kan faciliteren zonder aanvullende maatregelen te hoeven treffen, zoals bijvoorbeeld aan verkeersmaatregelen op aan- en afvoerwegen.
Anno 2018 is de recreatiebehoefte sterk veranderd ten opzichte van de jaren'80/'90. De populariteit van het strandbezoek is sterk afgenomen en de behoefte aan andere vormen van vermaak is toegenomen. Voorbeelden hiervan zijn outdooractiviteiten in groepsverband, barbecues, (familie)bijeenkomsten en groepsovernachtingen.
Het totaal aantal bezoekers is tegenwoordig meer verspreid over het jaar als gevolg van voornoemde seizoensverlengende activiteiten en het aantal strandbezoekers is sterk afgenomen. Op een absolute topdag, in het hoogseizoen, ontvangt het gebied nu nog rond de 14.000 bezoekers. Dit betekent dat het aantal bezoekers waar het gebied maximaal geschikt voor is niet meer worden gehaald. Dit biedt ruimte voor activiteiten/evenementen zonder dat dit maatregelen vergt ten aanzien van verkeer en/of omgeving (afhankelijk van de aard van het evenement). Ook leent het gebied zich uitstekend voor grotere evenementen zoals Emporium en de Strong Viking Run. Dergelijke grootschalige evenementen trekken duizenden mensen naar Berendonck en hebben, in tegenstelling tot de andere kleinere activiteiten, wel aanvullende effecten op de omgeving. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld geluidsbelasting en verkeer.
Uitgangspunten een bestemmingsplan met betrekking tot de evenementenfunctie zijn als volgt vastgelegd in de Notitie Evenementen Berendonck:
In paragraaf 3.2 van de notitie wordt ingegaan op de ruimtelijke relevantie van de evenementen en worden de aspecten die (ruimtelijk) effect hebben op de omgeving van evenemententerrein beschouwd. Vervolgens zijn daar normen aan verbonden. Op basis hiervan worden evenementen in het gebied ingedeeld in drie categorieën (los van gebiedseigen activiteiten). De parameters waaraan bepaald wordt in welke categorie een evenement valt, betreffen het bezoekersaantal en geluidsbelasting.
Zonering voor evenementen met muziek en overige evenementen (Bron: Notitie Evenementen Berendonck)
Vanuit het aspect 'goede ruimtelijke ordening' dient er voldoende ruimtelijke scheiding te zijn tussen hinderveroorzakende (o.a. bedrijven) en hindergevoelige functies (waaronder woningen). Voorgaande moet op twee manieren getoetst worden. Enerzijds wordt er gekeken of het perceel zelf veroorzaker is van hinder en anderzijds wordt bekeken of het perceel kwetsbaar is voor hinder. Voor de inventarisatie van milieuzonering is de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering, editie 2009" leidend. Hierin wordt per bedrijfssoort en soort inrichting aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke afstand hierbij (minimaal) in acht genomen dient te worden (de richtafstand). De handreiking is oorspronkelijk bedoeld als hulpmiddel bij de ruimtelijke planvorming. Uit de rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vloeit voort dat de handreiking als hulpmiddel is erkend.
Hindergevoelige functies
Met het voornemen worden geen nieuwe hindergevoelige functies mogelijk gemaakt. Wel is het, gezien de recreatieve functie die het plangebied heeft en de exploitatierichtingen zoals vastgesteld in de Ontwikkelingsvisie Berendonck, gewenst om een inventarisatie te maken van omliggende hinderveroorzakende functies. Belangrijk hierbij zijn de bedrijventerreinen die ten noorden en westen van de Berendonck zijn gelegen. Hier zijn meerdere bedrijfsbestemmingvlakken gelegen, die bedrijven tot milieucategorie 4.2 mogelijk maken. In de kaart hieronder is de invloedsfeer van de richtafstanden van deze bedrijventerreinen aangeduid ten opzichte van de plangrenzen. Hierin is te zien dat het plangebied grotendeels buiten deze richtafstanden valt, met uitzondering van de entree van het gebied aan de noordwest zijde. Zoals al eerder vermeld worden hier geen hindergevoelige functies mogelijk gemaakt.
Richtafstanden van hinderveroorzakende functies in de omgeving van het plangebied
Hinderveroorzakende functies
Het bestemmingsplan maakt uitbreidingen mogelijk van hinderveroorzakende functies binnen de outdoorcluster. Hierbij gaat het om mogelijke uitbreidingen van horeca en verblijfsrecreatieve faciliteiten met een maximale milieucategorie van 2. Met deze uitbreidingsmogelijkheden binnen de outdoorcluster kunnen er geen hindergevoelige objecten in de omgeving, zoals woningen, binnen richtafstanden vallen van hinderveroorzakende functies.
Het bestemmingsplan voorziet daarnaast in de borging van de huidige evenementen in het noorden van het plangebied, met daarnaast een uitbreiding van één van deze evenementen. Deze evenementen hebben, in tegenstelling tot de faciliteiten van de outdoorcluster, een tijdelijk karakter. Over de verdere implicaties van deze evenementen wordt ingegaan in par. 5.3.
Indien sprake is van een planologische functiewijziging, dient te worden bezien of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse geschikt is voor het voorgenomen gebruik. Er is geen sprake van een planologische functiewijziging.
Dit bestemmingsplan heeft een kaderstellende functie, waarbij geen grote bestemmingswijziging van de huidige enkelbestemming (Recreatie) plaatsvindt. Een verkennend bodemonderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht binnen de planlocatie. Op het moment dat een initiatief dusdanig concreet is uitgewerkt dat een omgevingsvergunning noodzakelijk is, kan een verkennend bodemonderzoek deel uit maken van de aanvraag.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) te worden onderzocht of sprake is van geluidsoverlast, in het bijzonder in verband met verkeer, spoor of bedrijven. In de Wet geluidhinder is bepaald dat ten aanzien van zogenoemde 'geluidgevoelige objecten' wettelijke eisen gelden ten aanzien van de maximale geluidsbelasting.
Door DGMR is op 1 augustus 2022 een akoestisch onderzoek uitgevoerd (bijgevoegd als Bijlage 4, rapportnummer M.2022.0258.01.R002). Dit onderzoek maakt inzichtelijk welke geluidsbelasting bij de woningen in de omgeving optreedt bij verschillende soorten evenementen, die binnen het nieuwe bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de aanpassing van recreatiecentrum De Berendonck.
Voor evenementengeluid bestaat geen wettelijke geluidsnormering. Gemeenten hebben daarom een zekere mate van beoordelingsvrijheid om vast te stellen welke geluidsniveaus zij voor evenementen aanvaardbaar vinden. In het geval van de gemeente Wijchen zijn de geluidsnormen voor evenmenten opgenomen in het Evenementenbeleid gemeente Wijchen, dat per 1 januari 2019 in werking is getreden.
Het onderzoek van DGMR bestaat uit drie afzonderlijke onderzoeksonderdelen:
De resultaten van het onderzoek op deze onderdelen zullen hieronder afzonderlijk van elkaar beschouwd worden.
Onderdeel 1 - Muziekevenement met meerdere podia:
Om het effect van een muziekevenement inzichtelijk te maken, is het geluidsniveau berekend op basis van Emporium 2022. Op basis van de geluidsnorm op de gevel van de woningen is berekend hoe hoog het geluidsniveau bij het 'Front of House' van ieder podium kan zijn. Met het berekende niveau wordt voldaan aan de geluidsnormen uit het evenementenbeleid voor evenementen van de gemeente Wijchen. De dB(C) norm is maatgevend voor de beoordeling van de evenementen.
Uit een vergelijking tussen de berekende waarden en meetgegevens van vergelijkbare evenementen, blijkt dat het binnen de normen mogelijk is om op recreatieterrein Berendonck een muziekevenement met meerdere podia met voldoende beleving voor bezoekers te kunnen organiseren. Uit de gegevens van de geluidsmetingen van Emporium blijkt ook dat het mogelijk is om het evenement te organiseren binnen de grenswaarden uit het evenementenbeleid van de gemeente Wijchen
Onderdeel 2 - Evenement met (ondersteunend) muziekgeluid:
Voor onderdeel 2 evenementen met (ondersteunend) muziekgeluid, is het geluid als gevolg van een overig evenement met muziek berekend. Voor dit type B evenementen is een berekening gemaakt op basis van een Viking Run. Uit de resultaten blijkt dat het berekende geluidsniveau op alle woningen voldoet aan de grenswaarden van 75 dB(A) en 90 dB(C) uit het evenementenbeleid van de gemeente Wijchen. Het muziekgeluid is de maatgevende bron voor het geluidsniveau dat ontstaat bij de woningen in de directe omgeving. Op basis van de resultaten wordt geconcludeerd dat het mogelijk is om een evenement met (ondersteunend) versterkt muziekgeluid te organiseren, met behoud van een goed woon- en leefklimaat voor de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving.
Onderdeel 3 - recreatiecentrum de Berendonck:
Van alle ontwikkelingen binnen het recreatiecentrum de Berendonck is alleen de recreatie- en/of loungezaal relevant. Daarbij gaat het specifiek om muziekgeluid tijdens een feest. De exacte locatie, indeling en opbouw van de nieuwbouw is nog niet bekend. Daarom zijn in het onderzoek aannames gedaan, waarbij de uitgangspunten voor de gevel- en dakopbouw zodanig gekozen zijn dat voldaan wordt aan de normstelling. Dit betreft de situatie waarbij luide muziek wordt afgespeeld met gesloten ramen en deuren.
Op basis van de uitgangspunten en de resultaten van dit onderzoek moet het ontwerp van de recreatiezaal worden uitgewerkt. Bij het maken van het ontwerp van de recreatiezaal moet aandacht worden besteed aan de geluidsisolerende werking van het gebouw. De gevel- en dakdelen moeten voldoende geluidsisolerend worden uitgevoerd. De positionering van de toegang van de recreatiezaal is ook van belang. Naar verwachting zal deze als geluidssluis moeten worden uitgevoerd.
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. Met de Wet geurhinder en veehouderij geldt één toetsingskader voor vergunningplichtige veehouderij in de gehele gemeente. Voor niet vergunningverplichte veehouderijen en overige agrarische niet-vergunningplichtige bedrijven is het Activiteitenbesluit het toetsingskader.
De Wet geurhinder en veehouderij bevat normen en afstanden die bedrijven moeten aanhouden ten opzichte van geurgevoelige objecten. Daarnaast geeft de Wet geurhinder en veehouderij gemeenten de beleidsvrijheid om maatwerk te leveren dat is afgestemd op de ruimtelijke en milieuhygiënische feiten en omstandigheden in een concreet gebied en de gewenste (toekomstige) ruimtelijk inrichting.
Binnen het plangebied wordt met vaststellen van dit bestemmingsplan geen oprichting van geurgevoelige objecten of geurhinder veroorzakende functies mogelijk gemaakt. Om deze reden is het aspect geur niet relevant voor vaststelling van het bestemmingsplan.
In hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna ook: Wm), zijn de belangrijkste bepalingen inzake de luchtkwaliteit opgenomen. Dit hoofdstuk staat ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Het doel van titel 5.2 Wm is om de mens te beschermen tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging op hun gezondheid. In de wet- en regelgeving zijn de richtlijnen uit de Europese regelgeving opgenomen, waaraan voorgenomen ontwikkelingen dienen te voldoen.
Wanneer een project aangeduid kan worden als 'Niet in betekenende mate bijdragen' aan de luchtverontreiniging (NIBM), vormen de luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid van een bestuursorgaan ex artikel 5.16 Wm. In het besluit NIBM wordt gesteld dat een project NIBM is wanneer een activiteit maximaal 3% van de jaargemiddelde grenswaarde bijdraagt aan de concentraties fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 µg/m³ voor zowel PM10 als NO2.
In de regeling NIBM is (onder andere) aangegeven dat een plan tot 1500 woningen bij één ontsluitingsweg niet in betekenende mate bijdraagt aan de toename van de concentratie fijnstof en stikstofdioxide in de lucht. Het planvoornemen voorziet feitelijk niet in een toename aan verkeersgeneratie van en naar het recreatiegebied, maar borgt de feitelijke situatie aan evenementen op het plangebied. Daarnaast is er ook niet de verwachting dat er sprake is van een significante verkeerstoename door de ontwikkelingen bij het recreatiecluster. Derhalve wordt er ook in de nieuwe situatie geacht dat er sprake is van een aanvaardbare situatie met betrekking tot luchtkwaliteit. Het nieuwe bestemmingsplan maakt ook geen nieuwe permanente verblijfsobjecten mogelijk waarop luchtkwaliteit getoetst zou moeten worden. Gelet hierop levert het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen op voor het planvoornemen.
In de paragraaf natuur wordt toegelicht of wijzigingen binnen het plangebied mogelijk kunnen leiden tot overtreding van de Wet natuurbescherming of andere relevante natuurwetgeving. Concreet kan het beschermingsregime van de Wet natuurbescherming uitgesplitst worden over het beschermen van gebieden en het beschermen van soorten.
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden, beschermd door de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Alle EU-lidstaten wijzen beschermde gebieden aan voor specifieke (leefgebieden) van (vogel-)soorten. De onder beide richtlijnen aangewezen beschermde gebieden vormen gezamenlijk het Natura 2000-netwerk.
Ligging plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden
Op ca. 5,5 km ten noorden van het plangebied is Natura 2000-gebied 'Rijntakken' gelegen. Dit Natura 2000-gebied omvat het uiterwaardengebied van de IJssel, de Neder-Rijn, de Gelderse Poort en de Waal. De dichtstbijzijnde gronden van dit Natura 2000-gebied betreffen de uiterwaarden van de Waal bij Beuningen. Andere nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn 'Sint Jansberg' en 'De Bruuk', beiden gelegen ten zuidoosten van het plangebied, respectievelijk op ca. 10,4 km en 11,8 km van het plangebied. De voorbeschreven Natura 2000-gebieden zijn dusdanig ver van het plangebied gelegen, dat negatieve effecten op deze gebieden met betrekking tot milieuaspecten, anders dan stikstof, uit te sluiten zijn.
Stikstof
Door de realisatie en in gebruik name van het planvoornemen is er een toename aan stikstofemissie in het plangebied. Als een project significant negatief effecten kan veroorzaken op stikstofgevoelige habitattypen en soorten in een Natura 2000-gebied als gevolg van stikstofdepositie is een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming vereist. De effecten van het plan op de emissie en depositie van stikstof zijn onderzocht in een stikstofonderzoek van DGMR, bijgevoegd als Bijlage 5 (Onderzoek stikstofdepositie recreatiegebied De Berendonck, Onderzoek naar de stikstofdepositie vanwege bestemmingsplan De Berendonck, Versie 004, Rapport M.2022.0258.03.R001, datum 24 november 2023 R001).
Alle stikstofemissies in de plansituatie zijn berekend met behulp van de AERIUS Calculator en vergeleken met de referentiesituatie. Hieruit volgt dat de plansituatie na intern salderen met de referentiesituatie niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie. De AERIUS-berekening is bijgevoegd als Bijlage 5.
Voor de (individuele) evenementen kan stikstofreductie in algemene zin bereikt worden door:
• Het gebruiken van modern materieel en aggregaten met een zo laag mogelijke emissie.
• Het gebruiken van elektrisch aangedreven materieel. In de editie van Emporium van 2023 is voor het eerst sprake geweest van gedeeltelijke inzet van elektrisch aangedreven Gators.
• Het treffen van een generieke maatregel die ervoor zorgt dat de uitstoot van alle evenementen omlaag gaat. Hierbij kan gedacht worden aan het realiseren van een vaste (kracht)stroomaansluiting.
Met het beheer en de aanleg van nieuwe natuur zorgt de Provincie Gelderland voor het versterken van bestaande natuur en het creëren van het Gelders Natuurnetwerk. De begrenzingen van dit natuurnetwerk zijn opgenomen in de Omgevingsverordening, waarin ook de regelingen opgenomen ten behoeve van bescherming van deze gebieden. Wat de instandhoudingsdoelen en wensen zijn per gebied is opgenomen in het Natuurbeheerplan en hangt onder meer af van de grondsoort en de grondwaterstand. Het Natuurbeheerplan wordt jaarlijks geactualiseerd in overleg met terreinbeheerders zoals Natuurmonumenten, Het Gelders Landschap, Staatsbosbeheer, Natuurcollectieven en overige collectieven voor landschapsbeheer.
Begrenzing plangebied ten opzichte van Gelders Natuurnetwerk
Er zijn rondom het plangebied verschillende gebieden gelegen die onderdeel uitmaken van het Gelders Natuurnetwerk. Ten zuiden van het plangebied ligt het natuurreservaat Wijchens Ven. Dit langgerekte waterlichaam is eigenlijk geen ven, maar een rivierarm van de oorspronkelijke Maasdelta, ontstaan uit de voorlaatste ijstijd (± 100.000 jaar geleden). Het terrein is een belangrijk natuurreservaat waar onder andere Galloway-runderen zijn uitgezet.
Ten oosten van het plangebied, aan de overzijde van de snelweg A73, is het park Staddijk gelegen. Dit park, met als verzorgingsgebied de wijk Dukenburg, bevat een restant van het vroegere verwilderde deltagebied ter plekke van de wijk Dukenburg. Tijdens de aanleg van de wijk Dukenburg, is er vanuit cultuurhistorisch oogpunt voor gekozen om een restant van het deltagebied te behouden binnen de begrenzing van het park Staddijk. Binnen provinciaal natuurbeleid maken deze gronden deel uit van de Groene ontwikkelingszone.
Aan de zuidzijde heeft het plangebied overlap met gronden die beschermd worden door provinciaal natuurbeleid, om precies te zijn met gronden met de aanduidingen 'Beschermingszone natte landnatuur' en voor een klein gebied 'Groene ontwikkelingszone'.
Beschermingszone natte landnatuur
In artikel 2.61 van de Omgevingsverordening Gelderland zijn regels opgenomen ter bescherming van gronden behorend tot de Beschermingszone natte landnatuur. Hierin staat omschreven dat de beschermingszone natte landnatuur geen functies mogelijk maakt die significant nadelige effecten kunnen hebben op de instandhouding van de natte landnatuur, tenzij er geen reële alternatieven zijn, er sprake is van groot openbaar belang, of wanneer de nadelige effecten worden gemitigeerd of gecompenseerd overeenkomstig paragraaf 2.6.2.
Het bestemmingsplan maakt geen functies mogelijk binnen de beschermingszone natte landnatuur die significant nadelige effecten kunnen hebben op de instandhouding van de natte landnatuur. De verruimingsmogelijkheden binnen het recreatiegebied de Berendonck beperken zich locatiegewijs tot de noord- en oostzijde van het plangebied.
Groene ontwikkelingszone
In paragraaf 2.6.5 zijn de instructieregels opgenomen voor nieuwe ontwikkelingen en uitbreidingen van bestaande functies binnen gronden aangeduid als Groene ontwikkelingszone (artikel 2.52 en 2.53). Een bestemmingsplan voor gronden gelegen binnen de Groene ontwikkelingszone mag geen nieuwe grootschalige ontwikkeling mogelijk maken die leidt tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten Groene ontwikkelingszone van het betreffende gebied, tenzij:
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe functies en/of bouwmogelijkheden mogelijk binnen de kleine hoeveelheid grond binnen het plangebied die aangeduid wordt als Groene ontwikkelingszone. De verruimingsmogelijkheden beperken zich tot de noord- en oostzijde van het plangebied.
Gelet op vorenstaande levert het provinciaal natuurbeleid (GNN) geen belemmering op voor vaststelling van het bestemmingsplan.
Er moet inzichtelijk gemaakt worden dat met de planontwikkeling geen habitats van soorten beschermd door de Wet natuurbescherming aangetast worden. Binnen het plangebied zijn verschillende natuuronderzoeken uitgevoerd ter inventarisatie van beschermde soorten. In 2006 is door Waardenburg een quick scan uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde soorten op de Berendonck. In 2007 is door Natuurbalans een uitgebreide studie verricht naar beschermde soorten in het zuiden van de Berendonck, ten behoeve van uitbreidingsplannen voor de golfbaan. Uit beide onderzoeken bleek onder meer de aanwezigheid van meerdere dassenfamilies in de Berendonck. In 2012 is door Natuurbalans een quickscan uitgevoerd om de gegevens over beschermde soorten binnen het zoekgebied van de ontwikkelingsvisie te actualiseren. Uit die quickscan bleek een uitbreiding van het leefgebied van de das in de Berendonck ten opzichte van de eerdere onderzoeksjaren. In het projectgebied van de voorgenomen realisatie van het thermencomplex is de aanwezigheid van een (kraam)burcht, een bijburcht en primair en secundair foerageergebied vastgesteld.
Leefgebied das in en nabij het plangebied in 2013 (bron: Natuurtoets en activiteitenplan ontwikkelingsvisie Berendonck; Felix, 2013)
Ten aanzien van het vaststellen van de Ontwikkelingsvisie Berendonck en de realisatie van de Thermen Berendonck, zijn verschillende mitigerende en compenserende maatregelen voor het leefgebied van de das binnen het plangebied getroffen. Deze mitigerende en compenserende maatregelen waren noodzakelijk gezien het verlies van ca. 3,7 ha aan secundair leefgebied van de das door de aanleg van het thermencomplex. Ruimtelijk gezien betekent dit dat er ten oosten van het plangebied, tussen de planbegrenzing en de snelweg, nieuw primair foerageergebied voor de dassen is aangewezen. Daarnaast is er ten westen van het thermencomplex en parkeercomplex een deel van het bosgebied omgevormd naar grasland met verspreid staande bomen en bosjes (0,85 ha aan primair foerageergebied).
Ter beschouwing van de effecten van de verruimingsmogelijkheden op het foerageergebied van de das en overige soorten heeft Bureau Waardenburg een toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming uitgevoerd.
Uitgangspunten in deze notitie zijn de mogelijke effecten van een uitbreiding van het festival Emporium en de uitbreiding van het outdoorcluster, met in het specifiek de aanleg van een tweede waterskibaan (zie 3.1.4). De uitbreiding van Emporium heeft enkel betrekking op het toevoegen van een extra evenementendag. Het gebied waar het evenement wordt georganiseerd wordt niet uitgebreid. Betreffende de uitbreiding van de evenementenfunctie kan de uitbreiding van het festival Emporium maatvoerend gebruikt worden. Hierbij wordt gesteld dat ecologische begeleiding toegepast dient te worden bij het evenement om overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels en vleermuizen te voorkomen. Deze ecologische begeleiding bevat in ieder geval de volgende aspecten:
Voorafgaand van elk evenement vindt er een ecologische schouw plaats. Deze schouw moet elk jaar plaatsvinden en, in het geval van Strong Viking, meerdere keren per jaar. In de huidige situatie is deze voorwaarde opgenomen in de evenementenvergunning.
Ten aanzien van de uitbreiding van de outdoorcluster woorden op basis van de toetsing geen strijdigheden verwacht met de Wet natuurbescherming.
Om e.e.a. inzichtelijk te maken is een aanvullende toets uitgevoerd (Hille Ris Lambers, I. 2023. Effecten van de uitbreiding van Emporium en outdoorfaciliteiten in recreatiegebied Berendonck op beschermde soorten en gebieden. Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming. Bureau Waardenburg Rapportnr. 21-124. Bureau Waardenburg, Culemborg, zie ook Bijlage 6). Daarin is het volgende geconstateerd:
Conclusie uitbreiding Emporium
Beoordeling Wet natuurbescherming
Eventueel op het terrein met verblijfplaats voorkomende vleermuizen kunnen effecten ondervinden van het evenement (en de tweede evenementendag). Volg de randvoorwaarde op om effecten (en overtreding van verbodsbepalingen) te voorkomen.
Voor de (eventueel) in het plangebied voorkomende grondgebonden soorten van het Beschermingsregime andere soorten zoals veldmuis, bosmuis, zijn effecten (en overtreding van verbodsbepalingen) niet aan de orde.
Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van das, bever en kleine marterachtigen treedt niet op omdat deze soorten geen beschermde functies hebben op het evenemententerrein.
Voor het verstoren van in gebruik zijnde nesten van vogels en de functionele omgeving daarvan zodanig dat broedsels mislukken is geen ontheffing mogelijk. Het vernietigen en verstoren van in gebruik zijnde nesten moet worden voorkomen (zie randvoorwaarden hieronder).
Randvoorwaarde
Pas ecologische begeleiding toe bij het evenement om overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels en vleermuizen te voorkomen. Ecologische begeleiding biedt een eenduidige handelswijze waarmee het evenement in de Berendonck zonder overtreding van verbodsbepalingen kan plaatsvinden.
De ecologische begeleiding omvat de volgende aspecten:
Advies
Voorkom effecten op (niet- beschermde) functies van vleermuizen door middel van aanpassing van de verlichting van foerageergebied.
Conclusie toetsing uitbreiding Outdoor Cluster
Beoordeling Wet natuurbescherming
Voor de (eventueel) in het plangebied voorkomende grondgebonden soorten van het Beschermingsregime overige soorten zoals veldmuis, bosmuis, heeft de Provincie Gelderland vrijstelling verleend bij ruimtelijke ingrepen.
Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van das, bever en kleine marterachtigen treedt niet op omdat deze soorten geen beschermde functies hebben in het plangebied.
Voor het verstoren van in gebruik zijnde nesten van vogels en de functionele omgeving daarvan zodanig dat broedsels mislukken is geen ontheffing mogelijk. Het vernietigen en verstoren van in gebruik zijnde nesten moet worden voorkomen (zie randvoorwaarde hieronder).
Voor andere beschermde soorten heeft het plangebied geen betekenis, geldt een vrijstelling en/of zijn effecten uitgesloten en is dus geen ontheffing nodig.
Randvoorwaarde
Voorkom verstoring van broedende vogels door de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw van de gebouwen (kap van bosschages) uit te voeren buiten het broedseizoen (dus buiten de periode maart- augustus).
Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit zouden kunnen komen te overlijden. Bij een ruimtelijk besluit voor het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten moet worden getoetst aan risiconormen en veiligheidsafstanden. Dit is met name relevant op korte afstand van risicobronnen. Indien een (beperkt) kwetsbaar object wordt toegelaten binnen het invloedsgebied van een belangrijke risicobron, moet ook het groepsrisico worden verantwoord. Bovendien is het van belang om af te wegen in hoeverre nieuwe risicobronnen binnen een plangebied worden toegestaan.
Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet voor externe veiligheid worden vastgesteld of het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van specifieke risicovolle inrichtingen, relevante transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of relevante buisleidingen. Toetsingskaders zijn het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (Bevi), het "Besluit externe veiligheid transportroutes" (Bevt) en het "Besluit externe veiligheid buisleidingen" (Bevb). Daarnaast zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit milieubeheer veiligheidsafstanden genoemd die rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een inrichting die valt onder het Bevi, moeten worden aangehouden. Tenslotte zijn in de beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente ambities opgenomen over het al dan niet toelaten van risicovolle activiteiten.
Bevt (Besluit externe veiligheid transportroutes)
Het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) stelt regels aan transportroutes en de omgeving daarvan. In de Regeling Basisnet staat waar risicoplafonds liggen langs de transportroutes, hoe hoog ze zijn en welke regels er gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen. In de nabijheid van het plangebied zijn drie transportroutes gelegen waar gevaarlijke stoffen over vervoerd worden:
Aangezien het aantal personen dat permanent verblijft op de locatie niet direct verhoogd wordt met vaststelling van dit bestemmingsplan, wordt het plaatsgebonden risico (PR) of het groepsrisico (GR) niet hoger binnen het recreatiegebied de Berendonck.
Ligging transportroutes waarop gevaarlijke stoffen vervoerd worden in de omgeving van de Berendonck (bron: risicokaart.nl)
Bevb (Besluit externe veiligheid buisleidingen)
Vanaf 1 januari 2011 geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) en bijbehorende regeling. Hierin staan regels over de externe veiligheid rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Het Bevb sluit zoveel mogelijk aan bij het Bevi. Het inhoudelijke beleid komt op hoofdlijnen overeen met het beleid voor andere situaties met gevaarlijke stoffen. Op basis van de PR-contour 10-6/jr. bepaald het bevoegde gezag of de aanleg van een nieuwe buisleiding (of uitbreiding van een bestaande) past binnen het ruimtelijk beleid.
Ligging buisleidingen in de omgeving van de Berendonck (bron: risicokaart.nl)
Aan de oost- en zuidzijde van het plangebied is een buisleiding gelegen, die grotendeels parallel aan de A73 loopt. Aangezien het aantal personen dat permanent verblijft op de locatie niet direct verhoogd wordt met vaststelling van dit bestemmingsplan, wordt het plaatsgebonden risico (PR) of het groepsrisico (GR) niet hoger binnen het recreatiegebied de Berendonck.
Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen)
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) (Bevi) in werking getreden. De volgende type bedrijven vallen onder de reikwijdte van het besluit (niet-uitputtend):
Binnen het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die vallen onder de regelgeving van de Bevi. Wel is aan de noordzijde, bij de Graafseweg een LPG-tankstation gelegen. Aangezien het aantal personen dat permanent verblijft op de locatie niet direct verhoogd wordt met vaststelling van dit bestemmingsplan, wordt het plaatsgebonden risico (PR) of het groepsrisico (GR) niet hoger binnen het recreatiegebied de Berendonck.
Ligging Bevi-inrichtingen ten opzichte van de Berendonck (bron: risicokaart.nl)
Conclusie
Er liggen diverse risicobronnen in de omgeving van het plangebied, geregeld in zowel het Bevt, Bevb en het Bevi. Het bestemmingsplan voorziet echter niet in de permanente toevoeging van verblijf van personen in het plangebied. Het biedt enkel verruimingsmogelijkheden voor incidentele evenementen (zie 3.2) en dag- en verblijfsrecreatie (zie 3.1). De verruimingsmogelijkheden voor verblijfsrecreatie in het outdoorcluster zijn bovendien op ruime afstand gelegen van de risicobronnen. Het aspect externe veiligheid vormt hiermee geen belemmeringen voor vaststelling van het bestemmingsplan. Het bevoegd gezag kan bij verlening van een evenementenvergunning vragen om een nadere onderbouwing van het aspect externe veiligheid door middel van een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta uit 1992. De Wamz is in zijn geheel opgenomen in de Monumentenwet 1988 (Mw art. 38 t/m 60). In de Wamz is vastgelegd dat Rijk, provincies en gemeenten in ruimtelijke plannen rekening houden met aspect 'archeologie'. De wet beoogt het archeologische erfgoed in hoofdzaak in situ te beschermen.
De op 1 juli 2016 in werking getreden Erfgoedwet heeft de Monumentenwet 1988 deels vervangen als het gaat om archeologie. in de Erfgoedwet is vastgelegd wat onder cultureel erfgoed (waar archeologie onder valt) wordt verstaan. Onderdelen van de Monumentenwet 1988 die de omgang met archeologie in de fysieke leefomgeving betreffen, gaan naar de Omgevingswet. Voor een aantal onderdelen (onder andere bestemmingsplannen) is voor de periode tot inwerkingtreding van de Omgevingswet een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen.
De gemeente Wijchen heeft door RAAP in 2009 een archeologische beleidskaart laten maken. Deze archeologische beleidskaart omvat archeologische verwachtingsgebieden en waardegebieden met bijbehorende beleidsadviezen. Deze beleidsadviezen zijn vertaald in de regelingssystematiek van bestemmingsplannen in zowel de bebouwde kom als het buitengebied.
Uitsnede archeologische beleidskaart Wijchen
Het plangebied kent zowel gebieden met een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachting. Daarnaast kent het plangebied enkele archeologische vindplaatsen met bijbehorende aandachtszone van 50 m. Bij de archeologische verwachtingswaarden en vindplaatsen worden in het buitengebied de volgende beleidsadviezen gegeven:
De verwachtingswaarden en vindplaatsen zijn vertaald in het geldend bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen' met dubbelbestemmingen. De beleidsadviezen en verwachtingenkaart van RAAP zijn als basis voor get bestemmingsplan gehanteerd, maar de ondergrenzen zijn gewijzigd opgenomen.
Het bestemmingsplan heeft een kaderstellende functie, wat betekent dat het enkel de huidige evenementenvoorziening borgt en verruimingsmogelijkheden biedt voor (verblijfs)recreatie. Bij invulling van deze verruimingsmogelijkheden wordt de noodzaak van een archeologisch vooronderzoek niet als onwaarschijnlijk geacht. Dit gezien de ligging van een hoge archeologische verwachting op de gronden van het outdoorcluster op de locatie waar de oprichting van nieuwe gebouwen mogelijk gemaakt worden. Ten tijde van een omgevingsvergunningsprocedure zal sprake zijn van een passende onderzoeksopgave, waarbij archeologische toetsing mogelijk noodzakelijk is.
Per 1 september 2017 is de Erfgoedwet in werking getreden. In een bestemmingsplan dient op grond van het Bro artikel 3.1.6 een beschrijving te worden opgenomen hoe met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, rekening is gehouden. Ook de facetten historische bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.
Ten behoeve van het borgen van de cultuurhistorische waarden van het landschap heeft de gemeente Wijchen samen met de gemeente Heumen, Beuningen en Druten rondom de wijziging van het Bro het besluit genomen cultuurhistorisch beleid te willen opstellen. Dit beleid staat in hoofdlijnen beschreven in de beleidsnota cultuurhistorie 'Samen in verscheidenheid'. Het cultuurhistorisch beleid valt uiteen in twee hoofdonderdelen: het koesteren van de aanwezige waarden en het uitdragen van de cultuurhistorische rijkdom.
Ook is ten aanzien van het beschermen van cultuurhistorie op 3 mei 2017 het 'Parapluplan Cultuurhistorie Wijchen' vastgesteld. Dit parapluplan bevat zonering van cultuurhistorisch waardevolle gebieden door toevoeging van dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied'. Delen van het plangebied zijn bestemd met deze dubbelbestemming. Dit betreffen oude wegstructuren aan de noord- en zuidzijde van het plangebied (Oude Teersdijk en de Panhuisweg). Het grootste gedeelte van het plangebied herbergt relatief weinig cultuurhistorische waarde. Dit heeft te maken met de groenblauwe en daarbij behorende recreatieve ontwikkeling die vooral laat in de 20e eeuw is ontstaan (zie par. 2.2). Van de oude deltastructuur van de omgeving zijn vooral ten zuiden van het plangebied nog restanten aanwezig (waaronder het Wijchense Ven en de Hatertse en Overasseltse Vennen). Eventuele recreatieve ontwikkelingen binnen het plangebied worden daarmee niet tot nauwelijks belemmerd door het aspect cultuurhistorie.
Voor een goede inpassing van het verkeer en parkeren in het plangebied is het belangrijk de toekomstige verkeerskundige situatie in beeld te brengen. Relevant is de nieuwe verkeersgeneratie op het gebied en de benodigde parkeervoorzieningen. Het 'Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen' is het geldende gemeentelijke beleid voor verkeer en parkeren.
Verkeerssituatie
Met vaststelling van het bestemmingsplan worden er geen nieuwe infrastructurele ingrepen beoogd binnen het plangebied. De entree aan het verkeersplein Graafseweg/Nieuweweg blijft behouden. De Weg door de Berendonck vormt de doorgaande verkeersader door het plangebied en ontsluit naar de verschillende parkeerterreinen (Dambuske, Valevink, Bisschopswei en Grotekamp) aan de noordzijde van het plangebied. Deze parkeerterreinen kennen een gunstige ligging ten opzichte van zowel de informele als formele recreatieve voorzieningen in het gebied. De Panhuisweg blijft de westgrens van het plangebied en vormt een ontsluiting naar de woonbestemmingen gelegen ten westen van het plangebied. Ook blijven fiets- en wandelpaden met het bestemmingsplan behouden.
De verkeersstromen van en naar het plangebied fluctueren sterk. Op dagen met evenementen en piekdagen (dagen met mooi weer) zullen de verkeersstromen van en naar het plangebied groter zijn dan de gemiddelde winterdag. In het kader van evenementen zal door een vergunning aangetoond moeten worden hoe de verkeersafwikkeling van het evenement plaatsvindt. Mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden zijn het aanwijzen van parkeergebieden buiten het recreatiegebied of het afsluiten van bepaalde toegangswegen op in- of uitstroommomenten. Een voorbeeld hiervan is het afsluiten van de Graafseweg op het uitstroommoment bij Emporium. Hiermee worden infrastructurele problemen zoals congestie aan de voorzijde en veiligheidsproblemen voorkomen.
Parkeren
Ten behoeve van parkeren in het gebied blijven de parkeerterreinen binnen het plangebied gehandhaafd. Deze parkeerterreinen kunnen, net zoals in de oorspronkelijke situatie, flexibel ingezet worden ten behoeve van gebiedseigen activiteiten, dagrecreatief strandbezoek of bij (kleinschalige) evenementen.
Bij parkeren voor evenementen wordt aangesloten bij het geldende parkeerbeleid voor de gemeente Wijchen (Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen). Hierin stelt de gemeente dat ieder evenement zelf moet voorzien in de parkeerbehoefte, en dat er zoveel mogelijk wordt gestreefd om dit op eigen terrein te bewerkstelligen.
Bij grotere evenementen kan gebruik gemaakt worden van vastgestelde evenementen- en/of overloopparkeerplaatsen. Deze (overloop)parkeerplaatsen bevinden zich voornamelijk in het agrarische gebied tussen de Rozenburgweg/Graafsedijk en het Wezelpad. Een evenementenvergunning bevat het geheel aan (infrastructurele) maatregelen die genomen worden om de verkeerssituatie in goede banen te leiden tijdens het evenement, zoals bewegwijzering, inzet van verkeersregelaars en mogelijke afzettingen.
Ook voor de nieuwe bebouwing en functies bij het waterski-centrum moet worden gezorgd voor voldoende parkeergelegenheid. Hieronder is per nieuwe functie bepaald hoeveel parkeerplaatsen er benodigd zijn. De gehanteerde normen zijn afkomstig uit CROW publicatie 317, zoals is voorgeschreven in het Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen (11 april 2020). Voor evenementengebouwen en groepsaccommodaties in het buitengebied zijn in de publicatie geen parkeernormen opgenomen. Derhalve is een parkeernorm van 10 per 100 m2 bvo gehanteerd. Dit is de parkeernorm voor dezelfde activiteit in de rest van de bebouwde kom (niet zijnde centrum gebied).
Functie | Oppervlakte (max) | Parkeernorm per 100 m 2 bvo | Totaal aantal PP | |
Sanitair en kiosk | 350 m2 | n.v.t. voor strandbezoek | 0 | |
Loungezaal | 500 m2 | 11 | 55 | |
Kampeer pods | 6 stuks | 1.3 pp per pod | 8 | |
groepsaccommodatie | 600 m2 | 10 | 60 | |
bedrijfswoning | 1 stuk | 3 pp per woning | 3 | |
Totaal | 126 |
Tabel: parkeerplaatsen voor de nieuwe ontwikkelingen
Op basis van het voorgaande kan gesteld worden dat er voor de nieuwe ontwikkelingen circa 126 parkeerplaatsen zijn benodigd. Nabij de locatie van het waterski-centrum zijn veel parkeerplaatsen gesitueerd. Gezien de afname in bezoekers aan het gebied voor (water-)recreatie, zullen de aanwezige parkeerplaatsen slechts gedeeltelijk worden benut door recreanten. Dit betekent dat er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar blijven voor bezoekers van het waterski-centrum. Derhalve is er voldoende parkeergelegenheid aanwezig voor de nieuwe ontwikkelingen.
Binnen het recreatiegebied zijn 1.250 parkeerplaatsen aanwezig, zie ook het overzicht dat als Bijlage 7 bij deze toelichting is gevoegd. Om inzage te hebben in de beschikbare parkeercapaciteit op het bestaande terrein in de huidige situatie, heeft LeisureLands op basis van de slagboomgegevens een overzicht van de 10 drukste dagen in '22 en '23 gemaakt, zoals hierna aangegeven.
Tabel: 10 drukste dagen over de laatste 2 jaar
Uit de tabel blijkt dat op de drukste dag 1.134 auto's zijn geteld op het terrein. Aldus is er zelfs op deze drukste dag een 'ruimte' van 116 parkeerplaatsen, er van uit gaande dat alle parkeerplaatsen 1 keer op die dag worden gebruikt. In de praktijk komt dubbelgebruik voor, waarbij een ochtendbezoeker en avondbezoeker van eenzelfde plek gebruik kan maken. De daadwerkelijke ruimte in de parkeercapaciteit is dus nog groter.
Geconcludeerd wordt dan ook dat de toevoeging van functies, maximaal leidend tot een parkeervraag van 159 auto's, zelfs op de drukkere dagen in het jaar goed geaccommodeerd kan worden.
Wettelijk kader
Op basis van de wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de watertoets verplicht bij o.a. bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en omgevingsvergunningen afwijking bestemmingsplan. Voor overige plannen, zoals een structuurvisie, dient een watertoets te worden uitgevoerd op basis van het Nationaal Bestuursakkoord Water. Het Bro regelt de verplichte waterparagraaf in de plantoelichting (art 3.1.6 Bro) en het vooroverleg met de waterbeheerder (art 3.1.1 Bro).
Watertoets
De watertoets is bedoeld om ruimtelijke plannen en besluiten meer waterbestendig te maken, doordat waterbelangen van gemeente, waterschap en eventueel andere waterbeheerders vroegtijdig en expliciet worden meegewogen. In het ruimtelijk plan moet voldoende rekening zijn gehouden met de waterhuishouding en -voorzieningen.
Waterparagraaf
De waterparagraaf beschrijft de wijze waarop rekening is gehouden met de eventuele gevolgen van het ruimtelijk plan voor de waterhuishouding en vice versa. Onderdeel hiervan is een beschrijving van beleidsuitgangspunten en regelgeving, waterhuishoudkundige situatie en -opgaven, meest geschikte oplossingen (motiveren) en de ruimtelijke consequenties daarvan. In de waterparagraaf is tevens het advies van de waterbeheerder verwerkt.
Geomorfologie en geohydrologie
Qua bodemopbouw kan er binnen de Berendonck onderscheid gemaakt worden tussen het oostelijk en westelijk deel. In het oostelijk deel is sprake van een poldervaaggrond met klei (grof zand en of grind beginnend tussen 40 en 120 cm en tenminste 40 cm dik, bodemcodering KRn1/Krn8). Deze bodemopbouw loopt in het westelijk deel over in een hoge bruine enkeerdgrond met grof zand (bodemcodering bEZ30), vermoedelijk een restant van de oorspronkelijke agrarische functie van het gebied. In het gebied is op de poldervaaggrond sprake van een grondwatertrap VI (GHG 40-80 cm, GLG >120cm), met in het midden van de recreatiegebied een grondwatertrap III (GHG <40cm, GLG 80-120 cm). Dit gedeelte van het plangebied, ter plekke van de noordplas van de Berendonck, staat onder invloed van kwel. Ter plekke van de enkeerdgrond is er sprake van grondwatertrap VII (GHG 80-140 cm, GLG> 120cm). De hoogte van het maaiveld varieerd van ca. 8,3m + N.A.P. aan de randen van het gebied, tot aan 6,4 m + N.A.P. op de oever van de waterplas.
Afbeelding: hoogte van het maaiveld in het plangebied (brong: Actueel hoogtebestand Nederland)
De grondwaterstand van het gebied ten opzichte van NAP bedraagt tussen de 7,30 en 5,40 meter boven NAP.
Hieronder is nog een afbeelding opgenomen die de grondwaterstand ter plaatse verbeeld, ten opzichte van de hoogte van het maaiveld.
Afbeelding: gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) bron: dinoloket.nl
Oppervlakte- en afvalwatersysteem
Het plangebied ligt in het peilgebied Bloemers, peilvak BLM022. Hier geldt een zomerpeil van 6,60 m+NAP en een winterpeil van 6,30 m+NAP.
Hoewel het plangebied voor het grootste gedeelte uit oppervlaktewater bestaat, maken de plassen van de Berendonck geen deel uit van het grotere watersysteem van het Waterschap Rivierenland. Het Wijchens Ven, ten zuiden gelegen van het plangebied, maakt hier wel deel van uit. Vanuit het Wijchens Ven loopt een A-watergang die het plangebied aan de oostzijde begrensd. Deze A-watergang is aangesloten op de zuidelijke plas van de Berendonck. Naast deze A-watergang loopt er een structuur aan C-watergangen door het plangebied, voornamelijk langs de hoofdwegen.
Afbeelding: A, B en C-watergangen in en nabij het plangebied (bron: legger Waterschap Rivierenland)
Momenteel is het grootste gedeelte van het plangebied onverhard of oppervlaktewater. Hemelwater kan dus gemakkelijk afgevoerd worden naar de oppervlaktewaterlichamen binnen het plangebied. De verharding binnen het plangebied betreft voornamelijk auto- en fietswegen en gebouwen ten behoeve van de recreatieve voorzieningen. Binnen de Berendonck is er sprake van onverhard parkeren, wat de afvoer van hemelwater in het gebied ten goede komt.
In het plangebied ligt een openbare drukriolering voor de inzameling en transport van het huishoudelijk afvalwater.
Ecosysteem
Het plangebied is niet gelegen binnen gronden behorend bij het Gelders Natuurnetwerk. Aan de zuidzijde overlapt het plangebied deels met een hydrologische beschermingszone. In dit deel van het plangebied worden echter geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Het Wijchens Ven ten zuiden van het plangebied is aangemerkt als een HEN/SED-water. Dit betekent dat het water van het hoogste ecologische niveau betreft, dat een specifieke ecologische doelstelling heeft.
Gemeentelijk waterbeleid
Het gemeentelijk waterbeleid is gericht op het voorkomen, beperken of tot een aanvaardbaar risico terugbrengen van wateroverlast en schade aan milieu en volksgezondheid. In de Strategische waternota Wijchen zijn thema's en uitgangspunten voor duurzaam waterbeheer omschreven. Het Gemeentelijk rioleringsplan beschrijft de gemeentelijke zorgplicht voor rioolwater, hemelwater en grondwater. In het kader van de watertoets wordt een vertaalslag gemaakt naar de concrete plansituatie.
Zorgplicht afvalwater
Een perceeleigenaar moet het huishoudelijk afvalwater of het bedrijfsafvalwater op de openbare riolering lozen (Besluit lozing afvalwater huishoudens art. 7 en 10 en Activiteiten-besluit art. 2.1 en 2.2). Als dit niet mogelijk (doelmatig) is, zorgt de perceeleigenaar voor een zo milieuvriendelijk mogelijke manier van verwerking of verwijdering van het afvalwater. De gemeente heeft voor zover doelmatig een zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater dat binnen de gemeente vrijkomt (zie Wm art 10.33).
Zorgplicht hemelwater
Een perceeleigenaar is zelf verantwoordelijk voor het verwerken van het hemelwater op het eigen terrein of voor het eventueel lozen van hemelwater op oppervlaktewater. Als dit niet mogelijk is zorgt de gemeente voor het inzamelen, transporteren en verwerken van het hemelwater, mits doelmatig (Waterwet art. 3.5).
Zorgplicht grondwater
Een perceeleigenaren is zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen op eigen terrein om structurele nadelige gevolgen van grondwater voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of beperken. Als dit niet mogelijk is treft de gemeente maatregelen in openbaar gebied, voor zover doelmatig en geen verantwoordelijkheid van provincie of waterschap (Waterwet art 3.6).
Zorgplicht oppervlaktewater (waterschap)
De gemeente valt binnen het beheersgebied van Waterschap Rivierenland. Voor lozing op oppervlaktewater (A-, B- en C-water) heeft de perceeleigenaar een vergunning van het waterschap nodig (Waterwet art. 6.2). Een perceeleigenaar (of aanliggende perceeleigenaar) is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van oppervlaktewater (B- en C-water volgens de legger van het waterschap) dat op eigen terrein ligt. Het waterschap draagt zorg voor het onderhoud van A-watergangen. Voor ingrepen of activiteiten in of nabij watergangen danwel in of nabij een waterkering heeft een perceeleigenaar een Keur-ontheffing van het waterschap nodig.
Deze paragraaf beschrijft en motiveert de wijze waarop op de planlocatie rekening is gehouden met het watersysteem, gelet op de waterhuishoudkundige situatie, beleid en regelgeving.
Beleidsuitgangspunten
De gemeente streeft naar integrale inpassing van het watersysteem in de leefomgeving en afstemming op de gebruiksfuncties in het gebied. De ruimtelijke ontwikkeling mag geen nadelige gevolgen hebben voor de waterhuishouding en vice versa. De waterhuishoudkundige situatie moet in overeenstemming zijn met het beoogde grondgebruik.
Water is mede-ordenend bij de ruimtelijke ontwikkeling (juiste functie op de juiste plaats), waarbij tevens rekening is gehouden met de ruimteclaim van waterhuishoudkundige voorzieningen. Wateropgaven zijn gekoppeld aan andere gebiedsopgaven, zoals voor openbaar groen, welzijn, volkshuisvesting, verkeer/vervoer en energie.
Gevolgen van/voor het plan
Met het plan worden geen waterhuishoudkundige elementen beheerd door het waterschap aangetast. Op de plassen van de Berendonck zal intensiever ingezet worden op de recreatiefunctie, in de vorm van de aanleg van een extra waterskilijn. Dit past echter in het karakter van de omgeving en zorgt niet voor een toenemende druk op de beschermde waterhuishouding.
Beleidsuitgangspunten
De gemeente streeft naar schoon water en waterbodems die voldoen aan gestelde kwaliteitseisen en het behoud van (natte) natuurwaarden en biodiversiteit. Verontreiniging van grond- en oppervlaktewater wordt voorkomen en de waterkwaliteit zo mogelijk verbeterd.
Schoon hemelwater mag rechtstreeks in bodem of op oppervlaktewater worden geloosd. Verontreiniging van hemelwater moet voorkomen worden, o.a. door de toepassing van niet-uitlogende materialen (Dubo-bepalingen) en door een beperking van toepassing van lood, koper, zink en zacht pvc. Verontreinigd hemelwater mag alleen geloosd worden via een zuiverende voorziening.
De kwaliteit van oppervlaktewater moet zo mogelijk verbeteren door aanleg van natuurvriendelijke oevers en verbetering van de doorstroming. Het beheer mag geen verstoring geven van waterkwaliteit en biodiversiteit. Ecologisch natte zones of natte natuurwaarden moeten behouden worden of verder ontwikkelen worden door de bijbehorende waterhuishoudkundige omstandigheden te beschermen of herstellen.
De gemeente streeft naar de versterking van de belevingswaarde van het water en daarmee het waterbewustzijn. Hierbij zijn water, waterhuishoudkundige elementen en cultuurhistorische structuren en landschapselementen herkenbaar verweven in de ruimtelijke inrichting en beleefbaar gemaakt.
Gevolgen van/voor het plan
Met het plan wordt verder ingezet op de exploitatie van het zogenoemde 'outdoorcluster', waarbij waterelementen een belangrijk onderdeel vormen voor het recreatieaanbod. Er wordt een extra waterskibaan toegevoegd en er kan bij het outdoorcluster recreatie zoals kanoverhuur mogelijk gemaakt worden. Het zuidelijk gedeelte van het plangebied blijft een extensief recreatiegebied, waarbij de koppeling gezocht wordt tussen wandelroutes en waterbeleving.
Er worden met het planvoornemen geen (directe) nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij verontreinigd hemelwater rechtstreeks op bodem- of oppervlaktewater wordt geloosd. Hiermee blijft de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater gegarandeerd.
Beleidsuitgangspunten
De gemeente streeft naar het vasthouden van gebiedseigen water door benutting van de natuurlijke bergingscapaciteit van bodem en oppervlaktewater. Natuurlijke grondwater- en oppervlaktewaterstanden worden beschermd of hersteld.
Hemelwater afkomstig van verharde oppervlakken moet zoveel mogelijk afgekoppeld worden van de riolering met de voorkeursvolgorde: 1) Benutting, 2) Bodeminfiltratie binnen het gebied, 3) Berging binnen het gebied, 4) Vertraagde afvoer naar oppervlaktewater buiten het plangebied en 5) Afvoer naar riool.
Het verlies aan waterberging moet gecompenseerd worden, indien hemelwater direct of indirect wordt geloosd op het oppervlaktewater. De compensatieplicht (Keur waterschap) houdt in dat de toename van verharding in het ruimtelijk plan moet worden gecompenseerd door aanleg van extra waterberging. Dit met een eenmalige uitzondering van 500 m2 (stedelijk gebied) en 1500 m2 (landelijk gebied) voor particulieren en kleine bedrijven. De compensatieplicht geldt niet in individuele gevallen als op een afstand van 100 meter of meer van het oppervlaktewater wordt geinfiltreerd (beleidsregels Keur artikel 5.16 toetsingscriterium 2).
Infiltratie- en bergingsvoorzieningen, zoals bodempassages en open water, moeten voldoende capaciteit hebben om het hemelwater te kunnen verwerken. En zodanig ruimtelijk ingepast (ruimtebeslag, ligging) dat adequaat functioneren is gewaarborgd.
Gevolgen van/voor het plan
Het planvoornemen betreft een kaderstellende uitwerking van het recreatiegebied de Berendonck. Er worden dus niet direct nieuwe bouwwerken opgericht die een aanvullende waterberging vragen binnen het gebied. Wanneer er bouwwerken (of ander verhard oppervlak) worden toegevoegd van meer dan 1.500 m2, zal gezamenlijk met de bouwaanvraag een verdere onderbouwing van de waterberging binnen het gebied aangeleverd dienen te worden. Eerst wordt bezien of infiltratie mogelijk is, maar de bodem staat dit niet overal even goed toe in het gebied. Daarnaast zal in overleg met het waterschap dan bekeken worden in hoeverre vertraagde afvoer naar oppervlaktewater nodig is en zo ja, hoe dat mogelijk is en of er gebruik gemaakt kan worden van het al bestaande oppervlaktewater. Dit geldt zowel voor nieuwe gebouwen als voor nieuwe verharding zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen en terrassen.
Beleidsuitgangspunten
De gemeente streeft naar een veilig watersysteem. Inrichting en beheer van het watersysteem op de planlocatie dient te zijn gericht op het voorkomen of beperken van risico's voor de volksgezondheid en veiligheid.
Risico's van optrekkend vocht primair beperken door ter plaatse van bebouwing te voorzien in voldoende ontwateringsdiepte en drooglegging. Of, als dit niet mogelijk is, door het treffen van maatregelen (bv. kruipruimtevrij bouwen, waterdicht bouwen). Een permanente verandering (verlaging) van grondwaterstanden is daarbij niet toegestaan. Voorts moet in het plan rekening gehouden worden met eventuele risico's van bodemdaling als gevolg van grondwaterstandsdaling (verdroging) of -fluctuatie (zie ook Klimaatverandering).
Er moet ook worden voldaan aan de eisen voor de ontwateringsdiepte:
Op basis van de beschikbare kaarten met betrekking op de gemiddeld hoogste grondwaterstand, kan er voldaan worden aan bovenstaande eisen. De grondwaterstand ter plaatse van het watersportcentrum bedraagt circa 1,00m beneden maaiveld. Met betrekkelijk evenvoudige maatregelen kan ook aan de droogleggingseisen worden voldaan.
De inrichting en het beheer van het oppervlaktewater in bebouwd gebied moet afgestemd worden op potentieel verdrinkingsgevaar (veilige oevers). Bij de ruimtelijke inrichting moet dan ook rekening gehouden worden met locaties waar waterkwaliteit een gezondheidsrisico kan vormen (zoals bij overstorten en stilstaand water).
Gevolgen van/voor het plan
Met uitvoering van het planvoornemen worden er geen nieuwe risico's gecreëerd met betrekking tot waterhuishouding. Het planvoornemen zorgt niet voor een permanente verandering van grondwaterstanden binnen of nabij het plangebied. Er zijn verder ook geen aanvullende risico's binnen het plangebied te verwachten.
Bij het toevoegen van nieuwe bebouwing en verharding kan voldaan worden aan de ontwaterings- en droogleggingseisen, door zo nodig het bouwpeil hoger aan te leggen door grondophoging..
Een belangrijk onderdeel van de waterhuishouding is de omgang met de veranderingen in het klimaat. In de toekomst zullen er meer extreme regenbuien vallen. Dit betekent dat er in het plangebied rekening moet worden gehouden met deze potentiële piek in water aan- en afvoer.
Zoals uit onderstaande kaart blijkt, is een gedeelte van het plangebied gevoelig voor overstroming bij een bui van 140 mm in 2 uur (donkerblauwe gebieden). De nieuw te bouwen voorzieningen zullen daarom waar nodig iets hoger in het terrein worden aangelegd, zodat wateroverlast voorkomen wordt.
Afbeelding: waterdiepte bij een bui van 140mm in 2 uur (bron: klimaateffectatlas)
Overwegingen
Gezien de terreinhoogte en grondwaterstanden (genoemd in 5.11.1), kan voldaan worden aan de geldende ontwateringseisen. Hemelwater zal, net zoals in de huidige situatie, op locatie worden verwerkt. Aanvullende compenserende maatregelen zijn hiermee in beginsel niet noodzakelijk. Aanvullende maatregelen in de waterhuishouding om de gezondheid en veiligheid te realiseren zijn, gezien de aard van het bestemmingsplan, ook niet noodzakelijk. Met het planvoornemen wordt verder ingezet op het verhogen van de kwaliteit en beleving van het water binnen het plangebied, door het waterrecreatieaanbod uit te breiden.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het plan geen nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding en omgekeerd.
Afhankelijk van de aard en locatie moet het ruimtelijk plan voor advies en/of vooroverleg worden voorgelegd aan de waterbeheerder en het advies van de waterbeheerder zijn verwerkt in de waterparagraaf. Veelal zijn de waterbeheerders het waterschap, maar kunnen ook Rijkswaterstaat of de Provincie zijn. Voor wat betreft het waterschapsbelang geldt voor alle ruimtelijke plannen dat bij aanvang van het planproces een digitale watertoets moet worden ingevuld door de initiatiefnemer (www.digitalewatertoets.nl), waarna zo nodig een vooroverleg volgt.
Voor voorliggend bestemmingplan is de digitale watertoets uitgevoerd. Deze aanvraag is opgenomen in bijlage 7 van dit bestemmingsplan.
LeisureLands heeft regelmatig overleg met het Waterschap. Voorliggend plan kan tijdens dit overleg worden besproken met het Waterschap Rivierenland. De gemeente heeft over voorliggende waterparagraaf geadviseerd, waarna deze is aangepast.
Op de verbeelding is met behulp van de methode uit SVBP 2012 de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding brengt de planregels in beeld. De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels
Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel 'begripsbepalingen' waarin is toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is 'Wijze van meten', waarin is aangegeven hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten.
2. Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk betreft een nadere verklaring van de bestemmingen die op de verbeelding zijn aangegeven. De gehanteerde bestemmingen zijn in paragraaf 6.2 kort toegelicht.
3. Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene bepalingen zijn kort toegelicht in paragraaf 6.3
4. Overgangs- en slotregels
Binnen de overgangsbepalingen is geregeld dat bouwwerken en plannen die (legaal) bestaan op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt, maar die in strijd zijn met het bestemmingsplan, mogen worden herbouwd mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel is de officiële naam van het bestemmingplan genoemd. Deze naam moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.
Binnen dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen en dubbelbestemmingen opgenomen:
Recreatie: Het grootste gedeelte van het plangebied wordt bestemd met de enkelbestemming 'Recreatie', conform het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen'.
Horeca: Ter plekke van het outdoorcluster wordt het outdoorcentrum bestemd met de enkelbestemming 'Horeca'. Dit vanwege de verdere exploitatie van de horecafunctie op deze locatie, waardoor deze aangemerkt kan worden als volwaardige horeca.
Waarde - Archeologie 1, 2 en 3: Conform het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen', worden de archeologische dubbelbestemmingen die gelden binnen de contouren van het plangebied overgenomen in het nieuw vast te stellen bestemmingsplan.
Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied: De aanduidingen voor cultuurhistorisch waardevol gebied, die sporadisch gelden voor lijnstructuren binnen de plancontour, worden overgenomen vanuit het Parapluplan Cultuurhistorie Wijchen.
Waarde - Waardevolle boom: Deze dubbelbestemming, die geldend is in het zuidoosten van het plangebied, wordt overgenomen in het nieuw vast te stellen bestemmingsplan Recreatiegebied de Berendonck.
De algemene regels omvatten de standaardregels zoals de anti-dubbeltelregel. Voor de regeling binnen dit bestemmingsplan is bovendien het bestaande Wijchense parkeerbeleid opgenomen, als ook de standaard afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient onderzocht te worden of het plan economisch uitvoerbaar is. In een aantal gevallen moet een exploitatieplan worden vastgesteld.
Het bestemmingsplan heeft een kaderstellend karakter. Dit betekent dat met het vaststellen van het bestemmingsplan enkel sprake is van borging van de huidige evenementenfunctie. Deze evenementen blijven in de toekomst gebruik maken van de bestaande inrichting en faciliteiten die aanwezig zijn op de Berendonck. Ook worden er verruimingsmogelijkheden gerealiseerd voor het outdoorcluster. De initiatiefnemer verhuurt of verpacht haar grond ten behoeve van de evenementenfunctie aan de noordzijde van het gebied en outdoorfaciliteiten binnen de outdoorcluster. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de planologische procedure zijn verrekend in de leges. Het opstellen van een exploitatieplan is niet nodig. Het plan is economisch uitvoerbaar en heeft verder geen financiële consequenties voor de gemeente.
Met het vaststellen van het bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan de wens om de Berendonck verder te ontwikkelen richting een (sportief-)recreatieve functie en een evenementenfunctie. Hiermee wordt gezorgd voor een gezond en vitaal recreatiegebied dat toekomstbestendig is en invulling geeft aan de Ontwikkelingsvisie Berendonck 2020-2030. De verruimingsmogelijkheden die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, zijn gebaseerd op eerder gemaakte afspraken tussen gemeente en initiatiefnemer. Deze gemaakte afspraken zijn ook gedocumenteerd (zie 4.3.2 en 4.3.3).
Initiatiefnemer heeft op 4 april 2023 een informatieavond gehouden en een toelichting gegeven bij de onderdelen uit de 'Ontwikkelingsvisie Berendonck 2020-2030' die opgenomen zijn in dit bestemmingsplan. Die avond kwamen er de nodige zorgen en vragen naar boven over de voorgenomen plannen. De initiatiefnemer is vervolgens in gesprek gegaan met omwonenden en gebruikers van het recreatiegebied. Dit heeft gezorgd voor meer inzicht in en begrip voor de zorgen en vragen. Anderzijds heeft de initiatiefnemer meer duidelijkheid kunnen geven over de inhoud van en de ontwikkelingsvisie welke ten grondslag ligt aan dit bestemmingsplan.
Deze gesprekken met de omgeving hebben tot wezenlijke aanpassingen van de plannen geleid. Zo is het aantal evenementen van 35 teruggebracht naar 16 en bij 10 daarvan is het maximumaantal bezoekers gehalveerd. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor groepskamperen ingeperkt en is het gebruik van de loungezaal nauwkeurig beschreven. Naar aanleiding van de informatieavond heeft de initiatiefnemer per brief (Bijlage 9), die per post, mail en op de website is gedeeld, zijn bovenstaande en andere aanpassingen toegelicht en zijn de vragen die op de avond gesteld zijn beantwoord. Daarna zijn de gesprekken met omwonenden en gebruikers vervolgd.
Op 16 november heeft de initiatiefnemer de omgevingsdialoog afgesloten met een inloopavond waarop omwonenden en gebruikers geïnformeerd zijn en vragen konden stellen over het uiteindelijke programma zoals opgenomen in dit bestemmingsplan. Gedurende de dialoog hebben we gemerkt dat het draagvlak aanzienlijk toegenomen is. Daarnaast zijn en blijft de initiatiefnemer in overleg met de omgeving over de realisatie van hetgeen dit bestemmingsplan mogelijk maakt.
Dit bestemmingsplan wordt conform de gebruikelijke bestemmingsplanprocedure voor zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan een ieder zijn of haar zienswijze indienen op het ontwerp bestemmingsplan.
Provincie Gelderland heeft per brief, gedateerd 24 november 2023, een vooroverlgreactie aan de gemeente toegestuurd. Daarin is het volgende opgenomen.
ln het plan speelt het provinciaal belang Groene ontwikkelingszone. u heeft dit belang goed meegewogen in uw plan omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt die de kernkwaliteiten van de Groene Ontwikkelingszone zullen aantasten. Wel wijzen wij u erop dat in de toelichting niet wordt verwezen naar de meest recente Omgevingsverordening (januari 2023) en bijbehorende regels ten aanzien van de Groene ontwikkelingszone. We vragen u dit aan te passen. Als het plan wat betreft provinciale belangen niet wijzigt, hoeft u het ons in ontwerp niet toe te sturen.
Naar aanleiding va deze reactie is de paragraaf provinciaal beleid aangepast.