Plan: | Grotenhuisweg 37, 50 en Zwarte Kolkstraat 51 en 51a in Wilp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20156-VS00 |
De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.
Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend:
Het plangebied ligt binnen het stedelijk netwerk 'Stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer. Binnen dit rode raamwerk geldt voor functieverandering het regionaal vastgestelde beleid 'Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies', zie ook paragraaf 3.4.2. Met betrekking tot recreatie wordt in het streekplan aangegeven dat er in het rode raamwerk gezorgd moet worden voor voldoende recreatie en groen in en om de steden.
Het bestemmingsplan voldoet aan de uitgangspunten zoals genoemd in het streekplan.
Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.
In artikel 2 'Verstedelijking' van de Regels behorende bij de Ruimtelijke Verordening Gelderland is bepaald waar in Gelderland nieuwe bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Dit bestemmingsplan betreft een functieveranderingsplan, dit betekent dat nieuwe bebouwing onder voorwaarden is toegestaan. De Ruimtelijke Verordening zegt hierover het volgende:
'In een bestemmingsplan kan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken tevens mogelijk worden gemaakt in geval van functieverandering naar een niet-agrarische functie, mits 1) sprake is van de vervanging van bestaande bebouwing, met inbegrip van bouwwerken ten behoeve van glastuinbouw, door nieuwe bebouwing welke leidt tot een substantiƫle vermindering van het bebouwde oppervlak, en 2) buiten de concentratiegebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw, en 3) in een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast.'
Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden die de Ruimtelijke Verordening stelt. De nieuwe bebouwing leidt per saldo tot een vermindering van het bebouwde oppervlak en in hoofdstuk 4 van deze toelichting wordt, in combinatie met de in de bijlage opgenomen functieveranderings- en inrichitngsplannen uitgebreid onderbouwd op welke manier de nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast.
Hiernaast stelt het provinciale beleid dat in het geval van nieuwe bebouwing in het kader van functieverandering voor de maatvoering en specifieke voorwaarden kan worden aangesloten bij regionaal vastgestelde beleidskaders. In dit geval betreft dit de beleidsnota 'Waar de stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies'. Deze nota is vastgesteld voor de regio Stedendriehoek. Zie hiervoor paragraaf 3.4.2.