direct naar inhoud van 4.2 Milieu-onderzoeken
Plan: Multifunctioneel Centrum Klarenbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.3104-VS00

4.2 Milieu-onderzoeken

In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodemverontreiniging en milieuzonering.

4.2.1 Bodem

Grontmij heeft in augustus 2008 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in het plangebied. Het onderzoek is in de bijlagen van dit bestemmingsplan opgenomen (referentienr. GM-0097989). Op basis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek wordt geconcludeerd dat in de boven- en ondergrond geen verontreinigingen met de onderzochte stoffen zijn aangetroffen. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan chroom en koper aangetroffen. Het grondwater bleek niet verontreinigd met de overige onderzochte stoffen. In de grond en op het maaiveld zijn ook geen asbestverdachte materialen aangetroffen. In de onderzochte mengmonsters van de grond zijn geen verhoogde asbestgehalten aangetroffen. Sinds het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd, is het gebruik van het plangebied als sportterrein ongewijzigd. De conclusies uit dit onderzoek zijn dan ook nog steeds bruikbaar. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek hoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen beperkingen te worden gesteld aan het toekomstige gebruik van de locatie.

4.2.2 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.

Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)

Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving namelijk de Wet Basisnet en het Besluit transport gevaarlijke stoffen, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen.

Beleidsvisie externe veiligheid

In november 2010 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze visie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de bedrijventerreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op de bedrijventerreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtinggrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Risicobronnen

Op basis van het Registratiebesluit externe veiligheid en de ministeriële regeling provinciale risicokaart moet het bevoegde gezag risicobronnen vermelden op de risicokaart met de daarbij horende relevante risicocontouren. Voor transportroutes geldt dat de geldende invloedsgebieden (nog) niet op de risicokaart staan vermeld. Binnen of nabij het plangebied zijn geen risicobronnen gelegen. Omdat doorgaande routes voor gevaarlijke stoffen nog niet allemaal correct zijn opgenomen op de risicokaart wordt in dit kader de provinciale weg N789 (Hoofdweg) meegenomen in de risicobeschouwing.

Provinciale weg N789

De rijks- en provinciale wegen zijn doorgaande routes voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de beschouwing van de externe veiligheidsrisico's is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) van toepassing. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Besluit transportroutes externe veiligheid) met als uitvloeisel het basisnet. Hiervoor is inmiddels een ambtelijk concept beschikbaar van november 2008.

Daarnaast moeten de risico's worden getoetst aan de beleidsvisie Externe Veiligheid van de gemeente Voorst. Deze nota geeft voor transportroutes geen aanvullend kader ten opzichte van hetgeen geregeld is in het RNVGS.

De externe veiligheid van de provinciale wegen is door de provincie Gelderland geïnventariseerd. De provincie heeft de gemeente hierover geïnformeerd bij brief van 8 maart 2011 'Definitief rapport externe veiligheid provinciale wegen'. Hier is de rapportage van Arcadis 'Externe veiligheidsrisico's op provinciale wegen in Gelderland' (januari 2011) bijgevoegd. De resultaten van dit onderzoek geven inzicht in de externe veiligheidssituatie van alle provinciale wegen in de huidige situatie en de autonome ontwikkeling daarvan tot 2020.

Het volgende citaat komt uit het begeleidend schrijven van de provincie:

'Uit het onderzoek komt naar voren dat er in Gelderland zeven weggedeeltes zijn waarbij er een verhoogde kans is dat er een grotere groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Deze plekken zijn gelegen in de (dichtbebouwde) kernen langs de N325 (2x), N301, N348, N344, N326. In de toekomstige situatie kan hier nog een aantal trajecten bij komen die zijn gelegen aan de N318, N233, N302, A326. Dit betekent dat gemeenten wanneer zij willen bouwen langs deze trajecten goed moeten verantwoorden waarom ze op deze plek willen bouwen. Hierbij moeten zij ook kijken naar de capaciteit van de hulpverlening en welke mensen in deze gebouwen komen te wonen en werken.'

Uit het bovenstaande blijkt dat de N789 geen transportroute betreft waarvoor externe veiligheid een belangrijk item is. Een verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.

Conclusie

Nabij de planlocatie voor het Multifunctioneel Centrum te Klarenbeek zijn geen risicobronnen gelegen die een belemmering vormen voor de ontwikkeling van het Multifunctioneel Centrum.

4.2.3 Luchtkwaliteit

De Wet milieubeheer stelt eisen aan de kwaliteit van lucht. Wanneer ruimtelijke plannen een verslechtering mogelijk maken waardoor de concentraties van verschillende, in de wet genoemde stoffen, de normen van deze wet overschrijden is dit niet (zonder meer) toegestaan. Om te voorkomen dat alle kleine plannen aan de wet moeten worden getoetst, is op 9 november 2007 de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen" gepubliceerd in de Staatscourant. In deze regeling is aangegeven in wekle situaties de bijdrage van het plan in ieder geval niet meer dan 1% in negatieve zin zal bijdragen ("niet in betekenende mate"). Plannen die onder deze 1% grens vallen zijn verder vrijgesteld van toetsing. Voor woningen is bijvoorbeeld een ondergrens van 500 woningen in de regeling opgenomen. Verder is sinds 1 augustus 2009 het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Sinds die datum geldt een percentage van 3% (in plaats van 1%).

De nieuwbouw van een Multifunctioneel Centrum kan als een plan in "niet in betekenende mate" worden beschouwd. Het aspect luchtkwaliteit levert geen belemmeringen op.

4.2.4 Geluid

Door Adviesbureau Vrancken is in mei 2013 een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de omgeving van het Multifunctioneel Centrum met parkeerterrein. Het onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd, inclusief een aanvulling.

Het Multifunctioneel Centrum is geen geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Een onderzoek naar de geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeer is dan ook niet van toepassing.

Er is sprake van het omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen ook andere functies voor zoals een sportclub, winkels en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur (Hoofdweg/ Klarenbeekseweg) liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. In een gemengd gebied kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. In dit geval is sprake van een sportvereniging midden in een woonwijk.

Het bouwvlak voor het Multifunctioneel Centrum is gelegen op ruim 50m van omliggende geluidgevoelige objecten als woningen. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de richtafstanden van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Echter, de grenzen van de inrichting, waaronder het parkeerterrein valt, ligt op kortere afstand van enkele woningen aan de Bosweg. Ook in de bestaande situatie zijn de sportvelden en kantine van Sportclub Klarenbeek op korte afstand van enkele woningen gelegen.

Gebouw

De kantine en multifunctionele ruimte in het Multifunctioneel Centrum liggen naast elkaar op de verdieping, ze kunnen met een flexibele deur van elkaar worden gescheiden. In dit onderzoek is er vanuit gegaan dat bij het gebruik van de multifunctionele ruimte door de harmonie de geluidsisolerende deur gesloten zal zijn. De twee ruimten hebben grote glasoppervlakken en moeten over voldoende ventilatievoorzieningen beschikken.

In de nachtperiode zal geen muziekgeluid worden gebruikt in de ruimten. In de dag- en avondperiode zal in de multifunctionele ruimte muziekgeluid worden gebruikt van gemiddeld 100 db(A), in de kantine niet meer dan 80dB(A). Voor de multifunctionele ruimte is het nodig suskasten toe te passen, in de kantine kunnen ventilatieroosters worden gebruikt voor extra luchttoevoer. De beglazing in de multifunctionele ruimte moet extra geluidswerende eigenschappen bezitten, zoals aangegeven in dit rapport. In de kantine kan standaard dubbel glas worden toegepast. De dakconstructie dient minimaal de geluidsisolatiewaarden te bezitten zoals gehanteerd in het rapport.

Parkeren

De parkeerplaatsen zijn op korte afstand van de woningen aan de Bosweg gelegen. Bij de woning Bosweg 10 is in de avondperiode het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau 49 dB(A). Dat is hoger dan de grenswaarde van 45 dB(A). De geluidsbelasting wordt veroorzaakt door het gebruik van het parkeerterrein.

Er is gekeken naar de mogelijkheden om de geluidsbelasting te verlagen voor zowel het gebouw als het parkeren. Voor wat betreft het gebouw is ervoor gekozen het dak van de multifunctionele ruimte van extra geluidswering te voorzien. Voor wat betreft het parkeren geldt dat het verplaatsen van het parkeerterrein geen optie is vanwege de situering van het handbalveld en de stedenbouwkundige opzet van het plan. Ook het stiller maken van de voertuigen is niet realistisch. Een stillere slijtlaag heeft geen effect bij de al lage rijsnelheden op het parkeerterrein. Alleen een heel hoog scherm heeft effect voor beoordelingspunten op 4,5 meter boven het maaiveld. Het is niet wenselijk om in de bebouwde kom hoge schermen toe te passen. Te overwegen is om de woning aan de Bosweg 10 extra te isoleren. Zo nodig zijn geluidswerende voorzieningen zoals extra geluidswerende beglazing en kierdichtingen met geluid gedempte ventilatievoorzieningen aan te brengen.

De maximale geluidsniveaus zijn bij vijf woningen in de nachtperiode hoger dan de grenswaarde. Bij een van die woningen is die ook in de avondperiode hoger dan de grenswaarde. Ook deze overschrijdingen worden veroorzaakt door het parkeren op het nieuwe parkeerterrein (dichtslaande autoportieren).

De indirecte hinder die optreedt door de nieuwe inrichting is bij drie woningen hoger dan de voorkeurswaarde van 50dB(A). Bij twee woningen bedraagt het equivalente geluidsniveau 51 db(A) en bij één woning 53 dB(A). De maximale grenswaarde bedraag 65 dB(A). Hier wordt aan voldaan.

In de huidige situatie wordt ook op korte afstand van de woningen op openbare parkeerplaatsen geparkeerd. De piekgeluiden zijn op dit moment hoger, door het nieuw aan te leggen parkeerterrein zullen de bestaande parkeerplaatsen minder intensief worden gebruikt. Per saldo levert het nieuw aan te leggen parkeerterrein voor de bewoners van de Bosweg een verbetering op ten opzichte van de huidige situatie. Voor de gehele Bosweg is de parkeersituatie sterk verbeterd en voor de Bosweg 10 is de situatie min of meer gelijk gebleven. De maximale geluidsniveaus zijn acceptabel. Geconcludeerd wordt dat voor wat betreft het aspect geluid er geen belemmeringen zijn voor de bouw van een het Multifunctioneel Centrum.