direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Bestemmingplan Middendijk 85
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20143-VS00

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf nader te onderscheiden in:
  • 1. grondgebonden veehouderij;
  • 2. akkerbouw;

alsmede voor:

  • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' (bijlage 4 bij planregels), met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 100 m2 aan bebouwing mag worden gebruikt;
    • 2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectenrapportage niet zijn toegestaan in gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
    • 3. opslag van risicovolle onderdelen niet is toegestaan;
    • 4. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 5. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 6. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • c. bed & breakfast, uitsluitend in een bedrijfswoning en/of bijgebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. nevenfuncties op het gebied van dagrecreatie, verkoop van lokaal geproduceerde producten, dienstverlening, maatschappelijke functies, horeca tot en met de categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten en duurzame energiewinning met dien verstande dat;
    • 1. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en binnen het bouwvlak;
    • 4. buitenopslag niet is toegestaan;
    • 5. per bouwvlak ten hoogste 3 trekkershutten zijn toegestaan;
  • e. recreatief medegebruik;
  • f. ondergeschikt agrarisch natuurbeheer;
  • g. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water(berging).
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. overigens geldt het volgende:
  maximale inhoud/oppervlakte   maximale goothoogte   maximale bouwhoogte  
bedrijfswoning   750 m3   4 m   10 m  
overige bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken   volledig bouwvlak   6 m   12 m  
trekkershut als nevenfunctie   25 m2 per trekkershut   2,5 m   4 m  

met dien verstande dat:

  • d. nieuwbouw ten behoeve van de nevenfuncties caravanopslag en opslag van boten niet is toegestaan.

3.2.2 Andere bouwwerken
  • a. andere bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. in afwijking van van het bepaalde onder a geldt dat erfafscheidingen ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat bestaande kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestopslag, paardenbakken, paddocks en tredmolens gelegen aansluitend aan het bouwvlak, ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • d. overigens geldt het volgende.

  maximale bouwhoogte   maximale inhoud/oppervlakte  
silo's en hooibergen   10 m   -  
water- en mestilo   10 m   -  
paardenbak   1,5 m   800 m2  
vlaggenmasten   8 m   -  
erf- of terreinafscheidingen binnen een bouwvlak   2 m   -  
erf- of terreinafscheidingen buiten een bouwvlak   1 m   -  
windturbines (turbi's) (ten hoogste 1 per bouwvlak)   15 m   -  
overige andere bouwwerken   3 m   -  

met dien verstande dat:

  • e. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel ten hoogste 20 m2 bedraagt.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de aard van de verlichting bij paardenbakken waarbij eisen gesteld worden aan de uitstralingsrichting van het licht zodat de effecten op de omgeving beperkt worden.

3.4 Afwijken van bouwregels
3.4.1 Tweede bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 onder b om een tweede bedrijfswoning toe te staan indien een tweede bedrijfswoning noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. op basis van de omvang van het bedrijf, de diersoort en dierbezetting dient voor minimaal 2 volwaardige arbeidskrachten een volwaardig inkomen te worden gegenereerd;
  • b. er dient sprake te zijn van werkzamheden op niet vooraf te bepalen tijdstippen;
  • c. er dient sprake te zijn van een continue en bedrijfseconomische duurzame bedrijfsvoering
  • d. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

3.4.2 Paardenbakken, kuilvoeropslag, waterbassin en mestbassin

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om paardenbakken, kuilvoeropslag, water in waterbassins en mestopslag in een mestbassin ook buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. paardenbakken, kuilvoeropslag, wateropslag en mestopslag dienen aansluitend aan het agrarische bouwvlak gerealiseerd te worden;
  • b. mestopslag is uitsluitend toegestaan in mestbassins;
  • c. de oppervlakte van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m2
  • d. de hoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 8 m;
  • e. de hoogte van keerwanden van sleufsilo's ten behoeve van kuilvoeropslag bedraagt ten hoogste 2 m;
  • f. de afstand tussen de paardenbak en de bestemmingsvlakken van derden bedraagt ten minste 25 m;
  • g. paardenbakken met lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan op gronden gelegen op een grotere afstand dan 250 m van de aanduiding 'Waarde - Ecologie - EHS';
  • h. de totale inhoud van water- en mestbassins bedraagt ten hoogste 2000 m3;
  • i. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

3.4.3 Oppervlakte paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4.2 om de maximum oppervlakte van paardenbakken te vergroten met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de paardenbak mag maximaal 1200 m2 bedragen;
  • b. er dienen dressuur in de klasse Z of hoger te worden verreden;
  • c. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

3.4.4 Goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 om een hogere maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijking dient noodzakelijk te zijn als gevolg van nieuwe technologische, milieukundige en bouwkundige ontwikkelingen;
  • b. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • c. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

 

3.4.5 Bouwhoogte silo's en hooibergen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om silo's en hooibergen toe te staan met een bouwhoogte van maximaal 15 m, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijking dient noodzakelijk te zijn als gevolg van nieuwe technologische, milieukundige en bouwkundige ontwikkelingen;
  • b. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • c. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden geldende volgende regels:

  • a. de totale oppervlakte aan bebouwing in gebruik voor nevenfuncties zoals bedoeld in lid 3.1 onder d bedraagt ten hoogste 100 m2.

3.5.1 voorwaardelijke verplichting

Gronden en bouwwerken mogen overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen 3 jaar na verlening van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor de bedrijfsgebouwen, uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de erfinrichtings- en landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1, 2 en 3 van deze regels opgenomen 'Erfadvies Middendijk 85 van Landschapsbeheer Gelderland', het "inrichtsplan'' en ''Uitwerking erfadvies'', teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.

3.6 Afwijken van gebruiksregels
3.6.1 Omschakeling naar bosbouw, sierteelt, fruitteelt of boomkwekerij

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 om bosbouw, sierteelt, fruitteelt of een boomkwekerij toe te staan, met in achtneming van de volgende regels;

  • a. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • b. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

3.6.2 Nevenfunctie kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 om kleinschalig kamperen toe te staan, met in achtneming van de volgende regels;

  • a. kampeermiddelen zijn uitsluitend toegestaan in het zomerseizoen;
  • b. stacaravans ten behoeve van het kamperen zijn niet toegestaan
  • c. het aantal kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 25;
  • d. kampeermiddelen zijn tevens buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak met de bestemming Agrarisch, Wonen of Wonen - Landhuis toegestaan;
  • e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast en er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.

3.6.3 Nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4 om de oppervlakte van bebouwing voor nevenfuncties zoals bedoeld in lid 3.1 onder d te vergroten, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het maximum oppervlak bebouwing voor de nevenfunctie bedraagt in totaal 350 m2;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat het maximum oppervlak te bouwen bebouwing voor opslag van boten en caravans, paardenhouderij in de vorm van pensionstalling, africhtingsstal of manegeactiviteiten of biamassavergisting en compostering ten hoogste 1000 m2 bedraagt;
  • c. de verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties staat in verhouding tot de capacitiet van betrokken wegen; de omliggende bedrijven mogen door de toename van de oppervlakte van de nevenfunctie niet onevenrdig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
  • d. ten aanzien van de nevenfunctie 'trekkershut' geldt dat het aantal trekkershutten per bouwvlak ten hoogste 5 bedraagt; het gebruik van gronden ten behoeve van boerengolf is tevens buiten het bouwvlak toegestaan;
  • e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Vergroting van het bouwvlak tot 1,5 ha

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch zodanig wijzigen dat agrarische bouwvlakken mogen worden vergroot, met inachtneming van de het volgende;

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. het bouwvlak mag met maximaal 100 % worden vergroot en heeft een oppervlakte van maximaal 1,5 ha;
  • c. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing voor de intensieve veehouderijtak;
  • f. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op bouwvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - klein agrarisch bedrijf';
  • g. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

3.7.2 Vergroting van het bouwvlak tot 2 ha

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch zodanig wijzigen dat agrarische bouwvlakken mogen worden vergroot, met inachtneming van de het volgende;

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. het bouwvlak mag met maximaal 100 % worden vergroot en heeft een oppervlakte van maximaal
    2 ha;
  • c. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing voor de intensieve veehouderijtak;
  • f. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op bouwvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - klein agrarisch bedrijf';
  • g. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

3.7.3 Vormverandering van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Agrarisch zodanig wijzigen dat agrarische bouwvlakken van vorm mogen worden gewijzigd, met inachtneming van de het volgende;

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet toenemen; vormverandering dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn
  • c. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.

3.7.4 Vervolgfunctie wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ten behoeve van de vervolgfunctie wonen wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging is uitsluitend toegestaan indien er sprake is van algehele beëindiging van een te plaatse gevestigd agrarisch bedrijf;
  • b. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. indien er sprake is van reeds bestaande nevenfuncties met een oppervlakte groter dan 100 m2 wordt deze aangeduid met een op de nevenfunctie toegesneden functieaanduiding.

3.7.5 Functiewijziging naar Natuur en Bos

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Natuur of Bos indien er sprake is van realisatie van natuur of bos, met inachtneming van het volgende;

  • a. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen.