Plan: | Wellinkhofweg 14, Terwolde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20284-VS00 |
Aanleiding voor het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing is het mogelijk maken van een groepsaccommodatie in de rijksmonumentale boerderij en de oude varkensschuur aan de Wellinkhofweg 14 in Terwolde. De boerderij stamt vermoedelijk uit de 16e eeuw en verkeert in slechte staat.
Initiatiefnemer heeft een bestemmingsplanwijziging ingediend om de groepsaccommodatie mogelijk te maken. De boerderij wordt gerestaureerd en krijgt deze nieuwe functie. Hierbij blijft de cultuurhistorische waarde behouden. De nieuwe functie draagt bij aan het behoud van een rijksmonumentaal pand. Daarnaast wordt het erf en omliggende landschap verbeterd en wordt het toeristische aanbod van de gemeente Voorst versterkt. Dit geeft aanleiding voor het college van Burgemeester en Wethouders om medewerking te verlenen aan een nieuw bestemmingsplan.
De ligging van het plangebied in de omgeving is weergegeven in figuur 1. Het plangebied ligt tussen Twello en Terwolde in buurtschap De Spekhoek. In figuur 2 is een luchtfoto van het plangebied opgenomen. Het plangebied bestaat uit 2 percelen. Deze staan kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie O, perceelsnummers 546 en 547.
Figuur 1 - Situering van het plangebied
Figuur 2 - Het plangebied vanuit vogelperspectief
Deze ruimtelijke onderbouwing geeft inzicht in de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit om medewerking te verlenen aan het nieuwe bestemmingsplan.
Het doel van dit nieuwe bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van het gebruik van de monumentale boerderij en varkensschuur als groepsaccommodatie.
2.1.1 Landschap
De boerderij "Donkelsgoed" is gelegen in buurtschap De Spekhoek, ten zuiden van Terwolde. Het landschap wordt bepaald door de historische kampenontginningen. Kenmerkend voor kampenontginningen is het afwisselende patroon van hogere en lagere delen. Op deze hoger gelegen delen ontstonden de kampen. Een kamp is een kleine individuele akker. Aan de rand van de kamp werd de boerderij gebouwd. Ieder gezin bewerkte zijn eigen bouwland. De kampen werden omgeven met houtsingels en houtwallen. Op deze manier werden de akkers beschermd tegen vee en wild. Kenmerkend voor gebieden met kampenontginningen zijn de bochtige wegen en het kleinschalige karakter. In de loop van de tijd is het landschap steeds grootschaliger geworden. Ook zijn de houtsingels verdwenen. Het bochtige karakter is nog steeds zichtbaar in de Wellinkhofweg. De boerderij zelf is op een flinke afstand van de Wellinkhofweg gelegen. Opvallend is dat de boerderij met de achterkant richting de weg ligt. Uit kaarten uit de 19e eeuw blijkt dat langs de voorzijde een pad lag dat verschillende erven met elkaar verbond.
Figuur 3 - Boerderij Donkelsgoed in het jaar 1900
Figuur 5 - Luchtfoto bestaande situatie
In het plangebied is in de huidige situatie een vijftal gebouwen aanwezig. Linksachter ligt het bakhuisje behorend bij de oorspronkelijke boerderij. rechtsachter op het erf ligt de varkensstal uit 1952. Voorop het erf ligt de moderne woning met daarnaast de nieuwe schuur.
2.2.1 De historisch waardevolle bebouwing
In de huidige situatie ligt de oude boerderij achter op het erf. Vroeger was dit juist de voorkant van het erf. De oorspronkelijke boerderij ligt dus ook met de achterkant naar het moderne erf toe. Deze boerderij is een traditionele hallehuisboerderij. Van oorsprong zijn dit langgerekte boerderijen met het woongedeelte in het voorste gedeelte. Daarachter bevond zich de deel met de dieren. Deze boerderijen hadden vaak een rieten kap, in de huidige situatie is de rieten kap voor een deel vervangen door staalplaten. Op de voorgevel is het jaartal 1812 in jaartalankers geschreven. Dit is het jaar waarin de boerderij is hersteld na stormschade. Vanaf 1812 heeft de voorgevel zijn huidige vorm gekregen. Ook in het interieur van de boerderij zijn nog verschillende historische kenmerken aanwezig. Het meest bijzondere element betreft een decoratieve wandschildering, vermoedelijk uit de periode rond 1812. Het bij de boerderij behorende bakhuisje vertegenwoordigt ook een hoge cultuurhistorische waarde. Vermoedelijk stamt dit gebouw uit het eind van de 19e eeuw. Samen van de historische boerderij heeft dit bakhuisje een bijzondere ensemble waarde.
Figuur 6 - Voorgevel van de oorspronkelijke boerderij
De oude varkensschuur stamt uit de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog en is waardevol vanwege de herkenbare hoofdvorm en het afleesbare vroegere gebruik.
2.2.2 Overige bebouwing
De overige bebouwing binnen het plangebied vertegenwoordigt geen cultuurhistorische waarde. In 1972 is de nieuwe woning gebouwd en daarmee veranderde de oriëntatie van het erf. Deze woning is als het ware op het achtererf van de oorspronkelijke boerderij geplaatst. De oude boerderij werd vervolgens in gebruik genomen als schuur.
Naast de inrit is in de jaren 90 een nieuwe schuur gerealiseerd. Deze schuur ontneemt het zicht op de historische boerderij.
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR biedt het nieuwe kader dat de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt en de focus bepaalt voor mobiliteitsinvesteringen. De structuurvisie speelt in op een aantal ontwikkelingen en uitdagingen; krimp, groeiende mobiliteitsbehoefte, versterken internationale concurrentiepositie, koesteren en versterken ruimtelijke structuur, klimaatverandering, duurzame energie en het stelsel van regels en procedures. Eén van de kernmiddelen die wordt ingezet om goed op deze ontwikkelingen en uitdagingen in te spelen is decentralisatie. Beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen wil het kabinet dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten krijgen de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. Het Rijk richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van belangen als geheel. Hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur, ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten, waterveiligheid en milieukwaliteit en de bescherming van ons werelderfgoed zijn onderwerpen waar het Rijk zich op richt. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaat boeken.
Eén van de nationale belangen is het behoud en herstellen van unieke cultuurhistorische kwaliteiten. Het beschermen van rijksmonumenten wordt geregeld in de Erfgoedwet. De Erfgoedwet maakt duidelijk wat erfgoed is, wie welke verantwoordelijkheden heeft, en hoe Nederland daarop toezicht houdt. Restauratie en behoud van de rijksmonumentale boerderij Donkelsgoed sluit aan op het nationale belang.
De Gelderse Omgevingsvisie is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De Omgevingsvisie is de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies.
De titel van de Gelderse Omgevingsvisie is Gaaf Gelderland. Gaaf kent twee betekenissen. Enerzijds gaat gaaf in op de schoonheid van het landschap en de historie. Anderzijds heeft gaaf betrekking op de vernieuwing binnen Gelderland. De ambitie van Gelderland is het in stand houden van het landschap en de cultuurhistorische waarde. In de Omgevingsvisie staat een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal.
- Gezond en veilig. Dat is een gezonde leefomgeving, schone en frisse lucht, een schoon milieu, een niet vervuilde bodem, voldoende schoon en veilig (drink)water, bescherming van onze flora en fauna. Dat is voorbereid zijn op klimaatverandering, zoals hitte, droogte, bosbranden en overstromingen. En, dat is aandacht hebben voor verkeersveiligheid en veilige bedrijvigheid.
- Schoon en welvarend. Dat is een dynamisch, duurzaam en aantrekkelijk woon-, werk- en ondernemersklimaat, goed bereikbaar en met een goed functionerende arbeidsmarkt en dito kennis- en onderwijsinstellingen. Maar dat is ook: het tegengaan van schadelijke uitstoot, afval en uitputting van grondstoffen. En, dat is het investeren in nieuwe, alternatieve vormen van energie.
Gezien de kleinschalige aard en omvang én de effecten van onderliggend plan past deze aanpassing van het bestemmingsplan binnen de kaders van de Omgevingsvisie.
In de Omgevingsverordening Gelderland staan regels die ervoor zorgen dat de Omgevingsvisie Gelderland ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. De Omgevingsverordening dient dan ook als een juridisch instrument en beperkt zich tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. Daarmee dient de Omgevingsverordening als een toetsingskader bij het opstellen van nieuwe ruimtelijke plannen zoals een bestemmingsplan of een uitgebreide afwijkingsprocedure in het kader van de omgevingsvergunning. De Omgevingsverordening Gelderland bestaat uit de volgende kaartlagen waaraan regels zijn verbonden: Windenergie, Landbouw, Glastuinbouw, Natuur, Landschap, Water en milieu en Erfgoed.
Figuur 7 - Uitsnede Omgevingsverordening Gelderland
Figuur 7 laat zien dat er verschillend provinciaal beleid van invloed is op het plangebied. Het plangebied betreft een Nationaal landschap. Het plangebied ligt op de grens van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO). In artikel 2.7.4.2 van de verordening is opgenomen dat een bestemmingsplan voor gronden binnen een Nationaal Landschap alleen bestemmingen mogelijk maakt die de kernkwaliteiten van de landschap versterken of in ieder geval niet aantasten.
Daarnaast is het gehele plangebied aangewezen als intrekgebied. De provincie streeft ernaar het grondwater als bron voor de drinkwatervoorziening te beschermen. Het is daarom verboden om in een intrekgebied werken tot stand te brengen of handelingen te verrichten ten behoeve van de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas.
Dit nieuwe bestemmingsplan maakt het mogelijk het totale aantal vierkante meters bebouwing te vergroten. Dankzij de ontwikkeling van natuur en de instandhouding van de bestaande natuur wordt de kernkwaliteit van het landschap echter niet aangetast. Het plan levert ook geen problemen op wat betreft de drinkwatervoorziening. De bestemmingsplanwijziging is dus niet in strijd met het provinciale beleid.
Uitgangspunten van het beleidsprogramma Cultuur en Erfgoed 2017-2020 zijn naast de maatschappelijke en economische waarde die cultuur en erfgoed vertegenwoordigen, ook de eigen waarde die kunst, cultuur en erfgoed hebben. Denk bij de maatschappelijke waarde aan de bijdrage van cultuur en erfgoed aan een aantrekkelijke leefomgeving en de mogelijkheden voor ontmoeting die ze bieden. De economische waarde van cultuur en erfgoed heeft te maken met onder meer de rol van cultureel ondernemers, werkgelegenheid in de sector en de innoverende kracht van kunstenaars. De eigen waarde van cultuur en erfgoed zit in schoonheid, de artistieke waarde en de bijdrage die cultuur en erfgoed kunnen leveren aan de identiteit van bijvoorbeeld regio’s, gemeenschappen en individuen. Naast het belang van Cultuur en Erfgoed voor een economisch krachtig Gelderland, is cultuur ook een belangrijke factor in de verbondenheid van de mensen in Gelderland met elkaar, met hun omgeving en hun geschiedenis. We willen dat zo veel mogelijk mensen in Gelderland deze waarden van cultuur en erfgoed kunnen beleven of hier actief aan mee kunnen doen.
Instandhouding en restauratie monumenten
Erfgoed heeft de aandacht. Met de Regeling Functioneel gebruik Erfgoed draagt de provincie bij aan een groot aantal projecten voor restauratie van Rijks- en gemeentelijk erfgoed eventueel in combinatie met verduurzaming en herbestemming. Ook dit project wordt financieel ondersteund door de provincie.
De Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 (RSV) (vastgesteld 2007) en de Regionale Structuurvisie De Voorlanden (vastgesteld 2009) geven de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling binnen de regio op langere termijn, tot 2030. De RSV gaat over het zogenaamde bundelingsgebied van de drie steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied (grote delen van het grondgebied van de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem, Voorst en Zutphen).
De in de RSV beschreven doelstelling is het behoud en de versterking van de samenhang en variatie in woon-, werken recreatiegebieden met het gelijktijdig ontwikkelen van nieuwe kwaliteiten in water, natuur, landschap en landbouw. Dit nieuwe bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van nieuwe kwaliteiten op het gebied van cultuurhistorie en landschap en past daarmee binnen het regionaal beleid.
Op 18 december 2017 is door de gemeenteraad de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst "Kwaliteit, Verbinding en Duurzaamheid" vastgesteld. In deze visie wordt het gemeentelijke beleid voor de komende jaren uitgewerkt, met een doorkijk naar de verdere toekomst. De visie is tot stand gekomen met een grote mate van participatie van inwoners, bedrijven en instellingen. De visie geeft aan dat onze identiteit leidend is in onze fysieke leefomgeving. Deze identiteit bestaat uit vijf bouwstenen, namelijk de kwaliteit van het landschap, de bijzondere cultuurhistorie, de dorpse schaal van de kernen, de krachtige sociale samenhang en duurzaamheid. De visie geeft voor verschillende inhoudelijke thema's (Wonen, leefbaarheid & sociale cohesie / Werken, innovatie & recreatie / Omgeving & landschap / Energie & klimaat) strategische beleidskeuzes aan. Vanuit deze identiteit en de inhoudelijke thema's is de bescherming van cultuurhistorische en landschappelijke waarden en het verbreden van de mogelijkheden voor boerderij Donkelsgoed te rechtvaardigen. Het bestemmingsplan past daarmee binnen de kaders van de Ruimtelijke Toekomstvisie.
In november 2009 hebben de gemeenten Epe, Heerde en Voorst het landschapsontwikkelingsplan (LOP) Van Veluwe tot IJssel vastgesteld. Met het LOP willen de gemeenten sturen op behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden. Tevens willen ze de ontstening van het buitengebied stimuleren en de karakteristieke kenmerken van de verschillende landschapstypen versterken. Met het LOP wordt het landschapsbelang in alle ruimtelijke veranderingsprojecten ingebracht. Bij de nieuwe inrichting van het erf is rekening gehouden met de doelstellingen van het LOP. De historische kwaliteiten van het ontginningslandschap worden zoveel mogelijk teruggebracht.
Het doel van deze ruimtelijke procedure is het herstel en behoud van de monumentale boerderij door het toekennen van een recreatieve bestemming. De boerderij en de oude varkensschuur worden geschikt gemaakt voor een gebruik als groepsaccommodatie. In de varkensschuur worden de slaapplekken gerealiseerd. De boerderij wordt geschikt gemaakt als bijeenkomstruimte en vergaderlocatie en een beperkt aantal slaapplekken. Zo kan de oorspronkelijke indeling van de boerderij bewaard blijven. Daarnaast wordt ook de inrichting van het erf aangepakt. Een belangrijk onderdeel hierbij is het inpassen van de moderne loods. Door de loods een donkere kleur te geven en door groen aan te planten wordt het beeld vanaf de Wellinkhofweg verzacht.
Figuur 8 - Ontwerpvoorstel boerderij
Figuur 9 - Plattegrond ontwerpvoorstel boerderij en bakhuis
Het voorhuis
Uit het bouwhistorisch onderzoek komt naar voren dat de monumentale waarde vooral zit in het voorhuis van de boerderij. De transformatie moet hier vooral bijdragen aan het behoud en terugbrengen van historische elementen. Oorspronkelijk werd het voorhuis gebruikt als woongedeelte van de boerderij. Deze oorspronkelijke functie is nog steeds herkenbaar aan de indeling ondanks dat er op verschillende plekken muren zijn doorgebroken. Bij de restauratie wordt de oorspronkelijke indeling hersteld. De ingrepen in het voorhuis worden tot een minimum beperkt. Erg bijzonder en waardevol is de decoratieve wandschildering die in het voorhuis is aangetroffen.
Het achterhuis
Het achterhuis was oorspronkelijk de plek waar de dieren werden gehouden. Dit verklaart de ruime en open indeling van dit gedeelte van de boerderij. De oorspronkelijke deel wordt in de toekomst gebruikt als bijeenkomstruimte en vergaderruimte. Om licht toe te laten treden tot deze ruimte kan gebruik worden gemaakt van de bestaande openingen.
Figuur 10 - Plattegrond ontwerpvoorstel varkensschuur
In de varkensschuur worden de meeste slaapplekken gerealiseerd, zowel op de begane grond als op de verdieping. De uitstraling van het gebouw blijft vanaf buiten ongewijzigd. Het gebouw behoudt het karakter van een oude schuur. De nieuwe functie past prima bij het gesloten karakter van de schuur.
Het belangrijkste uitgangspunt voor de transformatie van het erf is het zoveel mogelijk terugbrengen van de oorspronkelijke oriëntatie van het erf. Dit wil zeggen dat het achtererf als het ware aan de kant van de Wellinkhofweg komt te liggen. Door aanplant van streekeigen beplanting kan het erf verder ingepast worden. In de boomgaard in het westen van het plangebied wordt tussen de bomen parkeergelegenheid gerealiseerd. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van verharding.
Figuur 11 - Erfinrichtingsplan nieuw erf
In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit de aspecten flora en fauna, archeologie, cultuurhistorie, verkeer en parkeren, water en milieu behandeld.
De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van de wet dient bij het opstellen van ruimtelijke plannen dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect geluid. Geluidsbelasting op gevels van geluidsgevoelige objecten moet binnen de normen blijven. De nieuwe verblijfsrecreatieve functie betreft een geluidsgevoelige functie. Gelet echter op de afstand vanaf de Wellinkhofweg tot boerderij en varkensschuur kan geconcludeerd worden dat de geluidsbelastiing ver onder de norm blijft. Nader onderzoek op dit gebied is dan ook niet nodig.
Met de ‘Wet luchtkwaliteit’ (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wet milieubeheer) wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. Er is sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" bij de volgende ontwikkelingen:
Het plan heeft niet één van deze ontwikkelingen tot gevolg. Geconcludeerd kan worden dat met het plan de luchtkwaliteit niet “in overwegende mate” zal verslechteren. Om die reden hoeft niet verder op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.
Bij een ruimtelijke ontwikkeling dient in verband met de uitvoerbaarheid hiervan onderzoek te worden verricht naar de geschiktheid van de gronden voor het beoogde doel. In het geval van verontreiniging moet de mate en de omvang ervan worden vastgesteld, zodat beoordeeld kan worden of-en ja welke-kosten gemoeid zijn met het verwijderen of verminderen van die verontreiniging, zodat voldaan kan worden aan de eisen van de milieuwetgeving.
Het plan voorziet in de verbouw van een boerderij tot een groepsaccommodatie. Er vinden geen ingrepen in de bodem plaats. In het huidige bestemmingsplan heeft de boerderij een woonbestemming. Er is in de huidige situatie al sprake van een gebouw dat voorziet in een verblijf van personen. De wijziging in een groepsaccommodatie is geen aanleiding voor een verkennend bodemonderzoek.
Figuur 11 - Afstand plangebied tot dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden
Op bovenstaande afbeelding is de afstand van het plangebied tot de dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden weergeven. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt op 3,2 km afstand. Het plan betreft de verbouw van een monumentale boerderij tot groepsaccommodatie. De groepsaccommodatie wordt in de toekomst gebruikt voor vergaderingen en overnachtingen. Er is dus zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase sprake van extra stikstofuitstoot. De AERIUS calculator is recent ingezet bij een woningbouwlocatie bedoeld voor 42 woningen, op een vergelijkbare afstand van Natura 2000-gebieden. Uit de berekening voor deze 42 woningen volgt dat de gecumuleerde bouw- en gebruiksfase van dit plan geen depositieresultaten oplevert boven 0,00 mol/ha/jr.
Onderhavig plan behelst slechts de verbouw van een boerderij tot groepsaccommodatie. De stikstofuitstoot tijdens de gebruiksfase van deze groepsaccommodatie is ondergeschikt aan de stikstofuitstoot tijdens de gebruiksfase van 42 woningen. Geconcludeerd kan worden dat de Wet natuurbescherming, vanuit stikstof gezien, geen belemmering vormt voor onderhavig plan.
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (vervoer gevaarlijke stoffen) bronnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen groepsrisico (GR) en plaatsgebonden risico (PR). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten.
Uit de risicokaart van de provincie Gelderland blijkt dat in de nabijheid van het projectgebied geen stationaire bronnen aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op het plan. Van vervoer van gevaarlijke stoffen over omliggende wegen is eveneens geen sprake. Het aspect externe veiligheid vormt om die reden geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies. De dichtstbijzijnde milieubelastende functie is het agrarisch bedrijf aan de Wellinkhofweg 16-18. Dit betreft een melkveehouderij waarbij de aan te houden vaste afstand tot een milieugevoelige functie (zoals een verblijfsrecreatieve functie) minimaal 50 meter bedraagt. De werkelijke afstand bedraagt ruim 85 meter zodat geconcludeerd kan worden dat dit agrarische bedrijf geen schade ondervindt door dit plan. In de nabijheid zijn geen andere milieubelastende functies aanwezig.
Bij het opstellen van een nieuwe ruimtelijke onderbouwing is het noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Het geldende bestemmingsplan Buitengebied, tweede herziening maakt gebruik van de meest recente archeologische beleidskaart. De verbeelding van de archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied is weergeven in figuur 12. In het bestemmingsplan is dit vertaald naar de volgende dubbelbestemmingen die van kracht zijn in het plangebied:
- Waarde - Archeologie 2
- Waarde - Archeologie 3
- Waarde - Archeologie 4
Binnen het plangebied is een viertal archeologische vindplaatsen bekend. Rondom deze archeologische vindplaatsen is een bufferzone van 25 meter opgenomen. Binnen deze bufferzone gelden voor het plangebied de strengste archeologische regels. Dit wil zeggen dat bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 30 m2 er een waardestellend archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Vooralsnog draait dit plan om het herbestemmen van de historische boerderij en de varkensschuur. Er is nog geen sprake van ingrepen in de bodem. Mocht dit later het geval zijn dan dient alsnog een waardestellend archeologisch onderzoek plaats te vinden.
Figuur 12 - Uitsnede archeologische beleidskaart Voorst
Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden beschermde inheemse planten op enige wijze van hun groeiplaats te verwijderen, een beschermde inheemse diersoort opzettelijk te verontrusten en/of nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren. Om te achterhalen of op het perceel Wellinkhofweg 14 beschermde natuurwaarden aanwezig of te verwachten zijn, is een quick-scan natuuronderzoek uitgevoerd. De quick-scan is uitgevoerd in december 2018 door adviesbureau Foreest Groen Consult.
Uit deze quick-scan komt naar voren dat de wijziging van de bestemming geen overtreding van de Wet natuurbescherming oplevert. Ook wordt geconcludeerd dat nader onderzoek niet noodzakelijk is. Wat betreft werkzaamheden wordt geadviseerd op te letten op aanwezige dieren. Deze dienen voor en tijdens de werkzaamheden de kans te krijgen zich in veiligheid te brengen.
Het gehele rapport is toegevoegd als bijlage 1 bij deze toelichting.
Parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein. Hiertoe wordt parkeergelegenheid gerealiseerd in de boomgaard in het westen van het terrein. De huidige ontsluiting op de Wellinkhofweg blijft ongewijzigd.
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water.
Vasthouden - bergen - afvoeren
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging tegen wordt gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.
Grondwaterneutraal bouwen
Om grondwateroverlast te voorkomen, adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de verbouw een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceelseigenaar.
Schoon houden - scheiden - schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Toegepaste (bouw)materialen mogen dan ook geen schadelijke stoffen uitscheiden.
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De gemeenteraad kan hiervan afwijken indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen kosten anderszins is geregeld. Ten aanzien van de grondexploitatie van de in dit plan begrepen gronden is de legesverordening van toepassing. Op basis daarvan worden de kosten verhaald. Daarnaast is uitbetaling van eventuele planschade voor rekening van de initiatiefnemers.
In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitsinstrumenten.
De planregels zijn als volgt opgebouwd:
In deze regels staan de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld goot- en bouwhoogte te bepalen.
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
Het komt regelmatig voor dat er twee functies op één perceel voorkomen, zoals bijvoorbeeld een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. In het geval dat er twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan, wordt er gesproken van een 'dubbelbestemming'.
In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor:
De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden en tenslotte wijzigingsbevoegdheden.
Bestaande situatie
In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier, aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.
De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.
Anti-dubbeltelbepaling
De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog uitvoering kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.
Algemene bouwregels
Er zijn algemene regels opgenomen voor bestaande bebouwing indien deze afwijkt van de in dit plan gegeven regels en voor ondergrondse bouwwerken.
Algemene gebruiksregels
Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State is gebleken dat wonen in bijgebouwen is toegestaan als die niet expliciet is uitgesloten. Omdat dit niet gewenst is, wordt in deze specifieke gebruiksregel wonen in bijgebouwen uitgesloten. Ook permanente bewoning van recreatiewoningen isniet toegestaan.
In dit deel van de regels zijn het overgangsrecht en de slotregels opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Deze bestemming geldt voor de agrarische gronden binnen het plangebied. Deze gronden zullen na de uitvoering van de landschappelijke maatregelen zoals genoemd in het functieveranderingsplan, landschappelijke en ecologische waarden hebben. Er zijn alleen andere bouwwerken toegestaan in de vorm van afrasteringen tot een hoogte van maximaal 1 m.
Voor het handhaven is een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, en werkzaamheden opgenomen.
Onder voorwaarden is met een afwijking de plaatsing van een paardenbak mogelijk. Lichtmasten zijn echter uitgesloten vanwege hun impact op de omgeving.
Burgemeester en wethouders kunnen op de gronden met de aanduiding 'verblijfsrecreatie-1' afwijken van de regels en medewerking verlenen aan een kleinschalige camping. Daaraan is een aantal voorwaarden gekoppeld.
De bestemming Groen wordt gebruikt om het structurele groen te bestemmen. Hierbinnen is geen bebouwing toegestaan.
Bestemmingsomschrijving
De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als bed en breakfast, groen, paden, verhardingen, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan. Hetzelfde geldt voor openbare nutsvoorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie-2' (boerderij, bakhuisje en varkensschuur) is een groepsaccommodatie toegestaan.
Bouwvlak
Er is gekozen voor een systematiek waarbij de woning en de bijgebouwen binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd. Binnen het bestemmingsvlak is 1 woning toegestaan.
Aan huis verbonden beroep en -bedrijf
Binnen de woonbestemming is een beroep of bedrijf aan huis mogelijk tot een gezamenlijk maximum oppervlak van 100 m², binnen het bouwvlak. Er dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Opslag ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of –bedrijf valt ook binnen het toegestane aantal vierkante meters.
Bed & breakfast
De woning en de overige gebouwen mogen gedeeltelijk worden gebruikt voor het voeren van een bed & breakfast. Hiervoor mogen maximaal drie kamers worden gebruikt met in totaal maximaal acht slaapplaatsen. Op deze wijze wordt een invulling gegeven aan de recreatieve potentie van de gemeente Voorst. De activiteit mag geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer en er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwperceel. Hiervoor worden de CROW-normen gehanteerd. Vanzelfsprekend is de geldende milieuwetgeving ook van kracht.
Karakteristieke bebouwing
De varkensschuur is net als de monumentale boerderij en bakhuis een overblijfsel van het agrarische verleden van de plek. Het gebouw is vanwege de hoofdvorm en de verschijningsvorm van belang voor de herkenbaarheid van de geschiedenis en de identiteit van de plek. Handhaving van de uitstraling van het pand is uitgangspunt. Met de aanduiding "karakteristiek" worden de hoofdvorm (en de huidige inhoud), situering en oriëntatie van het gebouw beschermd.
Voorwaardelijke verplichting
In dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van een zogenaamde voorwaardelijke verplichting. Het gebruik van de boerderij, het bakhuisje en de varkensschuur voor een groepsaccommodatie is namelijk alleen toegestaan als er een ruimtelijke kwaliteitsimpuls tegenover staat in de vorm van aanleg van beplanting. De kwaliteitsimpuls komt ten goede aan de verbetering van de landschappelijke en ecologische waarden van het gebied. Om deze onderlinge relatie tussen een gebruik als groepsaccommodatie en de kwaliteitsimpuls juridisch vast te leggen, is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Het inrichtingsplan met daarop de ligging en samenstelling van de beplanting is bij de regels gevoegd. Met een afwijking kan het inrichtingsplan gewijzigd worden en ook de termijn voor aanplant verlengd worden.
Om de archeologische waarden veilig te stellen, gelden er op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2, Waarde - Archeologie 3 en Waarde - Archeologie 4 beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.
De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover in geval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt per archeologische dubbelbestemming een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan een bepaald oppervlak en dieper dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud, overeenkomstig de toegekende bestemming.
Flexibiliteit in een bestemmingsplan leidt tot enige beleidsruimte om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van een bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitsbevoegdheden (artikel 3.6 Wro), dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door onder andere het afwijken van de regels of het wijzigen van het plan.
Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen:
De algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
Daarnaast kan afgeweken worden van de gebruiksregels ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten of bedrijven die worden genoemd in een naast hogere categorie mits deze qua milieubelasting vergelijkbaar zijn met bedrijven behorende tot categorie 1.
Naast deze algemene afwijkingsmogelijkheden zijn in de diverse enkelbestemmingen mogelijkheden opgenomen om af te wijken van de bouwregels of de gebruiksregels. Deze afwijkingsmogelijkheden staan beschreven in paragraaf 6.3.
Naast algemene afwijkingsregels zijn er ook algemene wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen voor ontwikkelingen waarvoor een zwaarder afwegingskader geldt dan bij afwijken. Daarnaast gaat een wijzigingsbevoegdheid gepaard met een aanpassing van de verbeelding. De wijziging treedt in werking na de vaststelling van een afzonderlijk wijzigingsplan.
Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende algemene wijzigingsbevoegdheid:
Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn. Aangezien er geen sprake is van directe rijksbelangen heeft er geen vooroverleg plaatsgevonden met het Rijk. Tevens is het voorliggende plan niet in strijd met enig provinciaal belang, waardoor er voor gekozen is geen vooroverleg te plegen. Het vooroverleg met het waterschap heeft plaats gevonden via de website http://www.dewatertoets.nl. Hieruit is naar voren gekomen dat verder overleg niet noodzakelijk is.
Met ingang van 19 december 2019 heeft het ontwerpbestemmingsplan Wellinkhofweg 14, Terwolde gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode was het voor een ieder mogelijk een zienswijze in te dienen en daarmee te reageren op de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan. Hiervan is geen gebruik gemaakt.