direct naar inhoud van Regels
Plan: Future Center Wageningen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0018futurecenter-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Future Center Wageningen met indentificatienummer NL.IMRO.0289.0018futurecenter-VSG1 van de gemeente Wageningen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.5 bebouwingspercentage:

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.6 bestaand:
  • a. bij bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.7 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.8 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.9 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.10 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.11 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon of groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of i n een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.12 evenement:

al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen; een congres of symposium of trainingsactiviteit of soortgelijke gebeurtenis wordt als evenement beschouwd; een popconcert wordt niet als evenement beschouwd;

1.13 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.14 horeca:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, met dien verstande dat zware horeca is uitgesloten;

1.15 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.16 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waaronder begrepen in ieder geval een kinderdagverblijf en naschoolse opvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.17 omgevingsvergunning:

een vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.18 ondergronds:

onder peil;

1.19 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren (kantine);

1.20 overkapping:

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.21 peil:

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

1.22 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.23 salonwagen:

kampeerwagen of mobiele woonwagen, dat dient als een mobiel woonverblijf voor mensen met een reizend beroep, zoals bijvoorbeeld medewerkers van een kermis;

1.24 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.25 zware horeca:

horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieu-overwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven, waaronder in ieder geval worden gerekend een coffeeshop, dancing, discotheek/discobar, nachtclub en partycentrum.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 overschrijding ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde (ten aanzien van de plaatsing van gebouwen) ten aanzien van het bouwen (binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken) worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsbedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. waterreservoirs;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met de daarbijbehorende:

  • d. (ontsluitings)wegen en paden;
  • e. bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Ondergrondse dan wel gedeeltelijk ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de 'specfieke bouwaanduiding - waterbergingskelder', waarbij de bestaande maatvoering van toepassing is.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame instandhouding van het bos als drager van een natuurfunctie, een houtproductiefuntie en een extensieve recreatieve functie;
  • b. het behoud en herstel van waarden;

en voorts voor:

  • c. de instandhouding van de historische ontginningsstructuur van het bosgebied;
  • d. de bescherming van de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening;
  • e. de bescherming van de kwaliteit van de bodem;
  • f. bestaande verharde fiets- en wandelpaden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Verhouding tussen de doeleinden

Binnen deze bestemming is het beleid primair gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden. Houtproductie is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan het bosbehoud en het behoud van de landschappelijke en natuurwaarden.

b Gebiedswaarden

Gestreefd wordt naar behoud en herstel van gebiedswaarden, te weten:

  • a. landschappelijke waarden bestaande uit:
    • 1. grootste aaneengesloten groene gebied;
    • 2. unieke aardkundige kwaliteiten (reliëf en bodem);
    • 3. rijke variatie aan (cultuurhistorisch bepaalde) soorten bos: van zeer oude loofboscomplexen tot rechtlijnig verkaveld productiebos en recent ontwikkeld 'oerbos' met begrazers;
  • b. aardkundige waarden, bestaande uit reliëf en de bodemkundige waarden;
  • c. natuurwaarden bestaande uit:
    • 1. het grootschalige samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is;
    • 2. multifunctioneel bos, heide, vennen en stuifzanden en de daarbij behorende flora en fauna;
    • 3. de verbinding van de Veluwe met de IJsselvallei, Rijnuiterwaarden, Gelderse Vallei en Randmeerkust;
    • 4. de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren;
    • 5. de verwevenheid en het samengaan van cultuurhistorie en natuur in onder andere landgoederen, sprengen, oude landbouwenclaves, grafheuvels en hakhoutbossen;
    • 6. de beken, sprengen en beekdalen op de flanken van de Veluwe;
  • d. cultuurhistorische waarden;
  • e. recreatieve waarde als medegebruik.
c Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, bewegwijzering e.d.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. voor lawaaisporten;
  • b. voor verblijfsrecreatie;
  • c. prostitutie, seksinrichtingen en escortbedrijven.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 4.4.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

4.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
4.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 4.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 4.1.2 onder b. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 4.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.

4.4.4 Schema omgevingsvergunning

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanleggen van paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* aardkundige waarden;
* de natuurwaarden;
* de landschappelijke waarden
* de waterhuishouding  
het opheffen van bospaden   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* de historische wegen-/ padenstructuur;
* de historische verkavelingsstructuur;
* recreatieve routestructuur  
het verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepwoelen en diepploegen van de bodem   - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* aardkundige waarden;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de landschapswaarden
* de natuurwaarden;
* de waterhuishouding  

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van:
    • 1. onderwijsvoorzieningen ten behoeve van beweging, voeding en gezondheid;
    • 2. sociaal-medische voorzieningen ten behoeve van beweging, voeding en gezondheid;
    • 3. sociaal-culturele voorzieningen ten behoeve van sport, natuur en recreatie;
    • 4. medische voorzieningen ten behoeve van beweging, voeding en gezondheid;
  • b. kantoren gerelateerd aan de onder 5.1.1 a.1 tot en met a. 4 genoemde voorzieningen;
  • c. evenementen;
  • d. een parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorziening';
  • e. vergaderruimten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - vergaderruimten';
  • f. ondersteunende horeca;
  • g. congres- en trainingsfaciliteiten ten behoeve van beweging, voeding en gezondheid;
  • h. de bescherming en instandhouding van de cultuurhistorisch en architectonische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • i. het plaatsen van salonwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorziening' met dien verstande dat de salonwagens tijdelijk maximaal één keer per kalenderjaar zijn toegestaan gedurende een maximum van zeven aaneengesloten dagen;
  • j. met daaraan ondergeschikt:
    • 1. terreinen;
    • 2. wegen en paden;
    • 3. groenvoorzieningen;
  • k. met de daarbij behorende:
    • 1. gebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Evenementen

Evenementen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • 1. het totaal aantal bezoekers per jaar voor alle evenementen bedraagt maximaal 60.000
  • 2. er zijn per jaar maximaal 8 evenementen toegestaan waarbij het aantal bezoekers per dag maximaal 6000 mag bedragen;
  • 3. evenementen mogen plaatsvinden tussen 10.00 uur en 23.00 uur.
  • 4. de maximale geluidbelasting als gevolg van een evenement, gemeten op 30 meter buiten de terreingrens mag niet meer bedragen dan 40/35 dB(A) in respectievelijk de dag- en avondperiode; afwijking van deze geluidsnorm kan voor maximaal 12 evenementen(dagen) per jaar worden toegestaan, mits voldaan wordt aan het bepaalde in 5.4.1.
  • 5. per evenement dienen voldoende parkeerplaatsen als dan niet op eigen terrein beschikbaar te zijn; voor evenementen dient een afwijkingprocedure te worden gevolgd als bedoeld in 5.4.1., waarin een parkeer - en mobiliteitsplan dient te worden overlegd.
b Vergaderruimten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - vergaderruimten' is het gebruik van de watertoren uitsluitend toegestaan in de vorm van vergaderruimten ten behoeve van de in 5.1.1 opgenomen bestemmingsomschrijving.

c Parkeren
  • 1. Parkeren is binnen het plangebied uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorziening' met dien verstande dat het parkeren van meer dan 2 motorvoertuigen met verbrandingsmotoren, die leiden tot enige vorm van stikstofuitstoot, niet is toegestaan.
  • 2. Het gezamenlijke functionele gebruik van gronden en opstallen als bedoeld in 5.1.1 a en b mag niet leiden tot een parkeerbehoefte van meer dan 54 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte per functie wordt berekend door toepassing van de in de bijlage opgenomen parkeernormeringstabel.
  • 3. Voor het gebruik van gronden en opstallen voor functies als bedoeld in 5.1.1.c en g dienen voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein beschikbaar te zijn (zie ook 5.1.2.a onder 4).
  • 4. Voor het gebruik van gronden en opstallen als bedoeld in 5.1.1.a en b dienen voldoende fietsparkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein beschikbaar te zijn. De parkeerbehoefte per functie wordt berekend door toepassing van de in de bijlage opgenomen parkeernormeringstabel.

d Verlichting

Het gebruik van het terrein mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de natuurwaarde van de omgeving; dit betekent dat het aanbrengen van buitenverlichting uitsluitend is toegestaan, nadat een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.2. dan wel een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 is verkregen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen, al dan niet in combinatie met een tribune, uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; een gebouw in de vorm van een parkeervoorziening mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorziening' worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen binnen een bouwvlak mogen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' en de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • c. in afwijking van het onder b bepaalde, is ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' de bestaande maatvoering van toepassing;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorziening' mogen gebouwen ondergronds of gedeeltelijk ondergronds worden gebouwd in maximaal één bouwlaag, voorzien van een dak;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorziening' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met die aanduiding is aangegeven.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 16 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.
5.2.3 Tribunes

In afwijking van het bepaalde in 5.2.1 en 5.2.2 gelden voor het bouwen van tribunes de volgende bepalingen:

  • a. tribunes, al dan niet met overkapping, zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tribune';
  • b. de bouwhoogte van tribunes mag maximaal 8,5 m bedragen;
  • c. de dakhelling van tribunes moet minimaal de ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden)' aangegeven helling bedragen;
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor (zelfstandige) horeca, anders dan in de vorm van ondersteunende horeca;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen zonder dat een omgevingsvergunning is verleend als bedoeld in 5.4.1.
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ter behoeve van parkeren, anders dan ter plaatse van de parkeervoorziening als bedoeld in 5.2.1,met dien verstande dat het parkeren van motorvoertuigen met verbrandingsmotoren, die leiden tot enige vorm van stikstofuitstoot, nergens binnen het plangebied is toegestaan;
  • f. het aanbrengen van buitenverlichting.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Evenementen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder a teneinde evenementen toe te staan. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. er dienen voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein beschikbaar te zijn; om dit aan te tonen dient een parkeer- en mobiliteitsplan te worden overgelegd ter goedkeuring;
  • b. het aantal grootschalige evenementen, zijnde evenementen tot maximaal 6000 bezoekers per dag, mag niet meer bedragen dan twee evenementen per maand, en in totaal niet meer dan acht per jaar;
  • c. Meerdaagse evenementen gelden als meer evenementen, waarbij één dag (24 uur) als één evenement geldt.
  • d. van de maximale geluidbelasting op 30 meter buiten de terreingrens van 40/35 dB(A) in respectievelijk de dag- en avondeperiode mag maximaal 12 evenementen (dagen) per jaar worden afgeweken mits de geluidbelasting op de gevel van geluidsgevoelige objecten tijden evenementen niet hoger is dan in onderstaande tabel is aangegeven:

Periode   Toegestane geluidbelasting (dB(A))   Toegestane geluidbelasting (dB(C))  
Dag (07.00 – 19.00 uur)   78   98  
Avond (19.00 – 23.00 uur)   78   98  

De waarden in beide kolommen zijn gelijktijdig van toepassing; het vaststellen van de geluidsniveaus bij afwijking geschiedt op 1,5 m hoogte en op een afstand van 1,5 m vanaf de gevel.

  • e. de aan te brengen voorzieningen dienen tijdelijk te zijn; dit betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de binnen het gebied aanwezige waarden.
  • g. het gebruik van verlichting mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de natuurwaarde van de omgeving.

5.4.2 Buitenverlichting

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.1. onder f. teneinde het aanbrengen van buitenverlichting te kunnen toestaan, indien en voor zover er in een verlichtingsplan wordt aangetoond dat het gebruik van verlichting niet leidt tot een onevenredige aantasting van de natuurwaarde van de omgeving.

5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.5.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op gronden ter plaatse van een bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tribune' een bouwwerk te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.

5.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. sloopwerkzaamheden die het gewone onderhoud betreffen;
  • b. sloopwerkzaamheden, indien en voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk is verleend;
  • c. sloopwerkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.
5.5.3 Criteria

Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 5.5.1, kan alleen worden verleend indien er een door het bevoegd gezag goedgekeurd bouwplan is voor herbouw.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Bestaande maatvoering

In die gevallen dat de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte en/of bouwhoogte in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

7.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m onder peil.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht gegeven maten en afmetingen tot ten hoogste 10% van die maten en afmetingen;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, kunstobjecten, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje of kunstobject ten hoogste 50 m3 zal bedragen.

Artikel 9 Algemene procedureregels

9.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 10.1.1 met maximaal 10 %.

10.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Future Center Wageningen.