direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, correctieve herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20197-VS00

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel van het bestemmingsplan

Op 28 januari 2013 heeft de raad van de gemeente Voorst het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Naar aanleiding van ingesteld beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dit besluit op 16 april 2014 op enkele onderdelen vernietigd en de gemeenteraad opgedragen om met inachtneming van de overwegingen van de Afdeling een nieuw plan vast te stellen.

Doelstelling van onderliggende herziening is om de vernietigde onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied te repareren.

1.2 Plangebied

Bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is bestemmingsplan Buitengebied op de volgende punten vernietigd:

  • a. het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van de gronden aan de Kampweg 9 en 9A te Nijbroek;
  • b. het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van de gronden aan de Kadijk 16 en 16A te Terwolde;
  • c. het plandeel met de bestemming "Bedrijf" ter plaatse van het perceel Bekendijk 23 te Terwolde;
  • d. het niet volledig en correct voorzien in de belemmeringenstrook bij de hoofdaardgastransportleiding;
  • e. artikel 27, lid 27.4.3, van de planregels.

Op 7 juli 2014 is door de gemeenteraad het bestemmingsplan Buitengebied, eerste herziening vastgesteld. In dit plan zijn de onder d. en e. genoemde punten, vooruitlopend op de uitspraak van de Afdeling, al gerepareerd. Het plangebied van deze herziening beperkt zich om die reden tot de plandelen die zijn genoemd onder de hierboven weergegeven punten a. tot en met c.

1.3 Aanpak

In onderliggende herziening zijn de onderdelen van het in januari 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied hersteld, die zijn vernietigd als gevolg van de Afdelingsuitspraak. Deze onderdelen zijn alsnog voorzien van een adequate regeling. Dit betekent dat voor de bestemming Wonen ter plaatse van de gronden Kampweg 9 en 9A te Nijbroek en Kadijk 16 en 16A te Terwolde en de bestemming Bedrijf ter plaatse van het perceel Bekendijk 23 te Terwolde in dit plan een nieuwe regeling is opgenomen.

Voor de overige onderdelen blijft het bestemmingsplan Buitengebied (het moederplan) onverkort van toepassing, zoals de opgenomen dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen die op deze percelen van toepassing zijn. Ook de planonderdelen die met het op 7 juli 2014 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied, eerste herziening zijn aangepast/aangevuld ten opzichte van het moederplan, zijn op onderliggend plan van toepassing. In de regels van dit reparatieplan wordt dan ook verwezen naar deze beide bestemmingsplannen. Voor zover geen wijzigingen plaatsvinden in de van toepassing zijnde artikelen, wordt de tekst 'ongewijzigd' opgenomen als verwijzing naar de regeling uit het moederplan en de eerste herziening hierop. Alleen de artikelen Wonen en Bedrijf, die voor de betreffende percelen door de Afdeling zijn vernietigd, zijn volledig in dit plan opgenomen conform de regeling die is opgenomen in het moederplan en de eerste herziening. Voor zover deze artikelen in onderliggende herziening zijn aangepast/aangevuld, zijn deze voorzien van een grijze markering, dan wel een doorhaling voor zover delen zijn komen te vervallen. Om plantechnische redenen worden in de regels ook de overige artikelen uit het moederplan benoemd die niet direct van toepassing zijn op de correctieve herziening. Vanzelfsprekend blijven deze artikelen 'ongewijzigd'. De artikelen worden opgenomen om het moederplan en de beide herzieningen te zijner tijd op een praktische manier te kunnen samenvoegen in één geconsolideerd bestemmingsplan Buitengebied, ter verbetering van de leesbaarheid en daarmee gebruiksgemak van de geldende regelingen.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de vernietigde onderdelen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en tot welke aanpassing dit in het bestemmingsplan heeft geleid. Hoofdstuk 3 bevat de toetsing van het plan aan beleidskaders, waar hoofdstuk 4 ingaat op toetsing aan sectorale wet- en regelgeving. In hoofdstuk 5 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid behandeld.

Hoofdstuk 2 Aanpassingen uitspraak Raad van State

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de planonderdelen beschreven die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 april 2014 zijn vernietigd en de wijze waarop dit in onderliggende herziening wordt aangepast. Overige (dubbel)bestemmingen, gebiedsaanduidingen en overige aanduidingen die in het bestemmingsplan Buitengebied en bestemmingsplan Buitengebied, eerste herziening voor de betreffende percelen zijn opgenomen, zijn niet in onderliggende herziening opgenomen en blijven onverkort van toepassing.

2.2 Kampweg 9 en 9A te Nijbroek en Kadijk 16 en 16A te Terwolde

2.2.1 Uitspraak Raad van State

Aan de Kampweg 9A is in het verleden onder voorwaarden toestemming verleend aan het bewonen van een landbouwschuur uit oogpunt van mantelzorg. Na het beëindigen van de mantelzorg, is de schuur echter opnieuw gedurende een lange periode voor permanente bewoning in gebruik genomen.

Voor de woning Kadijk 16 is in het verleden bouwvergunning verleend, onder de voorwaarde dat na gereedkoming van de bouw de bewoning van de op dat moment bestaande woning zou worden gestaakt en deze alleen als opslagruimte/schuur zou mogen worden gebruikt. Deze oorspronkelijke woning, Kadijk 16A, is nadien echter opnieuw permanent bewoond.

In bestemmingsplan Buitengebied is zowel aan de gronden aan de Kampweg 9 en 9A als die aan de Kadijk 16 en 16A de bestemming "Wonen" toegekend. Op de verbeelding is in beide gevallen één bouwvlak opgenomen, waarbinnen op grond van de regels per bouwvlak ten hoogste één woning is toegestaan. Het gebruik van het tweede gebouw als woning is in beide gevallen daarom niet mogelijk.

Zowel ten aanzien van de Kampweg 9A als de Kadijk 16A acht de Afdeling het aannemelijk dat het gebruik voor permanente bewoning sinds langere tijd onafgebroken heeft voortgeduurd en dit gebruik in het verleden onder het overgangsrecht is gevallen. Met de regeling zoals die is opgenomen in bestemmingsplan Buitengebied zou het gebruik opnieuw onder het overgangsrecht worden gebracht. Het opnieuw onder het overgangsrecht brengen van gebruik kan onder omstandigheden aanvaardbaar zijn, als ten minste de verwachting bestaat dat dit gebruik binnen de planperiode zal worden beëindigd. In dit geval is dat voor zowel de Kampweg 9A als de Kadijk 16A niet aannemelijk. De raad had naar het oordeel van de Afdeling daarom moeten overwegen of voor deze gebouwen een woonbestemming of uitsterfregeling in het bestemmingsplan opgenomen had kunnen worden.

2.2.2 Aanpassing

Zowel de gronden aan de Kampweg 9 en 9A als Kadijk 16 en 16A zijn in onderliggend plan bestemd voor Wonen, waarbij gelijk aan het vernietigde plan in beide gevallen één bouwvlak is opgenomen waarbinnen op grond van de regels ten hoogste één woning per bouwvlak is toegestaan. Binnen de bouwvlakken zijn de gebouwen Kampweg 9A en Kadijk 16A op de verbeelding voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - uitsterfregeling bewoning bijgebouw'. In de algemene regels is in artikel 43 onder c bepaald dat het gebruik van bijgebouwen als woonruimte niet is toegestaan. Aan de specifieke gebruiksregels van de bestemming Wonen is een bepaling toegevoegd dat ter plaatse van bovengenoemde aanduiding het gebruik van bijgebouwen als woonruimte mag worden voortgezet. Daarmee is de bestaande situatie, waarbij de bijgebouwen Kampweg 9A en Kadijk 16A permanent worden bewoond, planologisch mogelijk gemaakt. De uitsterfregeling houdt in dat de bijgebouwen niet meer als woonruimte mogen worden gebruikt als dit gebruik na inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken.

Met bovenstaande regeling wordt recht gedaan aan de in het verleden onder de overgangsbepalingen verkregen rechten. Eigenaren van de panden kunnen het huidige gebruik (laten) voortzetten. Doordat met deze specifieke planologische regeling in ruimtelijk opzicht geen veranderingen plaatsvinden ten opzichte van de bestaande situatie, bestaan hiertegen uit ruimtelijk oogpunt geen bezwaren. Dit zou anders zijn wanneer de gebouwen Kampweg 9A en Kadijk 16A positief bestemd zouden worden als reguliere woning. Niet alleen kunnen de bewoonde gebouwen in dat geval worden uitgebreid tot of vervangen door een woning met een inhoud van 750 m3, maar ook worden dan rechten gecreëerd voor het oprichten van onder meer bijgebouwen bij deze woningen. Dit komt niet overeen met het algemene ruimtelijke beleid van de gemeente dat verdere verstening van het buitengebied tegengaat voor zover het niet-functioneel aan het buitengebied verbonden functies betreft. Op de gebouwen zijn de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing.

2.3 Bekendijk 23 te Terwolde

2.3.1 Uitspraak Raad van State

Ter plaatse van het perceel Bekendijk 23 zijn twee bouwvlakken opgenomen met de bestemming Bedrijf en de aanduidingen 'agrarisch loonbedrijf' en 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch loonbedrijf annex mestverwerkingsbedrijf'. De bouwvlakken zijn met een koppelteken op de verbeelding met de aanduiding 'relatie' met elkaar verbonden. De raad heeft beoogd om te regelen dat één maximum gezamenlijke bebouwingsoppervlakte (5800 m2) voor beide bouwvlakken/bedrijfstakken geldt. Abusievelijk zijn de bebouwingsmogelijkheden volgens bijlage 3 van de planregels gekoppeld aan uitsluitend het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch loonbedrijf annex mestverwerkingsbedrijf'. Dit strookt niet met de kennelijke bedoeling van de raad.

De Afdeling heeft verder vastgesteld dat de gemeenteraad niet heeft bezien of planologische splitsing van de bouwvlakken en bouwmogelijkheden mogelijk was, terwijl hier in een zienswijze wel om verzocht was.

2.3.2 Aanpassing

Van oorsprong is sprake van één bedrijf, gevestigd aan de Bekendijk 23. Dit bedrijf betrof een agrarisch loonbedrijf annex mestbewerkingsbedrijf. Inmiddels zijn de twee bedrijfstakken als afzonderlijke bedrijven ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, waarbij het mestbewerkingsbedrijf geadresseerd is aan de Bekendijk 23A en het agrarische loonbedrijf aan de Bekendijk 25. De percelen zijn kadastraal gesplitst, met afzonderlijke eigendomssituaties. Uit aangeleverde informatie valt op te maken dat geen sprake (meer) is van onderlinge technische, organisatorische en/of functionele binding. De eigenaar van het perceel Bekendijk 23A heeft nadrukkelijk verzocht de percelen nu ook planologisch te splitsen door afzonderlijke bouwvlakken en bouwmogelijkheden op te nemen voor de twee locaties. Wat betreft de bouwmogelijkheden is daarbij aangegeven dat akkoord wordt gegaan met de huidige bebouwde oppervlakte (1440 m2), waarbij uitbreidingsmogelijkheden die in het vernietigde plan voor de gekoppelde bouwpercelen golden, volledig ten goede komen aan het agrarische loonbedrijf op het perceel Bekendijk 25. Dit houdt in dat de maximale toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen op het perceel Bekendijk 25 4360 m2 bedraagt.

Uit bovenstaande is voldoende aannemelijk gemaakt dat de bedrijfstakken inmiddels als afzonderlijke bedrijven functioneren. Uit ruimtelijk oogpunt bestaan geen bezwaren de beide locaties te voorzien van een afzonderlijk bouwvlak en bouwmogelijkheden. Per saldo blijven gebruiks- en bouwmogelijkheden gelijk aan die uit het vernietigde bestemmingsplan. In onderliggende herziening is de planologische relatie tussen beide bouwvlakken daarom komen te vervallen. Beide percelen zijn bestemd als Bedrijf, waarbij ter plaatse van het perceel Bekendijk 23A de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mestbewerkingsbedrijf' is opgenomen en ter plaatse van de Bekendijk 25 de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf'. Conform de bestaande situatie zijn aan de Bekendijk 23A geen bedrijfswoningen toegestaan; aan de Bekendijk 25 zijn twee bedrijfswoningen aanwezig en bestemd. In bijlage 3 van de regels van het bestemmingsplan is de toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing voor de beide afzonderlijke percelen opgenomen.

Hoewel de bedrijven in de praktijk gegeven de aangeleverde gegevens afzonderlijk van elkaar functioneren, geldt voor de beide locaties en bedrijfstakken vooralsnog één gezamenlijke omgevingsvergunning-milieu (1993). In die zin is nog wel sprake van één inrichting. Voorzien wordt dat dit op korte termijn voor beide bedrijven afzonderlijk geregeld wordt middels een nieuwe omgevingsvergunning, dan wel melding op grond van het Activiteitenbesluit. Voor de planologische splitsing, waarbij per perceel de toegestane bedrijfsactiviteiten zijn bestemd conform de nu geldende omgevingsvergunning (loonbedrijf enerzijds en mestopslag- en bewerkingsbedrijf anderzijds) met daaraan gekoppeld een maximale te bebouwen oppervlakte, vormt dit geen beletsel. Onder deze wijze van bestemmen kunnen de bedrijven afzonderlijk van elkaar functioneren, maar ook het functioneren als één inrichting (mocht dit nu of in de toekomst alsnog wenselijk zijn) is daarmee niet uitgesloten.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Een bestemmingsplan mag niet in strijd zijn met de verschillende beleidsdocumenten op nationaal, provinciaal, regionaal of gemeentelijk niveau. Daarom is er in de toelichting van elk bestemmingsplan een hoofdstuk opgenomen waarin het bepaalde in het bestemmingsplan getoetst wordt aan de geldende beleidskaders.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatieplan van het recentelijk vastgestelde 'moederplan' Buitengebied. De bestaande situaties aan de Kampweg 9A en Kadijk 16A worden bestemd conform het feitelijke gebruik dat reeds onder het overgangsrecht valt. Hiermee worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het bedrijfsperceel aan de Bekendijk 23 wordt opgesplitst in twee op zich staande bedrijfspercelen (23A en 25), waarbij de (gezamenlijke) gebruiks- en bouwmogelijkheden niet veranderen ten opzichte van het moederplan. Het reparatieplan voorziet dan ook niet in ontwikkelingen die afwijken van de toetsing aan de diverse beleidskaders die heeft plaatsgevonden in het kader van het vastgestelde moederplan. Om die reden kan gesteld worden dat voor de toetsing van de beleidsdocumenten verwezen kan worden naar hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan Buitengebied.

Hoofdstuk 4 Toetsing sectorale wet- en regelgeving

In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening'. Onderdeel hiervan is toetsing aan sectorele wet- en regelgeving op het gebied van onder meer milieu, ecologie, archeologie en water.

Uitsterfregeling Kampweg 9A en Kadijk 16A 

De uitsterfregeling voor het bewonen van de gebouwen Kampweg 9A en Kadijk 16A heeft betrekking op panden waar in het verleden een woonfunctie is toegestaan (respectievelijk mantelzorg en de oorspronkelijke woning) en nadien bewoning is blijven plaatsvinden. Het gebruik is inmiddels beschermd middels het overgangsrecht. Gelet op het verleden van de gebouwen, mag verondersteld worden dat geen milieutechnische belemmeringen bestaan tegen het gebruik als woonruimte. Ten opzichte van overige aspecten brengt enkel het opnemen van de planologische regeling in deze herziening, geen verandering met zich mee ten opzichte van de toetsing aan sectorale wet- en regelgeving zoals die heeft plaatsgevonden in het kader van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied.

Bekendijk 23

Vooralsnog geldt een omgevingsvergunning-milieu voor beide bedrijfstakken als één gezamenlijke inrichting. Door het splitsen van de bedrijfsactiviteiten in twee afzonderlijke bedrijven (Bekendijk 23A en Bekendijk 25), ontstaat voor het bereiken van het achterliggende bedrijfsperceel (23A) een nieuwe situatie op het gebied van milieuwetgeving. Ontsluiting via de bestaande toegangsweg vindt plaats op korte afstand van de gevel van een bedrijfswoning die in de huidige situatie tot dezelfde inrichting behoort, maar bij splitsing moet worden beschouwd als woning van derden. Als het perceel Bekendijk 23A definitief wordt afgesplitst en als afzonderlijk bedrijf wordt gezien, kan niet voldaan worden aan de eisen die de milieuwetgeving (geluid) stelt aan de gevelbelasting van deze woning. Om die reden heeft de eigenaar van het mestbewerkingsbedrijf inmiddels plannen ter beoordeling aan de gemeente voorgelegd voor het realiseren van een nieuwe ontsluiting van/naar zijn perceel. Uit eerste toetsing zijn hieruit geen belemmeringen voortgekomen die de uitvoerbaarheid van dit plan in de weg staan. Verondersteld mag daarom worden dat beide bedrijven bij gelijkblijvende bedrijfsactiviteiten na splitsing kunnen voldoen aan de geldende milieuregelgeving. Aangezien geen verdere veranderingen plaatsvinden (zoals uitbreiding van bouwvlakken en/of bouwmogelijkheden) ten opzichte van de planologische regeling voor de locaties in het moederplan, voldoet het plan aan de sectorale wet- en regelgeving zoals dat uiteen is gezet in de toelichting van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de gemeenteraad opgedragen om voor de vernietigde planonderdelen met inachtneming van de uitspraak een nieuw plan vast te stellen. De Afdeling acht het in dit geval niet nodig om bij de voorbereiding van het nieuwe besluit de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te volgen. Om die reden is het plan in dit geval dan ook niet eerst als ontwerp ter inzage gelegd met de mogelijkheden tot indienen van zienswijzen.

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijke ontwikkeling overleg moet plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Gelet op de aard en omvang van het plan, zijn belangen van genoemde instanties in dit geval niet in het geding en is overleg niet noodzakelijk geacht.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Deze herziening betreft een reparatie naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Met de reparatie worden geen rechtstreekse nieuwe ontwikkelingen voorzien. De uitvoering van het plan blijft, behoudens personele kosten, budgetneutraal. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voor de gemeente voldoende gewaarborgd.