Plan: | Kadijk 24 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20161-VS01 |
De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.
Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend:
Het plangebied is niet gelegen binnen het rode of groen-blauwe raamwerk, maar in het multifunctionele gebied. Daarom is het plan voor de provincie Gelderland niet van ruimtelijk belang en is er geen vooroverleg nodig. Uiteraard wordt het plan wel toegezonden voor eventuele zienswijzen.
Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.
In artikel 2 'Verstedelijking' van de Regels behordende bij de Ruimtelijke Verordening Gelderland is bepaald waar in Gelderland nieuwe bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Dit plan betreft een functieveranderingsplan, dit betekent dat nieuwe bebouwing onder voorwaarden is toegestaan. De Ruimtelijke Verordening zegt hierover het volgende:
'In een bestemmingsplan kan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken tevens mogelijk worden gemaakt in geval van functieverandering naar een niet-agrarische functie, mits 1) sprake is van de vervanging van bestaande bebouwing, met inbegrip van bouwwerken ten behoeve van glastuinbouw, door nieuwe bebouwing welke leidt tot een substantiƫle vermindering van het bebouwde oppervlak, en 2) buiten de concentratiegebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw, en 3) in een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast.'
Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden die de Ruimtelijke Verordening stelt. De nieuwe bebouwing leidt tot een vermindering van het bebouwde oppervlak en in hoofdstuk 4 van deze toelichting wordt uitgebreid onderbouwd op welke manier de nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast.
Hiernaast stelt het provinciale beleid dat in het geval van nieuwe bebouwing in het kader van functieverandering voor de maatvoering en specifieke voorwaarden kan worden aagesloten bij regionaal vastgestelde beleidskaders. In dit geval betreft dit de beleidsnota 'Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies' . Deze nota is vastgesteld voor de regio Stedendriehoek. Zie hiervoor paragraaf 3.4.2.