direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Verbreding A1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20292-VS00

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In mei 2018 is het Tracébesluit Apeldoorn - Azelo genomen door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het betreft de verbreding van de A1 op het genoemde traject. Voor de besluitvorming voor de maatregelen, die de capaciteit van de A1 vergroten, is op grond van de Tracéwet de Tracéwetprocedure gevolgd. Ingevolge de Wet milieubeheer is een Milieueffectrapport voor de A1 gemaakt.

In artikel 13, lid 10 van de Tracéwet is aangegeven dat de gemeenteraad binnen een jaar nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening overeenkomstig het Tracébesluit vast stelt.

Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het Tracébesluit juridisch-planologisch vastgelegd, aangaande het deeltraject binnen de gemeente Voorst. Bovendien betreft dit bestemmingsplan de borging van de bovenwettelijke maatregelen. Er kunnen geen zienswijzen worden ingediend of beroep worden ingesteld, voorzover het betreft het Tracébesluit.

1.2 Het plangebied

Het plangebied omvat het deel van het Tracébesluit dat binnen de gemeente Voorst ligt. Het Tracébesluit betreft het traject tussen de aansluiting Apeldoorn-Zuid en het knooppunt Azelo. Onderhavig plangebied omvat het deel van de A1 dat binnen het gemeentelijk grondgebied ligt.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Het plangebied maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld in 2013. Het bestemingsplan heeft twee herzieningen gehad, waarvan de eerste in 2014 en de tweede in 2019. Daarnaast maakt het plangebied onderdeel uit van het bestemmingsplan Posterenk 2012, Var 2013 en Var-west 2013. Het plangebied heeft grotendeels de bestemming Verkeer, waarbij ook de bestemmingen Bedrijf, Natuur, Groen, Water en Bos voorkomen. Daarnaast heeft het de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap'. Ook zijn er een aantal archeologische dubbelbestemmingen aanwezig: Waarde - Archeologie 2, 3, 4 en 5. Ook zijn de dubbelbestemmingen 'Leiding - Riool', 'Leiding - Gas' en 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aanwezig. Daarnaast heeft het de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' en een deel heeft de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de bestaande en toekomstige situatie van het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt het relevante beleidskader besproken. Hoofdstuk 4 beschrijft de randvoorwaarden en onderzoek en hoofdstuk 5 bevat een juridische planbeschrijving. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 inspraak en overleg besproken.

Hoofdstuk 2 Bestaande en toekomstige situatie

2.1 Bestaande situatie

2.1.1 Achtergrond

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bespreekt onder andere de regio Oost-Nederland. Hier wordt besproken dat de internationale achterlandverbindingen verbeterd moeten worden. Dit is onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol.

Het Rijk heeft 3 rijksdoelen geformuleerd op basis van ambities voor de middellange en lange termijn (2028/2040), met betrekking tot bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid (SVIR). Een van de doelen is het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid. In de SVIR wordt de ambitie vastgelegd voor minimaal 3 rijstroken.

De discussie over de verbreding van de A1 in de Cleantech Regio en Twente speelt al vele jaren. In 2004 zijn de eerste voorbereidingen getroffen voor de planvorming van de verbreding van de A1 conform het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIRT). In 2006 zijn deze voorbereiding door het Rijk stilgelegd doordat het landelijke beleid is gewijzigd. Sindsdien zijn er vanuit de regio (Provincie Gelderland, Provincie Overijssel, Cleantech Regio en de regio Twente) verscheidene onderzoeken en voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd.

In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is in 2009-2010 een verkenning uitgevoerd naar oplossingsrichtingen voor de verkeersknelpunten op de A1 tussen Apeldoorn en knooppunt Azelo. De verkeersgegevens van deze verkenning waren gebaseerd op de toenmalige versie van het Nederlands regionaal Model (NRM); het standaard rekengereedschap van Rijkswaterstaat voor het maken van verkeersprognoses op basis van scenario’s van het Centraal Planbureau. De voorziene toekomstige verkeersafwikkeling op de A1 vormde geen beleidsmatig knelpunt, aangezien de reistijdfactor van ca. 1,2 lager was dan het maximum van 1,5. Wel is op basis van een analyse door Rijk en Regio een voorkeur uitgesproken voor een toekomstige wegverbreding, waarbij aan de A1 integraal één rijstrook per richting wordt toegevoegd.

Met de verschijning van nieuwe toekomstscenario’s van het CPB voor 2030 en de ontwikkeling van een nieuwe generatie prognosemodellen (Landelijk Model Systeem en NRM’s), zijn in 2013 in de vorm van de Nationale Markt- en Capaciteits-Analyse (NMCA) nieuwe analyses gemaakt van de knelpunten op het Rijkswegennet. Daarbij bleek de verkeersafwikkeling op de A1 tussen de knooppunten Beekbergen en Azelo zowel in 2020 als in 2030 een knelpunt te zijn in het hoge (GE) en het lage (RC) scenario.

Aangezien het toekomstbeeld van de verkeersafwikkeling op de A1 ten opzichte van de analyse uit de verkenning in 2010 is gewijzigd, is in 2013 een probleemanalyse uitgevoerd door Rijkswaterstaat. Hierin is een analyse opgenomen van de huidige en toekomstige verkeerssituatie op de A1 op basis van de meest recente resultaten van het NRM 2013. In deze probleemanalyse is tevens het effect van een integrale verbreding met één rijstrook per richting aan de orde gekomen. Om de knelpunten op te lossen wordt aanbevolen de A1 met één rijstrook per richting te verbreden. Het westelijk deel (Apeldoorn-Deventer) heeft dan rijbanen met 4 rijstroken, het oostelijk deel rijbanen met 3 rijstroken (Deventer-Azelo).

In Oost-Nederland is een breed draagvlak om de kwaliteit en bereikbaarheid van de A1-zone te behouden en te verbeteren. Voor de gewenste ontwikkeling van de A1-zone is in 2010 een gebiedsgerichte MIRT-verkenning voor de A1-zone gestart en in november 2010 is als onderdeel daarvan de Verkenning Capaciteitsuitbreiding A1 Apeldoorn-Azelo afgerond. Uiteindelijk is in 2013 een voorkeursbeslissing genomen door de toenmalige Minister van Infrastructuur en Milieu.

2.1.2 Ruimtelijke beschrijving

Tot het plangebied behoort de A1 tot de gemeentegrens en de toe- en afrit van de aansluiting Twello, inclusief twee viaducten. Daarnaast zijn twee tankstations en een bedrijfswoning aanwezig in het plangebied. Ook behoren enkele watergangen en een antennemast tot het plangebied.

De A1 beschikt in de huidige situatie over overwegend drie rijstroken en een vluchtstrook in beide richtingen.

2.2 Toekomstige situatie

2.2.1 Wegaanpassingen

Tussen km 91.20 (brug over de Groote Wetering) en km 104.70 (aansluiting 23 Deventer – Centrum) wordt zowel de hoofdrijbaan rechts als de hoofdrijbaan links verbreed tot vier rijstroken met vluchtstrook met een totale verhardingsbreedte van 18,50 meter.

De aansluiting Twello (Aansluiting 22) wordt zodanig aangepast dat beide afritten aansluiten met een ovatonde op de provinciale weg N791. De landschappelijke inrichting voor de toekomstige 'Poort van Twello' is deels van de gemeente Voorst overgenomen. Aanvullende beplanting met specifieke landgoedsoorten is op dit toekomstige te realiseren plan afgestemd. De feitelijke omlegging van de Fliert wordt vooralsnog niet binnen dit project meegenomen. De nieuwe ovotondes worden met een bloemrijk grasmengel ingezaaid. Aan de zuidzijde van de aansluiting wordt waterberging gerealiseerd.

De verzorgingsplaats Vundelaar en de Paal wordt qua ruimtebeslag en capaciteit uitgebreid. De toe- en afritten worden aangepast ten gevolge van de uitbreiding van zowel hoofdrijbaan links als hoofdrijbaan rechts. Vundelaar en De Paal liggen op een overgang van een half gesloten coulissen landschap ten westen van de verzorgingsplaatsen (uitlopers Veluwe) en een open landschap ten oosten hiervan (IJsselvallei). Beide verzorgingsplaatsen zijn al door groene hekwerken afgeschermd van de omgeving. Daarnaast worden de volgende landschappelijke maatregelen genomen:

  • Versterken bestaande gesloten karakter van de verzorgingsplaatsen. Plaatsen nieuw ingeplant schanskorf voorzien van gebiedseigen beplanting als grens met de omgeving. Ruimte voor een beplante grondwal ontbreekt. Aansluitend daarop toevoegen bosblokken in de directe omgeving (deels gebiedsopgave). Deze bosblokken zorgen tevens voor een betere inbedding van de verzorgingsplaatsen in de (landgoed)omgeving.
  • Ten westen van verzorgingsplaats de Paal zijn nieuwe boomgroepen geplaatst om beide verzorgingsplaatsen ruimtelijke beter met elkaar te verbinden.
  • Ten oosten van verzorgingsplaats de Paal wordt de terreinafscherming in oostelijke richting doorgezet tot en met het bos en bestaande dam in de watergang ter voorkoming van uitwisseling met het achterland
  • Realiseren droge waterberging (piekberging) bij zowel de Vundelaar als de Paal.

Daarnaast worden de overige infrastructurele voorzieningen en maatregelen genomen:

  • Km 89.6: Aan de oostelijke zijde van de N345/Zutphensestraat bij aansluiting 21 Voorst een fietspad gerealiseerd.
  • Km 90.1 – km 90.2: Aan de zuidzijde van de A1 wordt de toegang tot een landbouwperceel circa 10 meter in zuidelijke richting verlegd.
  • Km 91.15 – km 91.3: Aan de zuidzijde van de A1 wordt de Aerdenbroek circa 5 meter in zuidelijke richting verlegd.
  • Km 91.250: De Ardeweg krijgt vanwege het nieuwe kunstwerk over de A1 een aangepast verticaal alignement en daarmee een beperkt gewijzigd ruimtebeslag.
  • Km 92.3: De Sluinerweg krijgt vanwege het nieuwe kunstwerk over de A1 een aangepast verticaal alignement en daarmee een beperkt gewijzigd ruimtebeslag.
  • Km 92.3: Het fietspad van de Vundelaarsweg naar de Sluinerweg wordt verlengd naar het noorden en aangesloten op de Sluinerweg.
  • Km 92.25 – km 92.6: Aan de noordzijde van de A1 wordt de Vundelaarsweg circa 5 meter in noordelijke richting verlegd.
  • Km 93.4: Aan de zuidzijde van de A1 wordt de Streilerweg circa 5 meter in zuidelijke richting verlegd.
  • Km 94.1 – km 94.7: Aan de noordzijde van de A1 wordt de Zwarte Kolkstraat circa 10 meter in noordelijke richting verlegd.
  • Km 94.7 – km 95.0: Aan de noordzijde van de A1 wordt de Fliertweg circa 5 meter in noordelijke richting verlegd.
  • Km 95.55 – km 95.8: Aan de noordzijde van de A1 wordt het fietspad tussen de Fliertweg en Holtweg circa 5 meter in noordelijke richting verlegd.
  • Km 97.0 – km 97.9: Aan de zuidzijde van de A1 wordt de erfontsluitingsweg (uitkomend op de Wilpsedijk) circa 10 meter in zuidelijke richting verlegd en maakt onderdeel uit van de nieuwe calamiteitenroute.

Daarnaast worden er ook maatregelen genomen met betrekking tot de bedrijfswoning met bijgebouwen aan de Heeringstraat 15. Het benodigde talud valt over de bedrijfswoning en een deel van de bijgebouwen. De aangrenzende, gekoppelde bedrijfswoning valt hier niet onder.

Daarnaast worden bij de aansluiting Twello geluidsschermen gerealiseerd. Aan de noordzijde zijn de schermen 1 meter hoog (km 92.43-92.80) en 2.1 meter hoog (km 92.80-92.83). Aan de zuidzijde worden de schermen 2.1 meter hoog (km 93.19-93.44) en 3 meter hoog (km 93.99-94.89).

2.2.2 Vertaling bestemmingsplannen

Om genoemde maatregelen juridisch-planologisch vast te leggen, wordt er een bestemming 'Verkeer' opgenomen voor nagenoeg het gehele plangebied. De vigerende bestemmingen zoals benoemd in 1.3 worden grotendeels omgezet in 'Verkeer'. De pleisterplaats blijft bestemd als 'Bedrijf'. Op het perceel aan de Heeringstraat 15 in Wilp is de bestemming 'Natuur' gelegd. In het kader van de natuurversterking Weteringse Broek vindt op deze locatie natuurontwikkeling plaats. De bestaande schuur blijft behouden en wordt geschikt gemaakt voor het verblijf van vleermuizen. De schuur is met een bouwvlak aangegeven.

De hoofdwatergangen zijn bestemd als 'Water'. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet apart bestemd.

Naast de enkelbestemmingen zijn de geldende dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen uit de geldende bestemmingsplannen allen overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Dit betreft onder andere de archeologische dubbelbestemmingen, de gasleiding en Waarde - Landschap voor de zones uit het landschapsontwikkelingsplan en dergelijke.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

In de SVIR is de visie van het Rijk op Nederland gegeven in 2040. Op basis van de ambities voor 2040 heeft het Rijk 3 rijksdoelen gekozen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Eén van de doelen is het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid. In de SVIR is de ambitie voor de A1 in 2040 opgenomen om minimaal 2x3 rijstroken zeker te stellen.

De aanleg van 2x4 rijstroken op de A1 en bijbehorende aanpassingen passen in de ambitie van de SVIR.

Voor het overige wordt met betrekking tot het afwegen van ruimtelijk beleid, verwezen naar het Tracébesluit 'A1 Apeldoorn - Azelo' dat ten grondslag ligt aan dit bestemmingsplan, zie Bijlage 1. In dit Besluit is het relevante beleid reeds afgewogen.

Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in de Omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' die op 19 december 2019 vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland. De Gelderse Omgevingsvisie is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De Omgevingsvisie is de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies.

De titel van de Gelderse Omgevingsvisie is Gaaf Gelderland. Gaaf kent twee betekenissen. Enerzijds gaat gaaf in op de schoonheid van het landschap en de historie. Anderzijds heeft gaaf betrekking op de vernieuwing binnen Gelderland. De ambitie van Gelderland is het in stand houden van het landschap en de cultuurhistorische waarde. In de Omgevingsvisie staat een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal.

- Gezond en veilig. Dat is een gezonde leefomgeving, schone en frisse lucht, een schoon milieu, een niet vervuilde bodem, voldoende schoon en veilig (drink)water, bescherming van onze flora en fauna. Dat is voorbereid zijn op klimaatverandering, zoals hitte, droogte, bosbranden en overstromingen. En, dat is aandacht hebben voor verkeersveiligheid en veilige bedrijvigheid.

- Schoon en welvarend. Dat is een dynamisch, duurzaam en aantrekkelijk woon-, werk- en ondernemersklimaat, goed bereikbaar en met een goed functionerende arbeidsmarkt en dito kennis- en onderwijsinstellingen. Maar dat is ook: het tegengaan van schadelijke uitstoot, afval en uitputting van grondstoffen. En, dat is het investeren in nieuwe, alternatieve vormen van energie.

Naast deze twee thema's bevat de Omgevingsvisie het beleid over bereikbaarheid. De provincie Gelderland streeft naar een veilig en toegankelijk netwerk van wegen, spoor, fiets- en voetpaden. Het verbeteren van de doorstroming van de A1 en het oplossen van knelpunten is hierbij belangrijk. Het Tracébesluit draagt hieraan bij.

Toekomstvisie Voorst

Op 18 december 2017 is door de gemeenteraad de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst "Kwaliteit, Verbinding en Duurzaamheid" vastgesteld. In deze toekomstvisie wordt het gemeentelijk beleid voor de komende jaren uitgewerkt, ook met een doorkijk naar de verdere toekomst. De Ruimtelijke Toekomstvisie is vooruitlopend op de nieuwe Omgevingswet (deze treedt naar verwachting in 2021 in werking) opgesteld. Dit betekent dat de visie tot stand is gekomen met een grote mate van participatie van inwoners, bedrijven en instellingen. De rol van de overheid is namelijk aan het veranderen. Inwoners en ondernemers krijgen een steeds grotere rol in het ruimtelijk beleid. De visie geeft aan dat onze identiteit leidend is in onze fysieke leefomgeving. Onze identiteit bestaat uit vijf bouwstenen:

  • de kwaliteit van het landschap;
  • de bijzondere cultuurhistorie;
  • de dorpse schaal van de kernen;
  • de krachtige sociale samenhang;
  • duurzaamheid.

Op basis van onze identiteit zijn verschillende inhoudelijke thema's geformuleerd (Wonen, leefbaarheid & sociale cohesie / Werken, innovatie & recreatie / Omgeving en landschap / Energie & klimaat). De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst geeft voor deze inhoudelijke beleidsthema's strategische beleidskeuzes aan.

De Toekomstvisie Voorst ziet de goede bereikbaarheid van Voorst als een belangrijk onderdeel van de leefbaarheid van de gemeente. De verbreding van de A1 draag hier aan bij. Daarnaast worden er veel kansen voor landschappelijk inpassing gecreeërd door de verbreding. Deze zijn meegenomen in het Tracébesluit.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden en onderzoek

De verschillende (milieu)onderzoeken waaraan getoetst dient te worden bij het opstellen van een bestemmingsplan, zijn behandeld in de Milieueffectrapport (MER) behorend bij het Tracébesluit. Zie hiervoor Bijlage 3. De onderzoeksthema's zijn in dit besluit reeds afgewogen en behoeven geen herhaalde toetsing in het bestemmingsplan.

Het Tracébesluit geeft in het kort het volgende beeld van de onderzoeksaspecten:

  • MER
    In het Milieueffectrapport (MER) is de vergelijking opgenomen van het voorkeursalternatief met de zogenaamde referentiesituatie. In het MER is daarnaast ook het minimumalternatief onderzocht. Dit minimumalternatief is aangevuld met een lijst met mogelijke extra mitigerende maatregelen en vormt het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA).
  • Verkeer
    De capaciteitsuitbreiding op de A1 verbetert de doorstroming en versterkt de functie van de A1 in het regionale, nationale en Europese wegennet. Door deze verbetering gaat meer verkeer van de A1 gebruik maken in plaats van de parallelle routes. De rijsnelheden laten over het grootste deel van het plantraject een goede verkeersafwikkeling zien en over een kleiner deel, vooral ter hoogte van aansluitingen, een redelijke tot lage verkeersafwikkeling. Dit betekent dat het netwerk op het grootste deel van de plantrajecten verstoringen kan opvangen. Ook neemt de congestie af.
  • Geluid
    Voor de geluidsgevoelige bestemmingen, waar op grond van de berekende resultaten sprake is van een overschrijding van de grenswaarde voor aanleg van een nieuwe weg of aanpassing van de weg, is een toets aan de normen van de Wet geluidhinder uitgevoerd om te kunnen bepalen of geluidsreducerende maatregelen moeten worden getroffen om de toekomstige geluidsbelasting van die woningen tot de voorkeurswaarde terug te brengen. Door de toepassing van geluidschermen is voor veel van de de aanpassingswoningen op dit traject de overschrijding van de grenswaarde weggenomen. Voor een aantal woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen is het treffen van maatregelen niet voldoende. Hiervoor wordt nog onderzocht of gevelisolatie voldoende is en welke maatregelen mogelijk getroffen moeten worden om aan de norm voor de binnenwaarde te voldoen.
  • Luchtkwaliteit
    Het traject is opgenomen in het NSL. Uit het Tracébesluit blijkt dat het project wat betreft het onderdeel luchtkwaliteit kan worden gerealiseerd met de grondslag artikel 5.16, eerste lid onder d, juncto artikel 5.16 tweede lid sub d van de Wet milieubeheer.
  • Externe veiligheid
    De capaciteitsuitbreiding A1 Apeldoorn-Azelo leidt niet tot een (dreigende) overschrijding van de risicoplafonds van het plaatsgebonden risico. Dit betekent dat er geen maatregelen noodzakelijk zijn om het plaatsgebonden risico te verlagen. Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat de risicoplafonds van de A1 eveneens niet worden overschreden. Tevens blijkt dat het project (A1 en N348) niet leidt tot een toename van het groepsrisico boven de 0.1 keer de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Om deze redenen zijn er geen maatregelen noodzakelijk om het groepsrisico te verlagen. Op het aspect plasbrandaandachtsgebied heeft de capaciteitsuitbreiding A1 Apeldoorn - Azelo geen negatief effect. Voor de bestaande objecten binnen het PAG gelden geen aanvullende bouweisen vanuit het Bouwbesluit. Verder heeft het project een calamiteitenplan waarin ook aandacht is besteed aan vluchtmogelijkheden ten tijde van een calamiteit.Dit betekent dat voor het PAG geen onderzoek nodig is naar het treffen van mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen.
  • Landschap en cultuurhistorie
    Door de verbreding van de weg vinden er effecten plaats op de landschappelijke karakteristiek, gebiedskenmerken, patronen en elementen, zichtrelaties vanaf de weg en vanuit het landschap. De nadelige effecten hebben vooral betrekking op het beeld vanaf de weg. De nadelige effecten op het omringende landschap en het beeld van de A1 vanuit dit landschap zijn beperkt. Er is een landschapsplan opgesteld en er worden maatregelen getroffen, zoals het beplanten van geluidsschermen en het realiseren van bosblokken. Gewaardeerde monumenten zoals rijks- en gemeentelijke monumenten worden niet verwacht binnen het projectgebied. Hoewel uiteraard het traject van de A1 Apeldoorn-Azelo karakteristieke historisch-geografische landschappen doorsnijdt, is de verwachting dat de capaciteitsuitbreiding nauwelijks tot geen effect zal hebben op de fysieke kwaliteit van deze landschappen. Dit heeft te maken met het feit dat de weg deze landschappen al heeft doorsneden.
  • Archeologie
    Voorafgaand aan de uitvoering dient archeologisch onderzoek, in de vorm van veldonderzoek te worden uitgevoerd.
  • Natuur
    De tijdelijke en permanente effecten zijn beoordeeld aan de hand van de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. In Hoofdstuk 4 van het deelrapport Natuur is de effectbeoordeling op deze gebieden beschreven. Geconcludeerd wordt dat de capaciteitsuitbreiding niet leidt tot verlies aan oppervlak van Natura 2000-gebieden. Ook is er geen sprake van extra verstoring door geluid. Op basis van het PAS en de conclusies van de passende beoordeling die in het kader van het PAS is gemaakt, kan worden geconcludeerd dat het project A1 Apeldoorn- Azelo niet leidt tot aantasting of verslechtering van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden. Voor de verbreding van de A1 is op enkele plekken een bestemmingsplanwijziging nodig binnen het Natuurnetwerk Nederland (Gelders Natuurnetwerk). De natuurwaarden die binnen NNN-natuur verloren gaan moeten worden gecompenseerd. Aantastingen in de Groene Ontwikkelingszone moeten landschappelijk goed ingepast worden. Hier wordt in het landschapsplan invulling aan gegeven.
  • Bodem
    Langs het gehele traject is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om bodemverontreinigingen in kaart te brengen. Uit het vooronderzoek komen geen sterk verontreinigde locaties naar voren. Wel zijn er vijf locaties die als aandachtspunt beschouwd moeten worden. Voorafgaand aan de werkzaamheden voor de realisatie wordt ter plaatse van de vastgestelde verdachte locaties aanvullend verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Uit dit vervolgonderzoek zal de daadwerkelijke aard en omvang van de verontreinigingen blijken. Op basis hiervan worden de te nemen maatregelen in de uitvoering bepaald.
  • Water
    Het plan heeft de volledige instemming van de betrokken waterbeheerders en is de basis voor de benodigde vergunningen. Er worden diverse maatregelen getroffen met het oog op het aspect water. Door het afstromend wegwater via een bodempassage af te voeren worden verontreinigingen in het grondwater geminimaliseerd. Verder wordt als gevolg van de wegaanpassing oppervlaktewater gedempt of verlegd en neemt het verhard oppervlak toe. Ter compensatie worden bestaande watergangen verbreed, worden nieuwe watergangen aangelegd en wordt de hoeveelheid beschikbare waterberging uitgebreid.

Het Tracébesluit heeft in mei 2018 de definitieve status verkregen. Sindsdien zijn er geen wijzigingen van regelgeving of andere omstandigheden naar voren gekomen, die een hernieuwde afweging vragen met betrekking tot onderzoeksthema's zoals geluid, luchtverontreiniging of natuur. Wel is er een wijziging van de maximumsnelheid geweest van 130 kilometer per uur naar 100 kilometer per uur. Dit vereist geen nieuwe afweging maar zal waarschijnlijk een positief effect hebben op sommige milieuaspecten zoals geluid en luchtkwaliteit.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en inzet van zogenaamde flexibiliteitsinstrumenten.

De planregels zijn als volgt opgebouwd:

  • Hoofdstuk 1: inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2: bestemmingsregels behorend bij de verschillende bestemmingen;
  • Hoofdstuk 3: algemene regels die verschillende algemene bepalingen bevatten die van toepassing zijn op elke bestemming uit hoofdstuk 2;
  • Hoofdstuk 4: overgangs- en slotregels.

5.2 Planregels

5.2.1 Inleidende regels

In deze regels staan de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld goot- en bouwhoogte te bepalen.

5.2.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In het onderhavig bestemmingsplan is de bestemming 'Verkeer' de belangrijkste bestemming. Deze bestemming is ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan verbreed om de verbreding van de A1 mogelijk te maken.

Daarnaast zijn de volgende bestemmingen opgenomen:

  • Bedrijf: binnen deze bestemming vallen de tankstations;
  • Bos: deze bestemming is bedoeld voor ontwikkeling en beheer van bos;
  • Natuur: naast bescherming van natuur- en landschapswaarden zijn ook agrarisch medegebruik en recreatief medegebruik met dagrecreatieve voorzieningen toegestaan.
  • Water: alle hoofdwatergangen in het plangebied hebben de bestemming Water, overige watergangen zijn niet los bestemd.

Ook zijn er een aantal dubbelbestemmingen opgenomen:

5.2.3 Algemene regels

De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.

Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog uitvoering kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

In dit deel van de regels zijn het overgangsrecht en de slotregels opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Algemeen

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voorziet in de benodigde financiële middelen voor de uitvoering van de wegaanpassingen op het gehele traject van het Tracébesluit A1, gelegen tussen Apeldoorn-Zuid en de aansluiting Azelo.

Schaderegeling

Bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan kan er aanleiding zijn tot planschade. Artikel 15 van het Tracébesluit A1 Apeldoorn - Azelo voorziet in een regeling voor schadevergoeding.

Deze regeling houdt in dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op zijn verzoek aan een belanghebbende een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent, indien de belanghebbende ten gevolge van het Tracébesluit schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd. Deze regeling is gebaseerd op artikel 22 van de Tracéwet.

Een verzoek om schadevergoeding kan worden ingediend vanaf het moment dat het Tracébesluit is vastgesteld. De minister zal een beslissing op een verzoek om schadevergoeding echter niet eerder nemen dan nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden.

Exploitatieplan

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Bro dient, indien sprake is van één van de in artikel 6.2.1 van het Bro genoemde bouwactiviteiten, een exploitatieplan te worden vastgesteld. Een exploitatieplan heeft onder meer tot doel om te komen tot een adequaat publiekrechtelijk kostenverhaal, het realiseren van een goede inrichting van de openbare ruimte door middel van het stellen van locatie-eisen en het bieden van een goede grondslag om de verdeling van woningbouwcategorieën te ondersteunen.

Voorliggend bestemmingsplan 'Verbreding A1' maakt op zichzelf geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar vormt de wettelijk verplichte doorvertaling van een Tracébesluit in een bestemmingsplan. Gelet op de aard van dit bestemmingsplan is er geen aanleiding om een aanvullend exploitatieplan vast te stellen.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Er kunnen geen zienswijzen worden ingediend of beroep worden ingesteld, voorzover het betreft het onherroepelijke Tracébesluit, uitgezonderd de bovenwettelijke maatregelen (zie ook artikel 13 lid 10 Tracéwet). Tijdens de procedure voor het Tracébesluit zijn reeds mogelijkheden geboden tot het indienen van zienswijzen en beroep.

Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 16 september 2021 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.