direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied herziening 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBHerziening2014-DF01

Regels

Op het plan zijn van toepassing de regels en verbeelding welke deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen', te raadplegen via http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/bestemmingsplannen?planidn=NL.IMRO.029 6.BGBBuitengebied-DF02, met dien verstande dat die regels en verbeelding op onderstaande onderdelen worden aangepast:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt aanvullend en in afwijking ten opzichte van artikel 1 uit bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen' verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0296.BGBHerziening2014-DF01 van de gemeente Wijchen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren en andere dieren ten behoeve van de agrarische producten zoals (sier)vissen, wormen en bijen; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en paardenhouderijen;

1.4 agrarisch grondgebruik

het gebruik van gronden ten behoeve van het telen van gewassen/bomen dan wel ten behoeve van het beweiden van landbouwdieren

1.5 agrarisch technisch hulpbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden en/of (medisch) verzorgen van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestverwerking, zoals: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven;

1.6 bestaand:
  • t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
  • t.a.v. werken of werkzaamheden: zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel toegestaan krachtens omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.7 bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen':

het bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen' van de gemeente Wijchen, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0296.BGBBuitengebied-DF02, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2013;

1.8 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.9 centrumvoorzieningen:

bouwwerken voor algemene voorzieningen in het kader van de exploitatie van een verblijfsrecreatiecentrum, zulks ten behoeve van gebruikers van de recreatiewoonverblijven;

1.10 mestplaat:

constructie in de vorm van een verharde vloer, al dan niet voorzien van keerwanden bedoeld voor de opslag van meststoffen;

Artikel 2 Wijze van meten

Geen onderdeel van deze herziening.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatig dan wel hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. het beweiden van gronden door landbouwdieren;
  • d. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • e. beroep of bedrijf aan huis;
  • f. nevenactiviteiten;
  • g. statische opslag;
  • h. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. doeleinden van openbaar nut;
  • k. tuin- en erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;
  • l. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag;
  • m. geluidwerende voorzieningen;
  • n. behoud, beheer en herstel en/of ontwikkeling van de verschillende karakteristieke landschapstypen en het waarborgen van de dynamiek daarbinnen;
  • o. het behoud, beheer en herstel van aardkundige waarden;
  • p. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, tuinen en sloten, en overeenkomstig de in 3.1.2. opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
a Agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

b Type agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

c Nevenactiviteiten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor nevenactiviteiten gelden de volgende bepalingen:

  • 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in de vorm van agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven, buitengebied gebonden bedrijven en/of dagrecreatie;
  • 2. nevenactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', tenzij anders is aangegeven;
  • 3. maximaal 25% van de bebouwde oppervlakte van het agrarische bedrijf tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen, mag worden gebruikt voor een onder 1 genoemde nevenactiviteit;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel in streekgebonden producten en agrarisch gerelateerde producten in ondergeschikte vorm. Hiervoor geldt de volgende voorwaarde:
    • a. maximaal mag 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend.
  • 5. horeca is niet toegestaan, behoudens ondersteunende horeca bij nevenactiviteiten in de vorm van dagrecreatie;
  • 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 zijn ter plaatse van de in onderstaande tabel opgenomen adressen de daarbij beschreven nevenactiviteiten toegestaan. Het maximale bebouwde oppervlak dat ten behoeve van de nevenactiviteit mag worden gebruikt, mag niet meer bedragen dan in onderstaande tabel staat aangegeven.

Aanduiding   Adres   Nevenactiviteit   Max. bebouwd oppervlak  
specifieke vorm van agrarisch-gvs   J. Steegweg 3   groothandel in veiligheidsschoenen   800 m²  
recreatie   Liendensedijk 5   kampeerboerderij / kleinschalig kamperen   580 m²  
specifieke vorm van agrarisch-installatiebedrijf   Laaksestraat 7   installatiebedrijf   200 m2  
d Inpandige statische opslag

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Inpandige statische opslag is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de activiteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen;
  • 2. er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de activiteit plaats;
  • 3. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan.
e Landschappelijke waarden

Geen onderdeel van deze herziening

f Extensief recreatief medebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

g Duurzame energie

Geen onderdeel van deze herziening.

h Tuin

Geen onderdeel van deze herziening.

i Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
j Aan huis verbonden bedrijf

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6.8.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Geen onderdeel van deze herziening.

3.2.2 Relatie

Geen onderdeel van deze herziening.

3.2.3 Bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. teeltondersteunende voorzieningen met dien verstande, dat voor teeltondersteunende kassen het bepaalde onder 3.2.4. geldt.
  • c. één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen per agrarisch bedrijf;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch-twee bedrijfswoningen" zijn maximaal 2 bedrijfswoningen toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is een bedrijfswoning niet toegestaan;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-permanente teeltondersteunende voorziening" zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met f, uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met c, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van veevoeder- en/of mestopslag toegestaan, zoals kuilvoerplaten, mestplaten en sleufsilo's.
3.2.4 Bouwen t.b.v. glastuinbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

3.2.5 Maatvoering en situering bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak is als volgt:

BEDRIJFSGEBOUWEN PER BOUWVLAK   MAX.  
goothoogte   6 m  
goothoogte koelcellen   8 m  
(nok)hoogte   12 m  

KASSEN   MAX  
goothoogte   7 m  
(nok)hoogte   10 m  

BEDRIJFSWONING   MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   120 m2;  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  
hoogte onderbouw van een hooischelf   2,5 m  
goothoogte van een hooischelf   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte mestbassins of waterbassins   8,5 m  
hoogte silo's (niet zijnde sleufsilo's)   15 m  
hoogte sleufsilo's   3 m  
hoogte kuilvoerplaten en mestplaten   2 m  
hoogt erfafscheidingen   2 m  
hoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   6 m  
hoogte carports/overkappingen   3 m  
gezamelijke oppervlakte carports/overkappingen per bedrijfswoning   20 m  
3.2.6 Inhoud bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

3.2.7 Herbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

3.2.8 (Maatvoering) bebouwing buiten bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor het oprichten van bouwwerken buiten het bouwvlak geldt het volgende:

  • a. uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat het oprichten van sleufsilo's, kuilvoerplaten en mestplaten niet is toegestaan;
  • b. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels e.d. met een maximale hoogte van 2 m;
  • c. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan met een hoogte die niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede permanente constructiepalen ten behoeve van de (tijdelijke teeltondersteunende) hagelnetten met een hoogte van maximaal 6 m;
  • d. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
  • e. paardenbakken buiten het bouwvlak, zijn niet toegestaan.
3.2.9 Ondergronds bouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

3.3 Nadere eisen

Geen onderdeel van deze herziening.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning inhoud woning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 en 3.2.6 teneinde de toegestane inhoud van de woningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het plan mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven.
3.4.2 Omgevingsvergunning teeltondersteunende kassen

Geen onderdeel van deze herziening.

3.4.3 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

3.4.4 Omgevingsvergunning schuilstal

Geen onderdeel van deze herziening.

3.4.5 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

3.4.6 Omgevingsvergunning herbouw

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.7, teneinde verplaatsing of herbouw van een woning buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, en/of buiten de bestaande fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
3.4.7 Omgevingsvergunning goothoogte t.b.v kapschuur

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 voorzover het de maximale goothoogte van bijgebouwen bij de woning betreft, teneinde een maximale goothoogte van 4,5 m aan één zijde te kunnen toestaan ten behoeve van een zgn kapschuur (schuur met ongelijke goothoogte) met dien verstande dan het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

3.4.8 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische productie of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak; of
      • het opslag in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit buiten het bouwvlak betreft, voorzover deze opslag in het kader van de oogst én voor maximaal één aaneengesloten periode van één maand plaatsvindt;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en het be- of verwerken van producten, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde producten ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak
  • c. detailhandel, behoudens het bepaalde in 3.1.2 onder c;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. het inpandig bedrijfsmatig houden van dieren, anders dan op de begane grondlaag van agrarische bedrijfsgebouwen;
  • h. de huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • i. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen (niet zijnde een bouwwerk) buiten het bouwvlak, met uitzondering van lage/tijdelijke voorzieningen in de vorm van afdekfolie en insectengaas;
  • j. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 contour hebben die de aanduiding "bouwvlak"overschrijdt;
  • k. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Geen onderdeel van deze herziening.

3.6.2 Omgevingsvergunning minicampings

Geen onderdeel van deze herziening.

3.6.3 Omgevingsvergunning bed & breakfast

Geen onderdeel van deze herziening.

3.6.4 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 onder e en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
3.6.5 Omgevingsvergunning inpandige statische opslag als nevenactiviteit

Geen onderdeel van deze herziening.

3.6.6 Omgevingsvergunning tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Geen onderdeel van deze herziening.

3.6.7 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Geen onderdeel van deze herziening.

3.6.8 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 onder k voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

3.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

3.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

3.7.4 Schema omgevingsvergunningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2, anders dan ten behoeve van recreatieve paden   er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke waarden;  
het beplanten van gronden met houtgewas in open gebieden   er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke waarden; (openheid)  
aanleggen van boomgaarden, behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden.   de aanleg van boomgaarden doet binnen een afstand van 50 m rondom de boomgaard geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefklimaat.  
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.8.1 Wijziging t.b.v. vergroting / vormverandering agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

3.8.2 Wijziging t.b.v. onbebouwd bouwvlak voor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting van een bouwvlak voor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden, die uitsluitend worden aangewend voor het plaatsen/bouwen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, worden aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak'; binnen deze aanduiding zijn uitsluitend sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten toegestaan, alsmede overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het agrarische bedrijf, met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. de gronden binnen de 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' mogen maximaal 0,5 ha bedragen;
  • c. het als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' deel van het bouwvlak, wordt niet meegerekend in de maximaal toegestane oppervlakte als bedoeld in 3.8.1 onder a en b.;
  • d. de vergroting is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het (niet) kunnen plaatsen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten binnen het regueliere agrarisch bouwvlak; een en ander dient te worden onderbouwd met een op de vergroting gericht bedrijfsplan;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.De initiatiefnemer dient een door burgemeester en wethouders goed te keuren landschapsplan en realisatie-overeenkomst te overleggen;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de nadere detaillering van deze bestemming.
3.8.3 Wijziging t.b.v. omschakeling naar intensieve veehouderij

Geen onderdeel van deze herziening.

3.8.4 Wijziging in bestemming Wonen

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Agrarisch met waarden - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatig dan wel hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. het beweiden van gronden door landbouwdieren;
  • d. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • e. beroep of bedrijf aan huis;
  • f. nevenactiviteiten;
  • g. statische opslag;
  • h. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. doeleinden van openbaar nut;
  • k. tuin- en erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;
  • l. geluidwerende voorzieningen;
  • m. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag;
  • n. behoud, beheer en herstel en/of ontwikkeling van de verschillende karakteristieke landschapstypen, de aardkundige, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden, meer specifiek zijnde het kleinschalige karakter en het waarborgen van de dynamiek daarbinnen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van natuur - grafheuvel' is bebouwing in de vorm van een grafheuvel toegestaan;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, tuinen en sloten, en overeenkomstig de in 4.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

b Type agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

c Nevenactiviteiten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor nevenactiviteiten gelden de volgende bepalingen:

  • 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in de vorm van agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven, buitengebied gebonden bedrijven en/of dagrecreatie;
  • 2. nevenactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', tenzij anders is aangegeven;
  • 3. maximaal 25% van de bebouwde oppervlakte van het agrarische bedrijf tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen, mag worden gebruikt voor een onder 1 genoemde nevenactiviteit;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel in streekgebonden producten en agrarisch gerelateerde producten in ondergeschikte vorm. Hiervoor geldt de volgende voorwaarde:
    • a. maximaal mag 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend.
  • 5. horeca is niet toegestaan, behoudens ondersteunende horeca bij nevenactiviteiten in de vorm van dagrecreatie;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden-kinderdagverblijf" (saw-kv) op het adres Weideweg 10, een kinderdagverblijf met een gebruiksvloeroppervlakte van 80 m² is toegestaan.

d Minicamping

Geen onderdeel van deze herziening.

e Inpandige statische opslag

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Inpandige statische opslag is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de activiteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen;
  • 2. er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de activiteit plaats;
  • 3. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan.
f Cultuurhistorische en landschappelijke waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

g Aardkundige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

h Extensief recreatief medebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

i Duurzame energie

Geen onderdeel van deze herziening.

j Tuin

Geen onderdeel van deze herziening.

k Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
l Aan huis verbonden bedrijf

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.6.8.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bebouwing

Geen onderdeel van deze herziening.

4.2.2 Relatie

Geen onderdeel van deze herziening.

4.2.3 Bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. teeltondersteunende voorzieningen met uitzondering van teeltondersteunende kassen;
  • c. één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen per agrarisch bedrijf;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch-twee bedrijfswoningen" zijn maximaal 2 bedrijfswoningen toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is een bedrijfswoning niet toegestaan;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-permanente teeltondersteunende voorziening" zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met f, uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met c, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van veevoeder- en/of mestopslag toegestaan, zoals kuilvoerplaten, mestplaten en sleufsilo's.
4.2.4 Bouwen t.b.v. glastuinbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

4.2.5 Maatvoering en situering bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak is als volgt:

BEDRIJFSGEBOUWEN PER BOUWVLAK   MAX.  
goothoogte   6 m  
goothoogte koelcellen   8 m  
(nok)hoogte   12 m  

KASSEN   MAX  
goothoogte   7 m  
(nok)hoogte   10 m  

BEDRIJFSWONING   MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamelijke oppervlakte per woning   120 m2;  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte mestbassins en waterbassins   8,5 m  
hoogte silo's (niet zijnde sleufsilo's)   15 m  
hoogte sleufsilo's   3 m  
hoogte kuilvoerplaten en mestplaten   2 m  
hoogte erfafscheidingen   2 m  
hoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   6 m  
hoogte carports/overkappingen   3 m  
gezamelijke oppervlakte carports/overkappingen per bedrijfswoning   20 m  
4.2.6 Inhoud bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

4.2.7 Herbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

4.2.8 (Maatvoering) bebouwing buiten bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor het oprichten van bouwwerken buiten het bouwvlak geldt het volgende:

  • a. uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat het oprichten van sleufsilo's, kuilvoerplaten en mestplaten niet is toegestaan;
  • b. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels e.d. met een maximale hoogte van 2 m;
  • c. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan met een hoogte die niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede permanente constructiepalen ten behoeve van de (tijdelijke teeltondersteunende) hagelnetten met een hoogte van maximaal 6 m;
  • d. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
  • e. paardenbakken buiten het bouwvlak, zijn niet toegestaan;
  • f. voor de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van natuur - grafheuvel' gelden de volgende maatvoeringsregels:

- de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 60 m2;

- de bebouwingshoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m .

4.2.9 Ondergronds bouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

4.3 Nadere eisen

Geen onderdeel van deze herziening.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Omgevingsvergunning inhoud woning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 en 4.2.6 teneinde de toegestane inhoud van de woningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester ruimtelijke kwaliteit dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het plan mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven.
4.4.2 Omgevingsvergunning teeltondersteunende kassen

Geen onderdeel van deze herziening.

4.4.3 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

4.4.4 Omgevingsvergunning schuilstal

Geen onderdeel van deze herziening.

4.4.5 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

4.4.6 Omgevingsvergunning herbouw

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.7, teneinde verplaatsing of herbouw van een woning buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, en/of buiten de bestaande fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
4.4.7 Omgevingsvergunning goothoogte t.b.v kapschuur

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 voorzover het de maximale goothoogte van bijgebouwen bij de woning betreft, teneinde een maximale goothoogte van 4,5 m aan één zijde te kunnen toestaan ten behoeve van een zgn kapschuur (schuur met ongelijke goothoogte) met dien verstande dan het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

4.4.8 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.5 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of het laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak; of
      • het opslag in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit buiten het bouwvlak betreft, voorzover deze opslag in het kader van de oogst én voor maximaal één aaneengesloten periode van één maand plaatsvindt;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en het be- of verwerken van producten, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde producten ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak;
  • c. detailhandel, behoudens het bepaalde in 4.1.2 onder c;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. het inpandig bedrijfsmatig houden van dieren, anders dan op de begane grondlaag van agrarische bedrijfsgebouwen;
  • h. de huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • i. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, met uitzondering van lage/tijdelijke voorzieningen in de vorm van afdekfolie en insectengaas;
  • j. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 contour hebben die de aanduiding "bouwvlak"overschrijdt;
  • k. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Geen onderdeel van deze herziening.

4.6.2 Omgevingsvergunning minicampings

Geen onderdeel van deze herziening.

4.6.3 Omgevingsvergunning bed & breakfast

Geen onderdeel van deze herziening.

4.6.4 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.1 onder e en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
4.6.5 Omgevingsvergunning inpandige statische opslag als nevenactiviteit

Geen onderdeel van deze herziening.

4.6.6 Omgevingsvergunning tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Geen onderdeel van deze herziening.

4.6.7 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Geen onderdeel van deze herziening.

4.6.8 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.1 onder k voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

4.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

4.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

4.7.4 Schema omgevingsvergunningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2, anders dan ten behoeve van recreatieve paden   - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke cultuurhistorische en ecologische waarden,

- de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
- het aanplanten van houtopstanden dan wel het vellen of rooien van houtgewas   - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke cultuurhistorische en ecologische waarden;
dit betekent onder meer dat de openheid en herkenbaarheid van de open akkers niet onevenredig mogen worden aangetast;

- de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;
 
- het diepploegen en diepwoelen van de bodem;
- het afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem  
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden:
dit betekent onder meer dat:
a. de openheid van de open akkers niet onevenredig mogen worden aangetast;
b. het reliefrijke karakter van de bodem niet onevenredig wordt aangetast;
 
- het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
- het graven en dempen van waterpartijen en watergangen  
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden:
dit betekent onder meer dat het reliefrijke karakter van de bodem niet onevenredig wordt aangetast.  
aanleggen van boomgaarden, behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden.   de aanleg van boomgaarden doet binnen een afstand van 50 m rondom de boomgaard geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefklimaat.  
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1 Wijziging t.b.v. vergroting / vormverandering agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

4.8.2 Wijziging t.b.v. onbebouwd bouwvlak voor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting van een bouwvlak voor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden, die uitsluitend worden aangewend voor het plaatsen/bouwen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, worden aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak'; binnen deze aanduiding zijn uitsluitend sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten toegestaan, alsmede overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het agrarische bedrijf, met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. de gronden binnen de 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' mogen maximaal 0,5 ha bedragen;
  • c. het als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' deel van het bouwvlak, wordt niet meegerekend in de maximaal toegestane oppervlakte als bedoeld in 4.8.1 onder a;
  • d. de vergroting is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het (niet) kunnen plaatsen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten binnen het regueliere agrarisch bouwvlak; een en ander dient te worden onderbouwd met een op de vergroting gericht bedrijfsplan;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.De initiatiefnemer dient een door burgemeester en wethouders goed te keuren landschapsplan en realisatie-overeenkomst te overleggen;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de nadere detaillering van deze bestemming.
4.8.3 Wijziging in bestemming Wonen

Geen onderdeel van deze herziening.

4.8.4 Wijziging t.b.v. niet-agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

4.8.5 Wijziging Natuur - 1

Geen onderdeel van deze herziening.

4.8.6 Wijziging t.b.v. plattelandswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een plattelandswoning het bestemmingsplan wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er dient sprake te zijn van een goed woon- en leefmilieu. Deze dient in ieder geval niet minder te zijn dan die van reguliere burgerwoningen in het buitengebied. Van een goed woon- en leefklimaat is in ieder geval sprake indien:
    • 1. de geurbelasting lager is dan 8 odeureenheden in geval van intensieve agrarische bedrijven;
    • 2. de afstand tot de agrarische bedrijfsactiviteiten groter is dan 50 m in geval van overige agrarische bedrijven;
    • 3. een maximale geluidsbelasting van 50 dB (A) (etmaalwaarde) van bedrijfslawaai;
  • b. het achterblijvende bedrijf dient een economisch levensvatbaar bedrijf te zijn, hetzij zelfstandig, hetzij als onderdeel van een ander agrarisch bedrijf;
  • c. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige inpassing van zowel de plattelandswoning als van het bedrijfsperceel;
  • d. de aanwijzing mag niet leiden tot aanvraag van nieuwe 1e, 2e of 3e bedrijfswoning op enige termijn. De plattelandswoning behoudt zijn agararische bestemming;
  • e. indien bedrijfsbeeindiging meer voor de hand ligt dan aanwijzing van een plattelandswoning, moet er gebruik gemaakt worden van de wijzigingsbevoegdheid in de bestemming Wonen.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Agrarisch met waarden - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatig dan wel hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. het beweiden van gronden door landbouwdieren;
  • d. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • e. beroep of bedrijf aan huis;
  • f. nevenactiviteiten;
  • g. statische opslag;
  • h. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. doeleinden van openbaar nut;
  • k. tuin- en erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;
  • l. geluidwerende voorzieningen;
  • m. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag;
  • n. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke en de ecologische waarden in het bijzonder de ecologische verbindingszone;
  • o. behoud, beheer en herstel en/of ontwikkeling van de verschillende karakteristieke landschapstypen en het waarborgen van de dynamiek daarbinnen;
  • p. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, tuinen en sloten, en overeenkomstig de in 5.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

b Type agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

c Nevenactiviteiten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor nevenactiviteiten gelden de volgende bepalingen:

  • 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in de vorm van agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven, buitengebied gebonden bedrijven en/of dagrecreatie;
  • 2. nevenactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', tenzij anders is aangegeven;
  • 3. maximaal 25% van de bebouwde oppervlakte van het agrarische bedrijf tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen, mag worden gebruikt voor een onder 1 genoemde nevenactiviteit;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel in streekgebonden producten en agrarisch gerelateerde producten in ondergeschikte vorm. Hiervoor geldt de volgende voorwaarde:
    • a. maximaal mag 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend.
  • 5. horeca is niet toegestaan, behoudens ondersteunende horeca bij nevenactiviteiten in de vorm van dagrecreatie.
d Inpandige statische opslag

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Inpandige statische opslag is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de activiteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen;
  • 2. er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de activiteit plaats;
  • 3. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan.
e Ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

f Aardkundige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

g Extensief recreatief medebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

h Duurzame energie

Geen onderdeel van deze herziening.

i Tuin

Geen onderdeel van deze herziening.

j Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
k Aan huis verbonden bedrijf

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.6.7.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bebouwing

Geen onderdeel van deze herziening.

5.2.2 Relatie

Geen onderdeel van deze herziening.

5.2.3 Bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. agrarische bedrijfsgebouwen in de vorm van glasopstanden zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "glastuinbouw". De bestaande bebouwde oppervlakte aan glasopstanden geldt als maximum;
  • c. teeltondersteunende voorzieningen met uitzondering van teeltondersteunende kassen;
  • d. één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen per agrarisch bedrijf;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch-twee bedrijfswoningen" zijn maximaal 2 bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is een bedrijfswoning niet toegestaan;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-permanente teeltondersteunende voorziening" zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met d en g., uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met d, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van veevoeder- en/of mestopslag toegestaan, zoals kuilvoerplaten, mestplaten en sleufsilo's.
5.2.4 Maatvoering en situering bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak is als volgt:

BEDRIJFSGEBOUWEN PER BOUWVLAK   MAX.  
goothoogte   6 m  
goothoogte koelcellen   8 m  
(nok)hoogte   12 m  

KASSEN   MAX  
goothoogte   7 m  
(nok)hoogte   10 m  

BEDRIJFSWONING   MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamelijke oppervlakte per woning   120 m2;  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte mestbassins en waterbassins   8,5 m  
hoogte silo's (niet zijnde sleufsilo's)   15 m  
hoogte sleufsilo's   3 m  
hoogte kuilvoerplaten en mestplaten   2 m  
hoogte erfafscheidingen   2 m  
hoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   6 m  
hoogte carports/overkappingen   3 m  
gezamelijke oppervlakte carports/overkappingen per bedrijfswoning   20 m  

5.2.5 Bebouwde oppervlakte nevenactiviteiten

Geen onderdeel van deze herziening.

5.2.6 Inhoud bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

5.2.7 Herbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

5.2.8 (Maatvoering) bebouwing buiten bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor het oprichten van bouwwerken buiten het bouwvlak geldt het volgende:

  • a. uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat het oprichten van sleufsilo's, kuilvoerplaten en mestplaten niet is toegestaan;
  • b. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels e.d. met een maximale hoogte van 2 m;
  • c. teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
  • d. paardenbakken buiten het bouwvlak, zijn niet toegestaan.
5.2.9 Ondergronds bouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

5.3 Nadere eisen

Geen onderdeel van deze herziening.

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Omgevingsvergunning inhoud woning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 en 5.2.6 teneinde de toegestane inhoud van de woningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven.
5.4.2 Omgevingsvergunning teeltondersteunende kassen

Geen onderdeel van deze herziening.

5.4.3 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Geen onderdeel van deze herziening.

5.4.4 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

5.4.5 Omgevingsvergunning schuilstal

Geen onderdeel van deze herziening.

5.4.6 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

5.4.7 Omgevingsvergunning herbouw

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.7, teneinde verplaatsing of herbouw van een woning buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, en/of buiten de bestaande fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
5.4.8 Omgevingsvergunning goothoogte t.b.v kapschuur

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 voorzover het de maximale goothoogte van bijgebouwen bij de woning betreft, teneinde een maximale goothoogte van 4,5 m aan één zijde te kunnen toestaan ten behoeve van een zgn kapschuur (schuur met ongelijke goothoogte) met dien verstande dan het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

5.4.9 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak; of
      • het opslag in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit buiten het bouwvlak betreft, voorzover deze opslag in het kader van de oogst én voor maximaal één aaneengesloten periode van één maand plaatsvindt;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en het be- of verwerken van producten, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde producten ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak;
  • c. detailhandel, behoudens het bepaalde in 5.1.2 onder c
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. het inpandig bedrijfsmatig houden van dieren, anders dan op de begane grondlaag van agrarische bedrijfsgebouwen;
  • h. de huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • i. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, met uitzondering van lage/tijdelijke voorzieningen in de vorm van afdekfolie en insectengaas;
  • j. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 contour hebben die de aanduiding "bouwvlak"overschrijdt;
  • k. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Geen onderdeel van deze herziening.

5.6.2 Omgevingsvergunning minicampings

Geen onderdeel van deze herziening.

5.6.3 Omgevingsvergunning bed & breakfast

Geen onderdeel van deze herziening.

5.6.4 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5.1 onder e en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken te verlenen vragen hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
5.6.5 Omgevingsvergunning inpandige statische opslag als nevenactiviteit

Geen onderdeel van deze herziening.

5.6.6 Omgevingsvergunning van tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Geen onderdeel van deze herziening.

5.6.7 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5.1 onder k voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

5.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

5.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

5.7.4 Schema omgevingsvergunningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
het graven en dempen van waterpartijen en watergangen.  
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
 
het verwijderen van houtopstanden   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem;
 
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
aanleggen van boomgaarden, behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden.   de aanleg van boomgaarden doet binnen een afstand van 50 m rondom de boomgaard geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefklimaat.  
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
5.8.1 Wijziging t.b.v. vergroting / vormverandering agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

5.8.2 Wijziging t.b.v. onbebouwd bouwvlakvoor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting van een bouwvlak voor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden, die uitsluitend worden aangewend voor het plaatsen/bouwen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, worden aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak'; binnen deze aanduiding zijn uitsluitend sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten toegestaan, alsmede overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het agrarische bedrijf, met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. de gronden binnen de 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' mogen maximaal 0,5 ha bedragen;
  • c. het als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' deel van het bouwvlak, wordt niet meegerekend in de maximaal toegestane oppervlakte als bedoeld in 5.8.1 onder a.;
  • d. de vergroting is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het (niet) kunnen plaatsen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten binnen het regueliere agrarisch bouwvlak; een en ander dient te worden onderbouwd met een op de vergroting gericht bedrijfsplan;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.De initiatiefnemer dient een door burgemeester en wethouders goed te keuren landschapsplan en realisatie-overeenkomst te overleggen;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de nadere detaillering van deze bestemming.
5.8.3 Wijziging in bestemming Wonen

Geen onderdeel van deze herziening.

5.8.4 Wijziging t.b.v. niet-agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

5.8.5 Wijziging Natuur - 1

Geen onderdeel van deze herziening.

5.8.6 Wijziging t.b.v. plattelandswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een plattelandswoning het bestemmingsplan wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er dient sprake te zijn van een goed woon- en leefmilieu. Deze dient in ieder geval niet minder te zijn dan die van reguliere burgerwoningen in het buitengebied. Van een goed woon- en leefklimaat is in ieder geval sprake indien:
  • I. de geurbelasting lager is dan 8 odeureenheden in geval van intensieve agrarische bedrijven;
  • II. de afstand tot de agrarische bedrijfsactiviteiten groter is dan 50 m in geval van overige agrarische bedrijven;
  • III. een maximale geluidsbelasting van 50 dB (A) (etmaalwaarde) van bedrijfslawaai;
  • b. het achterblijvende bedrijf dient een economisch levensvatbaar bedrijf te zijn, hetzij zelfstandig, hetzij als onderdeel van een ander agrarisch bedrijf;
  • c. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige inpassing van zowel de plattelandswoning als van het bedrijfsperceel;
  • d. de aanwijzing mag niet leiden tot aanvraag van nieuwe 1e, 2e of 3e bedrijfswoning op enige termijn. De plattelandswoning behoudt zijn agararische bestemming;
  • e. indien bedrijfsbeeindiging meer voor de hand ligt dan aanwijzing van een plattelandswoning, moet er gebruik gemaakt worden van de wijzigingsbevoegdheid in de bestemming Wonen.

Artikel 6 Agrarisch met waarden - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Agrarisch met waarden - 3, aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatig dan wel hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. het beweiden van gronden door landbouwdieren;
  • d. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • e. beroep of bedrijf aan huis;
  • f. nevenactiviteiten;
  • g. statische opslag;
  • h. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. doeleinden van openbaar nut;
  • k. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag;
  • l. tuin- en erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;
  • m. geluidwerende voorzieningen;
  • n. behoud, beheer en herstel en/of ontwikkeling van de verschillende karakteristieke landschapstypen en het waarborgen van de dynamiek daarbinnen;
  • o. behoud van de openheid;
  • p. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  • q. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 6.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Waterhuishoudkundige doeleinden

Geen onderdeel van deze herziening.

b Agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

c Type agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

d Nevenactiviteiten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor nevenactiviteiten gelden de volgende bepalingen:

  • 1. nevenactiviteiten zijn toegestaan in de vorm van agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven, buitengebied gebonden bedrijven en/of dagrecreatie;
  • 2. nevenactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', tenzij anders is aangegeven;
  • 3. maximaal 25% van de bebouwde oppervlakte van het agrarische bedrijf tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen, mag worden gebruikt voor een onder 1 genoemde nevenactiviteit;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel in streekgebonden producten en agrarisch gerelateerde producten in ondergeschikte vorm. Hiervoor geldt de volgende voorwaarde:
    • a. maximaal mag 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend.
  • 5. horeca is niet toegestaan, behoudens ondersteunende horeca bij nevenactiviteiten in de vorm van dagrecreatie;
e Inpandige statische opslag

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Inpandige statische opslag is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de activiteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen;
  • 2. er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de activiteit plaats;
  • 3. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan.
f Landschappelijke waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

g Extensief recreatief medebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

h Duurzame energie

Geen onderdeel van deze herziening.

i Tuin

Geen onderdeel van deze herziening.

j Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
k Aan huis verbonden bedrijf

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5.7.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bebouwing

Geen onderdeel van deze herziening.

6.2.2 Bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. teeltondersteunende voorzieningen met uitzondering van teeltondersteunende kassen;
  • c. één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-permanente teeltondersteunende voorziening" zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met d, uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' zijn, in afwijking van het gestelde in a tot en met c, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van veevoeder- en/of mestopslag toegestaan, zoals kuilvoerplaten, mestplaten en sleufsilo's.
6.2.3 Maatvoering en situering bebouwing binnen bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak is als volgt:

BEDRIJFSGEBOUWEN PER BOUWVLAK   MAX.  
goothoogte   6 m  
goothoogte koelcellen   8 m  
(nok)hoogte   10 m  

KASSEN   MAX  
goothoogte   7 m  
(nok)hoogte   10 m  

BEDRIJFSWONING   MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamelijke oppervlakte per woning   120 m2;  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte mestbassins en waterbassins   8,5 m  
hoogte silo's (niet zijnde sleufsilo's)   15 m  
hoogte sleufsilo's   3 m  
hoogte kuilvoerplaten en mestplaten   2 m  
hoogte erfafscheidingen   2 m  
hoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   6 m  
hoogte carports/overkappingen   3 m  
gezamelijke oppervlakte carports/overkappingen per bedrijfswoning   20 m  

6.2.4 Inhoud bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

6.2.5 Herbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

6.2.6 (Maatvoering) bebouwing buiten bouwvlak

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor het oprichten van bouwwerken buiten het bouwvlak geldt het volgende:

  • a. uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat het oprichten van sleufsilo's, kuilvoerplaten en mestplaten niet is toegestaan;
  • b. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels e.d. met een maximale hoogte van 2 m;
  • c. teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
  • d. paardenbakken buiten het bouwvlak, zijn niet toegestaan.
6.2.7 Ondergronds bouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning inhoud woning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 en 6.2.4 teneinde de toegestane inhoud van de woningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het plan mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven.
6.3.2 Omgevingsvergunning teeltondersteunende kassen

Geen onderdeel van deze herziening.

6.3.3 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Geen onderdeel van deze herziening.

6.3.4 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

6.3.5 Omgevingsvergunning schuilstal

Geen onderdeel van deze herziening.

6.3.6 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

6.3.7 Omgevingsvergunning herbouw

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.5, teneinde verplaatsing of herbouw van een woning buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, en/of buiten de bestaande fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
6.3.8 Omgevingsvergunning goothoogte t.b.v kapschuur

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 voorzover het de maximale goothoogte van bijgebouwen bij de woning betreft, teneinde een maximale goothoogte van 4,5 m aan één zijde te kunnen toestaan ten behoeve van een zgn kapschuur (schuur met ongelijke goothoogte) met dien verstande dan het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

6.3.9 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak; of
      • het opslag in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde productie ten behoeve van een nevenactiviteit buiten het bouwvlak betreft, voorzover deze opslag in het kader van de oogst én voor maximaal één aaneengesloten periode van één maand plaatsvindt per jaar;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken of herstellen van goederen en het be- of verwerken van producten, tenzij:
      • het gebruik in het kader van de bestemming betreft én inpandig plaatsvindt; of
      • het gebruik in het kader van de agrarische of agrarisch gerelateerde producten ten behoeve van een nevenactiviteit betreft én plaatsvindt binnen het bouwvlak;
  • c. detailhandel, behoudens het bepaalde in 6.1.2 onder d;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. het inpandig bedrijfsmatig houden van dieren, anders dan op de begane grondlaag van agrarische bedrijfsgebouwen;
  • h. de huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • i. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, met uitzondering van lage/tijdelijke voorzieningen in de vorm van afdekfolie en insectengaas;
  • j. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 contour hebben die de aanduiding "bouwvlak"overschrijdt;
  • k. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Geen onderdeel van deze herziening.

6.5.2 Omgevingsvergunning minicampings

Geen onderdeel van deze herziening.

6.5.3 Omgevingsvergunning bed & breakfast

Geen onderdeel van deze herziening.

6.5.4 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder e en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen ontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
6.5.5 Omgevingsvergunning inpandige statische opslag als nevenactiviteit

Geen onderdeel van deze herziening.

6.5.6 Omgevingsvergunning van tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Geen onderdeel van deze herziening.

6.5.7 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder k voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

6.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

6.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

6.6.4 Schema omgevingsvergunningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld, een en ander voorzover geen vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet vereist is   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het verwijderen van houtopstanden   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige natuurwaarden;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het aanbrengen van niet omkeerbare oppervlakteverhardingen en half verhardingen van meer dan 100 m²   de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
aanleggen van boomgaarden, behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden.   de aanleg van boomgaarden doet binnen een afstand van 50 m rondom de boomgaard geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefklimaat.  
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
6.7.1 Wijziging t.b.v. vergroting / vormverandering agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

6.7.2 Wijziging t.b.v. onbebouwd bouwvlak voor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting van een bouwvlak voor sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden, die uitsluitend worden aangewend voor het plaatsen/bouwen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten, worden aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak'; binnen deze aanduiding zijn uitsluitend sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten toegestaan, alsmede overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het agrarische bedrijf, met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. de gronden binnen de 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' mogen maximaal 0,5 ha bedragen;
  • c. het als 'specifieke bouwaanduiding- onbebouwd bouwvlak' deel van het bouwvlak, wordt niet meegerekend in de maximaal toegestane oppervlakte als bedoeld in 6.7.1 onder a.;
  • d. de vergroting is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het (niet) kunnen plaatsen van sleufsilo's, mestplaten en kuilvoerplaten binnen het regueliere agrarisch bouwvlak; een en ander dient te worden onderbouwd met een op de vergroting gericht bedrijfsplan;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.De initiatiefnemer dient een door burgemeester en wethouders goed te keuren landschapsplan en realisatie-overeenkomst te overleggen;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de nadere detaillering van deze bestemming.
6.7.3 Wijziging in bestemming Wonen

Geen onderdeel van deze herziening.

6.7.4 Wijziging t.b.v. niet-agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

6.7.5 Wijziging Natuur - 2

Geen onderdeel van deze herziening.

6.7.6 Wijziging t.b.v. plattelandswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een plattelandswoning het bestemmingsplan wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er dient sprake te zijn van een goed woon- en leefmilieu. Deze dient in ieder geval niet minder te zijn dan die van reguliere burgerwoningen in het buitengebied. Van een goed woon- en leefklimaat is in ieder geval sprake indien:
  • I. de geurbelasting lager is dan 8 odeureenheden in geval van intensieve agrarische bedrijven;
  • II. de afstand tot de agrarische bedrijfsactiviteiten groter is dan 50 m in geval van overige agrarische bedrijven;
  • III. een maximale geluidsbelasting van 50 dB (A) (etmaalwaarde) van bedrijfslawaai;
  • b. het achterblijvende bedrijf dient een economisch levensvatbaar bedrijf te zijn, hetzij zelfstandig, hetzij als onderdeel van een ander agrarisch bedrijf;
  • c. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige inpassing van zowel de plattelandswoning als van het bedrijfsperceel;
  • d. de aanwijzing mag niet leiden tot aanvraag van nieuwe 1e, 2e of 3e bedrijfswoning op enige termijn. De plattelandswoning behoudt zijn agararische bestemming;
  • e. indien bedrijfsbeeindiging meer voor de hand ligt dan aanwijzing van een plattelandswoning, moet er gebruik gemaakt worden van de wijzigingsbevoegdheid in de bestemming Wonen.

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. niet-agrarische bedrijven;
  • b. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • c. beroep of bedrijf aan huis;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 7.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

7.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:

a Type bedrijf

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Op de gronden met deze bestemming zijn ter plaatse van de onderstaande adressen of aanduiding, uitsluitend de bedrijven toegestaan die genoemd zijn in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven.

Adres   Aard van de bedrijvigheid   Bebouwde oppervlakte (m²)  
 
Molendijk 17   antiekhandel   480  
Graafseweg 394   aannemersbedrijf   599  
Oud Woeziksestraat 4   bedrijfsopslagruimte   328  
Oosterweg 302A   bestratingsmateriaal / transportbedrijf   1310  
Heiveldweg 11   confectie-atelier   185  
Graafseweg 916   caravanstalling   0  
Grotestraat 36   transportbedrijf / garagebedrijf t.b.v. vrachtwagens   2980  
Wezelsedijk 34   garagebedrijf   210  
Oosterweg 186   groothandel in bloemen   150  
Houtsestraat 11   groothandel in bestrijdingsmiddelen   1.600  
Hoogeerdstraat 22   groothandel in isolatiematerialen   250  
Graafseweg 37A   groothandel in vleeswaren   530  
Oosterweg 290 / 292   houtzagerij   390  
Heiveldweg 8   houtverwerkend bedrijf   770  
Munnekeveld 27A   houtverwerkend bedrijf   215  
Graafseweg 35   loodgietersbedrijf   750  
Grotestraat 70   molenmakers / aannemersbedrijf   1095  
Hoeveweg 14   machinehandel   100  
Groenestraat 53   steunpunt Provinciale Dienst Wegen   1335  
Leurseweg 13   systeemplafondbedrijf   430  
Hoogeerdstraat 15   reparatie / aanleg en verhuur van pompinstallaties en compressoren   630  
Graafseweg ong, (naast 415)   opslag materialen tbv handel in zand, grintbestratingsmateriaal   -  
Kavelpad 1   pianohandel   280  
Graafseweg 84   transportbedrijf   90  
Graafseweg 946   transportbedrijf   650  
Groenewoudseweg 85A   transportbedrijf   480  
Boomsestraat 38   vee- en diervoederfabriek   2400  
De Dreef 5   winkel / reparatie-inrichting   290  
waterzuiveringsinstallatie (wz)   rioolwaterzuiveringsinstallatie   -  
Hoeveweg 21   dierenpension   780  
De Dreef 1   hoveniersbedrijf   286  
Oosterweg 279   tuinbedrijf   2675  
Houtsestraat 30   hoveniersbedrijf   3400  
Oud woeziksestraat 8   hoveniersbedrijf   430  
Weideweg 6   koetserij   524  
Torenstraat 21   landbouwmechanisatiebedrijf   1680  
Elzendweg 7/9   loonwerker / landbouwmuseum   1440  
Groenestraat 13   loonwerker   1890  
Hoekgaaf 14   loonwerker   450  
Meerenburg 4/ Molenhoek 2   loonwerker   2500  
Valendrieseweg 184   loonwerker   1940  
Laaksestraat 10   opslag- en koelbedrijf groente   560  
Grotestraat 72   paardendressuurbedrijf   3122  
Boskant 113   paardenpension   1450  
Munnekeveld 27   paardenpension   590  
Bullekamp 12   paardenpension / wormenkwekerij   800  
Aaldert 5   veehandelsbedrijf   470  
Aaldert 20   veehandelsbedrijf   1600  
Graafseweg 82   groothandel in dierbenodigdheden   550  
Hoekgraaf 17a   Koesignalencentrum   320 m2 incl. bedrijfs-
woning  
b Buitenopslag

Geen onderdeel van deze herziening.

c Parkeren

Geen onderdeel van deze herziening.

d Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
e Aan huis verbonden bedrijf

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.5.3.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Geen onderdeel van deze herziening.

7.2.2 Relatie

Geen onderdeel van deze herziening.

7.2.3 Bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

7.2.4 Maatvoeringseisen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN
 
MIN.   MAX.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
(nok)hoogte   n.v.t.   10 m  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
bebouwde oppervlakte   De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bebouwde oppervlakte ,zoals die is opgenomen in de tabel bij 7.1.2 onder a + een eenmalige vergroting van maximaal 20%. met dien verstande dat de vergroting nooit meer mag bedragen dan 100 m2 .
De bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen (tenzij in 7.1.2. onder a anders vermeld)  

BEDRIJFSWONING
 
MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   120 m2,  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte afscheidingen   2 m  
hoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
hoogte overige bouwwerken geen gebouw zijnde   6 m  
oppervlakte van carports c.q. overkappingen   20 m²  
7.2.5 Inhoud bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

7.2.6 Herbouw van bedrijfswoningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Herbouw van bestaande bedrijfswoningen is, voor zover het de situering van de bedrijfswoning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn.
  • c. herbouw vindt plaats in de bestaande bouwwijze.
7.2.7 Waterzuiveringsinstallatie

Geen onderdeel van deze herziening.

7.2.8 Ondergronds bouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Omgevingsvergunning inhoud bedrijfswoning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.4 en 7.2.5 teneinde de toegestane inhoud van de bedrijfswoningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het plan mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven.
7.3.2 Omgevingsvergunning herbouw

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.6, teneinde verplaatsing of herbouw van een bedrijfswoning buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, en/of buiten de bestaande fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
7.3.3 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

7.3.4 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.4 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. detailhandel, behoudens voorzover dit in 7.1.2 onder a is toegestaan;
  • c. (ondersteunende) horeca behoudens voorzover dit in 7.1.2 onder a is toegestaan;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. een seksinrichting en/of escortbedrijf.
  • h. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • i. risicovolle inrichtingen;
  • j. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 onder d en e toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen ontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
7.5.2 Omgevingsvergunning seksinrichting

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4 onder g en toestaan dat gronden en/of bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand tot de bebouwde kom bedraagt tenminste 250 m;
  • b. er is geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
  • c. de afstand tot gevoelige functies zoals scholen en religieuze functies bedraagt tenminste 250 m;
  • d. de afstand tussen seksinrichtingen onderling bedraagt tenminste 250 m;
  • e. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • f. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. het gebruik van opvallende licht en reclameborden is niet toegestaan.
7.5.3 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 onder j voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Geen onderdeel van deze herziening.

7.6.2 Wijziging in bestemming Wonen

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 9 Bos

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbouw en houtproductie;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  • d. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
  • e. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • f. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;
  • i. het beweiden van gronden door landbouwdieren;
  • j. perceelsontsluitingen

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 9.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

9.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

Geen onderdeel van deze herziening.

9.2 Bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel van deze herziening.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

9.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

9.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

9.4.4 Schema omgevingsvergunning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen   - de aanleg van wegen en overige verhardingen mogen geen aantasting van de aanwezige natuurwaarden tot gevolg hebben; hiertoe wordt de terreinbeheerder gehoord;
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding;  
het egaliseren, vergraven of ophogen van de bodem   - de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuurw
aarden;  

Artikel 10 Buitenplaats

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

De voor Buitenplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. beroep of bedrijf aan huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;
  • d. voor behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en natuurwaarden van de gronden.
10.1.2 Nadere detaillering van de doeleinden

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

a Aan huis verbonden beroep

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
b Aan huis verbonden bedrijf

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.4.

10.2 Bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of vewerken van producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. bewoning van gebouwen, met uitzondering van bewoning van het bestaande kasteel;
  • c. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

10.4.1 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.3.1 onder c voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecadoeleinden in de categorieën 1 en/of 2;
  • b. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • c. beroep of bedrijf aan huis;
  • d. tuinen, erven en verhardingen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in 11.1.2.

11.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Zomerterras

Geen onderdeel van deze herziening.

b Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
c Aan huis verbonden bedrijf

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.5.3.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Geen onderdeel van deze herziening.

11.2.2 Bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

11.2.3 Maatvoeringseisen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN
 
MIN.   MAX.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
(nok)hoogte   n.v.t.   10 m  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
bebouwingspercentage   Het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 60%.
Het bebouwingspercentage is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen  

BEDRIJFSWONING
 
MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   120 m2;  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte afscheidingen   2 m  
hoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  
oppervlakte van carports c.q. overkappingen   20 m²  
11.2.4 Zomerterras

Geen onderdeel van deze herziening.

11.2.5 Inhoud bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

11.2.6 Herbouw van bedrijfswoningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Herbouw van bestaande bedrijfswoningen is, voor zover het de situering van de bedrijfswoning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
  • c. herbouw vindt plaats in de bestaande bouwwijze.
11.2.7 Ondergronds bouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Omgevingsvergunning inhoud bedrijfswoning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 en 11.2.5 teneinde de toegestane inhoud van de bedrijfswoningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven.
11.3.2 Omgevingsvergunning herbouw

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.6, teneinde verplaatsing of herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
11.3.3 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • c. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning;
  • d. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • e. een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • f. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder b en c en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
11.5.2 Omgevingsvergunning seksinrichting

Geen onderdeel van deze herziening.

11.5.3 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder f voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke doeleinden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;
  • c. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in 12.1.2.

12.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel van deze herziening.

12.2 Bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 13 Molen

13.1 Bestemmingsomschrijving

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Molen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een molen;
  • b. wonen voorzover het betreft het bewonen van de molen;
  • c. het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de bestaande molen en de omgeving;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of vewerken van producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

Artikel 14 Natuur - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Natuur - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, beheer, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorisch, aardkundige, natuur en landschappelijke waarden;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  • c. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
  • d. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. agrarisch en hobbymatig agrarisch medegebruik;
  • g. het beweiden van gronden door landbouwdieren;
  • h. doeleinden van openbaar nut;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van natuur - urnenmuur' is bebouwing in de vorm van een urnenmuur toegestaan;
  • j. tuin- en erfinrichting, wegbeplanting, landschapselementen en bosschages;

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals zoals erfontsluitingen, groenvoorzieningen, wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen, wandel- en/of fietspaden en onverharde wegen en overeenkomstig de in 14.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

14.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 14.1.1:

a Bescherming van waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

b Aardkundige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

c Extensief recreatief medebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

d Tuin

Geen onderdeel van deze herziening.

e Waterhuishoudkundige doeleinden

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Met betrekking tot waterhuishoudkundige doeleinden geldt, dat de gronden binnen deze bestemming tevens zijn bestemd voor waterberging.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Geen onderdeel van deze herziening.

14.2.2 (Maatvoering) bebouwing

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt het volgende:

  • a. uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat het oprichten van sleufsilo's, mestplaten of kuilvoerplaten niet is toegestaan;
  • b. voor de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specfieke vorm van natuur - urnenmuur' gelden de volgende maatvoeringsregels:

- de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 350 m2;

- de bebouwingshoogte bedraagt niet meer dan 1,5 m;

  • c. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels e.d. met een maximale hoogte van 2 m;
  • d. paardenbakken zijn niet toegestaan.
14.2.3 Gebouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel van deze herziening.

14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

14.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

14.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

14.5.4 Schema omgevingsvergunningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
het graven en dempen van waterpartijen en watergangen.  
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
het verwijderen van houtopstanden   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het aanplanten van houtopstanden   de werkzaamheden mogen niet leiden tot onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden.  
14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 15 Natuur - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Natuur - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, beheer, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische, landschappelijke, aardkundige en natuurwaarden;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • d. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
  • e. agrarisch en hobbymatig agrarisch medegebruik;
  • f. het beweiden van gronden door landbouwdieren;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. agrarisch medegebruik;
  • i. wachtruimte en schuilgelegenheid, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - wachtruimte en schuilgelegenheid',

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals erfontsluitingen, groenvoorzieningen, wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen, wandel- en/of fietspaden en onverharde wegen en overeenkomstig de in 15.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

Ter plaatse van de aanduiding 'water' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor water met een natuurdoelstelling.

15.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

Geen onderdeel van deze herziening.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Geen onderdeel van deze herziening.

15.2.2 Vogelkijkhut

Geen onderdeel van deze herziening.

15.2.3 Maatvoering

Geen onderdeel van deze herziening.

15.2.4 Wachtruimte en schuilgelegenheid

Voor de wachtruimte en schuilgelegenheid geldend de volgende bepalingen:

  • a. er mag een seizoensgebonden unit worden gebouwd/ geplaatst van maximaal 10 m2;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. de unit is uitsluitend tijdens het vaarseizoen van de veerpont toegestaan.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel van deze herziening.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

15.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

15.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

15.4.4 Schema omgevingsvergunningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld, een en ander voorzover geen vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet vereist is   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;
 
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het ophogen van gronden   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het verwijderen van houtopstanden   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het aanplanten van houtopstanden   de werkzaamheden mogen niet leiden tot onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige natuurwaarden;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem buiten op de kaart aangeduid   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  
het aanbrengen van niet omkeerbare oppervlakteverhardingen en half verhardingen van meer dan 100 m²   de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;
 
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  

Artikel 16 Recreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • d. beroep of bedrijf aan huis;
  • e. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
  • f. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, aardkundige en landschappelijke waarden;
  • g. wegen, (wandel- en fiets)paden en parkeervoorzieningen;
  • h. ondersteunende horeca;
  • i. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • j. tuin- en erfbeplanting, landschapselementen en bosschages;
  • k. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zon nenergie alsmede warmte-koude opslag;
  • l. passantenhaven;
  • m. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 16.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

16.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 16.1.1:

a Recreatieve voorzieningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor recreatieve voorzieningen geldt het volgende:

  • 1. verblijfsrecreatie is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen "kampeerterrein" (kt), "specifieke vorm van recreatie-groepsaccomodatie" (sr-gra), "recreatiewoning" (rw), "specifieke vorm van recreatie-recreatiecentrum" (sr-rec), zoals deze hieronder in de tabel zijn aangegeven;
  • 2. Op de gronden met deze bestemming zijn ter plaatse van de onderstaande aanduidingen uitsluitend de bij de aanduiding genoemde recreatieve voorziening toegestaan:

Aanduidi ng   Activiteit   Adres   Bebouwd e oppervl akte (m²)   Aantal bedrijfsw oningen   Gemeens chappelij ke voorzieni ngen in   Aantal recreatiewoningen (rw), stacaravans (sc), trekkershutten (th), bungalows (b), appartementen (ap) en groepsaccomodatie s (ga)  
kt   camping   Galgenberg 3   280   1   -    
kt   camping   Stompendijk 9   -   1   2000   45 sc  
sr-gra   groepsaccommodatie   Puitsestraat 2   580   -   -   1 ga  
rw   recreatiewoning   Geitweg ong.   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Liendensestraat 3a   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Sparrebosweg 15   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Weg ter Horst 24   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Wezelsdijk 2   -   -   -   1 rw  
spt   speeltuin   Sint Jorispad 41   850   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Oud Woeziksestraat 3   280   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Ravensteinseweg / Westerdreef ong.   70   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Sint Jorispad 37/39   280   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Waszinkweg 5   115   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Strengstraat ong.   -   -   -   -  
vt   volkstuin   -   20   -   20   -  
jh   jachthaven   Van Cittersweg 8 en Loonsewaard 10   16.2.13   2   -   -  
sr-po   park- en oever/waterrecreatie   Van Cittersweg ong.   -   -   200    
spt   speeltuin en vissportvoorzieningen   Van Cittersweg ong.   -   -   -   -  
sr-rev   recreatievereniging   Van Cittersweg ong.   -   -   -   -  
sr-rec   Recreatiecentrum Alverna   Heumenseweg 226   16.2.9   2   -   285 rw  
sr-ber   Recreatiegebied De Berendonck   Weg door de Berendonck   16.2.11   -   -   -  
go   golfbaan   Weg door de Berendock 40   16.2.12   2   -   -  
sr-ski   skiberg   Heumenseweg 180   16.2.10   -     -  
op   opslag ten behoeve van watersportvereniging   Veerstraat 4   42   -   -   -  

b Recreatievereniging

Geen onderdeel van deze herziening.

c Ondergeschikte detailhandel

Geen onderdeel van deze herziening.

d Bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

e Buitenopslag

Geen onderdeel van deze herziening.

f Parkeren

Geen onderdeel van deze herziening.

g Duurzame energie

Geen onderdeel van deze herziening.

h Horeca

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Uitsluitend is ondersteunende horeca toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding "horeca", een zelfstandig horecabedrijf in de categorie 1, 2 en/of 3 is toegestaan in de vorm van een hotel, restaurant en/of zaal- en vergaderaccommodatie;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - skiberg" een zelfstandig horecabedrijf in de categorie 1 en/of 2 is toegestaan.
i Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan;
j Aan huis verbonden bedrijf

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 16.4.1.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegestane bebouwing

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.2 Recreatieve voorzieningen

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.3 Bouwvlak

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.4 Bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.5 Herbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.6 Maatvoeringseisen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Voor de bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN   MAX.  
GOOTHOOGTE   6 m  
BOUWHOOGTE   10 m  

BEDRIJFSWONING  
GOOTHOOGTE   6 m  
BOUWHOOGTE   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ WONING   MAX.  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   120 m2;  
GOOTHOOGTE   3 m  
BOUWHOOGTE   6 m  

RECREATIEWONINGEN   MAX  
GOOTHOOGTE   3 m  
BOUWHOOGTE   7 m  
OPPERVLAKTE   66 m2  

BIJGEBOUW BIJ RECREATIEWONING   MAX  
GOOTHOOGTE   2,2 m  
BOUWHOOGTE   3 m  
OPPERVLAKTE   12 m2  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
HOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN   2,5 m  
HOOGTE BALLENVANGHEKKEN   7,5 m  
HOOGTE LICHTMASTEN   9 m  
HOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   6 m  
16.2.7 Van Cittersweg ong.

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.8 Volkstuinencomplex

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.9 Recreatiecentrum

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.10 Skiberg

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.11 De Berendonck

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-de berendonck" geldt in aanvulling en indien van toepassing, in afwijking van het bepaalde in 16.2 het volgende:

a Bouwwerken

Geen onderdeel van deze herziening.

b Gebouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

c Strandpaviljoen

Geen onderdeel van deze herziening.

d Teleskibaan

Geen onderdeel van deze herziening.

e Aantallen en maatvoering

Geen onderdeel van deze herziening.

f Horeca

Geen onderdeel van deze herziening.

g Evenemententerrein

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De gronden mogen zeer incidenteel worden gebruikt als evenemententerrein. Hierbij geldt het volgende:

  • 1. het terrein mag slechts 1 maal per jaar maximaal 1 dag worden gebruikt als evenemententerrein (excl. opbouwen en afbouwen);
  • 2. het aantal bezoekers van het evenement mag - per evenement - niet meer dan 25.000 bedragen.
16.2.12 Golfbaan

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.13 Jachthaven

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.14 Recreatiewoning

Geen onderdeel van deze herziening.

16.2.15 Ondergrondse gebouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Omgevingsvergunning inhoud woning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.4 teneinde 16.2.6de toegestane inhoud van de woningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan; dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
16.3.2 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

16.3.3 Omgevingsvergunning herbouw

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.5, teneinde verplaatsing of herbouw van een woning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
16.3.4 Omgevingsvergunning 10%

Geen onderdeel van deze herziening.

16.3.5 Omgevingsvergunning jachthaven

Geen onderdeel van deze herziening.

16.3.6 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.6 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 16.2.4 toegestane bedrijfswoning;
  • b. permanente bewoning van kampeermiddelen met inbegrip van stacaravans;
  • c. huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • d. recreatieparken, waarvan de recreatiewoningen niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;
  • e. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
  • f. staanplaats voor kampeermiddelen voorzover het gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-skiberg" betreft;
  • g. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

16.5.1 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.4.1 onder e voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
16.5.2 Omgevingsvergunning mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.4.1 onder g en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.6.1 Vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

16.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Geen onderdeel van deze herziening.

16.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel van deze herziening.

16.6.4 Schema omgevingsvergunning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid in overeenstemming dient te zijn met het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen   de aanleg van wegen en overige verhardingen mogen geen aantasting van de aanwezige natuurwaarden;tot gevolg hebben; hiertoe wordt de terreinbeheerder gehoord;
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding.  
het egaliseren, vergraven of ophogen van de bodem   het aanwezige reliëf mag niet worden aangetast;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuurwaarden.  
het rooien van houtopstanden
 
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden;  

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en recreatievoorzieningen;
  • b. ondersteunende horeca;
  • c. wonen voorzover het betreft het bewonen van een bedrijfswoning;
  • d. beroep of bedrijf aan huis;
  • e. erven, voor onder meer parkeervoorzieningen;
  • f. behoud en beheer van de landschappelijke en ecologische waarden;
  • g. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

17.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 17.1.1:

a Terreinen voor sportvoorzieningen

Geen onderdeel van deze herziening.

b Heumenseweg 192

Geen onderdeel van deze herziening.

c Parkeren

Geen onderdeel van deze herziening.

d Duurzame energie

Geen onderdeel van deze herziening.

e Aan huis verbonden beroep

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
f Aan huis verbonden bedrijf

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens met toepassing van een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6.8.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Geen onderdeel van deze herziening.

17.2.2 Gebouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

17.2.3 Bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

17.2.4 Maatvoeringseisen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN
 
MIN.   MAX.  
goothoogte   n.v.t.   bestaand  
(nok)hoogte   n.v.t.   bestaand  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
bebouwde oppervlakte   de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte zoals weergegeven in de tabel onder 17.1.2 sub a.  

BEDRIJFSWONING
 
MAX.  
goothoogte   6 m  
(nok)hoogte   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   120 m2;  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte afscheidingen   2 m  
hoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
oppervlakte van carports c.q. overkappingen   20 m²  
17.2.5 Inhoud bedrijfswoning

Geen onderdeel van deze herziening.

17.2.6 Herbouw van bedrijfswoningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Herbouw van bestaande bedrijfswoningen is, voor zover het de situering van de bedrijfswoning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen bedrijfswoning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn.
  • c. herbouw vindt plaats in de bestaande bouwwijze.
17.2.7 Bebouwing t.b.v. veldsport

Geen onderdeel van deze herziening.

17.2.8 Ondergrondse gebouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

17.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Geen onderdeel van deze herziening.

17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Omgevingsvergunning inhoud bedrijfswoning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.4 en 17.2.5 teneinde de toegestane inhoud van de bedrijfswoningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan; dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
17.3.2 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

17.3.3 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.6, teneinde verplaatsing of herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • c. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
17.3.4 Omgevingsvergunning hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Geen onderdeel van deze herziening.

17.3.5 Omgevingsvergunning oppervlakte bijgebouwen bij bedrijfswoning

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.4 teneinde de (her)bouw van een bijgebouw toe te staan, terwijl de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • b. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Strijdig gebruik

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 17.1.2 onder a toegestane bedrijfswoning;
  • b. lawaaisporten;
  • c. een risicovolle inrichting;
  • d. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding "bouwvlak" overschrijdt. Indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, dan mag de bestemmingsgrens niet worden overschreden;
  • e. een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit;
  • f. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Geen onderdeel van deze herziening.

17.5.2 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.4.1 onder e voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
17.5.3 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.4.1 onder f. en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersdoeleinden in de vorm van:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer-stroomweg" een stroomweg met maximaal 4 rijstroken;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer-gebiedsontsluitingsweg" een gebiedsontsluitingsweg met maximaal 2 rijstroken;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer-erftoegangsweg" een erftoegangsweg met maximaal 2 rijstroken;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer-onverharde weg" een onverharde weg met maximaal 1 rijstrook;
  • b. de instandhouding van onverharde en semi-verharde wegen in verband met landschappelijke, cultuurhistorische en/of recreatieve waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - kapel" is een bouwwerk in de vorm van een kapel toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "opslag" is een gebouw ten behoeve van opslag toegestaan;

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, wandel- en/of fietspaden, openbare nutsvoorzieningen, bermen, wegbeplantingen, sloten.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, ten dienste van de bestemming,

18.2.2 Gebouwen tbv nutsvoorzieningen

Geen onderdeel van deze herziening.

18.2.3 Gebouw tbv opslag

Het gebouw ten behoeve van opslag dient aan het volgende te voldoen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m2;
  • b. de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
18.2.4 Kapel

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

De oppervlakte van de kapel mag niet meer bedragen dan 10 m2. 

18.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 15 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van lichtmasten maximaal 18 m mag bedragen.

Artikel 19 Verkeer - railverkeer

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel van deze herziening.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Geen onderdeel van deze herziening.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Geen onderdeel van deze herziening.

20.2.3 Woonschepenligplaats

Voor een woonschip en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bouwregels:

  • a. de lengte van een woonschip mag niet meer bedragen dan 25 m;
  • b. de breedte van een woonschip mag niet meer bedragen dan 5.5 m;
  • c. de hoogte van een woonschip mag niet meer bedragen dan 4 m boven de waterlijn;
  • d. bij een woonschip zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan uitsluitend in de vorm van de daarbij horende afmeerpalen (max 2), een loopbrug, een steiger en een meterkast.

Artikel 21 Wonen - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroep of bedrijf aan huis;
  • c. na een omgevingsvergunning als bedoeld in 21.5.1 of 21.5.2, recreatieve voorzieningen in de vorm van bed & breakfast danwel kleinschalig kamperen (mini camping);
  • d. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, tuinen en erven en overeenkomstig de in 21.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

21.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 21.1.1:

a Aantal woningen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het aantal woningen niet meer mag bedragen dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-1" één woongebouw bestaande uit twee wooneenheden is toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-woongebouw" één woongebouw bestaande uit drie wooneenheden is toegestaan;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - landhuis" is een ensemble van gebouwen toegestaan, bestaande uit maximaal drie wooneenheden;
  • 5. ter plaatse van de figuur "relatie" is sprake van een koppeling van twee bestemmingsvlakken. De bestemmingsvlakken met een dergelijke aanduiding worden, in het kader van de regels van dit bestemmingsplan, aangemerkt als een enkel bestemmingsvlak;
  • 6. ter plaatse van de aanduiding "geen woning toegestaan" is oprichting van een woning niet toegestaan.
b Aan huis verbonden beroep

Geen onderdeel van deze herziening.

c Aan huis verbonden bedrijf

Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten zijn niet toegestaan, behoudens na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 21.5.4, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoefsmid" een hoefsmederij is toegestaan met een maximum vloeroppervlakte van 80 m2.

d Specifiek toegestane aan huis verbonden bedrijven

Geen onderdeel van deze herziening.

e Duurzame energie

Geen onderdeel van deze herziening.

f Opslag

Geen onderdeel van deze herziening.

g Bed en breakfast

Geen onderdeel van deze herziening.

h Minicamping

Geen onderdeel van deze herziening.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Toegestane bebouwing

Geen onderdeel van deze herziening.

21.2.2 Situering

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangeduid zijn gebouwen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 1" buiten het aangeduide bouwvlak oprichting van bijgebouwen is toegestaan.

21.2.3 Maatvoering

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Met betrekking tot de maatvoering en situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan:

HOOFDGEBOUW VAN DE WONING   MAX.  
goothoogte   6 m;  
(nok)hoogte   10 m;  
Inhoud   Zie 21.2.5  

BIJGEBOUWEN BIJ WONING   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte per woning   120 m2, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwd oppervlak" de aangegeven oppervlakte als maximum voor vrijstaande bijgebouwen geldt;  
goothoogte   3 m  
(nok)hoogte   6 m, tenzij een afwijkende maximum bouwhoogte is toestaan, ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
hoogte erfafscheidingen   2 m  
hoogte carports c.q. overkappingen   3 m tenzij een afwijkende maximum bouwhoogte is toestaan, ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'  
oppervlakte van een carport c.q. overkapping   20 m2   
hoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   6 m  
oppervlakte paardenbakken   1200 m2 tezamen met het deel dat eventueel binnen de agrarische bestemming is gesitueerd  

Aanvullend op de tabel gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - landhuis' afwijkende maatvoeringseisen, zie 21.2.11.

21.2.4 Bouwwijze

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In afwijking van en in aanvulling op het bepaalde in 21.2.3, geldt ter plaatse van de onderstaande aanduidingen het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "twee-aaneen" zijn uitsluitend woningen in de bouwwijze "twee-aaneen" toegestaan;
21.2.5 Inhoud

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Met betrekking tot de inhoud van woningen geldt het volgende:

  • a. indien de bestaande inhoud van een woning kleiner is dan 350 m3 dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 450 m3;
  • b. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 350 m3 maar kleiner dan 450 m3 dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 600 m3;
  • c. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 450 m3 maar kleiner dan 800 m3, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 800 m3;
  • d. indien de bestaande inhoud van de woning 800 m³ of meer dan 800 m³ bedraagt, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
  • e. voorzover het een gesplitste woning betreft, geldt de inhoud van voor de splitsing voor de gesplitste woningen gezamenlijk als totale maximale inhoud;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' mag de inhoud van het woongebouw niet meer bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.
21.2.6 Herbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

21.2.7 Atelier

Geen onderdeel van deze herziening.

21.2.8 Zwembaden

Geen onderdeel van deze herziening.

21.2.9 Ondergronds bouwen

Geen onderdeel van deze herziening.

21.2.10 Specifieke bouwaanduiding - bijenhouderij

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bijenhouderij" geldt het volgende:

  • a. de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  • b. er zijn tunnelkappen toegestaan met een totale oppervlakte van 640 m², en uitsluitend ten behoeve van het hobbymatig houden van bijen;
  • c. het winnen van de honing is toegestaan in de bijgebouwen.
21.2.11 Specifieke bouwaanduiding - landhuis

Deze bepaling wordt toegevoegd en luidt als volgt:

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - landhuis" geldt het volgende:

  • a. de inhoud van een afzonderlijke wooneenheid, exclusief aangebouwde bijgebouwen, mag niet meer dan 1.000 m3 bedragen; in afwijking hiervan mag de inhoud van de middelste wooneenheid, exclusief aangebouwde bijgebouwen, niet meer dan 1.600 m3 bedragen;
  • b. de goothoogte van het landhuis mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • c. de nokhoogte van het landhuis mag niet meer dan 15 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van aangebouwde bijgebouwen mag per wooneenheid niet meer bedragen dan 75 m2;
  • e. de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. de nokhoogte van de aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in 21.2.9 is 275 m2 buiten de woning aan ondergrondse bebouwing toegestaan.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Omgevingsvergunning maatvoering

Geen onderdeel van deze herziening.

21.3.2 Omgevingsvergunning inhoud woning

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.5 teneinde de toegestane inhoud van de woningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de rayonarchitect/ dorpsbouwmeester dient om advies gevraagd te worden met betrekking tot de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het voornemen;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan; dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
21.3.3 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Geen onderdeel van deze herziening.

21.3.4 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.3 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten, mits:

- voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Hierbij geldt het volgende:

  • a. indien niet meer dan 750 m² aan voormalige bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mag 60% van de gesloopte oppervlakte worden teruggebouwd als bijgebouw;
  • b. in aanvulling op het gestelde onder a geldt: indien meer dan 750 m² maar minder dan 1500 m² aan voormalige bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mag 40% van de gesloopte oppervlakte, voor zover dit meer dan 750 m² is, worden teruggebouwd als bijgebouw;
  • c. onverminderd het bepaalde in a en b mag de totale oppervlakte terug te bouwen bijgebouwen niet meer bedragen dan 500 m²;
  • d. sloop van cultuurhistorisch waardevolle en monumentale panden is niet toegestaan;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.

- en/of de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen behorende bij de woning, groter is dan 120 m2, hierbij geldt het volgende:

  • h. de bouw mag uitsluitend de herbouw van legaal gebouwde/vergunde bijgebouwen, behorende bij de (bedrijfs)woning, betreffen;
  • i. de herbouw betreft geen (voormalige) (agrarische) bedrijfsgebouwen.
21.3.5 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw

Geen onderdeel van deze herziening.

21.3.6 Omgevingsvergunning t.b.v. kapschuur

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.3 voorzover het de maximale goothoogte van bijgebouwen bij de woning betreft, teneinde een maximale goothoogte van 4,5 m aan één zijde te kunnen toestaan ten behoeve van een zgn kapschuur (schuur met ongelijke goothoogte) met dien verstande dan het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel van deze herziening.

21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.5.1 Omgevingsvergunning minicamping

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 21.1.1 onder c teneinde minicampings en de daarvoor noodzakelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

21.5.2 Omgevingsvergunning bed & breakfast

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 21.1.1 onder c. teneinde een bed & breakfastvoorziening voor maximaal 8 personen in maximaal 4 kamers toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. deze nevenactiviteit is enkel in de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
  • b. de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
  • a. de voor bed & breakfast gebruikte oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • b. ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen zijn maximaal 8 (éénpersoons)bedden toegestaan;
  • c. permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  • d. er wordt een nachtregister bijgehouden;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
21.5.3 Omgevingsvergunning mantelzorg

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.4 onder a en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
21.5.4 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.4 onder b voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
21.6 Wijzigingsbevoegdheid

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 22 Wonen - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Algemeen

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroep of bedrijf aan huis;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, tuinen en erven en overeenkomstig de in 22.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

22.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel van deze herziening.

22.2 Bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Geen onderdeel van deze herziening.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel van deze herziening.

22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1 Omgevingsvergunning mantelzorg

Geen onderdeel van deze herziening.

22.5.2 Omgevingsvergunning aan huis gebonden bedrijfsactiviteit

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.4 onder b, voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijfsactiviteit, met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het ten behoeve van de aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van 50 m²;
  • b. degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
  • d. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
  • f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
22.5.3 Omgevingsvergunning bed & breakfast

Geen onderdeel van deze herziening.

22.6 Wijzigingsbevoegdheid

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 23 Wonen - 3

Deze bestemming wordt aangepast en luidt als volgt:

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Algemeen

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. wonen;
  • b. beroep aan huis;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, tuinen en erven.

23.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 23.1.1:

a. Wonen

Ter plaatse van de bestemming Wonen - 3 zijn wooneenheden toegestaan in de vorm van reguliere woningen en in de vorm van woonwagens met bijbehorende standplaatsen.

b Aan huis verbonden beroep

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de wooneenheid en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte beroepsactiviteit aan huis toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het (mede) ten behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning/woonwagen en/of de bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 80 m²;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning/woonwagen en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning/woonwagen te zijn;
  • 3. de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
  • 5. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming.

23.2.2 Situering en maatvoering

Met betrekking tot de maatvoering en situering van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen per perceel mag niet meer bedragen dan 155 m2;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • g. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • h. bijgebouwen mogen enkel worden opgericht minimaal 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan;
  • i. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen cq. wooneenheden mag niet minder dan 1 m bedragen.
23.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Met betrekking tot de maatvoering en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte van terreinafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m;
  • c. een carport cq. overkapping mag uitsluitend worden opgericht minimaal 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan;
  • d. de hoogte van een carport cq. overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de totale oppervlakte van een carport cq. overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m2.
23.2.4 Zwembaden

In afwijking van het bepaalde in 23.2.3 geldt voor zwembaden, niet zijnde een gebouw, dat:

  • a. deze uitsluitend op het zij- en/of achtererf worden gebouwd;
  • b. de hoogte maximaal 1 m bedraagt;
  • c. de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
  • d. de oppervlakte maximaal 50 m² bedraagt;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken op het zij- en achtererf maximaal 50% van de oppervlakte van dat zij- en achtererf bedraagt.
23.2.5 Ondergronds bouwen

Ondergrondse ruimten (kelders) bij wooneenheden zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag en mogen uitsluitend worden gesitueerd onder de wooneenheid (met inbegrip van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) dan wel tot maximaal 25 m2 buiten de wooneenheid, alsmede onder de vrijstaande bijgebouwen.

23.3 Specifieke gebruiksregels
23.3.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest. Daaronder wordt in ieder geval verstaan de stalling van auto's, caravans, aanhangers, campers, boten, trailers enz;
  • b. detailhandel;
  • c. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • d. een aan huis verbonden en niet aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
23.4 Afwijken van de gebruiksregels
23.4.1 Omgevingsvergunning mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.3.1 onder c en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 120 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.

Artikel 24 Leiding - Gas

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 26 Leiding - Riool

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 1

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 2

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 3

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 30 Waarde - Beschermd stadsgezicht

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 31 Waarde - Waardevolle boom

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 32 Waterstaat - Bergend rivierbed

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 33 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 34 Waterstaat - Waterkering

Geen onderdeel van deze herziening.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 35 Anti-dubbeltelregel

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 36 Algemene bouwregels

36.1 Ondergeschikte bouwdelen

Geen onderdeel van deze herziening.

36.2 Afwijkende maatvoering

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, maar waarvan de maatvoering afwijkt van de bouwregels van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan in de bestaande maatvoering.

Artikel 37 Algemene aanduidingsregels

37.1 Hydrologische beschermingszone

Geen onderdeel van deze herziening.

37.2 Vrijwaringszone molenbiotoop

Geen onderdeel van deze herziening.

37.3 Geluidzone - industrie

De aanduiding 'geluidzone - industrie' als vervat in het bestemmingsplan 'Buitengebied Wijchen' vervalt en wordt vervangen door de aanduiding 'geluidzone - industrie' als vervat in dit bestemmingsplan.

37.4 Veiligheidszone - lpg

Geen onderdeel van deze herziening.

Artikel 38 Algemene afwijkingsregel

Geen onderdeel van deze herziening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

Geen onderdeel van deze herziening.

39.1 Overgangsrecht bouwwerken

Geen onderdeel van deze herziening.

39.2 Overgangsrecht gebruik

Geen onderdeel van deze herziening.

39.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
39.3.1 Recreatiewoningen

Geen onderdeel van deze herziening.

39.3.2 Omvang

Geen onderdeel van deze herziening.

39.3.3 Objecten persoongsgebonden overgangsrecht

Geen onderdeel van deze herziening.

39.3.4 Overig persoonsgebonden overgangsrecht

Geen onderdeel van deze herziening.

39.3.5 Omvang

Geen onderdeel van deze herziening.

39.3.6 Objecten overig persoonsgebonden overgangsrecht

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

In de onderstaande tabel is aangegeven:

  • a. voor welke adressen het bepaalde in 39.3.4 van toepassing is;
  • b. wie de natuurlijke personen als bedoeld in 39.3.4 zijn;
  • c. wat het bestaande gebruik als bedoeld in 39.3.4 is.

adres   bestaande gebruiker(s)   gebruik  
 
Hoogvonderweg 17   de heer T.J.P. Cornelissen
mevrouw S.L. Cornelissen-Toonen  
de bouw en het gebruik van een paardenstal met een oppervlakte van 70 m²;  
Weg door de Berendonck 59   de heer W.S.T. Vos mevrouw H.F.L. Straten
de heer D.T.A. Vos
mevrouw M.W.M. Vos  
het gebruik van de garage / werkruimte inclusief portaal voor bewoning  

Artikel 40 Slotregel

Deze bepaling wordt aangepast en luidt als volgt:

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014.