direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Schaarsestraat ongenummerd te Bergharen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBSCHAARSESTR-DFBP

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan:

het bestemmingsplan van de gemeente Wijchen “Schaarsestraat ongenummerd te Bergharen”;

1.2 Bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0296.BGBSCHAARSESTR-DFBP met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 Aan buitengebied gebonden bedrijf

een bedrijf dat aan het buitengebied is gerelateerd, zoals hoveniersbedrijven, dierenklinieken,

dierenpensions en producten en/of diensten levert aan particulieren of niet-agrarische bedrijven;

1.4 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels

regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke/kunstzinnige -

geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de omvang en

uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met

behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.7 Aan huis verbonden beroep

een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning wordtuitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffen de beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

1.8 Aardkundige waarde

gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde

(beperkte) mate van bescherming genieten;

1.9 Een bijgebouw bij een woning

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar

een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is

ondergebracht;

1.10 Agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen

en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens

begrepen boomteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en paardenhouderijen;

1.11 Agrarisch verwant bedrijf

een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische

bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere

landbouwkundige methoden zoals dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven,

hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarische praktijkonderwijs,

proefbedrijven en volkstuinen;

1.12 Archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die

van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun

cultuurhistorische waarde;

1.13 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.14 Bebouwingspercentage

een in de regels of op de kaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein

(bouwperceel, bestemmingsvlak etc.) aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;

1.15 Bed & breakfast

een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat

voor een korte periode, met een absoluut maximum van zeven overnachtingen, ter plaatse verblijft;

onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van

tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.16 Bedrijfsactiviteiten

handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;

1.17 Bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.18 Bedrijfswoning/ dienstwoning

een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon

wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;

1.19 Bestaand

t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het

ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde

vergunning;

t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan

rechtskracht heeft verkregen;

1.20 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.21 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.22 Bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een

omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.23 Bijgebouw

een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat hetzij functioneel hetzij door zijn

situering of afmeting ondergeschikt is aan het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, zoals een

garage, berging of hobbyruimte;

1.24 Bos

elk terrein waarop al dan niet bedrijfsmatig activiteiten worden uitgevoerd gericht op de duurzame

instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere

van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en

extensieve recreatie;

1.25 Boerderij (gebouw)

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische

bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en

stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;

1.26 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een

bouwwerk;

1.27 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.28 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende

bebouwing is toegelaten;

1.29 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.30 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde

gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.31 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij

indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.32 Cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door

het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat

gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het slot en of wegenpatroon en/of de architectuur;

1.33 Dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet

is toegestaan; huifkarren worden hier mede onder begrepen;

1.34 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of

leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of

aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.35 Ecologische verbindingszone

zone die dienst doet als verspreidingsgebied respectievelijk migratieroute voor planten en dieren tussen

verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze

gebieden op te heffen;

1.36 Extensief recreatief medegebruik

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en

landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte

recreatie zoals vogelobservatie;

1.37 Extensieve dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen

dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het agrarisch bedrijf of bij de natuur- en

landschapsbeleving van het landelijk gebied;

1.38 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden

omsloten ruimte vormt;

1.39 Glastuinbouwbedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het telen van gewassen door in hoofdzaak gebruik te maken van

permanente kassen of tunnels;

1.40 Groepsaccommodatie/logeergebouw

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;

1.41 Grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelten vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven en productiegerichte paardenhouderijen worden ook aangemerkt als een grondgebonden agrarisch bedrijf;

1.42 Hooischelf

bijgebouw of schuilstal bestaande uit twee delen, te weten een overdekte en geheel door wanden omsloten onderbouw met daarop een losse, langs een aantal geleiders, in hoogte beweegbare kap. De ruimte tussen de onderbouw en de beweegbare kap mag niet worden dichtgebouwd en dient enkel ten behoeve van de opslag van stro, hooi en vergelijkbare producten;

1.43 Inpandige statische opslag

het in een gebouw bergen van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto's, boten en caravans. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel danwel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf;

1.44 Intensieve veehouderij

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijen worden tevens pelsdierhouderijen verstaan;

1.45 Kampeerboerderij

het gelegenheid geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in gebouwen deel uitmakend van een agrarische bedrijf dan wel een voormalig agrarisch bedrijf;

1.46 Kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.47 Kampeerplaats

standplaats voor een kampeermiddel;

1.48 Kassen

gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, zoals het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;

1.49 Landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.50 Mantelzorg

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een op dat perceel wonende huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak;

1.51 Minicamping

een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of een burgerwoning

1.52 Nevenactiviteit

activiteiten die in ruimtelijke en/of bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een bouwperceel;

1.53 Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het

voortbrengendvermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.

Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en

gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen,

nertsenfokkerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen;

1.54 Omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht;

1.55 Ondergeschikte functie

een functie die in ruimtelijke en/of bedrijfseconomische zin ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie

binnen een bestemming.

1.56 Overkapping/ carport

een dakconstructie, vrijstaand met maximaal één wand, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd

door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;

1.57 Recreatief medegebruik

die vormen van recreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie,

waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;

1.58 Schuilstal

gebouw ten behoeve van het bieden van schuilgelegenheid aan hobbymatig gehouden dieren welke

noodzakelijk is in het kader van dierenwelzijn;

1.59 Seizoensperiode voor tijdelijke werknemers

de periode van 1 maart tot en met 30 november;

1.60 Streekgebonden producten

1.60 Streekgebonden producten

producten, gemaakt met grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en/of volgens

streektraditie geteelde producten, en/of producten die volgens een specifieke bereidingswijze of

receptuur van een bepaalde regio wordt geproduceerd;

1.61 Teeltondersteunende kassen

teeltondersteunende voorziening , in de vorm van (tunnel)kassen waarin (half)producten worden

opgekweekt/ geteeld, en deel uitmakend van een vollegrondstuinbouwbedrijf en/of een boomkwekerij;

1.62 Teeltondersteunende voorzieningen

ondersteunende voorzieningen ten behoeve van vollegronds groente-, fruit-, bloemen, en boomteelt; te

onderscheiden in de volgende categorieen:

laag/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 1,5 m, uitsluitend nodig

zolang de teelt het vereist zoals insectengaas, afdekfolies, acryldoek, lage tunnels;

laag/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 1,5 m en met een

permanent karakter zoals een containerveld;

hoog/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van minimaal 1,5 m, uitsluitend nodig

zolang de teelt het vereist, zoals menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten

(tijdelijk voorzover het het gebruik van hagelnetten betreft; de bij de hagelnetten behorende

constructiepalen zijn permanent);

hoog/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van minimaal 1,5 m met een

permanent karakter, zoals stellingenteelt en regenkappen;

1.63 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

het huisvesten van werknemers binnen de seizoensperiode voor tijdelijke werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;

1.64 Verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een

recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel of

trekkershut door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben, en waarbij er geen sprake is van

permanente bewoning;

1.65 Verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.66 Vloeroppervlak(te)

de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;

1.67 Volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en

waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd;

1.68 Voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de

weg die:

  • gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
  • gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;
1.69 Vrijstaand bijgebouw

een bijgebouw, dat fysiek geheel los staat van enig ander gebouw, dan wel slechts met een ander

gebouw verbonden is door een bouwwerk geen gebouw zijnde, zoals een overkapping of pergola;

1.70 Waterhuishoudkundige doeleinden

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige

kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d.;

1.71 Watergang

een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde watergang;

1.72 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot

activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het

gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op

het moment van de terinzagelegging van dit plan.

1.73 Wet geluidhinder

Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van

geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.74 Wet milieubeheer

Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene

onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de

terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.75 Wet ruimtelijke ordening

Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke

ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.76 Woning/ wooneenheid

een complex van fysiek aan elkaar verbonden ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend

bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;

1.77 Woningwet

Wet van 29 augustus 1991 , (Stb. 1991, nr. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidde

op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.78 (woon)boerderij

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische

bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en

bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;

1.79 Woongebouw

een gebouw ten behoeve van woondoeleinden, bestaande uit twee of meerdere wooneenheden;

1.80 Woonunit

een te verplaatsen/ verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten

dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen.