direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Dalkweg 8
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.3102-VS00

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 100 m²;
    • 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bed & breakfast, uitsluitend in een woning, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers per woning mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" geldt dat ter behoud van de cultuurhistorische waarde de hoofdvorm van de gebouwen moet worden gehandhaafd;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
6.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen woningen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. woningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" geldt dat ter behoud van de cultuurhistorische waarde de hoofdvorm van het gehele gebouw moet worden gehandhaafd: de goot- en bouwhoogte en de inhoud van het gebouw ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" bedraagt niet meer dan de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezige goot- en bouwhoogte en inhoud van het gebouw;
  • b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte mag maximaal 3,5 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen bedraagt maximaal 260 m2;
  • c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m² bedragen.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 6.1 voor de vestiging van:

  • a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  • b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

6.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Voor het (gedeeltelijk) slopen van bouwwerken is, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een omgevingsvergunning vereist.

6.4.2 Beoordelingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
6.4.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het bepaalde in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.