Plan: | Quabbenburgerweg 11, Terwolde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20183-VS00 |
Familie G.W.F.J. Wolff van Wulfing (initiatiefnemer) heeft bij de gemeente een verzoek ingediend om medewerking voor het uitbreiden van de gebruiksmogelijkheden van hun woning aan de Quabbenburgerweg 11 in Terwolde. Naast de woonfunctie eploiteert de initiatiefnemer een 'bed & breakfast' in de voormalige deelruimte van hun woning. De overgebleven deelruimte fungeert daarbij als gemeenschappelijke recreatieruimte. Deze gemeenschappelijke recreatieruimte wil de initiatiefnemer kunnen benutten voor het houden van familiefeesten. Het gebruik van de recreatieruimte ten behoeve van familiefeesten is binnen de huidige bestemmingsplanregeling niet toegestaan. Het bestemmingsplan zal voor dit doel moeten worden aagepast. Om dit planologisch mogelijk te kunnen maken moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.
Doel van voorliggend bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken dat de recreatieruimte in het pand Quabbenburgerweg 11 gebruikt kan worden voor het houden van familiefeesten.
De situering van het plangebied in de omgeving is weergegeven in Figuur 1. Quabbenburgerweg 11 is gelegen ten noordwesten van Twello. Op korte afstand zijn de landgoederen Oude Wezeveld en Bruggenbosch gelegen.
Een luchtfoto van het plangebied is opgenomen in Figuur 2.
De gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie P, nummer 573
.
Figuur 1 - Situering plangebied
Figuur 2 - Luchtfoto plangebied
Het plangebied ligt ten noordwesten van Twello. Quabbenburgerweg 11, beter bekend als "De Aze", maakt onderdeel uit van de landgoederenzone rond Twello. De landgoederen Oude Wezeveld, Bruggenbosch, Parkelaer zijn op korte afstand gelegen. Oorspronkelijk was aan de Quabbenburgerweg 11 een agrarisch bedrijf gevestigd. Het bedrijf is in 2003 beëindigd en er heeft functiewijziging plaatsgevonden. De schuur ten noorden van de boerderij is verbouwd tot woning. (nummer 11A). In de oorspronkelijke boerderij zijn in de deel voorzieningen getroffen voor 'bed & breakfast'. De meeste gronden en de gebouwen van De Aze zijn gerangschikt onder de Natuurschoonwet 1928 en is hierdoor een nieuw landgoed geworden. Landgoed De Aze is opengesteld voor wandelaars. In de directe omgevind zijn verspreid een aantal woningen gelegen. Op ongeveer 200 meter is een pompstation van Vitens gelegen.
In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus. Andere beleidsthema's, zoals water, archeologie en milieu, worden hier niet beschreven. Dit beleid komt aan bod in hoofdstuk 4, wanneer wordt ingegaan op de verschillende ruimtelijke randvoorwaarden.
Nota Ruimte
In deze nota staat het eenvoudiger en sneller tot ontwikkeling en uitvoering brengen van ruimtelijke projecten centraal. Het Rijk houdt sterke bemoeienis met projecten en ontwikkelingen betreffende de ruimtelijke hoofdstructuur. Daarbuiten treedt het Rijk meer terughoudend en selectief op. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. De verdere invulling ligt vooral bij provincies, regio's en gemeenten. Het plangebied ligt niet binnen de ruimtelijke hoofdstructuur en is geen plan van nationaal belang.
Streekplan Gelderland 2005
In het streekplan heeft de provincie haar algemene ruimtelijke beleid opgenomen dat vervolgens als aanvulling dient op de regionale ambities, zoals deze onder meer door de regio Stedendriehoek zijn verwoord. Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen. Het beleid stimuleert extensieve vormen van verblijfsrecreatie in het buitengebied ter bevordering van de beleving van natuur en landschap, rust, stilte en het buitenleven. Voorwaarde is dat de functie verenigbaar is met natuur- en landschapsdoelstellingen. Bij meer intensievere vormen van verblijfsrecreatie moet de verkeersafwikkelingen en de mate van de lokale uitstraling op mens en milieu in ogenschouw worden genomen. Nieuwe initiatieven mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opwerpen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving. Daarnaast dient een relatie te worden gelegd met de omgevingskenmerken en de bijdrage aan het regionaal toeristisch-recreatieve product.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
In de provinciale verordening zijn regels gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen die de provincie met oog op haar belangen noodzakelijk acht voor een goede ruimtelijke ordening. In gebieden binnen een nationaal landschap kunnen slechts bestemmingen worden toegestaan als hiermee de kernkwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt. Deze kernkwaliteiten zijn vastgelegd in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen". De planlocatie ligt in de IJsselvallei.
De IJsselvallei is een weids, open gebied met noord-zuid lopende weteringen, oude verkavelingspatronen, met populieren beplante wegen en grootschalige landbouw. Soms verdicht de bebouwing langs de wegen zich tot kleine dorpen. Langs de IJssel ligt bebouwing, fruitteelt en akkerbouw op de oeverwal achter de dijk. Dit gebied vormt tegenwoordig een prachtig landelijk woonmilieu.
.
Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 visie op het bundelingsgebied
Met de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek heeft de regio Stedendriehoek de ruimtelijke visie voor het bundelingsgebied tot 2030 vastgelegd. In dit beleid zet de Stedendriehoek in op behoud en
versterking van de samenhang en variatie in woon- , werk- en recreatiegebieden, met het gelijktijdig
ontwikkelen van nieuwe kwaliteiten in water, natuur, landschap en landbouw.
Hierbij wordt onder meer gedacht aan een recreatieve voorzieningen als nevenactiviteit bij (voormalige) agrarische bedrijven. Zaken als een goede landschappelijke inpassing en het voorkomen van overlast voor de omgeving spelen een belangrijke rol.
Landschapsontwikkelingsplan Van Veluwe Tot IJssel
De gemeenten Voorst, Heerde en Epe hebben gezamenlijk een landschapsontwikkelingsplan opgesteld (LOP). Doel van het LOP is het sturen op behoud en ontwikkeling van landschappelijke samenhang bij de autonome ontwikkeling van het landschap en het inbrengen van landschapsbelangen bij ruimtelijke plannen in het gebied. Het ontwikkelingsplan en toetsingskader dat het LOP vormt, is door de gemeente Voorst vastgesteld als structuurvisie. De planlocatie ligt in gebied dat wordt aangemerkt als 'Kampenontginningen'. Landgoed "De Aze" is gerangschikt onder de Natuurschoonwet 1928. Hierdoor zijn de kenmerken van kampenontginningen significant versterkt.
Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst
Het plangebied ligt in het Groene Carré. In het Groene Carré staat het versterken van de waarde van het landschap centraal. Landgoed "De Aze" is inmiddels gerangschikt onder de Natuurschoonwet 1928. De waarde van het landschap is hierdoor significant versterkt. Het gebruik van de aanwezige gemeenschappelijke recreatieruimte doet hieraan geen afbreuk.
Beleidsnota Recreatie & Toerisme
In december 2004 heeft de raad van de gemeente Voorst de Beleidsnota Recreatie & Toerisme vastgesteld, waarin diverse uitgangspunten ten aanzien van recreatieve ontwikkelingen zijn opgenomen. Er is geen beleid opgenomen met betrekking tot multifunctioneel gebruik van recreatieruimtes bij Bed & Breakfast voorzieningen.
In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit met name het aspect milieu beschreven. Daarnaast wordt ingegaan op de aspecten flora en fauna, archeologie, cultuurhistorie en civieltechnische aspecten. Ook wordt nader ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden moet worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone ter zake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting. De functieuitbreiding van de gemeenschappelijke recreatieruimte die met dit plan mogelijk wordt gemaakt wordt niet beschouwd als een een geluidsgevoelige bestemming. Akoestisch onderzoek kan om deze redenen achterwege gelaten worden.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. Bij planontwikkeling wordt met behulp van de systematiek uit de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” bepaald binnen welke straal bedrijven invloed hebben op de omgeving en met welke aspecten (zoals o.a. geluid en geur) rekening gehouden moet worden. Deze zogenaamde milieuzones zijn bepaald ten opzichte van gevoelige functies, uitgaande van het referentie omgevingstype 'rustige woonwijk'/'rustig buitengebied'.
In deze kwestie gaat het om het toevoegen van een recreatieve horecafunctie aan een bestaande ruimte die reeds recreatief wordt gebruikt. De afstand naar de dichtsbijzijnde woning bedraagt 50 meter. Deze afstand biedt voldoende waarborg voor een goed woon- en leefklimaat voor de directe omgeving.
Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met deze wet wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. De 'Wet luchtkwaliteit' vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe wet en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. Er is sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" indien één van de volgende ontwikkelingen zich voordoet:
Het bestemmingsplan heeft niet één van deze ontwikkelingen tot gevolg. Geconcludeerd wordt dat door de functieverandering de luchtkwaliteit niet “in overwegende mate” zal verslechteren. Om die reden hoeft niet verder op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
De functiewijziging waarvan in dit geval sprake is, heeft geen betrekking op een gevoelige functie. Een bodemonderzoek hoeft daarom niet te worden uitgevoerd.
Bij het opstellen of wijzigen van ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Deze risicobronnen moeten getoetst worden aan de huidige wet- en regelgeving. Uit een inventarisatie van de omgeving blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn die van invloed zijn op de planvorming. Verder onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Ontwikkelingen kunnen invloed hebben op aanwezige flora- en faunasoorten op een locatie. In verband met de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet op 1 april 2002 en de vigerende regeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is het noodzakelijk om voorafgaande aan planvorming te toetsen of geplande activiteiten geen negatief effect hebben op beschermde plant- en/of diersoorten en leefgebieden.
In deze kwestie gaat het om toevoeging van een functie van het inpandige gebruik van een gebouw. Een flora- en faunaonderzoek is daarom niet nodig niet uitgevoerd.
.
De bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door bodemverstorende activiteiten is in de Monumentenwet 1988 geregeld. Hierbij gaat de wet uit van het zo vroeg mogelijk betrekken van de archeologische waarden in het ruimtelijke ordeningsproces. Specifiek voor het bestemmingsplan is hierop artikel 38a van de Monumentenwet van toepassing: “De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten”.
De voorgenomen wijziging van het gebruik leidt niet tot bouwwerkzaamheden. Een archeologisch onderzoek is daarom niet nodig en niet uitgevoerd.
Bij ontwikkelingen dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Ter plaatse achter de woning is voldoende parkeerruimte aanwezig. Er hoeven geen speciale voorzieningen te worden getroffen. Het parkeren vindt plaats rondom de aanwezige boomgaard. De boomgaard sluit aan op de verharding van het erf.
Het achterterrein is/wordt via de bestaande routes ontsloten. De ontsluitingsweg van het voormalige agrarische bedrijf blijft gehandhaafd en is van goede constructie.
Rond het plangebied zijn geen kabelleidingen, brandstoftransportleidingen of straalpaden aanwezig die enige invloed op het plan hebben.
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten.
Bij ontwikkelingen die leiden tot toename van verhard oppervlak, en daardoor tot versnelde afvoer van hemelwater, dienen maatregelen te worden getroffen. In deze kwestie is geen sprake van toename van verhard oppervlak. De watertoets is daarom niet uitgevoerd.
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In dit geval is van een dergelijk plan geen sprake. De kosten van dit bestemmingsplan en de uitvoering hiervan zijn voor rekening van de aanvrager. Ook eventuele kosten van planschade zijn voor kosten van de aanvrager. Hiertoe is tussen de gemeente en initiatiefnemer een overeenkomst gesloten.
Boerderij "De Aze" heeft een functiewijziging ondergaan. Het agrarische bedrijf is opgehouden te bestaan. Een voormalige schuur is verbouwd tot woning. In de deel van de voormalige woonboerderij zijn voorzieningen aangebracht ten behoeve van Bed & Breakfast. De overige deelruimte is ingericht als recreatieruimte ten behoeve van de gasten van de Bed & Breakfast. De initiatiefnemer wil de recreatieruimte mede benutten om familiefeestjes te kunnen houden op die momenten dat er geen gasten zijn voor de Bed & Breakfast. Op deze wijze wil de initiatiefnemer meer inkomsten genereren ten behoeve van het onderhoud van de monumentale (voormalige) boerderij.
In 2008 heeft aan de Quabbenburgerweg 11 in Terwolde functiewijziging plaatsgevonden waarbij de agrarische functie werd omgezet naar wonen. Met deze functiewijziging is ook ingezet op de functie Bed & Breakfast. De gronden behorende bij het voormalige agrarische bedrijf zijn deels onder de Natuurschoonwet 1928 gebracht. Er zijn nieuwe landschappelijke beplantingen, zoals singels en bomenrijen, geplant. Het nieuwe landgoed is opengesteld voor wandelaars. Het erf behorende bij De Aze is heringericht als 'boerenerf'.
De deelruimte van de voormalige boerderij is deels ingericht als recreatieruimte ten behoeve van de gasten van Bed & Breakfast. De bezettingsgraad is geen 100% en daarom wil de initiatiefnemer de recratieruimte ook benutten voor het houden van familiedagen op die momenten dat er geen gasten zijn voor de Bed & Breakfast.
Uitbreiding van de functie is niet strijdig met de ruimtelijke beleidsuitgangspunten. Het van kracht zijnde bestemmingplan laat echter niet toe dat er familiedagen worden gehouden in de recreatieruimte. Door in het bestemmingsplan een aanduiding op te nemen wordt het planologisch mogelijk gemaakt dat de recreatieruimte ook gebruikt kan worden voor het houden van familiedagen.
Samengevat leidt de verruiming van de gebruiksmogelijkheden van de voormalige boerderij "De Aze", mede gezien de huidige landschappelijke inpassing, het gegeven dat geen sprake is van toename van het bebouwde oppervlak, niet tot strijdigheid met de diverse ruimtelijke beleidskaders. Uit voorgaande hoofdstukken zijn geen belemmeringen tegen het plan naar voren gekomen. Om deze redenen bestaan geen ruimtelijke bezwaren tegen het plan.
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Voorst. Ter plekke geldt momenteel het bestemmingsplannen "Buitengebied" zoals dit op 28 januari 2013 is vastgesteld. Dit bestemmingsplan voldoet aan de "Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008" en de "Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen".
Het onderhavige bestemmingsplan zal evenwel aan "Standaard Vergelijkbare Plannen 2012" moeten voldoen.
Uitgangspunten
Van groot belang is dat bestemmingsplannen en plankaarten goed (af-)leesbaar zijn voor zowel de gemeente zelf als de bewoners. Dit is des te belangrijker nu de bestemmingsplannen digitaal beschikbaar komen. Verder hecht de gemeente aan rechtszekerheid voor de burgers, zonder teveel te hoeven afwijken van het bestemmingsplan. Als uitgangspunt wordt dan ook gekozen voor een gedetailleerd plan, maar wel een plan waarin de mate van detail afhangt van de lokale situatie.
Inhoud bestemmingsplan
Ieder bestemmingsplan moet voldoen aan de regels gesteld in paragraaf 3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Een bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en planregels. Bij een bestemmingsplan hoort een toelichting. De planregels moeten worden gelezen in samenhang met de plankaart. De plankaart geeft op een zodanige wijze informatie dat hierop kan worden afgelezen waar en hoe er gebouwd kan worden. In de planregels wordt deze informatie nader toegelicht, uitgewerkt en juridisch vastgelegd. Het laatste betekent dat de planregels uiteindelijk bepalen op welke wijze de informatie op de plankaart moet worden geïnterpreteerd. Het is dus altijd van belang om de planregels te bekijken in samenhang met de plankaart als er daadwerkelijk gebouwd gaat worden of als andere ontwikkelingen worden gepland.
Het beschreven beleid is vertaald in bestemmingsregels. Hiervoor is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de regels zoals die in het op 28 januari 2013 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied' zijn opgenomen, ten behoeve van een eenduidige aanpak. De volgende bestemmingen worden in het plan onderscheiden:
Bestemmingen
Wonen
De bestemming Wonen is toegekend aan het gehele plangebied. Het is algemeen gebruikelijk dat burgerwoningen en bijbehorende bijgebouwen worden voorzien van de bestemming Wonen. De inhoud van een woning mag maximaal 750 m3 bedragen. Wanneer de inhoud van de bestaande woning meer bedraagt dan 750 m3, dan geldt dat de bestaande maten als ten hoogst toelaatbaar mogen worden aangehouden. Op het perceel mogen bijgebouwen aanwezig zijn met een totaal oppervlakte van 100 m2.
Een woning mag bewoond worden door meerdere huishoudens, maar dit geeft geen recht op meer bouwmogelijkheden, noch wat betrreft de inhoud van de woning, noch wat betreft de oppervlakte van de bijgebouwen.
Binnen de bestemming Wonen zijn aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, bed & breakfast en nevenfuncties mogelijk. Deze functies dienen plaats te vinden in de bestaande bebouwing.
Dubbelbestemmingen
Waarde - Archeologie (3)
Om archeologisch waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er geenarcheologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld.
Waarde - Landgoed
Voor landgoederen die gerangschikt zijn onder de Natuurschoonwet 9128 is de dubbelbestemming Waarde - Landgoed opgenomen. Deze dubbelbestemming is opgenomen voor het behoud en samenhangend beheer van landgoederen en het behoud van de cultuurhistorische waarde van de landgoederen.
Algemene regels
Antidubbeltelbepaling
Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen. De regeling is met name van belang met het oog op woningbouw.
Algemene bouwregels
Herbouw (bedrijfs)woningen
In het kader van het bestemmingsplan is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit betekent dat de afstandsmaten van woningen tot wegen niet bekend zijn. Om deze reden is de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten uitgesloten. Middels een algemene afwijkingsregel of een algemene wijzigingsbevoegdheid wordt herbouw mogelijk gemaakt.
Tevens zijn er bouwregels opgenomen voor de bestaande maten, het overschrijden van bouwgrenzen, ondergronds bouwen en het aaneenbouwen van woningen.
Algemene gebruiksregels
Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State is gebleken dat wonen in bijgebouwen is Buitengebied toegestaan als die niet expliciet is uitgesloten. Omdat dit niet gewenst is, wordt in deze specifieke gebruiksregel wonen in bijgebouwen uitgesloten. Ook permanente bewoning van recreatiewoningen is niet toegestaan.
Algemene afwijkingsregels
Algemene afwijkingsregels zijn opgenomen voor zaken die niet voor één specifieke bestemming gelden, maar in meerdere bestemmingen voorkomen en bijvoorbeeld gekoppeld zijn aan een aanduiding. In dit bestemmingsplan is er een afwijkingsregel opgenomen voor 10% uitbreiding (welke niet van toepassing is voor de inhoud van woningen), openbare nutsvoorziening, antennemasten en mantelzorg. Tevens is een afwijkingsregel opgenomen voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen. Indien aangetoond kan worden dat aan de voorkeursgrenswaarde en de overige voorwaarden wordt voldaan, is herbouw buiten de bestaande funderingen, maar binnen het bouwvlak toegestaan.
Algemene wijzigingsregels
Naast de algemene afwijkingsregels zijn er ook een aantal algemene wijzigingsregels. Concreet gaat het om:
Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.
Over het plan heeft geen ambtelijk vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Gelderland. Het plan bevat geen strijdigheid met provinciale belangen.
Vooroverleg met de VROM-Inspectie is niet noodzakelijk geacht.
Met Waterschap Veluwe heeft geen overleg plaatsgevonden over de waterhuishoudkundige aspecten. Er is geen sprake van uitbreiding van oppervlakteverhardingen.
Genoemde instanties zijn in kennis gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Op 4 september 2006 heeft de gemeenteraad besloten dat het college van burgemeester en wethouders in het kader van de voorbereiding op ruimtelijke procedures waarmee zij belast is, slechts inspraak verleent voorafgaand aan de zienswijzenfase als sprake is van een plan dat een ingrijpende verandering kan hebben op de ruimtelijke structuur van de gemeente Voorst. Gezien de aard en omvang van onderliggend plan is inspraak in dit geval achterwege gelaten.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 26 september 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen, waarbij iedereen in de gelegenheid is gesteld zienswijzen over het plan naar voren te brengen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.