Plan: | Woudweg 10 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20159-VS00 |
De gemeenten in de regio Stedendriehoek, met daarin de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen, hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. Deze visie vormt de integrale afstemming tussen de ruimtelijke opgaven binnen de regio. In de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 is het gebied aangemerkt als landelijk gebied met verbrede ontwikkeling. Dit landschap biedt met name mogelijkheden als recreatief uitloopgebied van de regio, als een ontsluitend recreatief routenetwerk van wandel-, fiets- en ruiterpaden. Ten aanzien van (niet-agrarische) bedrijvigheid richt de regio Stedendriehoek zich met name op het ten volle benutten van de capaciteit van bestaande bedrijventerreinen en het ontwikkelen van een nieuw regionaal bedrijventerrein Beekbergen bij Apeldoorn ten zuiden van de snelweg A1 in combinatie met uitbreiding van de huidige Ecofacterij met de nieuwe werklocatie Biezematen in de oksel van de A1 en A50. Daarbuiten worden projecten met name lokaal uitgevoerd door de gemeenten.
Over gebruiksgerichte paardenhouderijen is geen specifiek beleid opgenomen. Wel wordt in algemene zin ruimte geboden voor ontwikkeling van voorzieningen op gebied van sport en recreatie, in samenhang met genoemde ontwikkeling als stedelijk uitloopgebied. Pensionstalling kan een bijdrage leveren aan deze visie.
De gemeenten Voorst, Heerde en Epe hebben gezamenlijk een landschapsontwikkelingsplan opgesteld (LOP). Doel van het LOP is het sturen op behoud en ontwikkeling van landschappelijke samenhang bij de autonome ontwikkeling van het landschap en het inbrengen van landschapsbelangen bij ruimtelijke plannen in het gebied. Het ontwikkelingsplan en toetsingskader dat het LOP vormt, is door de gemeente Voorst vastgesteld als structuurvisie. De planlocatie ligt in de landschapseenheid kampenontginningen. Deze landschapseenheid bestaat uit een gebied ten oosten van het Apeldoorns Kanaal, dat als het ware in een band ligt tussen Twello, Wilp Achterhoek, Teuge en De Vecht. De kampenontginningen bestaan uit een afwisselend patroon van hoge zandopduikingen en de ertussen gelegen lage delen. Het LOP schrijft als doelstelling; de uit zandopduikingen bestaande kampen worden beter herkenbaar gemaakt, door ze te verdichten met weg-, erf- en randbeplantingen. Hiermee vormen de kampen een contrast met de lage delen van het kampenlandschap, die gekenmerkt worden door openheid. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden afgestemd op deze uitgangspunten.