direct naar inhoud van Regels
Plan: Noordelijke inprikker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0051Noordinprikker-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Noordelijke inprikker' van de gemeente Wageningen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0289.0051Noordinprikker-VSG1 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 akoestisch zwaartepunt

het op de geluidverkavelingskaart weergegeven punt dat is bepaald door rekening te houden met de geometrische vorm van het kavel en de locatie van de maatgevende geluidbronnen in het geluidmodel;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bestaand
  • bij bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 best beschikbare technieken

toepassen van maatregelen zoals beschreven in artikel 2.14 lid 1 sub c onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.12 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.13 ecologische verbindingszone

een verbinding tussen natuurgebieden (met nieuwe of herstelde natuur). Ecologische verbindingszones worden aangelegd met een maximale breedte van 5 m om het migreren van dieren en planten tussen natuurgebieden mogelijk te maken (uitwisseling van genen);

1.14 escortbedrijf

de natuurlijke persoon of groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.15 equivalent geluidniveau

het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);

1.16 equivalent geluidvermogen

het energetisch gemiddelde van het fluctuerende geluidvermogen van het ter plaatse gedurende een bepaalde periode optredende geluid;

1.17 etmaalwaarde

de hoogste van de volgende drie waarden van het equivalente geluidsniveau:

  • de waarde over de periode 07.00-19.00 uur (dag);
  • de met 5 dB(A) verhoogde waarde over de periode 19.00-23.00 uur (avond);
  • de met 10 dB(A) verhoogde waarde over de periode 23.00-07.00 uur (nacht);
1.18 extensief recreatief medegebruik

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;

1.19 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 geluidgevoelige objecten

woningen, scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en gezondheidszorggebouwen;

1.21 geluidsbelasting

etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats;

1.22 geluidsruimte

equivalent geluidvermogen in dB(A)/m2, zoals bepaald overeenkomstig de berekening zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage;

1.23 geluidverkavelingskaart

kaart waarin is aangegeven wat de geluidsruimte per vierkantemeter per perceel bedraagt in de dagperiode;

1.24 kavel

samenhangend deel van het plangebied zoals aangegeven op de geluidverkavelingskaart;

1.25 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.26 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.27 overkapping

bouwwerken, geen gebouw zijnde, met één dakvlak en maximaal één gesloten, al dan niet eigen, wand;

1.28 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.29 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 voorkeursvolgorde van geluidsmaatregelen

de voorkeursvolgorde bij de bestrijding van geluidshinder zijnde: bron – overdracht – ontvanger;

1.31 waterhuishoudkundige doeleinden

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, beheer, ontwikkeling en herstel van de natuurwaarden;
  • b. het behoud en/of de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. ontsluitingswegen;
  • f. fiets- en voetpaden;

met de daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, ten dienste van deze bestemming.

3.2.2 Maatvoering

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor :

  • a. verblijfsrecreatie.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 3.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen of aanbrengen van diepwortelende beplanting, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • b. het aanleggen, verwijderen of verharden van wegen en paden, en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. werken en werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • d. het dempen, graven of vergraven van sloten en ontwateringen.
3.4.2 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 3.4.1 bedoelde vergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden van het gebied.

3.4.3 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of natuurbeheer en ontwikkeling.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden, waarbij het aantal rijstroken voor wegverkeer, niet begrepen: bus-, afslag- en opstelstroken, binnen het wegprofiel niet meer mag bedragen dan twee rijstroken;
  • b. ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de bestemming.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 6 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
  • b. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.
4.3.2 Voorwaardelijke verplichting gebruik voor wegverkeer

Het in gebruik nemen en houden van de gronden als bedoeld in lid 4.1, nadat de opwaardering tot een weg met niet meer dan twee rijstroken met een gescheiden fietspad heeft plaatsgevonden, is slechts toegestaan, indien:

  • a. de benodigde maatregelen aan de woningen aan de Bornsesteeg 73 en Kielekampsteeg 34, allen gelegen te Wageningen, zijn getroffen ten einde te voldoen aan het gestelde binnenniveau van ten hoogste 33 dB(A).

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene aanduidingsregels

6.1 milieuzone - geluidsruimteverdeling Wageningen Campus eo
6.1.1 Aanduidingsomschrijving

Op de met 'milieuzone - geluidsruimteverdeling Wageningen Campus eo' aangeduide gronden geldt dat voor die gronden, naast de andere aangewezen bestemming(en) - de regeling ter verdeling en bescherming van de geluidsruimte geldt, zoals is aangegeven op de bij deze regels behorende Geluidverkavelingskaart opgenomen in Bijlage 1 Geluidruimteverkaveling.

6.1.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken op het bouwperceel ten behoeve van een doelmatige akoestische afscherming ten behoeve van de bescherming van de beschikbare geluidsruimte.

6.1.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluidsruimteverdeling Wageningen Campus eo' mag niet in die zin worden gewijzigd, dat de geluidsruimte wordt vergroot.

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan, het gebruik van de gronden dat een grotere geluidsruimte tot gevolg heeft dan overeenkomend met de geluidsruimte zoals aangegeven op Bijlage 1 Geluidruimteverkaveling.

6.1.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning de aanwezige bouwwerken te slopen;
  • b. de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien een doelmatige akoestische afscherming ten behoeve van de beschikbare geluidruimte zal plaatsvinden;
6.1.5 Wijzigingsbevoegdheid
a Wijziging geluidruimte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de geluidruimteverdeling te wijzingen, indien de bedrijfseconomische noodzaak een efficiëntere geluidruimteverdeling noodzakelijk maakt dan wel daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

Voorwaarden

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de bevoegdheid onder a indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • 1. toepassing is gegeven aan de mogelijkheden om de te gebruiken geluidsruimte zo klein mogelijk te houden, waarbij in ieder geval voldaan is aan de mogelijkheden op grond van toepassing van de beste beschikbare technieken;
  • 2. door het toestaan van een grotere geluidsruimte de maximaal toegestane geluidsbelasting op de te beschermen omgeving en op objecten in het plangebied niet wordt overschreden;
  • 3. door het toestaan van een grotere geluidsruimte de maximaal toegestane geluidsbelasting op de te beoordelen gevels van woningen van 55 dB(A) of voor zover anders bepaald in Bijlage 1 Geluidruimteverkaveling, niet wordt overschreden;
  • 4. voor de bestrijding van geluidshinder de voorkeursvolgorde uit de Wet geluidshinder zijnde bron-overdracht-ontvanger is toegepast;
  • 5. voldaan wordt aan het gemeentelijk beleid met betrekking tot geluid.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
7.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 7.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 7.1.1 met maximaal 10 %.

7.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik
7.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

7.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

7.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 7.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

7.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Noordelijke inprikker'.