Plan: | Buitengebied, geconsolideerde versie |
---|---|
Status: | geconsolideerd |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20191-GV00 |
het bestemmingsplan Buitengebied, geconsolideerde versie met identificatienummer NL.IMRO.0285.20191-GV00 van de gemeente Voorst.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
recreatie, cultuur, educatie, detailhandel in lokaal geproduceerde producten, horeca in categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten en ambachtelijke functies die een sterke link hebben met het platteland.
het door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten.
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
een gebiedsgebonden bedrijf waarbinnen in opdracht werk wordt verricht ten behoeve van het buitengebied, waaronder voor agrarische bedrijven.
agrarisch beheer met inachtneming van het behouden van natuur- en landschapswaarden, zoals weidevogelbeheer, randenbeheer, slootkantenbeheer en dergelijke.
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijk deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt, boomkwekerij en bosbouw.
bouwwerk, geen gebouw zijnde. Overkappingen worden ook aangemerkt als andere bouwwerken.
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt.
een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
het bedrijfsmatig exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
een gebouw waarin wordt gewoond en waarbij alle woonruimtes aan elkaar grenzen.
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van bomen ten behoeve van de houtproductie.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
al dan niet aangebouwd gebouw dat ten dienste van het wonen wordt gebruikt en waarin niet wordt gewoond.
de verkoop van antieke meubels en meubels uit grootmoederstijd, curiosa en woonaccessoires gedurende maximaal 12 dagen per jaar.
de waarden die een gebied ontleent aan zijn door vroegere cultuur-, bodembewerkings- of levenspatronen ontstane verschijningsvorm of eigenschappen, of in of op de bodem voorkomende overblijfselen van die patronen.
activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving, amusement en uitstapjes, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag, zonder overnachting en waartoe tevens kleinschalige horeca-activiteiten worden gerekend.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de opslag, de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in de volgende categorieën:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.
een verzamelnaam voor vormen van hernieuwbare energie die verkregen wordt uit andere dan fossiele brandstoffen. Hieronder wordt onder andere begrepen energie die uit wind, stromend water, zonnestraling en aardwarmte wordt verkregen, maar ook energie die vrijkomt bij verwerking van afval (vooral verbranding) of biomassa.
gebeurtenissen gericht op periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die gericht zijn op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
een (voormalige) schuur geschikt voor verhuur inzake horeca aangelegenheden en zalenverhuur waarbij geen sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van fruit op open grond.
de met de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, inclusief professionele productiegerichte paardenhouderijen.
het verplaatsen van een intensieve veehouderij naar een bestaand agrarisch bouwvlak, waarbij de verplaatsing gepaard gaat met omschakeling naar de intensieve veehouderij op dat bouwvlak.
het niet bedrijfsmatig gebruiken van gronden voor het hobbymatig houden van ten hoogste 7 paarden.
een bouwwerk van 4 staanders met daarop een ruimte van 4 wanden en een dak bedoeld voor de jacht.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
een intensieve veehouderij is een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m² aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer, waar geen melkrundvee, schapen, paarden of dieren biologisch gehouden worden (conform artikel 2 van de landbouwkwaliteitswet) en waar geen dieren gehouden worden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans, tenten of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
een kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans.
de opslag van kuilvoer op kuilvoerplaten (uitsluitend verharding) en sleufsilo's (verharding omringd door drie wanden zonder dak).
de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
langdurige zorg die buiten organisatorisch verband wordt geboden aan een ieder die op fysiek, psychisch en/of verstandelijk vlak hulpbehoevend is en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.
een reservoir, niet zijnde een bouwwerk, bestemd voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal.
een bouwwerk voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal.
de omgeving van een molen gelegen binnen een straal van 400 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
een functie die in ruimtelijk, functioneel en/of inkomensverwervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bestemming.
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
nieuwvestiging is het oprichten van een nieuw agrarisch bouwvlak op een perceel waar voorheen nog geen agrarische bebouwing was toegestaan.
het onderhoud of gebruik dat, gelet op de bestemming, noodzakelijk is voor een goed beheer, behoud en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
het geheel of gedeeltelijk omzetten en/of uitbreiden van een grondgebonden agrarisch bedrijf in een intensieve veehouderij.
niet-overdekte rijbaan voorzien van al dan niet natuurlijk bodemmateriaal en al dan niet voorzien van hekwerk ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op het fokken van paarden met daaraan ondergeschikt de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardenstalling en manege.
te onderscheiden in:
een bedrijf gericht op de organisatie en het voorbereiden van partijen en de daartoe noodzakelijke vervaardiging van snacks en etenswaren waar tevens het geven van kooklessen is toegestaan.
a. laag: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m die langer dan
6 maanden worden gebruikt zoals bakken op stellingen, regenkappen en containervelden; hieronder worden niet verstaan teeltondersteunende kassen en boomteelthekken;
b. hoog: teeltondersteunende kassen met een bouwhoogte van meer dan 2 meter en maximaal 6 meter, die langer dan 6 maanden worden gebruikt.
een bedrijf met aan het platteland gelieerde functies zoals recreatie, cultuur, educatie, zorg, detailhandel in streekeigen producten, horeca in categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten en ambachtelijke functies die een sterke link hebben met het platteland.
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben.
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.
extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het zomerseizoen.
een vorm van een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen.
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
teeltondersteunende voorzieningen (niet zijnde teeltondersteunende kassen of boomteelthekken) die maximaal 6 maanden op dezelfde locatie gebruikt mogen worden waaronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, tunnels tot 0,5 m, hagelnetten, regenkappen, wandelkappen en schaduwhallen.
recreatieverblijf in de vorm van een eenvoudig gebouw zonder essentiële woonvoorzieningen, dat dient als recreatief verblijf waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
vormen van recreatie waarbij minimaal één overnachting plaatsvindt.
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
zie (bedrijfs)woning.
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
een boerderij waar mensen met een lichamelijke, psychische en/of verstandelijke beperking begeleid locatiegebonden agrarisch of landschappelijk georiënteerde werkzaamheden verrichten.
eenheden voor huisvesting van mensen met een lichamelijke, psychische en/of verstandelijke beperking die permanent begeleiding en zorg nodig hebben.
de draagconstructie van de isolatie, de dakbedekking en de eventuele ballast.
een bedrijfsgedeelte dat is aangebouwd aan de (voormalig) agrarische bedrijfswoning en die samen één bouwmassa vormen.
een ruimte waar één of meerdere paarden ter ontspanning en naar eigen inzicht vrij kunnen bewegen.
Een bouwwerk met maximaal 2 wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de overstekende delen niet meer dan 0,7 m bedraagt.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens het Bouwbesluit.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
max. inhoud/ oppervlak |
max. goothoogte | max. bouwhoogte | |||
bedrijfswoning (per woning) | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een agrarisch loonbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' | Bottenhoekseweg 3: 3.900 m² Holthoevensestraat 3b: 600 m² |
6 m | 12 m | ||
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een plattelandsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandsbedrijf': waarvan ten behoeve van: - detailhandel - horeca - kamperen |
1.000 m² 250 m² 225 m² 100 m² |
6 m 6 m 6 m 6 m |
12 m 12 m 12 m 12 m |
||
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' | 1.630 m² | 6m | 12 m | ||
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - klein agrarisch bedrijf' | bestaand + 15% | 6 m | 12 m | ||
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf (niet zijnde teeltondersteunende kassen) en kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | 1.000 m² | 6 m | 12 m | ||
overige bedrijfsgebouwen |
volledig bouwvlak | 6 m | 12 m | ||
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | zoals opgenomen in bijlage 4 | 6 m | 12 m | ||
trekkershutten ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van recreatie - trekkershut' | 50 m² per trekkershut | 2,5 m | 4 m | ||
overige trekkershut als nevenfunctie | 25 m² per trekkershut | 2,5 m | 4 m | ||
teeltondersteunende kassen | 1.000 m² | 4,5 m | 6 m | ||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | 100 m² | 4 m | 6 m |
met dien verstande dat:
max. bouwhoogte | max. inhoud/oppervlakte | ||
silo's en hooibergen | 10 m | - | |
water- en mestsilo | 10 m | ||
straatmeubilair (lichtmasten, gebods- en verbodsborden, verkeerslichtinstallaties) | 12 m | - | |
lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | 12 m | - | |
antennemasten ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' | 37,5 m | ||
paardenbak | 1,5 m | 800 m² | |
vlaggenmasten | 8 m | - | |
erf- of terreinafscheidingen binnen een bouwvlak | 2 m | - | |
erf- of terreinafscheidingen buiten een bouwvlak | 1 m | - | |
windturbines (turbi's) (ten hoogste 1 per bouwvlak) | 15 m | ||
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'tijdelijke teeltondersteunende voorziening' | 6 m | - | |
overige andere bouwwerken | 3 m | - |
met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de aard van de verlichting bij paardenbakken waarbij eisen gesteld worden aan de uitstralingsrichting van het licht zodat de effecten op de omgeving beperkt worden.
[vervallen]
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om paardenbakken, kuilvoeropslag, water in waterbassins en mestopslag in een mestbassin ook buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 om de maximum oppervlakte van paardenbakken te vergroten met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om het maximum oppervlak aan teeltondersteunende kassen te vergroten met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van fruitteelt buiten het bouwvlak toe te staan met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om lage permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van boomteelt en overige kwekerijen en tuinderijen buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak, toe te staan met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 om een hogere maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om silo's en hooibergen toe te staan van met een bouwhoogte van maximaal 15 m, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 om het bebouwingspercentage voor uitbreiding van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - klein agrarisch bedrijf' van 15% te verhogen naar maximaal 40% indien wettelijke bepalingen in het kader van dierenwelzijn en diergezondheid dit noodzakelijk maken.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 om bosbouw, sierteelt, fruitteelt of een boomkwekerij toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 om kleinschalig kamperen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.5 om de oppervlakte aan bebouwing in gebruik voor nevenfuncties zoals bedoeld in lid 3.1 onder v te vergroten, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1. ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 om de inhoud van bedrijfswoningen te vergroten indien er sprake is van het betrekken van 'de deel' bij de woning, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch zodanig wijzigen dat agrarische bouwvlakken mogen worden vergroot, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch zodanig wijzigen dat agrarische bouwvlakken mogen worden vergroot, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch zodanig wijzigen dat agrarische bouwvlakken van vorm mogen worden gewijzigd, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ten behoeve van de vervolgfunctie wonen wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Natuur of Bos indien er sprake is van realisatie van natuur of bos, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de bestemming Agrarisch zodanig wijzigen dat een collectieve voorziening voor biomassavergisting en compostering mogelijk is, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijfsactiviteit | aanduiding | SBI-code | uit ten hoogste categorie | ||
agrarisch loonbedrijf | (al) | 016 | 3.1 | ||
hovenier | (hv) | 016 | 3.1 | ||
|
|
|
|
||
autosloperij | (sb-asl) | 4677 | 3.2 | ||
constructiewerkplaats | (sb-cwp) | 251, 331 | 3.2 | ||
dienstverlening ten behoeve van de landbouw | (sb-dl) | 016 | 3.1 | ||
diervoederbedrijf | (sb-dvb) | 4621 | 3.1 | ||
goederenwegvervoerbedrijf | (sb-gwv) | 494 | 3.1 | ||
groothandel in vrachtauto's inclusief import/export, vervoer en reparatie | (sb-gva) | 501 | 3.1 | ||
groothandel in hout en bouwmaterialen | (sb-ghb) | 4673 | 3.1 | ||
groothandel in machines en apparaten | (sb-gma) | 466 | 3.2 | ||
houtverwerkingsbedrijf | (sb-hvb) | 16101 | 3.2 | ||
installatiebedrijf | (sb-inst) | - | 3.1 | ||
poeliersbedrijf | (sb-plb) | 4632, 4633 | 3.1 | ||
rioolwaterzuiveringsinstallatie | (sb-rwzi) | 3700 | 4.2 | ||
slachterij en overige vleesverwerking | (sb-svv) | 101, 102 | 3.2 | ||
timmer- en klus, bouwbedrijf en aannemersbedrijven (inclusief werkplaats) | (sb-tba) | 41, 42, 43, 016 | 3.1 | ||
veevoerfabriek | (sb-vvf) | 1091 | 4.1 | ||
zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabriek | (sb-zwr) | 2041 | 4.2 |
bedrijfsactiviteit | aanduiding |
groothandel en opslag vuurwerk | (sb-gov) |
Bevi-inrichting | (sb-bevi) |
partyservicebedrijf | (sb-psb) |
een bedrijf gericht op het vervaardigen van machines en apparaten | (sb-vma) |
mestbewerkingsbedrijf | (sb-mbb) |
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg | (vml) |
vulpunt lpg | (vu) |
nutsvoorziening | (nv) |
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | min. dakhelling | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | - | ||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' | bestaand | 4 m | 10 m | - | ||
overige gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 6 m | 12 m | 15° |
met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 om de nevenfunctie biomassavergisting en compostering toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.1 om de inhoud van bedrijfswoningen te vergroten indien er sprake is van het betrekken van 'de deel' bij de woning, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf ten behoeve van de vervolgfunctie wonen wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondendressuurterrein' | 50 m² | - | 3 m | ||
overige gebouwen | 150 m² per onderhouds- of beheersgebied | 3 m | 4,5 m |
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Bos zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de bosbouwkundige, landschappelijke en/of natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bos wijzigen in de bestemming Natuur indien er sprake is van realisatie van natuur, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' | zoals opgenomen in bijlage 3 | 6 m | 8 m | ||
overige gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 3,5 m | 10 m |
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, als bedoeld in lid 6.1, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.3 om een groter verkoopvloeroppervlak voor niet-groene producten en de exploitatie van het cafetariabedrijf ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 6 m | 10 m |
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 6 m | 10 m |
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 9.1:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
kerktorens | - | - | 15 m | ||
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - verpleeginrichting' | zoals opgenomen in bijlage 3 | 6 m | 10 m | ||
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgwooneenheden' | zoals aangegeven middels de aanduiding 'maximum aantal zorgwooneenheden' | bestaand | bestaand | ||
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - recreatiewoning' | 60 m2 | 3 m | 5 m | ||
overige gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 6 m* | 10 m* |
* tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'afwijkingsbevoegdheid goothoogte' afwijken van lid 10.2.1 om de goothoogte van gebouwen los te laten, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ter behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de uiterlijke verschijningsvorm van de gebouwen de bestemming van de gebouwen gelegen ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' wijzigen ten behoeve van een woonfunctie met inachtneming van het volgende:
de maatvoering zoals opgenomen in lid 10.2 zijn overeenkomstig van toepassing;
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Maatschappelijk - Militaire zaken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 6 m | 10 m |
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig wordt of kan worden verkleind.
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 5 m | 8 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.2.1 sub c teneinde extra bebouwing in recreatietuinen toe te staan met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
bijgebouwen | 100 m² | 3 m | - | ||
kiosken | 250 m2 | 4,5 m | 7 m | ||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'horeca' | 750 m2 | 4,5 m | 7 m | ||
overige (dienst)-gebouwen | zoals opgenomen middels de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' | - | - |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder a, b en c, ten einde een hogere bouwhoogte van andere bouwwerken toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 onder a, ten einde gebouwen buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik van gronden ten behoeve van kamperen bij evenementen geldt dat de gronden per kalenderjaar ten hoogste 1 keer een periode van 15 aaneengesloten dagen gebruikt mogen worden voor kamperen.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Recreatie - Dagrecreatie - 2 zodanig wijzigen dat nieuwe bouwvlakken worden gerealiseerd, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
max. inhoud/ oppervlak/ |
max. goothoogte | max. bouwhoogte | |||
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
bijgebouwen bij bedrijfswoningen | 100 m² per bedrijfswoning | - | 6 m | ||
|
|
|
|
||
recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' (inclusief bijgebouwen) | 80 m² | 3 m | 6 m |
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
max. inhoud/oppervlak/ | max. aantal | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||||
bedrijfswoning | 750 m³ | zie 17.2.1. onder c. | 4 m | 10 m | |||
trekkershutten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershut' | 25 m² per trekkershut | 5 | 2,5 m | 4 m | |||
overige gebouwen | bestaand + 10% | - | bestaand | bestaand |
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
max. inhoud/oppervlak/ | max. aantal | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||||
trekkershutten | 20 m² per trekkershut | 10 | 3 m | ||||
bedrijfswoning( inclusief aan- en uitbouwen) | 750 m3 | 4 m | 10 m | ||||
overige gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen, kantoorruimte, een kampwinkel, een kantine alsmede voorzieningen ten behoeve van actieve recreatie overeenkomstig de bestemming | 1.500 m² | 4 m | 8 m |
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3 onder d en e, ten aanzien van de daar genoemde percentages, teneinde 50% van het bestemde oppervlak voor toeristisch kamperen en 50% van de bestemde oppervlakte voor seizoenstandplaatsen te gebruiken.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3 zodanig wijzigen dat nieuwe recreatiewoningen kunnen worden gerealiseerd, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
|
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
gebouwen | zoals opgenomen in bijlage 3 | 3 m | 6 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 19.2 om af te wijken van de maximale bouwhoogte van lichtmasten, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 20.2 om een overkapping ten behoeve van een oplaadstation voor elektrische motorvoertuigen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Onverhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding en openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Hogere bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2 onder a en b, ten einde een hogere bouwhoogte van andere bouwwerken toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |||
woning | 750 m³ | 4 m | 10 m | ||
bijgebouwen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'bebouwing' | 50 m² | ||||
overige bijgebouwen (per woning) inclusief trekkershutten | 100 m², met dien verstande dat de oppervlakte per trekkershut ten hoogste 25 m²²bedraagt. | 3,5 m, met dien verstande dat de goothoogte van een trekkershut ten hoogste 2,5 m bedraagt. | 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van een trekkershut ten hoogste 4 m bedraagt. |
Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover bijgebouwen worden opgericht, nadere eisen stellen aan de situering van het bijgebouw ten einde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van de bebouwing onderling te verzekeren.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.1 onder c, ten behoeve van de realisatie van een groter oppervlakte aan bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 24.2.1 om de inhoud van woningen te vergroten indien er sprake is van het betrekken van 'de deel' bij de woning, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 24.1 om kleinschalig kamperen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
|||
woningen | bestaand | bestaand | bestaand | ||
bijgebouwen | bestaand | 4,5 m | 8 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.2.1 om de oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.2.1 onder b ten behoeve van de huisvesting van meerdere huishoudens (appartementen) in het landhuis of daarbijbehorende oorspronkelijke stallen, met inachtneming van de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.1 om de oppervlakte aan bebouwing voor nevenfuncties te vergroten, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.4.1 om kleinschalig kamperen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ter behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de uiterlijke verschijningsvorm van het landhuis, de bestemming Wonen - Landhuis wijzigen ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten en/of kantoren, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een brandstoftransportleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 26.2.b indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Brandstof zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 26.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 26.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in lid 26.4.3.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 27.2.b indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 27.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 27.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in lid 27.4.3.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 28.2.c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanning zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 28.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 28.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in lid 28.4.3.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 29.2.b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 29.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 29.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in lid 29.4.3.
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 0 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld,
moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport
worden overgelegd waarin:
a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in
voldoende mate zijn vastgesteld; en
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of
gedocumenteerd;
Het bepaalde onder 30.2.1 is niet van toepassing, indien: 1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing,waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 30.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in afwijking
van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende
werkzaamheden uit te voeren:
a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen,
egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur
b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f. grondwaterpeilverlagingen.
Het verbod van lid 30.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 30.2 in acht is genomen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld;
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd
waarin:
a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in
voldoende mate zijn vastgesteld; en
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of
gedocumenteerd.
Het bepaalde onder 30.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 30.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 30 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld,
moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een
rapport worden overgelegd waarin:
a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in
voldoende mate zijn vastgesteld; en
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of
gedocumenteerd.
Het bepaalde onder 31.2.1 is niet van toepassing, indien:
1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing,
waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij
gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische
waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 31.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen,
egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de
bodemstructuur
b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f. grondwaterpeilverlagingen.
Het verbod van lid 31.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 31.2 in acht is genomen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 30
m2 beslaan;
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in
voldoende mate zijn vastgesteld; en
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of
gedocumenteerd.
Het bepaalde onder 31.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 31.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde onder 32.2.1 is niet van toepassing, indien:
Indien uit het in lid 32.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 3 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen,
egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur
b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f. grondwaterpeilverlagingen.
Het verbod van lid 32.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 32.2 in acht is genomen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 250
m2 beslaan;
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in
voldoende mate zijn vastgesteld; en
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of
gedocumenteerd.
Het bepaalde onder 32.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 32.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de
bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde onder 33.2.1 is niet van toepassing, indien:
1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing,
waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruikt
wordt gemaakt van de bestaande fundering;
2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische
waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 33.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 33.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in
voldoende mate zijn vastgesteld; en
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of
gedocumenteerd.
Het bepaalde onder 33.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld
Indien uit het in lid 33.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde onder 34.2.1 is niet van toepassing, indien:
1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing,
waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik
wordt gemaakt van de bestaande fundering;
2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische
waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld
Indien uit het in lid 34.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de
bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 5 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 34.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 34.2 in acht is genomen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan
2.500 m2 beslaan;
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in
voldoende mate zijn vastgesteld; en
b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of
gedocumenteerd.
Het bepaalde onder 34.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Indien uit het in lid 34.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
De voor 'Waarde - Ecologie - GNN' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
a. bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden, tot uitdrukking komende in:
1. de landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met
cultuurgronden;
2. het areaal en kwaliteit van natuur, bos en landschapselementen en gebieden die aangewezen
zijn voor nieuwe natuur en agrarisch natuurbeheer;
3. de specifieke verbindingsdoelstellingen voor de ecologische verbindingszones;
4. de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van
de HEN-wateren (water van het Hoogste Ecologisch Niveau).
Burgemeester en wethouders kunnen de onderliggende bestemming van de gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Ecologie - GNN' wijzigen in de bestemming Natuur indien er sprake is van realisatie van een (gedeelte van) het Gelders Natuurnetwerk, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Waarde - Ecologie - GO' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en een samenhangend beheer van landgoederen.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden - in aanvulling op de regels voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen - de volgende regels:
a. ten behoeve van beheer van het landgoed met een oppervlakte van ten minste 25 ha grond behorende bij een landgoed, mag een gebouw worden opgericht met een oppervlakte van maximaal 100 m²;
b. de goothoogte van het gebouw ten behoeve van beheer van het landgoed bedraagt ten hoogste 3,5 m;
c. de bouwhoogte van het gebouw ten behoeve van beheer van het landgoed bedraagt ten hoogste 6 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 37.2 om een groter beheersgebouw toe te staan met inachtneming van de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 5.4, artikel 13 lid 13.4, artikel 38 lid 38.2 en artikel 45 lid 45.7.1, is op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Landgoed de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet van toepassing mits:
a. het een landgoed betreft zoals bedoeld in artikel 1, lid 3 van de Natuurschoonwet 1928;
b. de werken en of werkzaamheden de rangschikking als bedoeld in het Rangschikkingsbesluit natuurschoonwet 1928 niet aantasten.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen die voorkomen ter plaatse van de gronden met de bestemming Waarde - Landgoed wijzigen in de bestemming Agrarisch, Bos of Natuur, met inachtneming van het volgende:
a. de rangschikking zoals bedoeld in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 wordt niet aangetast;
b. er dient een evenredige belangenafweging plaats te vinden waarbij betrokken wordt:
1. de mate waarin de waarden en functies van de betrokken gronden, welke het plan beoogt te beschermen door de gebruiksverandering worden geschaad; 2. de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de omliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven worden geschaad;
3. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische toelaatbaarheid;
4. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden;
met dien verstande dat:
c. de waarden, functies en/of belangen zoals genoemd onder b niet onevenredig mogen worden geschaad.
Burgemeester en wethouders kunnen de andere bestemmingen die voorkomen ter plaatse van de gronden met de bestemming Waarde - Landgoed wijzigen ten behoeve van een privé begraafplaats, met inachtneming van het volgende:
a. het dient een privé begraafplaats te betreffen zoals bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Lijkbezorging;
b. er dient een evenredige belangenafweging plaats te vinden waarbij betrokken wordt:
1. de mate waarin de waarden en functies van de betrokken gronden, welke het plan beoogt te beschermen door de gebruiksverandering worden geschaad;
2. de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de omliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven worden geschaad;
3. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische toelaatbaarheid, en de landschappelijke inpasbaarheid;
4. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden;
met dien verstande dat:
c. de waarden, functies en/of belangen zoals genoemd onder b niet onevenredig mogen worden geschaad.
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
met dien verstande dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Landschap zonder of in afwijking vaneen omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 38.2.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 38.2.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de agrarische, landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurlijke waarden en/of aangrenzende natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 39.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en alvorens vergunning te verlenen advies ingewonnen is bij de betreffende beheerder, het waterschap.
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
Het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden op de in lid 40.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een vergunning krachtens de Waterwet is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduiding, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
Algehele herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend plaatsvinden ter plaatse van bestaande funderingen waarbij het vervangen van de bestaande funderingen is toegestaan.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
(Bedrijfs)woningen die op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aaneengebouwd zijn dienen te allen tijde aaneengebouwd te blijven.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' de volgende regel:
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 44.2.1 onder a, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' de
volgende
regels ten aanzien van waterwingebieden van de provincie
Gelderland, zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland of een herziene versie hiervan.
het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b indien strikte
toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik en niet door dringende
redenen wordt gerechtvaardigd en er geen sprake is negatieve effecten op de kwaliteit van het
grondwater.
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' de
volgende
regels ten aanzien van boringsvrije zones van de provincie
Gelderland, zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland of een herziene versie hiervan.
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 sub f om uitbreiding van bebouwing voor intensieve veehouderij binnen het bestaande bouwvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' de volgende regels:
Gronden met de bestemming Agrarisch zijn, ongeacht het bepaalde in artikel 3 lid 3.1 onder d, tevens bestemd voor de uitoefening van een intensieve veehouderij.
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'historische waarden', bestemd voor het behoud en een samenhangend beheer van de Veluwse Bandijk en de Appensedijk, de volgende regels:
Op deze gronden is de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet toegestaan.
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone -nutsvoorziening' het volgende:
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
afgeweken worden voor de vestiging van aan-huis-verbonden bedrijven:
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 om een grondopstelling van zonnepanelen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingsgrenzen wijzigen, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden zoals opgenomen in hoofdstuk 2 wijzigen in de bestemming Water ten behoeve van de verbreding van watergangen teneinde wateroverlast te voorkomen met inachtneming van het volgende: de bestemmingswijziging dient vanuit een waterbergingsopgave noodzakelijk te zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2, Waarde - Archeologie - 3, Waarde - Archeologie - 4 of Waarde - Archeologie - 5
of Waarde - Archeologie - 6
geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Indien er blijkens het figuur 'relatie' sprake is van een gekoppeld bouwvlak, dan zijn voor het gebruik, het bouwen, bevoegdheid tot afwijken en wijzigingsbevoegdheden, de bepalingen met betrekking tot een 'enkel' bouwvlak van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op het gebruik dat specifiek door middel van een functieaanduiding is aangegeven.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, geconsolideerde versie'.