direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Klarenbeekseweg 29, Voorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20167-VS00

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de in bijlage 1 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 100 m2 aan bebouwing per bouwperceel mag worden gebruikt;
    • 2. opslag van risicovolle onderdelen niet is toegestaan;
    • 3. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 4. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 5. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bed & breakfast, uitsluitend in een woning, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen per woning;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
  • d. het herstel en de bescherming van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', bescherming, instandhouding en herstel van de waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat ter behoud van de cultuurhistorische waarde uitsluitend de bestaande hoofdvorm, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting zijn toegestaan;
5.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt maximaal 2 m;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 10 m² bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Gronden en bouwwerken mogen overeenkomstig de in lid 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen 3 jaar na verlening van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor de woningen, uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de erfinrichtings- en landschapsmaatregelen conform het in bijlage 2 van deze regels opgenomen 'Functieveranderingsplan Klarenbeekseweg 29, Voorst' teneinde te komen tot een goede landschappelijke en cultuurhistorische inpassing.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. lid 5.1 voor de vestiging van aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de in bijlage 1 bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  • b. lid 5.1 voor de vestiging van aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2 mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in bijlage 1 bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Voor het (gedeeltelijk) slopen van bouwwerken is, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een omgevingsvergunning vereist.

5.5.2 Beoordelingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
5.5.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het bepaalde in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die het normale onderhoud betreffen.